Geneesmiddelen

Stofnaam

Geneesmiddel

Indicatie

Toediening

beclometason (bij astma)

Beclometason, Soprobec, Qvar

astma, onderhoudsbehandeling COPD, onderhoudsbehandeling (off-label)

inhalatie

budesonide (bij astma)

Budesonide, Pulmicort

astma, onderhoudsbehandeling COPD, onderhoudsbehandeling (off-label)

inhalatie

ciclesonide

Alvesco

astma, onderhoudsbehandeling

inhalatie

fluticason (bij astma)

Flixotide, Fluticason

astma, aanvalsbehandeling astma, onderhoudsbehandeling COPD, onderhoudsbehandeling

inhalatie

Een volledig overzicht van alle indicaties per geneesmiddel kunt u vinden in de geneesmiddelteksten.

Werking

Werkingsmechanisme

Inhalatiecorticosteroïden:

  • verminderen de gevoeligheid van weefselreceptoren voor ontstekings- en bronchusvernauwende mediatoren;
  • remmen de infiltratie van ontstekingscellen;
  • spelen een rol bij de vorming van eiwitten die het ontstaan en de afgifte van prostaglandinen en leukotriënen remmen;
  • remmen het mechanisme waarbij allergenen via IgE degranulatie van mestcellen teweegbrengen.

Effect

  • verbetering van de longfunctie.
  • vermindering van ontstekingssymptomen, het aantal exacerbaties, de bronchiale hyperreactiviteit en de inspanningsgebonden bronchusobstructie.

Typerende bijwerkingen

Relatief frequent:

  • hoesten (vooral bij dosisaerosolen);
  • droge mond;
  • heesheid;
  • orofaryngeale candidiase (minder vaak bij ciclesonide).

Minder frequent:

  • dermatitis perioralis;
  • huidatrofie en blauwe plekken;
  • tonghypertrofie;
  • cataract en glaucoom;
  • metabole verstoringen (glucose, insuline, triglyceriden);
  • adrenerge suppressie en insufficiëntie;
  • osteoporose;
  • groeivertraging bij kinderen;
  • depressie, agressie en gedragsveranderingen bij kinderen;
  • pneumonie (bij COPD);
  • overgevoeligheidsreacties;
  • acute bronchoconstrictie (vooral bij verneveling).

Meer informatie

Inhalatiecorticosteroïden (ICS) kunnen (bij hogere doses en langdurig gebruik) systemische bijwerkingen geven, via doorgeslikte en geïnhaleerde fracties.

Lokale bijwerkingen kunnen optreden als gevolg van het neerslaan van geïnhaleerde steroïden in de orofarynx. Hoesten komt vooral voor bij dosisaerosolen. Het gebruik van een voorzetkamer daarbij kan de incidentie van hoesten verdubbelen.

Heesheid kan ontstaan door candidiase en lokale myopathie van de musculatuur van de glottis door gebruik van ICS. Echter, astma-patiënten hebben vaker stembandproblemen.

Orofaryngeale candidiase heeft zelden behandeling nodig en leidt zelden tot staken. Lokale maatregelen, zoals het gebruik van een voorzetkamer en spoelen van de mond direct na gebruik, zijn effectief in het voorkomen van candidiase. De dosis (tijdelijk) verlagen of éénmaaldaags toedienen of overstappen op ciclesonide (prodrug wordt pas in de long omgezet tot actieve metaboliet) kunnen geprobeerd worden als heesheid en candidiase aan blijven houden.

Groeivertraging kan bij kinderen met astma die behandeld worden met ICS optreden, maar in de meeste gevallen is de lengte op volwassen leeftijd normaal. Astma, zoals elke chronische ziekte, heeft ook een negatieve invloed op de lengtegroei.

Acute bronchoconstrictie kan optreden als gevolg van de gebruikte hulpstoffen. Verneveloplossingen die hypotoon of hypertoon zijn of conserveermiddelen bevatten, zoals benzalkoniumchloride en EDTA, geven vaker bronchospasmen.