Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Metvix (als hydrochloride) Galderma Benelux bv

Toedieningsvorm
Crème
Sterkte
160 mg/g
Verpakkingsvorm
2 g

Conserveermiddelen: methyl– en propylparahydroxybenzoaat. Bevat tevens: arachideolie.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Geef bij multipele actinische keratose-laesies (actinische veldveranderingen) in de tweedelijnszorg 5-FU-crème. Bij onvoldoende effect bij een eerste behandeling, eventueel de behandeling herhalen. Overweeg imiquimodcrème 5 % bij eerder geen of onvoldoende effect van 5-FU-crème, of indien de smeerfrequentie van 5-FU-crème niet behaald kan worden. Bij onvoldoende effect, kan de behandeling worden herhaald. Overweeg methylaminolevulinaat met fotodynamische therapie of daglicht-fotodynamische therapie indien de patiënt het veld niet kan bereiken of 'non-compliant' is.

Bij een superficieel basaalcelcarcinoom (BCC) heeft bij keuze voor een niet-invasieve behandeling, waarbij onvoldoende therapietrouw wordt verwacht bij thuisbehandeling, of bij locatie van het superficieel BCC op de onderbenen, behandeling met fotodynamische therapie (PDT) de voorkeur.

Bij de ziekte van Bowen is onvoldoende aangetoond dat fotodynamische therapie met methylaminolevulinaat een betere werkzaamheid heeft dan 5-fluoro-uracil crème en cryotherapie.

Indicaties

  • Behandeling van dunne of niet-hyperkeratotische en niet-gepigmenteerde actinische keratose in het gezicht en op de hoofdhuid bij volwassenen (behandeling met rood licht of natuurlijk of artificieel daglicht).
  • Behandeling van superficieel en/of nodulair basaalcelcarcinoom bij volwassenen (behandeling met rood licht) dat niet geschikt is voor andere behandelingen door de mogelijk aan de behandeling gerelateerde morbiditeit en slechte cosmetische resultaten, zoals laesies in het middengezicht of de oren, laesies op de door de zon ernstig beschadigde huid, grote of terugkerende laesies.
  • Behandeling van plaveiselcelcarcinoom in situ (morbus Bowen) bij volwassenen (behandeling met rood licht) als operatieve verwijdering minder geschikt is.

Gerelateerde informatie

Doseringen

Voorafgaand aan de behandeling elke UV-therapie staken. De eerste twee dagen na de behandeling de behandelde en direct omringende huid niet blootstellen aan zonlicht of de zonnebank. Direct contact met ogen en slijmvliezen vermijden. Niet op oogleden aanbrengen.

Klap alles open Klap alles dicht

Actinische keratose in combinatie met rood licht

Volwassenen

Het oppervlak van de laesie voorbereiden door schilfers en korstjes te verwijderen en het oppervlak ruw te maken. De crème (dikte ca. 1 mm) aanbrengen op en 5 tot 10 mm rond de laesie en afdekken met afsluitend verband gedurende drie uur. Daarna reinigen met fysiologisch zout en de laesie direct bestralen met rood licht (570–670 nm) met een totale lichtdosis van 75 J/cm². Er mag ook rood licht met een smaller spectrum van ca. 630 nm (met een totale lichtdosis van 37 J/cm²), dat dezelfde activering van opgehoopte porfyrinen geeft, worden gebruikt. Maximale lichtintensiteit aan het laesie–oppervlak is 200 mW/cm². Voor actinische keratose volstaat in principe één fotodynamische behandelingssessie. Na drie maanden de laesiereactie beoordelen; onvolledige reacties zonodig na drie maanden opnieuw behandelen.

Actinische keratose in combinatie met natuurlijk daglicht

Volwassenen

De behandeling met daglicht kan worden gebruikt om milde tot matige actinische keratose laesies en/of actinische veldveranderingen te behandelen. Voorafgaand aan de voorbereiding van de huid, een zonnebrandcrème SPF ≥ 30 met chemische UV-filters (geen fysische UV-filters zoals titaniumdioxide, zinkoxide en ijzeroxide) aanbrengen en laten drogen (zie voor meer praktische informatie de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen, achter Behandeling actinische keratose). Het oppervlak van de laesies en/of actinische veldveranderingen voorbereiden door schilfers en korstjes te verwijderen en het oppervlak ruw te maken. De crème in een dunne laag op de te behandelen gebieden aanbrengen, binnen 30 minuten naar buiten gaan en onafgebroken 2 uur buiten blijven in vol daglicht, indien nodig eventueel in de schaduw, Daarna moet de crème worden afgewassen. Voor actinische keratose volstaat in principe één fotodynamische behandelsessie. Na drie maanden de laesiereactie beoordelen; onvolledige reacties zonodig opnieuw behandelen.

Actinische keratose in combinatie met artificieel daglicht

Volwassenen

De behandeling met daglicht kan worden gebruikt om milde tot matige actinische keratose laesies en/of actinische veldveranderingen te behandelen. Het oppervlak van de AK laesies en/of actinische veldveranderingen voorbereiden door schilfers en korstjes te verwijderen en het oppervlak ruw te maken. De crème in een dunne laag op de te behandelen gebieden aanbrengen en binnen 30 minuten belichten. Belicht gedurende 2 uur onafgebroken, Daarna moet de crème worden afgewassen. De lampen dienen een continu lichtspectrum te hebben van 400-750 n.m. en een lichtsterkte > 12.000 lux aan het laesieoppervlak. Wees verzekerd van een juiste lichtdosis (o.a. afhankelijk van lichtsterkte, afmeting van lichtveld, afstand tussen de lamp en het huidoppervlak en de belichtingstijd). Eén fotodynamische behandelsessie volstaat in principe. Na drie maanden de laesiereactie beoordelen; onvolledige reacties zonodig opnieuw behandelen.

Basaalcelcarcinoom en M. Bowen in combinatie met rood licht

Volwassenen

Het oppervlak van de laesie voorbereiden door schilfers en korstjes te verwijderen. Nodulaire laesies van het basaalcelcarcinoom zijn vaak bedekt met een intacte epidermale keratinelaag; deze eerst verwijderen en voorzichtig het blootgelegde tumormateriaal uitsnijden. De crème (dikte ca. 1 mm) aanbrengen op en 5 tot 10 mm rond de laesie en afdekken met afsluitend verband gedurende drie uur. Daarna reinigen met fysiologisch zout en de laesie direct bestralen met rood licht (570–670 nm) met een totale lichtdosis van 75 J/cm². Er mag ook rood licht met een smaller spectrum van ca. 630 nm (met een totale lichtdosis van 37 J/cm²), dat dezelfde activering van opgehoopte porfyrinen geeft, worden gebruikt. Maximale lichtintensiteit aan het laesie–oppervlak is 200 mW/cm². Voor basaalcelcarcinoom en M. Bowen bestaat de behandeling uit twee sessies een week na elkaar. Na drie maanden de laesiereactie beoordelen en bevestigen met een histologisch onderzoek van een biopsie. Het wordt aanbevolen in vervolg hierop basaalcelcarcinoom en M. Bowen nauwlettend en langdurig, en zonodig histologisch, te volgen. Onvolledige reacties zonodig opnieuw behandelen.

Bijwerkingen

Standaardbehandeling met rood licht: Zeer vaak (> 10%): pijn en branderig gevoel in de huid (veelal beginnend tijdens belichting en enkele uren aanhoudend), symptomen van fototoxiciteit (meestal licht tot matig van ernst), zoals erytheem, oedeem en korstvorming (dit kan 1 tot 2 weken aanhouden, soms langer).

Vaak (1–10%): warme huid, jeuk, vervelling, huidinfecties, zweren, gezwollen huid, lokale afscheiding, blaarvorming, huidbloeding. Hoofdpijn, paresthesie.

Soms (0,1–1%): urticaria, huiduitslag, irritatie, hypo- of hyperpigmentatie, miliaria. Misselijkheid, gezwollen of pijnlijk oog, vermoeidheid.

Verder zijn gemeld: hypertensie. Ooglidoedeem, gezichtsoedeem, angio–oedeem, lokaal eczeem, allergische contacteczeem, lokaal pustuleuze uitslag. Voorbijgaande algemene amnesie (incl. verwardheid en desoriëntatie).

De behandeling in combinatie met daglicht (natuurlijk of artificieel) is vrijwel pijnloos in vergelijking met de behandeling met rood licht. Tevens zijn lokale bijwerkingen minder vaak gemeld dan bij de behandeling met rood licht (45 resp. 60%).

Interacties

Geneesmiddelen met een bekend fototoxisch potentieel (bv. thiazide-diuretica, sulfonamiden, sulfonylureumderivaten, fenothiazinen, chinolonen, tetracyclinen, griseofulvine en sint–janskruid) versterken de fototoxische reactie op de fotodynamische therapie.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren (in hoge systemische dosering) schadelijk gebleken.

Advies: Uit voorzorg wordt gebruik ontraden.

Overig: Een vruchtbare vrouw aanraden om adequate anticonceptieve maatregelen te nemen tijdens de therapie.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend.

Farmacologisch effect: Risico voor de zuigeling kan niet worden uitgesloten.

Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.

Contra-indicaties

  • acute porfyrie;
  • morfeaform basaalcelcarcinoom;
  • overgevoeligheid voor pinda of soja.

Waarschuwingen en voorzorgen

Voorafgaand aan de behandeling elke UV-therapie staken. De eerste twee dagen na de behandeling de behandelde en direct omringende huid niet blootstellen aan zonlicht of de zonnebank. Direct contact met ogen en slijmvliezen vermijden. Niet op oogleden aanbrengen.

Verhoogde bloeddruk: pijn gedurende belichting met rood licht kan een verhoogde bloeddruk induceren. Controleer de bloeddruk voorafgaand aan behandeling met rood licht en tijdens behandeling indien hevige pijn optreedt; bij het optreden van ernstige hypertensie behandeling staken en passende symptomatische maatregelen nemen.

Amnesie: de behandeling met lamp kan in zeer zeldzame gevallen resulteren in een voorbijgaande algemene amnesie. Het mechanisme hiervan is onbekend, mogelijk dat de pijn en stress geassocieerd met deze behandeling de kans op de amnesie vergroot. Bij eerste tekenen van verwarring of desoriëntatie de behandeling onmiddellijk staken.

Behandeling M. Bowen: kleine M. Bowen-laesies (< 20 mm) reageren beter op de behandeling dan grotere. Er is geen ervaring met behandeling van M. Bowen-laesies > 40 mm en bij in het verleden aan arsenicum blootgestelde patiënten. Er is beperkte ervaring bij M. Bowen-laesies bij transplantatiepatiënten die immunosuppressieve therapie gebruiken; monitor deze patiënten zorgvuldig en herhaal zo nodig de behandeling. Aanbevolen wordt om reacties van M. Bowen te bevestigen door middel van histologisch onderzoek van een huidbiopt en deze patiënten langdurig (5 j.) en nauwlettend te volgen.

Behandeling actinische keratose: dikke (hyperkeratotische) actinische keratosen niet met methylaminolevulinaat behandelen. Er is geen ervaring met de behandeling van gepigmenteerde, sterk infiltrerende of genitale laesies. Er is beperkte ervaring bij transplantatiepatiënten die immunosuppressieve therapie gebruiken; monitor deze patiënten zorgvuldig en herhaal zo nodig de behandeling. Bij de behandeling van actinische keratose met natuurlijk daglicht voorafgaand aan de behandeling een zonnebrandcrème met ten minste factor 30 aanbrengen op alle gebieden die worden blootgesteld aan daglicht, waaronder het te behandelen gebied. Alleen zonnebrandcrèmes met een chemisch filter gebruiken; de zonnebrandcrème mag geen fysische filters bevatten (zoals titaniumdioxide, zinkoxide of ijzeroxide) omdat deze de absorptie van zichtbaar licht tegenhouden. De behandeling met natuurlijk daglicht alleen toepassen indien er genoeg natuurlijk daglicht is; niet bij regenachtig weer en in midden-Europa alleen van februari tot oktober. Na het aanbrengen binnen 30 minuten naar buiten gaan om overmatige accumulatie van protoporfyrine IX en daarmee meer pijn bij blootstelling aan het licht, te voorkomen. Onafgebroken 2 uur buiten blijven in vol daglicht, indien nodig eventueel in de schaduw, en vermijden om naar binnen te gaan om de pijn te beperken en te zorgen voor maximale werkzaamheid. Bij de behandeling van actinische keratose met artificieel daglicht is een zonnebrandcrème niet nodig omdat de patiënt niet wordt blootgesteld aan ultraviolet licht. Ook occlusie is niet nodig. Na het aanbrengen binnen 30 minuten belichten om overmatige accumulatie van protoporfyrine IX te voorkomen. Factoren als lichtsterkte, de afmeting van het lichtveld, de afstand tussen de lamp en het huidoppervlak en de belichtingstijd bepalen de lichtdosis, en variëren per type lamp. Gebruik de lamp volgens de instructies in de gebruiksaanwijzing. De therapie met artificieel daglicht is mogelijk gedurende het hele jaar zonder beperking.

De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen < 18 jaar zijn niet vastgesteld.

Eigenschappen

Methylester van aminolevulinaat. Na lokaal aanbrengen verhoogt methylaminolevulinaat het aantal intracellulaire porfyrinen (inclusief protoporfyrine IX) in de behandelde huidlaesies. Deze porfyrinen zijn foto-actieve verbindingen. Bij belichting met rood licht (570–670 nm) of met daglicht ontstaan vrije zuurstofradicalen, die de blootgestelde doelcellen beschadigen en celdood veroorzaken. Bij belichting met daglicht wordt protoporfyrine IX voortdurend geproduceerd en geactiveerd in de doelcellen tijdens de 2 uur durende blootstelling aan daglicht. Hierdoor ontstaat een constant micro-fototoxisch effect. Methylaminolevulinaat hoopt zich vooral op in (pre-)maligne cellen door hun verhoogde metabolisme en de defecte epitheellaag van het weefsel.

Kinetische gegevens

Resorptie Er is geen sprake van een relevante systemische absorptie na lokale toediening.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

methylaminolevulinaat hoort bij de groep sensitizers bij fotodynamische en radiotherapie.