Farmacotherapeutisch Kompas

U bevindt zich hier:

Farmacotherapeutisch Kompas Geneesmiddelen
Wis invoer

Uitbreiden…

Open/sluiten

Welke geneesmiddelen wilt u aan de vergelijking toevoegen?

propafenon

antiaritmica, klasse I C01BC03

Sluiten

disopyramide

antiaritmica, klasse I C01BA03

Sluiten

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Rytmonorm (hydrochloride) Mylan bv

Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Sterkte
150 mg, 300 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Ritmoforine (als fosfaat) Cheplapharm Arzneimittel GmbH

Toedieningsvorm
Tablet met gereguleerde afgifte 'Retard'
Sterkte
250 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Omdat ritmecontrole geen meerwaarde op overleving heeft in vergelijking met frequentiecontrole, heeft herstel van het sinusritme door elektro- of medicamenteuze cardioversie alleen een plaats bij klachten ten gevolge van het atriumfibrilleren en ter verbetering van de kwaliteit van leven. Dit in aanvulling op trombo-embolie preventie, frequentiecontrole en de behandeling van cardiovasculaire risicofactoren. Middelen die gebruikt kunnen worden voor medicamenteuze cardioversie zijn o.a. amiodaron, flecaïnide, ibutilide, propafenon en vernakalant. Als onderhoudsbehandeling voor ritmecontrole komen o.a. amiodaron, flecaïnide, propafenon en sotalol in aanmerking. Zie ook de NVVC-richtlijn Atriumfibrilleren.

Non-valvulair atriumfibrilleren: Omdat ritmecontrole bij atriumfibrilleren geen meerwaarde op overleving heeft in vergelijking met frequentiecontrole, heeft herstel van het sinusritme door elektro- of medicamenteuze cardioversie alleen een plaats bij klachten van de patiënt ten gevolge van het atriumfibrilleren en ter verbetering van de kwaliteit van leven of als comorbiditeit dit verlangt. Middelen die gebruikt kunnen worden voor medicamenteuze cardioversie zijn o.a. vernakalant, flecaïnide, propafenon en amiodaron; zie voor details ESC Guidelines for management of atrial fibrillation (2020).

Advies

Omdat ritmecontrole geen meerwaarde op overleving heeft in vergelijking met frequentiecontrole, heeft herstel van het sinusritme door elektro- of medicamenteuze cardioversie alleen een plaats bij klachten ten gevolge van het atriumfibrilleren en ter verbetering van de kwaliteit van leven. Dit in aanvulling op trombo-embolie preventie, frequentiecontrole en de behandeling van cardiovasculaire risicofactoren. Middelen die gebruikt kunnen worden voor medicamenteuze cardioversie zijn o.a. amiodaron, flecaïnide, ibutilide, propafenon en vernakalant. Als onderhoudsbehandeling voor ritmecontrole komen o.a. amiodaron, flecaïnide, propafenon en sotalol in aanmerking. Zie ook de NVVC-richtlijn Atriumfibrilleren.

De behandeling van ritmestoornissen is afhankelijk van de soort ritmestoornis, de prognose en het bestaan van objectieve klachten. Behandeling vindt voornamelijk plaats in de tweede- of derdelijnszorg. Deze is meestal medicamenteus met antiaritmica. Soms komen niet-medicamenteuze behandelopties in aanmerking, zoals elektrische cardioversie, katheterablatie, pacemaker of ICD. Zie voor meer informatie over de behandeling van een ventriculaire ritmestoornis de ESC-richtlijn: Ventricular arrhythmias and the prevention of sudden cardiac death en over de behandeling van een supraventriculaire stoornis de ESC-richtlijn: Supraventricular tachycardia.

Indicaties

  • Recidiverende aanhoudende ventrikeltachycardie, die niet reageert op andere anti-aritmica;
  • Ventrikeltachycardie met syncope;
  • Ventrikelfibrilleren;
  • Ter behoud van sinusritme na conversie van een supraventriculaire tachycardie, mits er geen sprake is van structureel hartlijden en/of slechte linkerventrikelfunctie.

Gerelateerde informatie

  • atriumfibrilleren
  • ritmestoornissen

Indicaties

  • Ventriculaire extrasystolen.
  • Profylaxe van ventriculaire aritmie na cardioversie en hartoperatie.
  • Paroxismale ventriculaire en supraventriculaire tachycardie; bij supraventriculaire ritmestoornissen is disopyramide minder effectief dan bij ventriculaire ritmestoornissen.

Gerelateerde informatie

  • atriumfibrilleren
  • ritmestoornissen

Doseringen

Klinisch instellen onder cardiologisch toezicht (ECG–controle, herhaalde bloeddrukmetingen). Bij een significante verbreding van het QRS–complex of een tweede- of derdegraads AV–blok een dosisreductie overwegen.

Klap alles open Klap alles dicht

Recidiverende aanhoudende ventrikeltachycardie, ventrikeltachycardie met syncope, ventrikelfibrilleren, behoud van sinusritme na conversie van een supraventriculaire tachycardie

Volwassenen

Begindosering 150 mg 3×/dag. Bij onvoldoende effect met tussenpozen van ten minste 4 dagen de dagdosering verhogen met 150 mg, tot zo nodig max. 900 mg per dag. Deze dosering geldt voor een lichaamsgewicht van 70 kg; bij afwijkend gewicht de dosering aanpassen (5–12 mg/kg per dag). Bij een sterk verminderde linkerventrikelfunctie of een structureel myocardlijden en bij ouderen de dosering voorzichtig en pas na het bereiken van de steady-state plasmaconcentratie (na 5–8 dagen) ophogen.

Kinderen

10–20 mg/kg lichaamsgewicht per dag in 3–4 doses, maximaal 900 mg per dag.

Pas bij CYP2D6-polymorfisme zonodig de dosering of het middel aan in overleg met de apotheker.

Bij verminderde lever- of nierfunctie kan cumulatie optreden; zo nodig de plasmaspiegel bepalen.

Toediening: De tabletten vanwege de bittere smaak en de lokaal anesthetische werking zonder kauwen of zuigen voor, tijdens of na de maaltijd innemen met wat vloeistof.

Doseringen

Bij dit geneesmiddel wordt (tevens) gedoseerd op geleide van de bloedspiegel; zie voor meer informatie hierover op Disopyramide van tdm-monografie.org.

Klap alles open Klap alles dicht

Ventriculaire extrasystolen, profylaxe van ventriculaire aritmie en tachycardie

Volwassenen

2×/dag 250 mg 's morgens en 's avonds; bij onvoldoende effect max. 375 mg (= 1,5 tablet) 2×/dag.

Bij leeftijd ≥ 70 jaar: 2×/dag 125 mg (=½ tablet) 's morgens en 's avonds.

Bij hartfalen de dosering vaststellen op geleide van de plasmaconcentratie.

De tabletten kunnen worden gehalveerd zonder dat de gereguleerde afgifte van disopyramide wordt beïnvloed.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): (draai)duizeligheid. Hartkloppingen, geleidingsstoornissen (sino–atriaal blok, AV–blok, intraventriculair blok).

Vaak (1-10%): (sinus)bradycardie, tachycardie, atriumflutter. Hoofdpijn, moeheid, asthenie, pijn op de borst, koorts. Droge mond, smaakstoornissen, buikpijn, obstipatie, diarree, misselijkheid, braken. Dyspneu. Wazig zien. Angst, slaapstoornis. Leverfunctiestoornis (verhoging ASAT, ALAT, γ–GT, alkalische fosfatase).

Soms (0,1-1%): huiduitslag, jeuk, urticaria, erytheem. Trombocytopenie. (Orthostatische) hypotensie, erectiele disfunctie. Verminderde eetlust. Nachtmerrie. Syncope, ataxie, paresthesie. (Fatale) aritmie, ventriculaire tachycardie. Abdominale distensie, flatulentie.

Verder zijn gemeld: overgevoeligheid. Granulocytopenie, leukopenie, agranulocytose. Lupusachtig syndroom. Extrapiramidale symptomen, convulsie, rusteloosheid, verwardheid. Ventrikelfibrilleren, (toename van) hartfalen. Bronchospasme. Acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose (AGEP). Hepatocellulaire schade, cholestase, geelzucht, hepatitis. Verlaging spermatelling (reversibel).

  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Zelden (0,01-0,1%): (ernstige) hypoglykemie. Convulsies.

Zeer zelden (< 0,01%): hoofdpijn, duizeligheid. Psychiatrische aandoeningen. Cholestatische icterus. Huiduitslag. Myalgie. Neutropenie.

Verder zijn gemeld: hypoglykemisch coma. Ventriculaire hartritmestoornissen, intracardiale geleidingsstoornissen, bradycardie, sinusblok, ernstig hartfalen, collaps, cardiogene shock. Exantheem, anafylactische shock. Acute psychose. Cognitieve stoornissen. Diplopie, accommodatiestoornissen. Droge mond, obstipatie, misselijkheid, braken, anorexie, diarree, maagpijn. Spierzwakte. Acute urineretentie, dysurie. Impotentie.

  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Interacties

Combinatie met ritonavir is gecontra-indiceerd vanwege verhoging van de propafenonspiegel.

Er is meer kans op bijwerkingen bij combinatie met lokale anesthetica of met middelen die de hartfrequentie of de myocardcontractiliteit verminderen (zoals andere anti-aritmica, β-blokkers, tricyclische antidepressiva).

Combinatie met andere klasse I-anti-aritmica wordt afgeraden.

Combinatie met amiodaron kan hartritmestoornissen veroorzaken door beïnvloeding van de geleiding en de repolarisatie; zo nodig de dosering van beide middelen aanpassen.

CYP2D6–, CYP1A2–, of CYP3A4–remmers (zoals ketoconazol, cimetidine, kinidine, erytromycine, grapefruitsap) kunnen de plasmaspiegel verhogen, inductoren van deze enzymen (zoals fenobarbital, rifampicine) kunnen de plasmaspiegel verlagen; bij gelijktijdig gebruik de plasmaspiegel controleren.

SSRI's (bv. fluoxetine, paroxetine) kunnen de plasmaspiegel van propafenon verhogen.

Propafenon kan de plasmaconcentratie van digoxine, metoprolol, propranolol, ciclosporine, tricyclische antidepressiva en theofylline verhogen evenals van geneesmiddelen die gemetaboliseerd worden door CYP2D6 (bv. venlafaxine).

Er is meer kans op bijwerkingen op het centraal zenuwstelsel bij combinatie met lidocaïne i.v..

De werking van vitamine K-antagonisten (VKA) kan worden versterkt; stollingsparameters regelmatig controleren en eventueel de dosis van het VKA verlagen.

Interacties

Combinatie met andere anti-aritmica of andere geneesmiddelen die ventriculaire aritmie, met name 'torsade de pointes', kunnen veroorzaken is gecontra-indiceerd, behalve β-blokkers bij angina pectoris, en digoxine, β-blokkers en verapamil bij atriumfibrilleren. Gecontra-indiceerde geneesmiddelen met risico van 'torsade de pointes' zijn tri- en tetracyclische antidepressiva, erytromycine i.v., bepaalde antipsychotica (bv. fenothiazinen), bepaalde antihistaminica.

Combinatie met pentamidine en pimozide wordt afgeraden.

Fosfodi-esterase(PDE)-5-remmers (bv. sildenafil, vardenafil) vergroten het risico op een verlengd QT-interval.

Gelijktijdig gebruik met β-blokkers of calciumantagonisten geeft additie van het negatief-inotrope en -dromotrope effect. In deze gevallen moet disopyramide niet eerder worden gegeven dan na verloop van ten minste één halfwaardetijd van deze stoffen.

Bij combinatie met anticholinerge middelen kan het parasympathicolytisch effect toenemen.

Bij gelijktijdig gebruik van diuretica en andere middelen die hypokaliëmie kunnen veroorzaken, extra alert zijn vanwege het risico van hartritmestoornissen.

Het effect van vitamine K-antagonisten wordt versterkt.

Disopyramide wordt gemetaboliseerd door CYP3A4. CYP3A4-inductoren, zoals fenobarbital, fenytoïne en rifampicine, versnellen de afbraak van disopyramide, waardoor de plasmaspiegel van disopyramide sterk kan dalen. CYP3A-remmers zoals macroliden, HIV-proteaseremmer (ritonavir) en antimycotische azolen kunnen de spiegels van disopyramide verhogen; daarom dergelijke middelen niet gelijktijdig geven. Indien combinatie echt noodzakelijk is, de plasmaspiegel van disopyramide bepalen en evt. de dosis aanpassen.

Zwangerschap

Propafenon passeert de placenta.

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren aanwijzingen voor schadelijkheid.

Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Zwangerschap

Disopyramide passeert de placenta.

Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren onvoldoende gegevens.

Farmacologisch effect: Er zijn aanwijzingen dat disopyramide in de laatste zwangerschapsweken uteruscontracties kan induceren.

Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja, waarschijnlijk.

Advies: Weeg het risico van het gebruik van dit geneesmiddel in combinatie met het geven van borstvoeding af.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja. Een nadelig effect bij de zuigeling kan niet worden uitgesloten.

Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Contra-indicaties

  • ongecontroleerd congestief hartfalen (linkerventrikel ejectiefractie < 35%);
  • cardiogene shock (tenzij deze wordt veroorzaakt door aritmie);
  • myocardinfarct in de voorafgaande drie maanden;
  • ernstige symptomatische bradycardie;
  • functiestoornis van de sinusknoop, atriale geleidingsdefecten, tweedegraads of hoger AV–blok, bundeltakblok of distaal blok bij afwezigheid van een pacemaker;
  • ernstige hypotensie;
  • Brugada-syndroom;
  • stoornissen in de elektrolythuishouding, m.n. hyperkaliëmie;
  • ernstige obstructieve longaandoeningen;
  • myasthenia gravis.

Zie voor meer contra-indicaties de rubriek Interacties.

Contra-indicaties

  • tweede- of derdegraads AV-blok;
  • bundeltakblok geassocieerd met eerstegraads AV-blok;
  • volledig bundeltakblok;
  • sick-sinussyndroom;
  • ernstig hartfalen, tenzij secundair aan een hartaritmie;
  • verlengd QT-interval.

Zie voor meer contra-indicaties de rubriek Interacties.

Waarschuwingen en voorzorgen

Klinisch instellen onder gelijktijdige ECG-bewaking en bloeddrukcontrole, waarbij eventueel plasmaspiegels gemeten worden. Gedurende behandeling is regelmatige cardiologische controle nodig; bij ventriculaire aritmieën dient naast de ECG-bewaking eerste-harthulp aanwezig te zijn. Bij de volgende ECG-veranderingen overwegen de behandeling te staken:

  • verlenging van QRS- of QT-interval > 25%;
  • verlenging van het PQ-interval > 50%;
  • verlenging van het QT-interval met > 500 ms;
  • toename in aantal of ernst van de aritmie.

Bij verlenging van het PQ-interval > 20% of verbreding van het QRS-complex tot meer dan 160 ms uiterste voorzichtigheid betrachten.

Na inname van propafenon kan een Brugada-syndroom aan het licht komen of kunnen Brugada–achtige veranderingen in het ECG worden geprovoceerd bij dragers van het syndroom die daarvóór geen symptomen hadden.

Gedurende de behandeling met propafenon de pacemakerinstelling aanpassen en controleren; omdat propafenon de myocardiale prikkeldrempel verhoogt, kan het nodig zijn de pulsenergie te verhogen. Ook de prikkeldetectie kan door propafenon beïnvloed worden.

Ernstige vertraging van de prikkelgeleiding en sterk verminderde myocardcontractiliteit kunnen optreden, indien toegepast bij myocardbeschadiging (myocardinfarct of endocarditis).

Bij de behandeling van paroxismaal atriumfibrilleren kan er conversie naar atriumflutter optreden met een 2:1 of 1:1 geleiding naar de ventrikel.

Vanwege de β-blokkerende eigenschappen van propafenon voorzichtig toepassen bij patiënten met een chronische obstructie van de luchtwegen.

Waarschuwingen en voorzorgen

Patiënten met in de voorgeschiedenis een aanhoudende ventriculaire tachycardie, cardiomyopathie, hartfalen of een recent doorgemaakt myocardinfarct klinisch instellen en de dosis titreren op geleide van plasmaspiegels en klinisch effect.

Tijdens behandeling het ECG controleren.

Disopyramide versterkt het aritmogene effect van hyperkaliëmie, waardoor een matige hyperkaliëmie levensbedreigend kan worden. Hypokaliëmie vermindert het effect van disopyramide. Controleer daarom regelmatig de kaliumspiegel.

Controleer de glucosespiegel regelmatig bij ouderen, ondervoeding en behandelde diabetes.

Voorzichtig toepassen bij bradycardie, syncope, arteriële hypotensie, afwijkend ECG en bij patiënten die eerder gedecompenseerd zijn geweest of een hartklepgebrek hebben.

Intraventriculaire geleidingsstoornissen wijzen op overdosering.

Bij een verlenging van het QT-interval, 'torsade de pointes', ontstaan van AV-blok, bundeltakblok of hypotensie, de toediening staken.

Door de parasympathicolytische werking bestaat het risico van urineretentie (m.n. bij prostaathyperplasie), verergering van de aandoening bij nauwe-kamerhoek-glaucoom of myasthenia gravis en verergering van cognitieve aandoeningen bij ouderen. Disopyramide niet gebruiken bij glaucoom.

Disopyramide wordt niet aanbevolen bij gestoorde lever- en nierfunctie.

Bij kinderen is gebruik volgens de fabrikant gecontra-indiceerd.

Overdosering

Symptomen

Naast de eerder vermelde bijwerkingen incidenteel metabole acidose, ademstilstand en coma.

Neem voor meer informatie over een vergiftiging met propafenon contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Overdosering

Symptomen

anticholinerge verschijnselen, paralytische ileus, ernstige hartritmestoornissen en geleidingsstoornissen, verminderde contractiliteit van het myocard, hypotensie, cardiogene shock, apneu, coma.

Neem voor meer informatie over een vergiftiging met disopyramide contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Een klasse Ic-anti-aritmicum met voornamelijk membraanstabiliserende en lokaal anesthetiserende eigenschappen en enige β-receptorblokkerende en calciumantagonistische activiteit. De depolarisatiesnelheid van de actiepotentiaal neemt af, de prikkeldrempel wordt verhoogd en de refractaire periode wordt verlengd, zowel in de atria als in de ventrikels, met remming van de prikkelvorming en -geleiding als gevolg. Propafenon is een racemisch mengsel van S- en R-propafenon. Werking: na 30 min.

Kinetische gegevens

Resorptie snel en vrijwel volledig.
F sterk variabel door verzadigbaar first-pass-effect (dosis-afhankelijk). Hoger bij gestoorde leverfunctie.
T max 2–3 uur.
V d 1,9–3 l/kg.
Eiwitbinding 81–97% (neemt af bij toenemende concentratie).
Metabolisering in de lever nagenoeg volledig, deels door CYP2D6 tot actief 5-hydroxypropafenon en door CYP1A2 en CYP3A4 in het minder actieve N–depropylpropafenon. Bij poor metabolizers (< 10% van de patiënten) wordt de 5–hydroxymetaboliet nauwelijks gevormd.
Eliminatie 18–38% met urine, 57% met de feces.
T 1/2el bij ultra-rapid metabolizers: 2–10 uur; bij poor metabolizers: 10–32 uur. Bij leverfunctiestoornissen verlengd.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Klasse Ia-anti-aritmicum. Het vermindert de automatie, vertraagt de geleiding en verlengt de refractaire periode. Daarnaast heeft het een parasympathicolytisch effect, en een negatief-inotroop en dromotroop effect. De therapeutische breedte is gering. Werkingsduur: ca. 12 uur.

Kinetische gegevens

F ca. 55%.
T max 4–6 uur.
V d 0,8 l/kg.
Overig Therapeutische spiegel: 2–4 mg/l; verhoging tot max. 6 mg/l kan bij uitzondering noodzakelijk zijn, maar de kans op bijwerkingen neemt dan sterk toe.
Metabolisering tot o.a. actief N-desalkylderivaat.
Eliminatie 75% met de urine waarvan circa 30% als metaboliet, de rest met de feces.
T 1/2el 4–9 uur, 12–34 uur bij hartfalen, 14–53 uur bij nierinsufficiëntie (afhankelijk van glomerulusfiltratie).

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

propafenon hoort bij de groep antiaritmica, klasse I.

  • disopyramide (C01BA03) Vergelijk
  • flecaïnide (C01BC04) Vergelijk
  • kinidine (C01BA01) Vergelijk
  • lidocaïne (parenteraal) (N01BB02) Vergelijk
  • procaïnamide (C01BA02) Vergelijk

Groepsinformatie

disopyramide hoort bij de groep antiaritmica, klasse I.

  • flecaïnide (C01BC04) Vergelijk
  • kinidine (C01BA01) Vergelijk
  • lidocaïne (parenteraal) (N01BB02) Vergelijk
  • procaïnamide (C01BA02) Vergelijk
  • propafenon (C01BC03) Vergelijk

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • antiaritmica, klasse I

Indicaties

  • atriumfibrilleren
  • ritmestoornissen

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
  • Kinderformularium (NKFK)

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • antiaritmica, klasse I

Indicaties

  • atriumfibrilleren
  • ritmestoornissen

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
???naar.zoeken???
Zorginstituut Nederland
Onafhankelijke geneesmiddelinformatie
voor zorgprofessionals

Service

  • Contact
  • E-learning cursus FK
  • Mobiele apps
  • Help

Over

  • Over deze site
  • Verantwoording
  • Veelgestelde vragen
  • Proclaimer
  • Copyright
  • Cookies
  • Toegankelijkheid
Het Farmacotherapeutisch Kompas gebruikt analytische cookies om het gebruik van de website te analyseren en daarmee de website te kunnen verbeteren.
Lees meer over cookies en hoe u cookies kunt uitschakelen

Web-App

Installeer deze Web-App op je iPhone: Tap het deel-icoon en daarna "Zet op beginscherm".