atropine (oculair)
Advies
Bij de behandeling van uveïtis anterior kunnen volgens de NOG-richtlijn Uveïtis (2015) op oogheelkunde.org naast corticosteroïd-oogdruppels, mydriatica, zoals atropine-oogdruppels, worden ingezet om reeds aanwezige synechie trachten op te heffen, en/of synechiae posteriores te voorkómen, en/of pijn te reduceren.
Zie de NVO-richtlijn Amblyopiebehandeling (2017) voor de voor- en nadelen van de diverse behandelmethoden van amblyopie. Volgens deze richtlijn is tweemaal per week atropine druppelen even effectief als elke dag druppelen.
Zie voor de behandeling van ernstige myopie bij kinderen ten aanzien van atropineoogdruppels, het NOG-standpunt Myopie: De behandeling van progressieve myopie op kinderleeftijd (2022) op oogheelkunde.org.
Indicaties
- Als mydriaticum en cycloplegicum voor diagnostische doeleinden (bv. refractie bepalingen).
- Ter preventie van synechie bij intra-oculaire ontstekingen (uveïtis).
- Amblyopie.
- Ernstige myopie (0,05% oogdruppels).
Doseringen
Als mydriaticum of cycloplegicum voor diagnostiek
Adjuvans bij intra-oculaire ontstekingen
Amblyopie
Ernstige myopie
Vergeten dosis
- Bij gebruik 1×/dag en < 8 uur voor de volgende geplande dosis: vergeten dosis overslaan en doorgaan met het gebruikelijke schema;
- Bij gebruik 2×/dag en < 4 uur voor de volgende geplande dosis: vergeten dosis overslaan en doorgaan met het gebruikelijke schema;
- Bij gebruik 3×/dag en < 2 uur voor de volgende geplande dosis: vergeten dosis overslaan en doorgaan met het gebruikelijke schema;
- Bij gebruik 2×/week en < 1 dag voor de volgende geplande dosis: dosis overslaan en doorgaan met het gebruikelijke schema;
- Indien de tijd tot de volgende dosis langer is dan hierboven omschreven, dan de vergeten dosis alsnog gebruiken.
Toediening
- Druk de traanbuis 1–3 minuten dicht tijdens en direct na toediening; dit voorkomt dat de oogdruppel afvloeit naar de neus- en keelholte wat systemische reacties tot gevolg kan hebben;
- Bij gebruik van meerdere soorten oogpreparaten deze toedienen met een interval van ten minste 5 minuten;
- De oogdruppels die de minste irritatie geven als eerste en viskeuze druppels of oogzalven als laatste toedienen;
- Minims bevatten geen conserveermiddel en zijn bestemd voor eenmalig gebruik.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): fotosensibilisatie en wazig zien (frequentie > 30%); zie de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen. Voorbijgaand prikkelend of branderig gevoel direct na de toediening.
Vaak (1-10%): hartkloppingen. Hoofdpijn, duizeligheid, blozen. Urineretentie. Droge mond. Verwardheid. Koorts.
Soms (0,1-1%): heftige oogpijn door verhoogde oogdruk; zie de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen. Overgevoeligheidsreacties (gekenmerkt door jeuk, roodheid, zwelling aan het oog of huiduitslag).
Verder zijn gemeld: oogirritatie, conjunctivitis, oogoedeem, blefaritis en allergische reacties aan het oog.
Interacties
De mydriatische werking van atropine wordt opgeheven door parasympathicomimetica zoals carbachol of pilocarpine.
Zwangerschap
Atropine passeert de placenta.
Teratogenese: Ruime ervaring bij de mens heeft geen nadelige effecten laten zien. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Farmacologisch effect: Parasympathicolytica (zoals atropine) kunnen de hartslag van de foetus beïnvloeden. Bij gebruik van de oogdruppels is de systemische blootstelling gering, waardoor nadelige effecten bij de foetus niet waarschijnlijk zijn.
Advies: Kan worden gebruikt. Door de traanbuis korte tijd (1–3 min) dichtgedrukt te houden na toediening van de oogdruppel kan de systemische absorptie beperkt worden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe mate.
Farmacologisch effect: Parasympathicolytica (zoals atropine) kunnen in theorie de melkproductie verminderen en bijwerkingen geven bij de zuigeling (zoals droge mond, sedatie, mydriase of tachycardie). Bij gebruik van de oogdruppels is de systemische blootstelling bij de moeder gering, waardoor nadelige effecten bij de zuigeling via de moedermelk niet waarschijnlijk lijken.
Advies: Eenmalige of kortdurende toediening als diagnosticum is waarschijnlijk veilig. Weeg het risico van het gebruik van dit geneesmiddel in combinatie met het geven van borstvoeding af, indien atropine wordt gebruikt bij intra-oculaire ontstekingen. Controleer het kind op anticholinerge effecten. Door de traanbuis korte tijd (1–3 min) dichtgedrukt te houden na toediening van de oogdruppel kan de systemische absorptie bij de moeder beperkt worden.
Contra-indicaties
- verhoogde intra-oculaire druk;
- nauwe-kamerhoekglaucoom of bij vermoeden hiervan.
Waarschuwingen en voorzorgen
Iriskleur en werking: Atropine heeft een hoge affiniteit voor melanine; de oogdruppels werken sterker bij patiënten met lichte irissen en een blanke huid dan bij patiënten met donkere irissen en een donkere huid.
Systemische anticholinerge bijwerkingen kunnen optreden. Bij voorkeur niet toepassen bij patiënten met cardiovasculaire aandoeningen. Wees voorzichtig bij ouderen en kleine kinderen en staak de behandeling indien systemische bijwerkingen optreden.
Heftige oogpijn kan wijzen op een acute verhoging van de intra-oculaire druk; bij het optreden van heftige oogpijn, een rood oog en het zien van kringen rondom lichtpunten een oogarts raadplegen.
Er kan wazig zicht en overgevoeligheid voor licht optreden, meestal aanhoudend 1–2 weken na toediening. Adviseer niet aan het verkeer deel te nemen of anderszins gevaarlijke activiteiten te ondernemen totdat het zicht weer helder is. Indien overgevoeligheid voor licht optreedt, de ogen beschermen met een donkere bril en/of door het dragen van een pet (kinderen). De 0,01% atropinedruppels geven geen mydriase en daardoor geen klachten bij fel licht.
Hulpstoffen: Wees voorzichtig met benzalkoniumchloride, in sommige oogdruppels, bij droge ogen of een beschadigde cornea, vanwege het risico op keratitis punctata en/of toxische ulceratieve keratopathie bij langdurig gebruik. Benzalkoniumchloride kan tevens zachte contactlenzen doen verkleuren. Contactlenzen voor het indruppelen uitnemen en na 15 minuten weer indoen.
Overdosering
Bij accidentele orale inname door (kleine) kinderen kunnen, zelfs bij één of enkele druppels, systemische effecten optreden, zie vergiftigingen.info.
Eigenschappen
Atropine is een parasympathicolyticum; toegediend in het oog veroorzaakt het mydriase en cycloplegie. Werking: mydriase maximaal na 30–40 min, cycloplegie maximaal na 1–3 uur. Werkingsduur: mydriase en cycloplegie 1–2 weken. De sterkte 0,01% geeft geen uitgesproken mydriase en minimale cycloplegie.
Bij intra-oculaire ontstekingen (uveïtis anterior) worden door de mydriase verklevingen van de iris met de lens losgemaakt of voorkomen, en treedt verlichting van pijn op.
Bij amblyopie zorgt atropine bij toepassing in het goede oog ervoor dat het niet meer kan accommoderen en met name dichtbij wazig zicht ontstaat (alternatief voor afplakken). Hierdoor wordt het luie oog gedwongen om te kijken en gestimuleerd tot ontwikkeling. Behandeling met atropine oogdruppels bij amblyopie is alleen mogelijk indien het verschil in zicht tussen beide ogen max. 20% is en het luie oog voor minstens 50% ziet.
Bij myopie is het exacte werkingsmechanisme nog niet bekend; uit onderzoek is gebleken dat atropine de gemiddelde progressie van de oogaslengte remt.
Groepsinformatie
atropine (oculair) hoort bij de groep parasympathicolytica, oculair.