aciclovir

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Aciclovir infusie (als Na-zout) Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Concentraat voor infusievloeistof
Sterkte
25 mg/ml
Verpakkingsvorm
flacon 10 ml, 20 ml
Toedieningsvorm
Poeder voor infusievloeistof
Verpakkingsvorm
flacon 250 mg, 500 mg

Aciclovir tablet Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Tablet
Sterkte
200 mg, 400 mg, 800 mg

Zovirax suspensie GlaxoSmithKline bv

Toedieningsvorm
Suspensie
Sterkte
40 mg/ml
Verpakkingsvorm
flacon 125 ml

Uitleg symbolen

aciclovir vergelijken met een ander geneesmiddel.

Advies

Een cutane herpesinfectie verloopt in het algemeen niet ernstig en geneest meestal spontaan. Doorgaans kan volstaan worden met lokale behandeling met een indifferent middel met zinkoxide of zinksulfaat (eventueel met lidocaïne). Geef bij pijn paracetamol. Start bij acute herpes zoster neuralgie laagdrempelig met amitriptyline (bij ouderen nortriptyline). Orale antivirale behandeling met een nucleoside-analogon (aciclovir, famciclovir of valaciclovir) komt bij de herpesinfecties alleen in bepaalde situaties in aanmerking. Gezien het gebruiksgemak en de kosten gaat de voorkeur in het algemeen uit naar valaciclovir. De antivirale behandeling is slechts zinvol wanneer gestart binnen een bepaalde termijn na het verschijnen van de eerste symptomen. De lengte van deze termijn hangt af van het type infectie (herpes simplex of zoster, primo-infectie of recidief) en de immuunstatus van de patiënt.

Conjunctivitis: Bij een infectieuze conjunctivitis door een banale verwekker is een lokaal antibioticum niet geïndiceerd, behalve bij risicogroepen voor complicaties (bv. na recente oogoperaties, bij chronisch infectieuze oogziekten of immuungecompromitteerde patiënten) of soms, als de conjunctivitis langer dan 2 weken duurt. In deze gevallen gaat de voorkeur uit naar chlooramfenicol-oogdruppels en/of -oogzalf boven fusidinezuur-ooggel, vanwege een breder werkingsspectrum en minder snelle resistentieontwikkeling. Bij een herpes-simplexvirusconjunctivitis is aciclovir-oogzalf aangewezen. Verwijs, bij een conjunctivitis door het varicella-zostervirus, dezelfde dag naar de oogarts door en start direct met een oraal nucleoside-analogon (valaciclovir of aciclovir).

De i.v.-toepassing van aciclovir is vooral aangewezen bij verminderde immuunrespons, bij ernstige recidiverende Herpes zoster-infecties en bij Herpes simplex-encefalitis.

Voor aciclovir is voor de overige indicaties geen advies vastgesteld over de plaats in de medicamenteuze behandeling.

Indicaties

Oraal

  • Behandeling van Herpes simplex-virusinfecties van huid en slijmvliezen, waaronder initiële en recidiverende herpes genitalis;
  • Profylaxe van (frequent) recidiverende Herpes-simplex-infecties bij immuuncompetente patiënten;
  • Profylaxe van Herpes simplex-infecties bij immuungecompromitteerde patiënten (bv. na beenmerg- en orgaantransplantaties en bij remissie-inductiekuren voor acute leukemie);
  • Behandeling van infecties van huid en slijmvliezen veroorzaakt door het Varicella zoster-virus, zoals gordelroos (incl. herpes zoster ophthalmicus), met name als een ernstig beloop kan worden verwacht.

Intraveneus

  • Profylaxe en behandeling van Herpes simplex-infecties bij een verminderde immuunrespons;
  • Behandeling van: primaire en recidiverende Varicella zoster-infecties bij een verminderde immuunrespons, gordelroos bij een adequate immuunrespons wanneer een ernstig verloop van de ziekte te verwachten is;
  • Behandeling van: ernstige initiële herpes genitalis, van herpes encefalitis en van Herpes simplex-infecties bij pasgeborenen en zuigelingen tot 3 maanden (herpes neonatorum).

Gerelateerde informatie

Doseringen

Om kristalvorming in de nieren te voorkómen zorgen voor goede hydratie, vooral bij oudere patiënten die intraveneus en/of met hoge doses aciclovir worden behandeld; bepaal ook vooraf de creatinineklaring.

Let op! De i.v.-dosering is sterk afhankelijk van de nierfunctie.

Klap alles open Klap alles dicht

Behandeling Herpes simplex-infecties (waaronder initiële en recidiverende herpes genitalis)

Herpes simplex-encefalitis

Profylaxe van (regelmatig) recidiverende herpes simplex infecties (waaronder herpes genitalis en labialis) bij immuuncompetente patiënten

Profylaxe van Herpes simplex-infecties bij immuungecompromitteerden

Behandeling van Varicella zoster-infecties (zoals gordelroos)

Verminderde leverfunctie: Geen dosisaanpassing noodzakelijk.

Verminderde nierfunctie

Na een normale oplaaddosis gelden de volgende onderhoudsdoseringen:

  • Oraal: Volwassenen:
    • profylaxe en behandeling van Herpes simplex (immuuncompetent en immuungecompromitteerd):
      • creatinineklaring < 10 ml/min: 200 mg iedere 12 uur.
    • behandeling van Varicella zoster (bv. gordelroos) (immuuncompetent en immuungecompromitteerd):
      • creatinineklaring 10–25 ml/min: 800 mg iedere 8 uur;
      • creatinineklaring < 10 ml/min: 800 mg iedere 12 uur.
    • Bij hemodialyse: volgens de fabrikant een extra dosis toedienen na iedere dialyse.
  • I.v.-infusie: Volwassenen en kinderen > 12 jaar:
    • volgens de fabrikant: creatinineklaring 0–10 ml/min, bij hemodialyse of bij continue ambulante peritoneaaldialyse (CAPD): de aanbevolen dosering halveren en iedere 24 uur toedienen, in geval van hemodialyse direct na de dialyse toedienen;
    • bij een creatinineklaring van 10–25 ml/min, en bij CVVH: de aanbevolen dosering iedere 24 uur toedienen;
    • creatinineklaring 25–50 ml/min: de aanbevolen dosering iedere 12 uur toedienen.
    • aanbevolen dosering bij herpes simplex infectie of varicella zoster: 25–50 ml/min 5 mg/kg om de 12 uur; 10–25 ml/min 5 mg/kg om de 24 uur; 0–10 ml/min 2,5 mg/kg om de 24 uur; hemodialysepatiënten 2,5 mg/kg om de 24 uur na dialyse.
    • aanbevolen dosering bij herpes simplex encefalitis of immuungecompromitteerde patiënten met varicella zoster: 25–50 ml/min 10 mg/kg om de 12 uur; 10–25 ml 10 mg/kg om de 24 uur; 0–10 ml/min 5 mg/kg om de 24 uur; hemodialysepatiënten 5 mg/kg om de 24 uur na dialyse.
  • Kinderen ≤ 12 jaar:
    • aanbevolen dosering bij herpes simplex infectie of varicella zoster: 25–50 ml/min/1,73 m² 10 mg/kg 2×/dag; 10–25 ml/min/1,73 m² 5 mg/kg 2×/dag; 0–10 ml/min/1,73 m² 2,5 mg/kg 2×/dag; hemodialysepatiënten 2,5 mg/kg 2×/dag na dialyse.
    • aanbevolen dosering bij herpes simplex encefalitis of immuungecompromitteerde patiënten met varicella zoster: 2550 ml/min/1,73 m² 20 mg/kg 2×/dag; 10–25 ml/min/1,73 m² 10 mg/kg 2×/dag; 0–10 ml/min/1,73 m² 5 mg/kg 2×/dag; hemodialysepatiënten 5 mg/kg 2×/dag na dialyse.

Obesitas: Bij obese patiënten die intraveneus aciclovir krijgen op basis van hun werkelijke lichaamsgewicht, kunnen verhoogde plasmaconcentraties worden gemeten. Bij hen moet daarom een dosisverlaging overwogen worden als ze een verminderde nierfunctie en/of een hogere leeftijd hebben. Bij doseren op basis van het ideale lichaamsgewicht waren in een onderzoek bij 7 morbide obese patiënten de piekconcentraties ca. 29% lager dan bij patiënten met een normaal lichaamsgewicht die een dosis kregen op basis van het totale lichaamsgewicht. De gevolgen van de lagere piekconcentraties voor de werkzaamheid zijn onbekend.

Toediening

  • Dispergeerbare tabletten: deze kunnen geheel worden ingenomen met ruim water of vóór inname tot oplossing worden gebracht in water.
  • Suspensie: voor gebruik goed schudden. De suspensie niet verdunnen.
  • Intraveneuze infusie toedienen over een periode van 1 uur om precipitatie van aciclovir in de nieren te voorkomen, in combinatie met adequate hydratie. Niet toedienen als snelle - of bolusinjectie.

Bijwerkingen

Vaak (1-10%): misselijkheid, braken, diarree, buikpijn. Hoofdpijn, duizeligheid. Vermoeidheid, koorts. Huiduitslag (incl. fotosensibilisatie), jeuk.

Soms (0,1-1%): urticaria, toename van diffuse haaruitval.

Zelden (0,01-0,1%): angio-oedeem, anafylaxie. Dyspneu. Reversibele stijging van bilirubine- en leverenzymwaarden. Verhoging van ureum en creatinine in het bloed.

Zeer zelden (< 0,01%): convulsies, encefalopathie, coma, tremor, ataxie, dysartrie, slaperigheid. Agitatie, verwardheid, hallucinaties, psychose. Hepatitis, geelzucht. Acuut nierfalen, pijn in nierloges. Anemie, leukopenie, trombocytopenie.

Verder zijn gemeld: myoklonieën, lethargie, asterixis, hemi-paresthesie.

Na i.v.-toediening komen ook voor: hypotensie. Diaforese. Snelle stijging van ureum- en creatininespiegels in het bloed (vooral bij dehydratie, slechte nierfunctie en/of te snelle infusie), waarschijnlijk door precipitatie van aciclovirkristallen in de niertubuli en in zeldzame gevallen leidend tot acuut nierfalen. Ernstige lokale ontstekingen en tromboflebitis op de injectieplaats, bij extravasatie leidend tot ulceraties.

Bij neonaten: let op neutropenie (bij ca. 20%; gaat meestal vanzelf over tijdens gebruik of na het staken) en vermindering van de nierfunctie (nefrotoxisch bij ca. 6%).

Interacties

Comedicatie die nefrotoxisch is, o.a. ciclosporine, tacrolimus, vergroot de kans op nierbeschadiging; controleer op veranderingen in de nierfunctie.

Gelijktijdig gebruik van cimetidine, mycofenolzuur of probenecide kan de blootstelling aan aciclovir doen toenemen. Dosisaanpassing is echter niet nodig vanwege de grote therapeutische breedte van aciclovir.

Bij gelijktijdig gebruik van zidovudine kunnen neuropathie, convulsies en lethargie optreden. Bij gelijktijdige toepassing van interferon α (2a en 2b) of (intrathecaal) methotrexaat is er meer kans op neurologische bijwerkingen.

De blootstelling aan theofylline kan bij gelijktijdige behandeling ca. 50% toenemen; volg de plasmaconcentratie van theofylline.

Sterk verhoogde lithiumspiegels zijn gemeld bij hoge i.v.-doses ('case report'); controleer voor de zekerheid de lithiumspiegel.

Sorbitol, in de suspensie, kan de biologische beschikbaarheid van andere oraal toegediende geneesmiddelen beïnvloeden.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens zijn bij een groot aantal zwangerschappen geen schadelijke effecten gezien na oraal gebruik. Er is relatief weinig ervaring met de toepassing van intraveneus aciclovir. Bij dieren alleen aanwijzingen voor schadelijkheid bij doseringen die toxisch waren voor het moederdier.

Advies: Kan oraal, ook tijdens het 1e trimester, worden gebruikt bij primaire en recidiverende herpes genitalis-infecties. De intraveneuze toediening alleen op strikte indicatie gebruiken, voor ernstige infecties.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe mate (na oraal gebruik). De zuigeling kan zo via de moedermelk tot 0,3 mg/kg lichaamsgewicht/dag binnen krijgen; dit is slechts een klein percentage van de toegestane zuigelingendosering. De relatieve kinddosis is 1–2%, berekend op basis van enkele cases. Er is zeer beperkt ervaring opgedaan met intraveneus gebruik tijdens de lactatie. De opname door de zuigeling is waarschijnlijk laag, de biologische beschikbaarheid is rond de 20%.

Farmacologisch effect: Nadelige effecten bij de zuigeling zijn nooit gemeld.

Advies: Kan veilig oraal worden gebruikt, en ook intraveneus gebruik is waarschijnlijk veilig.

Contra-indicaties

  • Overgevoeligheid voor (val)aciclovir.

Waarschuwingen en voorzorgen

Wees voorzichtig bij bestaande neurologische afwijkingen, ernstige hypoxie, lever- of elektrolytafwijkingen.

Bij ouderen en bij een verminderde nierfunctie neemt de kans op neurologische bijwerkingen toe; controleer hier nauwkeurig op. Ze verdwijnen meestal na het staken van de behandeling.

Door de kans op renale bijwerkingen na intraveneuze toediening gedurende enkele uren letten op de urineproductie. Zorg voor goede vochtinname bij hoge orale doseringen en bij intraveneuze toediening. Besteed aandacht aan de nierfunctie bij patiënten die hoge doses intraveneus aciclovir krijgen, zoals bij herpes encefalitis, met name bij dehydratie of bij een bestaande nierfunctiestoornis. Overweeg bij intraveneuze toepassing van aciclovir bij obesitas in combinatie met pre-existente verminderde nierfunctie een dosisreductie, zie rubriek Doseringen onder Obesitas. De aantasting van de nierfunctie reageert gewoonlijk snel op rehydratie van de patiënt en/of een verlaging van de dosis (zie rubriek Doseringen) of het staken van de behandeling met aciclovir. Let bij kinderen op niertoxiciteit; bepaal het serumcreatinine 2×/week.

Bepaal bij kinderen het bloedbeeld 2×/week in verband met het frequent optreden van neutropenie in deze groep.

Resistente virussen kunnen zich ontwikkelen bij immuungecompromitteerde patiënten na langdurige of herhaalde behandeling.

Hulpstoffen: Let op het natrium, in de infusievloeistof, bij een natriumarm dieet.

Overdosering

Zie voor informatie over symptomen en behandeling van een vergiftiging met aciclovir de monografie op vergiftigingen.info.

Eigenschappen

Purine (guanine) nucleoside-analogon. Aciclovir is een antivirale stof met in vitro grote werkzaamheid tegen Herpes simplex-virus type 1 en 2 en Varicella zoster-virus. Aciclovir wordt in de cel door middel van, door het virus geïnduceerd thymidinekinase, omgezet in aciclovirmonofosfaat, dat door cellulaire enzymen verder wordt omgezet tot het actieve aciclovirtrifosfaat. Aciclovirtrifosfaat remt competitief het virale DNA-polymerase en voorkomt verdere virale DNA-synthese, met als gevolg blokkade van de vermenigvuldiging van het virus.

Kinetische gegevens

F ca. 10–20%
T max 1½–2 uur.
V d ca. 0,37 l/kg; bij neonaten geboren na zwangerschapsduur 36–41 weken: ca. 2,5 l/kg; 30–35 weken: ca. 4,5 l/kg; < 30 weken: ca. 2,9 l/kg.
Overig Er is wijde verspreiding in het lichaam, zoals in de nieren, lever, longen en hersenen. Penetratie in de liquor: de concentratie is ca. 50% ten opzichte van die in het plasma.
Metabolisering deels tot 9-carboxymethoxymethylguanine, mogelijk verantwoordelijk voor neuropsychiatrische bijwerkingen, m.n. bij een verminderde nierfunctie.
Eliminatie ca. 75% onveranderd via de nieren via glomerulaire filtratie en actieve tubulaire secretie, en ca. 10-15% van de toegediende dosis als 9-carboxymethoxymethylguanine. Aciclovir kan door middel van hemodialyse uit het lichaam worden verwijderd; de plasmaspiegel daalt met ca. 60% tijdens een hemodialysesessie.
T 1/2el ca. 2,9 uur bij normale nierfunctie, bij creatinineklaring 15–50 ml/min ca. 3,5 uur, bij chronisch nierfalen of anurie ca. 20 uur, gedurende hemodialyse ca. 6 uur; bij neonaten 0–3 mnd.: 3,8 uur, geboren na een zwangerschapsduur van 36–41 weken: ca. 3 uur; 30–35 weken: ca. 6,5 uur; < 30 weken: ca. 10 uur.

Uitleg afkortingen

Groepsinformatie

aciclovir hoort bij de groep nucleoside- en nucleotide-analoga.

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

Indicaties

Externe links