Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Cefaclor Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Tablet, filmomhuld
Sterkte
500 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

In het algemeen: de cefalosporinen dienen als 'reserve'-antibiotica te worden beschouwd.

Bij een bacteriële community-acquired pneumonie (CAP) is behandeling met antibiotica altijd aangewezen. De verwekker van de pneumonie is bepalend voor de keuze van het antibioticum, maar bij een onbekende verwekker is de ernst van de pneumonie bepalend voor de keuze van het antibioticum. Bij behandeling van een milde pneumonie (CRB-65 score: 0–1, PSI klasse: I-II) heeft orale toediening van amoxicilline de voorkeur. Bij een matig-ernstige pneumonie (CRB-65 score: 2, PSI klasse: III-IV) is intraveneuze toediening van benzylpenicilline of amoxicilline aangewezen. Bij een ernstige pneumonie (CURB-65 score: > 2, PSI klasse: V) die op een normale afdeling wordt behandeld is monotherapie met een i.v. cefalosporine (cefotaxim, ceftriaxon of cefuroxim) aangewezen. Bij een ernstige pneumonie (CURB-65 score: > 2, PSI klasse: V) die op een intensivecare-afdeling wordt behandeld is monotherapie met i.v. moxifloxacine dan wel i.v. combinatietherapie van antibiotica aangewezen (ciprofloxacine met ofwel cefotaxim of ceftriaxon of cefuroxim). Bij een nosocomiale pneumonie wordt de keuze voor een specifiek antibioticum bepaald door de lokale situatie met betrekking tot de aard en de resistentie van de ziekenhuisflora.

Cefaclor komt ook voor de behandeling van faryngitis, tonsillitis, sinusitis of otitis media pas in aanmerking op basis van onderzoek naar de aard en gevoeligheid van de verwekker; dit onderzoek is noodzakelijk bij onvoldoende effect van de middelen die geadviseerd worden voor de initiële empirische behandeling. Voor de empirische behandeling van deze aandoeningen zie Acute faryngotonsillitis, Acute rinosinusitis of Otitis media acuta.

Indicaties

Behandeling van milde (luchtweg)infecties, veroorzaakt door een aangetoond micro-organisme dat gevoelig is voor cefaclor, bij kinderen en volwassenen:

  • acute otitis media;
  • acute rinosinusitis;
  • pneumonie opgelopen buiten het ziekenhuis ('community-acquired' pneumonie: CAP);
  • acute exacerbatie van chronische bronchitis;
  • faryngitis/tonsillitis.

Gerelateerde informatie

Doseringen

De tablet kan worden verdeeld in gelijke helften.

Klap alles open Klap alles dicht

Milde (luchtweg)infecties

Volwassenen

250 mg iedere 8 uur; bij infecties op moeilijk bereikbare plaatsen en infecties veroorzaakt door minder gevoelige micro-organismen: 500 mg iedere 8 uur; max. 4 g per dag gedurende maximaal 28 dagen. Bij infecties door β-hemolytische streptokokken ten minste 10 dagen behandelen.

Kinderen ≥ 1 maand

20 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3 gelijke doses (elke 8 uur); bij otitis media acuta en infecties veroorzaakt door minder gevoelige micro-organismen: 40 mg/kg per dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur); max. 1 g per dag. Bij infecties door β-hemolytische streptokokken ten minste 10 dagen behandelen.

Verminderde nierfunctie

De fabrikant adviseert bij een creatinineklaring:

  • > 40 ml/min: geen dosisaanpassing nodig;
  • 10–40 ml/min: de helft van de normale dagelijkse dosis;
  • < 10 ml/min: een kwart van de dagelijkse dosis.

Let op dat deze informatie kan afwijken van die op de SWAB-pagina cefaclor.

Bijwerkingen

Vaak (1-10%): misselijkheid, diarree. Overgevoeligheidsreacties, (morbilliforme) huiduitslag. Eosinofilie, afwijkende leverenzymwaarden (een lichte verhoging van ASAT en ALAT).

Soms (0,1%-1%): braken. Candidiasis. Urticaria, jeuk. Koorts. Neutropenie. Afwijkende nierfunctie.

Zelden (0,01-0,1%): anafylactische reacties; angio-oedeem, serumziekte (of op serumziekte gelijkende reacties), erythema multiforme (ook in combinatie met gewrichtspijn/artritis en koorts), Stevens-Johnsonsyndroom (SJS), toxische epidermale necrolyse (TEN). Dyspneu, rinitis. Reversibele interstitiële nefritis. Cholestatische icterus. Pseudomembraneuze colitis. (Reversibele) hyperactiviteit, nervositeit, slapeloosheid, verwardheid, hallucinaties, duizeligheid, syncope, hypertonie. Asthenie. Vaginitis, genitale jeuk. Gewrichtspijn, artritis. Hemolytische anemie, aplastische anemie, leukopenie, agranulocytose, trombocytopenie.

Verder zijn gemeld: vasodilatatie. Lymfadenopathie. Oedeem (incl. oedeem van de periferie van de cornea). Verhoogde waarde alkalisch fosfatase.

Interacties

Cefaclor is substraat voor de transporter OAT3.

Probenecide vermindert de renale excretie van een aantal cefalosporinen, waaronder cefaclor, maar dit geldt bv. niet voor ceftazidim, ceftriaxon en cefepim. Als resultaat treedt er een hogere plasmaconcentratie van cefaclor op.

Mogelijk kunnen antacida de absorptie van cefaclor verminderen.

Zwangerschap

Teratogenese: Ruime ervaring bij de mens wijst niet op een verhoogde incidentie van aangeboren afwijkingen.

Advies: Kan worden gebruikt.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe mate.

Advies: Kan worden gebruikt.

Contra-indicaties

  • overgevoeligheid voor cefalosporinen.

Waarschuwingen en voorzorgen

Vanwege de beperkte gevoeligheid van belangrijke luchtweginfecties veroorzakende micro-organismen is cefaclor vaak niet geschikt als empirische behandeling van deze infecties.

Kruisovergevoeligheid en kruisresistentie tussen cefalosporinen onderling en penicillinen komt voor; wees voorzichtig bij overgevoeligheid voor andere β-lactamantibiotica. Bij overgevoeligheidsreacties de toediening staken. Bij optreden van perifeer cornea-oedeem kan de ontstekingsreactie worden bestreden met lokale toediening van corticosteroïden (de ontstekingsreactie berust op een overgevoeligheid).

Controleer bij langdurig gebruik bloedbeeld, lever- en nierfunctie.

Superinfecties kunnen optreden (bv. orale candidiasis). Bij optreden van aanhoudende ernstige (bloederige) diarree de diagnose pseudomembraneuze colitis overwegen.

Invloed op diagnostische testen: Door gebruik van cefalosporinen kan de Coombs-test fout-positief worden, evenals glucosebepalingen in de urine met koperbevattende reagentia (Benedict-suikerreactie, Fehling-reagens e.d.).

Onvoldoende onderzocht: De werkzaamheid en veiligheid zijn niet vastgesteld bij kinderen < 1 maand.

Eigenschappen

Bactericide antibioticum uit de groep van cefalosporinen (en van de tweede generatie). Cefaclor bindt zich aan penicilline bindende eiwitten in de celwand van bacteriën, waardoor de synthese van peptidoglycaan wordt geremd. Dit resulteert in celdood.

Doorgaans gevoelig zijn: Staphylococcus aureus (incl. β-lactamase producerende stammen), Staphylococcus epidermis (incl. β-lactamase producerende stammen), Staphylococcus saprophyticus, Streptococcus pyogenes, Klebsiella pneumoniae en Moraxella catarrhalis.

(Een verworven) resistentie kan een probleem zijn bij: Escherichia coli, Proteus mirabilis, Streptococcus pneumoniae, in zeldzame gevallen ook bij Haemophilus influenzae.

Resistent zijn: meticilline-resistente Staphylococcus spp. (waaronder MRSA), Enterococcus spp., Acinetobacter calcoaceticus, Citrobacter spp., Enterobacter spp., Morganella morganii, Providencia rettgeri, Pseudomonas spp., Serratia spp., Gram-positieve én Gram-negatieve anaeroben.

Kinetische gegevens

Resorptie goed, bij inname met voedsel zijn de piekplasmaspiegels lager, maar er is geen invloed op de totale hoeveelheid geabsorbeerd cefaclor.
T max 30–60 min, bij inname met voedsel vertraagd.
Overig geen passage bloed-hersenbarrière, ook niet bij ontstoken hersenvliezen.
Metabolisering nauwelijks.
Eliminatie ca. 60–65% wordt binnen 8 uur na toediening onveranderd in de urine uitgescheiden.
T 1/2el ca. 1 uur bij normale nierfunctie. Bij afwezigheid van nierfunctie tot 3 uur (door chemische degradatie), bij toepassing van hemodialyse ca. 2,1 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd