Farmacotherapeutisch Kompas

U bevindt zich hier:

Farmacotherapeutisch Kompas Geneesmiddelen
Wis invoer

Uitbreiden…

Open/sluiten

Welke geneesmiddelen wilt u aan de vergelijking toevoegen?

efavirenz

HIV Non-nucleoside reverse-transcriptaseremmers J05AG03

Sluiten

rilpivirine

HIV Non-nucleoside reverse-transcriptaseremmers J05AG05

Sluiten

Samenstelling

Alleen de belangrijkste hulpstoffen worden genoemd. Raadpleeg altijd de productinformatie van CBG/EMA voor een compleet overzicht van hulpstoffen.

Efavirenz Bijlage 2 Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Sterkte
600 mg

Stocrin Bijlage 2 Merck Sharp & Dohme bv

Toedieningsvorm
Drank
Sterkte
30 mg/ml
Verpakkingsvorm
180 ml

Conserveermiddel: benzoëzuur.

Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Sterkte
50 mg, 200 mg, 600 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Alleen de belangrijkste hulpstoffen worden genoemd. Raadpleeg altijd de productinformatie van CBG/EMA voor een compleet overzicht van hulpstoffen.

Edurant (als hydrochloride) Bijlage 2 Janssen-Cilag bv

Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Sterkte
25 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Eerste keus in de behandeling van therapie-naïeve volwassen patiënten met een HIV-1-infectie is tripeltherapie bestaande uit een integraseremmer (INSTI) met twee nucleoside reverse-transcriptaseremmers (NRTI’s). De keuze voor een combinatie van antiretrovirale middelen is afhankelijk van diverse factoren, en dient te worden gemaakt op geleide van het resistentieprofiel. Zie voor meer informatie de richtlijn HIV op NVHB.nl.

Efavirenz is een NNRTI. In combinatie met emtricitabine/tenofovir komt het in specifieke situaties in aanmerking, als niet wordt uitgekomen met de voorkeurscombinaties.

Aan de vergoeding van efavirenz zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.

Advies

Eerste keus in de behandeling van therapie-naïeve volwassen patiënten met een HIV-1-infectie is tripeltherapie bestaande uit een integraseremmer (INSTI) met twee nucleoside reverse-transcriptaseremmers (NRTI’s). De keuze voor een combinatie van antiretrovirale middelen is afhankelijk van diverse factoren, en dient te worden gemaakt op geleide van het resistentieprofiel. Zie voor meer informatie de richtlijn HIV op NVHB.nl.

Rilpivirine is een NNRTI. In klinisch onderzoek bij volwassenen onderdrukt rilpivirine de virusconcentratie ongeveer even veel als de NNTRI efavirenz, en geeft het minder vaak en minder ernstige bijwerkingen.

Aan de vergoeding van rilpivirine zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.

Indicaties

Bij volwassenen en kinderen van 3 jaar en ouder:

  • behandeling van een HIV-1-infectie, in combinatie met andere antiretrovirale geneesmiddelen.

Efavirenz is onvoldoende bestudeerd bij een gevorderde HIV–1–infectie (CD4–aantal < 50 cellen/mm³) of na een falende behandeling die een proteaseremmer (PI) bevat.

Gerelateerde informatie

  • HIV-infectie

Indicaties

  • Behandeling van een HIV-1-infectie bij antiretrovirale therapie–naïeve (ART–naïeve) volwassenen en kinderen van 12 jaar en ouder met een 'viral load' ≤ 100.000 HIV–1 RNA kopieën/ml, en in combinatie met andere antiretrovirale middelen.

Gerelateerde informatie

  • HIV-infectie

Dosering

Bij dit geneesmiddel wordt (tevens) gedoseerd op geleide van de bloedspiegel; zie voor meer informatie hiervoor op HIV-middelen van tdm-monografie.org.

Efavirenz niet als monotherapie gebruiken (het virus wordt dan snel resistent) en evenmin als enig geneesmiddel toegevoegd aan een behandeling die eerder niet het gewenste resultaat opleverde.

Let op: de drank en tablet zijn niet bio-equivalent.

Klap alles open Klap alles dicht

HIV-1 infectie:

Volwassenen en kinderen ≥ 40 kg lichaamsgewicht:

Tablet: 600 mg 1×/dag. Drank (30 mg/ml): 24 ml 1×/dag.

In combinatie met voriconazol: verminder de dosis met 50%; gebruik een tablet efavirenz van 300 mg 1×/dag (en voriconazol 400 mg 2×/dag).

In combinatie met rifampicine: bij een lichaamsgewicht > 50 kg: overweeg een dosisaanpassing van efavirenz naar 800 mg/dag (tabletten).

Kinderen van 3–17 jaar met een lichaamsgewicht < 40 kg:

Tablet (bij kinderen die voldoende goed tabletten kunnen slikken): afhankelijk van het lichaamsgewicht; 32,5–<40 kg: 400 mg 1×/dag; 25–32,5 kg: 350 mg 1×/dag; 20–25 kg: 300 mg 1×/dag; 15–20 kg: 250 mg 1×/dag; 13–15 kg: 200 mg 1×/dag.

Kinderen van 5 jaar en ouder:

Drank (30 mg/ml): 32,5–<40 kg: 17 ml 1×/dag; 25–32,5 kg: 15 ml 1×/dag; 20–25 kg: 12 ml 1×/dag; 15–20 kg: 10 ml 1×/dag; 13–15 kg: 9 ml 1×/dag.

Kinderen van 3 tot < 5 jaar:

Drank (30 mg/ml): 25–32,5 kg: 17 ml 1×/dag; 20–25 kg: 15 ml 1×/dag; 15–20 kg: 13 ml 1×/dag; 13–15 kg: 12 ml 1×/dag.

Verminderde nierfunctie: geen dosisaanpassing nodig.

Verminderde leverfunctie: Bij een lichte leverfunctiestoornis (Child-Pughscore 5-6) is geen dosisaanpassing nodig; controleer zorgvuldig op bijwerkingen, met name op het centraal zenuwstelsel. Bij een matige leverfunctiestoornis (Child-Pughscore 7-9) wordt het gebruik afgeraden; zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen. Toepassing bij een ernstige leverfunctiestoornis (Child-Pughscore 10-15) is gecontra-indiceerd.

Toedieningsinformatie: De tabletten en de drank op de lege maag innemen. In combinatie met voedsel is er vanwege de verhoging van de biologische beschikbaarheid meer kans op bijwerkingen. Om neurologische bijwerkingen zoveel mogelijk te beperken is toediening voor het slapengaan aan te bevelen, zeker de eerste 2–4 weken en bij patiënten bij wie deze symptomen aanhouden.

Dosering

Bij dit geneesmiddel wordt (tevens) gedoseerd op geleide van de bloedspiegel; zie voor meer informatie hierover op HIV-middelen van tdm-monografie.org.

Klap alles open Klap alles dicht

HIV-1-infectie:

Volwassenen (incl. ouderen > 65 jaar) en kinderen ≥ 12 jaar:

25 mg 1×/dag, in combinatie met andere antiretrovirale middelen.

Bij gelijktijdig gebruik van de CYP3A4-inductor rifabutine: volgens de fabrikant de dosering rilpivirine verhogen naar 50 mg 1×/dag. De UCSF (zie rubriek Interacties) raadt de combinatie af.

Verminderde nierfunctie: er is geen dosisaanpassing nodig bij een lichte of matig-ernstige nierfunctiestoornis. Wees voorzichtig met toepassing bij een ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring < 30 ml/min) of terminale nierziekte. Bij een ernstige nierfunctiestoornis of terminale nierziekte rilpivirine alleen combineren met een sterke CYP3A-remmer indien de voordelen opwegen tegen de risico's.

Verminderde leverfunctie: er is op basis van relatief weinig gegevens geen dosisaanpassing nodig bij een milde of matig-ernstige leverfunctiestoornis (Child-Pughscore 5–9), rilpivirine wordt niet aanbevolen bij een ernstige leverfunctiestoornis (Child-Pughscore 10–15) vanwege onvoldoende gegevens.

Vergeten dosis: deze binnen 12 uur na het gebruikelijke tijdstip van inname, zo spoedig mogelijk alsnog innemen met een maaltijd; bij ≥ 12 uur de vergeten dosis niet meer innemen en het normale innameschema vervolgen.

Na braken binnen 4 uur na inname, een nieuwe tablet innemen met een maaltijd. Na braken ná 4 uur na inname, geen extra dosis meer innemen en het normale innameschema vervolgen.

Toedieningsinformatie: De tablet zonder kauwen of fijnmaken doorslikken met water tijdens een maaltijd (géén eiwitrijke drinkvoeding).

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): huiduitslag (bij ca. 18%), die binnen de eerste 2 weken optreedt en meestal bestaat uit lichte tot matige maculopapuleuze huiduitslag. In de meeste gevallen verdwijnt de huiduitslag binnen één maand onder voortzetting van de behandeling. Bij kinderen is vaker (bij ca. 46%) en ernstiger huiduitslag waargenomen. Stijging van amylase- en lipidenwaarden.

Vaak (1-10%): angst, depressie, abnormaal dromen, slaapstoornissen, aandachtsstoornis, hoofdpijn, duizeligheid, gestoorde cerebellaire coördinatie en evenwicht. Vermoeidheid. Buikpijn, diarree, misselijkheid, braken. Jeuk. Stijging van leverenzymwaarden (ASAT, ALAT, γ-GT), hypertriglyceridemie.

Soms (0,1-1%): overgevoeligheid, erythema multiforme, Stevens-Johnsonsyndroom (SJS). Affectlabiliteit, agressie, euforie, abnormaal denken, verwardheid, hallucinaties, paranoia, psychose, manie, katatonie, poging tot suïcide, amnesie, ataxie, agitatie, tremor, convulsies. Wazig zien. Vertigo, oorsuizen. Plotselinge roodheid van het gezicht. Acute hepatitis. Pancreatitis. Gynaecomastie. Hypercholesterolemie.

Zelden (0,01–0,1%): leverfalen (soms fataal verlopend). Fotoallergische dermatitis. Wanen, neurose, overlijden door suïcide.

Verder is gemeld: QT-verlenging.

Antiretrovirale combinatietherapie (cART) kan gepaard gaan met gewichtstoename en metabole stoornissen (zoals insulineresistentie, hyperglykemie en het ontstaan van of verergering van bestaande diabetes mellitus). Verder kan cART aanleiding geven tot het immuunreconstitutie-inflammatoir-syndroom (IRIS). Ook osteonecrose kan voorkomen, vooral bij gevorderde HIV-infectie of langdurige blootstelling aan cART.

  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): hoofdpijn, duizeligheid, slapeloosheid. Misselijkheid. Verhoging van waarden van transaminasen, pancreasamylase, totaal cholesterol en LDL–cholesterol.

Vaak (1-10%): vermoeidheid, slaperigheid, depressie, abnormale dromen. Droge mond, braken, buikpijn. Anorexie. Huiduitslag. Verlaging van aantal leukocyten, trombocyten en van het hemoglobinegehalte. Stijging van triglyceridengehalte, lipase, bilirubine.

Soms (0,1-1%): immuunreconstitutie-inflammatoir-syndroom (IRIS).

cART: Antiretrovirale combinatietherapie (cART) kan gepaard gaan met gewichtstoename en metabole stoornissen (zoals hypertriglyceridemie, hypercholesterolemie, insulineresistentie, hyperglykemie en het ontstaan van of verergering van bestaande diabetes mellitus). Bij andere NNRTI's zijn gevallen van osteonecrose gemeld, vooral bij patiënten met algemeen erkende risicofactoren (o.a. gebruik van corticosteroïden, overmatig alcoholgebruik, ernstige immuunsuppressie en overgewicht), gevorderde HIV-infectie of langdurige blootstelling aan antiretrovirale combinatietherapie.

Bij kinderen zijn de meest voorkomende bijwerkingen: hoofdpijn (bij 19,4%), depressie (19,4%), slaperigheid (ca. 14%) en misselijkheid (ca. 11%).

  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Interacties

Volgens de fabrikant is gebruik met middelen die het QTc-interval verlengen gecontra-indiceerd, voorbeelden zijn: antiaritmica klasse IA en III (disopyramide, kinidine, procaïnamide, amiodaron), flecaïnide, sommige antipsychotica (bv. haloperidol, pimozide, pipamperon), methadon, sommige antidepressiva, macroliden, fluorchinolonen, azoolantimycotica en bepaalde antimalariamiddelen. Volgens de fabrikant is ook combinatie met elbasvir/grazoprevir gecontra-indiceerd, wegens afname van de plasmaconcentraties van elbasvir en grazoprevir, wat kan leiden tot verlies van de virologische respons op deze middelen.

Zie voor meer informatie over deze en andere interacties en eventuele dosisaanpassingen van efavirenz (of de gelijktijdig gebruikte geneesmiddelen) de pagina HIV-interacties van de UCSF (University of California, San Francisco).

Interacties

Zie voor de interacties van rilpivirine en eventuele benodigde dosisaanpassingen de pagina HIV-interacties van de UCSF (University of California, San Francisco).

Zwangerschap

Teratogenese: Mogelijk neemt bij de mens de kans op neuralebuisdefecten toe wanneer efavirenz tijdens het 1e trimester wordt gebruikt (bron het 'Antiretroviral Pregnancy Registry'). In dierproeven zijn bij therapeutische doseringen teratogene effecten opgetreden (anoftalmie, microftalmie, gespleten gehemelte, anencefalie).

Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.

Overig: Voorafgaand aan de therapie, zwangerschap uitsluiten. Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen (barrièremiddel + een andere vorm van anticonceptie) te nemen tijdens en tot 12 weken na staken van efavirenz.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Zwangerschap

Rilpivirine passeert de placenta in beperkte mate (bij dieren).

Teratogenese: De beschikbare gegevens bij de mens (van 300-1000 zwangerschapsuitkomsten) laten geen foetale/neonatale toxiciteit of teratogene afwijkingen zien. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.

Farmacologisch effect: De blootstelling (AUC) aan rilpivirine is tijdens de laatste twee trimesters van de zwangerschap ca. 30% lager, de Cmin daalt met 35–42%.

Advies: Gebruik ontraden. Controleer bij de moeder de 'viral load' nauwlettend.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja. Bij dieren met een veel hogere concentratie dan in het plasma van de moeder.

Advies: Bij een maternale HIV-infectie borstvoeding ontraden omdat de kans bestaat op overdracht van HIV.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend. Ja, bij dieren.

Advies: Bij een maternale HIV-infectie borstvoeding ontraden omdat de kans bestaat op overdracht van HIV.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Contra-indicaties

  • ernstig gestoorde leverfunctie (Child–Pughscore 10–15);
  • in verband met het mogelijk optreden van verlenging van het QTc-interval (proaritmisch effect):
    • toediening aan personen met een familiegeschiedenis van plotseling overlijden óf congenitale verlenging van het QTc-interval op het ECG;
    • aandoeningen die het QTc-interval verlengen;
    • voorgeschiedenis van symptomatische aritmie of klinisch relevante bradycardie;
    • congestief hartfalen samen met een verminderde linkerventrikelejectiefractie (LVEF);
    • ernstige verstoringen van de elektrolytenbalans bv. hypokaliëmie of hypomagnesiëmie.

Zie voor contra-indicaties met gelijktijdig gebruikte geneesmiddelen ook de rubriek Interacties.

Contra-indicaties

Zie de link binnen de rubriek Interacties voor de contra-indicaties m.b.t. gelijktijdig gebruikte geneesmiddelen.

Waarschuwingen en voorzorgen

Bij de keuze voor nieuwe antiretrovirale middelen rekening houden met mogelijke virale kruisresistentie. Bij (noodzakelijk) staken van de therapie met efavirenz ook de andere antiretrovirale middelen (tijdelijk) staken om resistentievorming te voorkómen.

Verlenging van het QTc-interval is waargenomen, overweeg alternatieven bij patiënten met een grotere kans op 'torsade de pointes' en bij gebruik van geneesmiddelen bekend om hun kans op 'torsade de pointes'; zie ook (de link in) de rubriek Interacties.

Leverziekten/-functie: Wees voorzichtig bij licht gestoorde leverfunctie; bij matig gestoorde leverfunctie wordt het gebruik niet aanbevolen omdat er onvoldoende gegevens zijn om vast te stellen of dosisaanpassing noodzakelijk is; controleer bij gebruik in beide gevallen regelmatig de leverfunctie en op (neurologische) bijwerkingen. Bij bekende of vermoede hepatitis B- of C-infectie en bij gebruik van geneesmiddelen die in verband zijn gebracht met levertoxiciteit neemt de kans op ernstige en mogelijk fataal verlopende leverbijwerkingen toe; als er aanwijzingen zijn dat de bestaande leverziekte verergert of bij aanhoudende verhoging van de serumtransaminasen > 5× ULN, staken van de therapie overwegen.

Neuropsychiatrische bijwerkingen: Wees voorzichtig bij convulsies in de voorgeschiedenis. Symptomen waaronder duizeligheid, slapeloosheid, sufheid, concentratiestoornissen en abnormaal dromen zijn vaak gemelde bijwerkingen die meestal beginnen tijdens de eerste twee dagen, maar ook verdwijnen na de eerste 2–4 weken. Informeer de patiënt hierover en dat deze bijwerkingen niet het optreden van zeldzamere psychische bijwerkingen op lange termijn voorspellen. Wees voorzichtig bij patiënten met pre-existente psychiatrische stoornissen (met name depressie) of drugsverslaving in de anamnese in verband met meer kans op psychische bijwerkingen. Laat alle patiënten direct contact opnemen bij optreden van symptomen van ernstige depressie, psychose of suïcidale gedachten en stel vast of voortgezet gebruik verantwoord is.

De behandeling staken bij ernstige huiduitslag (blaren, desquamatie, mucosaletsel en/of koorts). Vooral bij kinderen wordt om huiduitslag te voorkomen, profylaxe met een antihistaminicum aanbevolen, vóórdat behandeling met efavirenz wordt begonnen. Patiënten bij wie de behandeling met een ander NNRTI is gestaakt vanwege huiduitslag, kunnen tijdens behandeling met efavirenz meer kans op uitslag hebben; efavirenz wordt niet aanbevolen bij patiënten die een levensbedreigende huidreactie (zoals Stevens-Johnsonsyndroom) kregen van een andere NNRTI.

Immuunreconstitutie-inflammatoir-syndroom (IRIS) is gemeld, vooral bij ernstige immuundeficiëntie bij aanvang van de behandeling. Wees hierbij voorzichtig, in verband met meer kans op ontstekingsreacties op latent aanwezige opportunistische infecties, met ernstige klinische ziektebeelden tot gevolg (zoals CMV-retinitis, focale en/of gegeneraliseerde mycobacteriële infecties of een Pneumocystis jiroveci-pneumonie). In dit kader kunnen ook auto-immuunziekten (zoals de ziekte van Graves, auto-immuunhepatitis, polymyositis en het Guillain-Barré-syndroom) optreden door immuunreactivering. De tijd tot optreden van deze ziekten is variabel, echter vaak pas vele maanden na aanvang van de behandeling.

Gewicht, serumlipiden en bloedglucosespiegels kunnen toenemen tijdens de behandeling met cART.

Wees bedacht op de mogelijkheid van osteonecrose bij het optreden van pijnlijke en/of stijf worden van gewrichten.

Beïnvloeding van diagnostische testen: Bij sommige screenings-assay's kunnen fout-positieve resultaten voor cannabinoïd in de urine optreden; pas een meer specifieke methode toe zoals gaschromatografie of massaspectrometrie.

Onderzoeksgegevens en ervaring: De werkzaamheid en veiligheid is niet vastgesteld bij kinderen < 3 jaar of die < 13 kg wegen. Er zijn aanwijzingen dat de farmacokinetiek van efavirenz bij zeer jonge kinderen afwijkend kan zijn.

Waarschuwingen en voorzorgen

Virologisch falen: Bij een hoge baseline 'viral load' (> 100.000 HIV-1 RNA kopieën/ml) is er meer kans op virologisch falen, met een hoger percentage resistentie tegen NNRTI's ontstaan na het begin van de behandeling. Rilpivirine is niet onderzocht bij patiënten met eerder virologisch falen op enige andere antiretrovirale behandeling. Bij virologisch falen op rilpivirine is er meer kans op resistentie tegen lamivudine/emtricitabine.

Immuunreconstitutie-inflammatoir-syndroom (IRIS) is gemeld, vooral bij ernstige immuundeficiëntie bij aanvang van de behandeling. Wees hierbij voorzichtig, in verband met meer kans op ontstekingsreacties op latent aanwezige opportunistische infecties, met ernstige klinische ziektebeelden tot gevolg (zoals CMV-retinitis, focale en/of gegeneraliseerde mycobacteriële infecties of een Pneumocystis jiroveci-pneumonie). In dit kader kunnen ook auto-immuunziekten (zoals de ziekte van Graves, auto-immuunhepatitis, polymyositis en het Guillain-Barré-syndroom) optreden door immuunreactivering. De tijd tot optreden van deze ziekten is variabel, echter vaak pas vele maanden na aanvang van de behandeling.

QT-verlenging: In hogere dosering (75 mg/dag) dan de aanbevolen dosering (25 mg/dag) kan een verlenging van het QTc–interval optreden.

Onderzoeksgegevens en ervaring: er zijn weinig gegevens over het gebruik bij een leeftijd > 65 jaar en bij patiënten met lichte tot matige leverinsufficiëntie. Er zijn geen gegevens over het gebruik bij kinderen < 12 jaar en bij patiënten met ernstige leverinsufficiëntie.

Overdosering

Neem voor informatie over een vergiftiging met efavirenz contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

NB. In geval van een eenmalige toediening is de halfwaardetijd verlengd; 52–76 uur, als nog geen zelfinductie door eerdere en recente efavirenz-toediening heeft plaatsgevonden.

Overdosering

Symptomen

hoofdpijn, misselijkheid, duizeligheid, abnormale dromen.

Therapie

algemeen ondersteunend, incl. opvolging van de klinische toestand, vitale functies en het ECG (QT-interval).

Neem voor meer informatie over symptomen en behandeling van een vergiftiging met rilpivirine contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Antiviraal middel, behorend tot de zogenaamde non-nucleoside reverse-transcriptaseremmers (NNRTI's). Het werkingsspectrum van efavirenz is beperkt tot HIV type 1. Efavirenz is een niet-competitieve remmer van het HIV-reverse-transcriptase. Het bindt zich rechtstreeks aan het reverse-transcriptase-enzym en blokkeert zo de RNA- en DNA-afhankelijke DNA-polymeraseactiviteit van het virus door ontregeling van het katalytische gedeelte van het enzym.

Kinetische gegevens

Resorptie goed, verminderd bij hogere doses en vermeerderd bij inname met een vetrijke maaltijd (met dan meer kans op bijwerkingen).
T max 3–5 uur.
Eiwitbinding > 99%.
Metabolisering in de lever hoofdzakelijk door de CYP3A4 en CYP2B6 iso-enzymen tot onwerkzame metabolieten.
Overig de plasmablootstelling aan efavirenz kan verhoogd zijn bij patiënten met de homozygote genetische variant G516T van het iso–enzym CYP2B6.
Overig concentratie in cerebrospinale vloeistof: 0,3–1,2% van de overeenkomstige plasmaconcentratie.
Eliminatie voornamelijk met de feces; voor 14–34% met de urine als inactieve metabolieten en < 1% als onveranderde stof.
T 1/2el na herhaalde toediening 40–55 uur (door zelfinductie); bij ernstig gestoorde leverfunctie (Child-Pughscore 10–15) is deze verdubbeld.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Rilpivirine is een antiretroviraal middel, behorend tot de zogenoemde non-nucleoside reverse-transcriptaseremmers (NNRTI's). Het werkingsspectrum is beperkt tot HIV type 1. Rilpivirine is een niet-competitieve remmer van het HIV-1-reverse-transcriptase. Het bindt zich rechtstreeks aan het reverse-transcriptase-enzym en blokkeert de RNA- en DNA-afhankelijke DNA-polymeraseactiviteit van het virus door ontregeling van het katalytische gedeelte van het enzym. Rilpivirine remt de menselijke DNA-polymerasen α, β en γ niet.

Kinetische gegevens

Resorptie belangrijk verlaagd wanneer ingenomen zonder voedsel of met alleen een eiwitrijke drinkvoeding (40–50%).
T max 4–5 uur.
Overig De blootstelling aan rilpivirine is verlaagd tijdens de laatste twee trimesters van de zwangerschap, zie ook de rubriek Zwangerschap.
Eiwitbinding 99,7% (hoofdzakelijk aan albumine).
Metabolisering voornamelijk door CYP3A.
Eliminatie voornamelijk met de feces (85%), 25% van de toegediende dosis onveranderd. Met de urine ca. 6%. Er is waarschijnlijk geen significante eliminatie door hemodialyse of peritoneale dialyse, gezien de sterke eiwitbinding.
T 1/2el ca. 45 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

efavirenz hoort bij de groep HIV Non-nucleoside reverse-transcriptaseremmers.

  • doravirine (J05AG06) Vergelijk
  • etravirine (J05AG04) Vergelijk
  • nevirapine (J05AG01) Vergelijk
  • rilpivirine (J05AG05) Vergelijk

Groepsinformatie

rilpivirine hoort bij de groep HIV Non-nucleoside reverse-transcriptaseremmers.

  • doravirine (J05AG06) Vergelijk
  • efavirenz (J05AG03) Vergelijk
  • etravirine (J05AG04) Vergelijk
  • nevirapine (J05AG01) Vergelijk

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • HIV Non-nucleoside reverse-transcriptaseremmers

Indicaties

  • HIV-infectie

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Kinderformularium (NKFK)

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • HIV Non-nucleoside reverse-transcriptaseremmers

Indicaties

  • HIV-infectie

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Kinderformularium (NKFK)
???naar.zoeken???
Zorginstituut Nederland
Onafhankelijke geneesmiddelinformatie
voor zorgprofessionals

Service

  • Contact
  • E-learning cursus FK
  • Mobiele apps
  • Help

Over

  • Over deze site
  • Verantwoording
  • Veelgestelde vragen
  • Proclaimer
  • Copyright
  • Cookies
Het Farmacotherapeutisch Kompas gebruikt analytische cookies om het gebruik van de website te analyseren en daarmee de website te kunnen verbeteren.
Lees meer over cookies en hoe u cookies kunt uitschakelen

Web-App

Installeer deze Web-App op je iPhone: Tap het deel-icoon en daarna "Zet op beginscherm".