Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Lutrelef (diacetaat) XGVS Ferring bv

Toedieningsvorm
Poeder voor injectievloeistof
Sterkte
3,2 mg
Verpakkingsvorm
met solvens 10 ml

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Fertiliteitsbehandeling vindt plaats in de tweede- of derdelijnszorg. Medicamenteuze ovulatie-inductie wordt toegepast bij ovulatiestoornissen zoals polycysteus ovarium syndroom (PCOS). Bij de behandeling van PCOS is letrozol (offlabel) eerste en clomifeen tweede keus. Andere fertiliteitsbehandelingen, die bij diverse indicaties kunnen worden toegepast, zijn intra‐uteriene inseminatie (met of zonder milde ovariële hyperstimulatie), in-vitro fertilisatie (IVF) en intracytoplasmatische sperma‐injectie (ICSI). Bij IVF/ICSI vindt gecontroleerde ovariële hyperstimulatie plaats met gonadotrofinen, in combinatie met gonadoreline-agonisten of gonadoreline-antagonisten, afhankelijk van het gekozen schema.

Indicaties

  • Infertiliteit van de vrouw op basis van hypothalame amenorroe en anovulatie, indien anti-oestrogenen hebben gefaald.
  • Steriliteit of vertraagde puberteit van de man op basis van hypogonadotroop hypogonadisme van hypothalame oorsprong.

Gerelateerde informatie

Doseringen

Klap alles open Klap alles dicht

Ovulatie-inductie bij de vrouw

Volwassenen

aanvankelijk 10 microg per puls, als geen ovulatie optreedt geleidelijk verhogen tot max. 20 microg per puls. Pulsintervaltijd van 90 min, eventueel verhogen naar 120 min, behandelcyclus is 2–4 weken.

Hypogonadotroop hypogonadisme bij de man

Volwassenen

aanvankelijk 5 microg per puls, dosis aanpassen op geleide van de testosteronconcentratie in plasma tot max. 20 microg per puls, met pulsinterval van ca. 120 min. De therapie staken indien virilisatie en ook fertiliteit is bereikt; daarna een testosteronpreparaat toedienen om de virilisatie in stand te houden.

De infusievloeistof s.c. en pulsatief toedienen met behulp van het Lutrepulse infusiepompsysteem (LutrePulse set).

Bijwerkingen

Vaak (1-10%): reacties op de injectieplaats (zoals jeuk, urticaria, ontsteking of hematoom).

Soms (0,1-1%): ovarieel hyperstimulatie syndroom (OHSS).

Zelden (0,01-0,1%): allergische reacties (zoals cardiovasculaire collaps, hypotensie, tachycardie, bewustzijnsverlies, angio–oedeem, anafylactische reactie, bronchospasme, dyspneu, urticaria, blozen).

Verder zijn gemeld: hoofdpijn, misselijkheid, buikpijn. Menorragie, priapisme, meerlingenzwangerschap, gevoelige borsten, gynaecomastie. Vorming van neutraliserende antistoffen (bij langdurig gebruik).

Interacties

Levodopa en spironolacton kunnen de secretie van gonadotrofinen stimuleren, waardoor de respons op gonadoreline verandert.

Fenothiazinen, dopamine-antagonisten, digoxine en geslachtshormonen kunnen de secretie van gonadotrofinen remmen, waardoor de respons op gonadoreline verandert.

Zwangerschap

Gezien de geregistreerde indicatie niet van toepassing.

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens.

Advies: Gebruik ontraden.

Overig: Bij vermoedelijke zwangerschap een gevoelige zwangerschapstest uitvoeren; bij positieve uitslag de therapie staken.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend. Nadelige effecten op de zuigeling zijn niet waarschijnlijk, omdat gonadoreline-agonisten in zeer geringe hoeveelheden worden opgenomen in het maag-darmkanaal van de zuigeling.

Advies: Er kan geen advies worden gegeven, vanwege onvoldoende gegevens.

Contra-indicaties

  • Condities die kunnen verergeren door gonadale hormonen, zoals:
    • hormoon-afhankelijke tumoren;
    • ovarium-cysten;
    • oorzaak van de anovulatie anders dan van een hypothalame oorsprong.
  • Condities die kunnen verergeren door een zwangerschap (bv. hypofyse prolactinoom).

Waarschuwingen en voorzorgen

Vooraf hypothyroïdie, bijnierschorsinsufficiëntie, hyperprolactinemie en hypofyse– of hypothalamustumoren uitsluiten en deze indien nodig behandelen.

Ovarieel hyperstimulatiesyndroom (OHSS) is een bekend risico van ovulatie-inductie therapie, maar wordt zelden gezien bij pulsatiele GnRH-therapie. Naast de ontwikkeling van meerdere follikels, kunnen de estradiolspiegels te snel stijgen. Symptomen van lichte OHSS zijn: buikpijn, misselijkheid, diarree, licht tot matig vergrote ovaria en ovariumcysten. Zelden kan ernstig en mogelijk levensbedreigend OHSS optreden met als symptomen: grote ovariumcysten die kunnen openbarsten, ascites, hydrothorax en gewichtstoename. Zeer zelden treedt veneuze of arteriële trombo-embolie op in combinatie met OHSS.

Ter beperking van het risico op multipele follikelrijping (vnl. bij een te hoge begindosis) en spontane beëindiging van een zwangerschap het doseerschema nauwkeurig volgen.

Bij eerste tekenen van irritatie of infectie in het infusiegebied of bij het optreden van priapisme is direct contact met de behandelend arts nodig.

Eigenschappen

Synthetisch decapeptide (identiek aan het hypothalamushormoon gonadoreline (LH-RH)), dat de afgifte van luteïniserend hormoon (LH) en follikelstimulerend hormoon (FSH) uit de hypofyse stimuleert. Pulsgewijze toediening (met behulp van een draagbaar infuuspompje) induceert bij de vrouw ovulatie en bij de man maturatie van de testes en de spermatogenese.

Kinetische gegevens

V d ca. 0,17 l/kg.
Metabolisering in longen, bloed en m.n. de nieren tot natuurlijke aminozuren en peptiden.
Eliminatie met de urine (ca. 74% binnen 24 uur), vnl. als metabolieten (pyroglutamylhistidine).
T 1/2el 20 min.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd