leuproreline
Samenstelling
Eligard
(acetaat)
Bijlage 2
Recordati
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof (depotinjectie)
- Sterkte
- 7,5 mg
- Verpakkingsvorm
- wegwerpspuit met solvens
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof (depotinjectie)
- Sterkte
- 22,5 mg
- Verpakkingsvorm
- wegwerpspuit met solvens
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof (depotinjectie)
- Sterkte
- 45 mg
- Verpakkingsvorm
- wegwerpspuit met solvens
Leuproreline
(als acetaat)
Bijlage 2
Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Implantaat 'Depot' (afbreekbaar)
- Sterkte
- 5 mg
- Verpakkingsvorm
- in wegwerpspuit
Lucrin
(acetaat)
Bijlage 2
Abbvie bv
- Toedieningsvorm
- Poeder voor suspensie voor injectie 'PDS Depot'
- Sterkte
- 3,75 mg
- Verpakkingsvorm
- wegwerpspuit met solvens 1 ml
- Toedieningsvorm
- Poeder voor suspensie voor injectie 'PDS Depot'
- Sterkte
- 11,25 mg
- Verpakkingsvorm
- wegwerpspuit met solvens 1 ml
- Toedieningsvorm
- Poeder voor suspensie voor injectie 'PDS Depot'
- Sterkte
- 30 mg
- Verpakkingsvorm
- wegwerpspuit met solvens 1 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Zie voor de behandeling van prostaatcarcinoom de geldende behandelrichtlijn van de Nederlandse Vereniging voor Urologie op richtlijnendatabase.nl.
Behandel endometriose-gerelateerde pijn farmacologisch met een analgeticum (paracetamol en/of een NSAID) en/of een gecombineerd hormonaal anticonceptivum of progestageen (oraal, IUD, implantaat). In de tweedelijnszorg kan een gonadoreline-agonist worden gegeven. Overweeg operatieve behandeling afhankelijk van individuele voorkeur, effectiviteit en risico’s.
Aan de vergoeding van leuproreline zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.
Indicaties
Eligard, Leuproreline Implantaat, Lucrin
- Hoog-risico gelokaliseerd en lokaal uitgebreid testosterongevoelig prostaatcarcinoom, al dan niet in combinatie met radiotherapie (als neo-adjuvante of adjuvante therapie) en gemetastaseerd prostaatcarcinoom.
Lucrin
- Matige tot ernstige endometriose.
- Preoperatief bij leiomyomen (vleesbomen) van de uterus ter voorbereiding op myomectomie of hysterectomie.
- Als adjuvante behandeling van oestrogeenreceptor-gevoelig mammacarcinoom in de premenopauze, wanneer endocriene behandeling aangewezen is.
- Idiopathische pubertas praecox (meisjes < 9 jaar en jongens < 10 jaar).
Gerelateerde informatie
Doseringen
Het therapeutisch effect bij prostaatcarcinoom controleren aan de hand van het prostaatspecifiek antigeen (PSA) en de plasmatestosteronspiegel.
Overweeg bij prostaatcarcinoom gelijktijdige toediening van een geschikt anti-androgeen om klachten en de kans op complicaties te verminderen: start hiermee 3 dagen vóór de behandeling met leuproreline en continueer gedurende de eerste 2–3 weken.
Bij de behandeling van endometriose kan gelijktijdige toediening van hormonale substitutie verlies van botweefsel en vasomotorische klachten verminderen.
Prostaatcarcinoom
Volwassenen
Lucrin 'PDS Depot' 3,75 mg: i.m. of s.c. 3,75 mg elke maand. 'PDS Depot' 11,25 mg: i.m. of s.c. 11,25 mg elke 3 maanden. 'PDS Depot' 30 mg: s.c. 30 mg elke 6 maanden (toedieningsinterval 24–26 weken), eventueel kan de tolerantie worden getest door gedurende de eerste 2 weken te starten met de eenmaaldaagse dosering met het gewone preparaat (1 mg/dag).
Leuproreline Implantaat: s.c. in de buikwand: 5 mg elke 3 maanden. Indien het toedieningsmoment bij uitzondering tot 4 weken later plaatsvindt, leidt dit meestal niet tot een achteruitgang in het therapeutisch effect.
Eligard: s.c. 7,5 mg elke maand óf 22,5 mg elke drie maanden óf 45 mg elke 6 maanden.
Endometriose, preoperatief bij leiomyomen
Volwassenen
Lucrin 'PDS Depot' 3,75 mg: i.m. of s.c. 3,75 mg elke maand. 'PDS Depot' 11,25 mg: i.m. of s.c. 11,25 mg elke 3 maanden. Bij endometriose en preoperatieve behandeling van leiomyomata uteri mag de behandeling max. 6 maanden worden voortgezet.
Mammacarcinoom in de premenopauze
Volwassenen
Lucrin 'PDS Depot' 11,25 mg: i.m. of s.c. 11,25 mg elke drie maanden.
Idiopathische pubertas praecox
Meisjes < 9 jaar en jongens < 10 jaar
Aanbevolen startdosering: Lucrin 'PDS Depot' 3,75 mg: i.m. of s.c.: < 20 kg lichaamsgewicht: 1,875 mg; 20–30 kg: 2,5 mg; > 30 kg: 3,75 mg.
Op geleide van de farmacodynamische parameters individueel aanpassen naar de aanbevolen doseringen: Lucrin 'PDS Depot' 3,75 mg: s.c.: lichaamsgewicht < 20 kg: 1,88 mg 1×/maand; ≥ 20 kg: 3,75 mg 1×/maand. Het toedieningsinterval is 30 ± 2 dagen. Lucrin 'PDS Depot' 11,25 mg: s.c.: lichaamsgewicht < 20 kg: 5,625 mg 1×/3 maanden; ≥ 20 kg: 11,25 mg 1×/3 maanden. Het toedieningsinterval is 90 ± 2 dagen.
Bij onvoldoende onderdrukking (klinische aanwijzingen zijn bv. vaginale spotting of onvoldoende gonadotropine-onderdrukking bij de LHRH-test) dient de minimale effectieve dosis door middel van de LHRH-test te worden vastgesteld. De behandelduur is afhankelijk van de prognose van de uiteindelijke lengte, groeisnelheid en (voorlopende) botleeftijd. De botleeftijd iedere 6–12 maanden monitoren. Bij een botmaturatie > 12 jaar bij meisjes of > 13 jaar bij jongens, overwegen om de behandeling te staken.
Toediening: De depotpreparaten mogen volgens de fabrikant alleen gereconstitueerd en toegediend worden door zorgprofessionals die bekend zijn met deze procedures. Volg de instructies voor reconstitutie en toediening die vermeld staan in rubriek 4.2 en/of 6.6 van de officiële productinformatie CBG/EMA (zie link onder Zie ook).
Bijwerkingen
Algemeen
Gemeld zijn: convulsies (bij patiënten met of zonder predisponerende factoren), interstitiële longziekte, osteoporose bij langdurig gebruik (6-12 maanden), idiopathische intracraniële hypertensie.
Hieronder worden de bijwerkingen per frequentie voor mannen, vrouwen en kinderen vermeld. Voor de overige bijwerkingen (met onbekende frequentie) zie de officiële productinformatie via CBG/EMA.
Bij mannen
Zeer vaak (> 10%): infectie. (Abnormale) gewichtstoename. Verminderde libido, slapeloosheid. Opvliegers, vasodilatatie, overmatig blozen. Ecchymose, erytheem, hyperhidrose. Botpijn, spierzwakte. Nycturie, perineale pijn. Erectiestoornis, stoornis aan de testikels. Perifeer oedeem, steriel abces, moeheid, reactie op de injectieplaats (o.a. oedeem, paresthesie, ontsteking, pijn, irritatie, jeuk, verdikking, verharding, abces, hematoom). Verhoogde bloedwaarde van lactaatzuurdehydrogenase en ASAT.
Vaak (1-10%): pneumonie, bronchitis, nasofaryngitis, urineweginfectie. Anemie. Hyperglykemie, diabetes mellitus, anorexie, veranderde eetlust. (Abnormaal) gewichtsverlies. Stemmingswisselingen, depressie, angst. Duizeligheid, hoofdpijn, paresthesie, lethargie, slaperigheid, slaapstoornis, geheugenstoornis, smaakstoornis, hypo-esthesie. Troebel zien. Congestief hartfalen, aritmieën, tachycardie, myocardinfarct, angina pectoris. Aneurysma, lymfoedeem, hypertensie, tromboflebitis. Pleurawrijven, longfibrose, dyspneu, astma, acuut pulmonaal oedeem. Gastro-enteritis of colitis, maag-darmbloedingen, misselijkheid, braken, opgezette buik, buikpijn, diarree, obstipatie. Leverfalen. Haaruitval, nachtzweten, eczeem, jeuk. Spier- of gewrichtspijn, botzwelling, rugpijn, pijn in de ledematen, spierspasmen, spierstijfheid. Onregelmatig urineren, dysurie, hematurie, oligurie, urineretentie, nierstenen. Gynaecomastie, borsthypertrofie, gevoelige borst, testikelatrofie- of pijn, onvruchtbaarheid, blaarvorming aan de penis, reductie van penisgrootte. Pijn op de borst, oedeem, koude rillingen, influenza-achtige ziekte, koorts, asthenie, malaise. Daling hematocriet en hemoglobine. Stijging bloedwaarden van ureum, creatinine, creatinekinase, alkaline-fosfatase, ALAT, PSA, γ-GT. ECG-afwijking, verlengde stollingstijd.
Soms (0,1-1%): rinitis, geïnfecteerde cysten, virale infectie, candidiase, sepsis, huid(schimmel)infectie. Neoplasma, pseudolymfoom. Eosinofilie. Overgevoeligheid. Hypoglykemie, dehydratie. Abnormale dromen. Tremor, enkelvoudige focale (voorheen partiële) toevallen, reukstoornis. Amblyopie. Oorpijn, vertigo, tinnitus. Ventriculaire extrasystolen, hartfalen, bradycardie, atrioventriculair blok. Angiopathie, circulatoire collaps, hematoom, slechte perifere circulatie, hypotensie. Bloedneus, haemoptysis, emfyseem, hoest, rinorroe, COPD. Gastritis, droge mond, dyspepsie, eructatie, flatulentie. Cholestatische hepatitis, hepatocellulaire beschadiging. (Maculopapuleuze) huiduitslag, droge huid, haarziekte, klamheid, koud zweet. Spierkrampen. Urine-incontinentie, pollakisurie, polyurie, mictiestoornis, blaasspasme, proteïnurie. Loopstoornis, gravitatie-oedeem, droge slijmvliezen. Stijging bloedwaarden van urinezuur, calcium, testosteron, triglyceriden; daling trombocytenaantal, stijging leukocyten- en reticulocytenaantal, stijging erytrocyt-sedimentatiesnelheid, abnormale leverfunctietest. Fractuur.
Zelden (0,01-0,1%): abnormale onwillekeurige bewegingen. Palpitaties, verlengd QT-interval. Syncope, collaps. Mastodynie. Ulcusvorming op injectieplaats.
Zeer zelden (< 0,01%): necrose op injectieplaats.
Verder is gemeld: interstitiële longziekte, Stevens-Johnson-syndroom/toxische epidermale necrolyse (SJS/TEN), toxische huideruptie, erythema multiforme. Neutropenie. Hypofysaire apoplexie.
Bij mannen geeft behandeling met een gonadoreline-agonist mogelijk meer kans op myocardinfarct, plotselinge hartdood en beroerte.
Bij vrouwen
Zeer vaak (> 10%): vaginale infectie. Toegenomen eetlust. (Abnormale) gewichtstoename of -afname. Stemmingswisselingen, nervositeit, verminderd libido, slapeloosheid, depressie, emotionele labiliteit. Duizeligheid, hoofdpijn, migraine. Opvliegers, vasodilatatie. Misselijkheid. Hyperhidrose, acne. Gewrichtspijn, rugpijn. Pijnlijke borsten. Vaginitis, cervixpijn. Asthenie, reactie op de injectieplaats (o.a. pijn, jeuk, overgevoeligheid, verdikking, verharding, bloeding). Verlies van botmassa.
In klinisch onderzoek nam de botdichtheid af met 3,2% na 6 maanden en 6,3% na 12 maanden behandeling met leuproreline monotherapie. Botverlies is reversibel gebleken na het voltooien van een behandeling van 6 maanden.
Vaak (1-10%): urineweginfectie, vulvovaginale candidiasis, influenza, (naso)faryngitis. Anemie door ijzergebrek. Thyroïditis. Hypercholesterolemie, verminderde eetlust. Slaapstoornis, angst, verwarring, ernstige depressie, abnormale gedachten, vijandigheid, agitatie. Paresthesie, slaperigheid, geheugenstoornis, amnesie, hypo-esthesie, syncope, hypertonie, tremor, hyperkinesie, posturale duizeligheid, abnormale coördinatie, lokale convulsie. Troebel zien, visusstoornis, amblyopie, conjunctivitis. Vertigo, tinnitus, doofheid, bewegingsziekte, zwelling van het oor. Tachycardie, hartkloppingen. Hypertensie. Bloedneus, dyspneu, hoest, verhoogde speekselvloed, orofaryngeale pijn. Braken, kokhalzen, gingivitis, gastritis, stomatitis, dyspepsie, droge mond, tongaandoening, buikpijn, opgezette buik, melena, flatulentie, diarree, obstipatie. Abnormale leverfunctie, hepatische steatose. Nachtzweten, erytheem, ecchymose, huiduitslag, droge huid, urticaria, jeuk, huidnoduli, bulleuze dermatitis, seborroe, hirsutisme, eczeem, pigmentatie aandoening, haaruitval, haarziekte, nagelaandoening. Botpijn, spierpijn, gewrichtsaandoening, spierzwakte, spiertrekking, spierspasme, nekpijn en/of -stijfheid, stijfheid skeletspieren, osteoartritis, periartritis. Dysurie, pollakisurie, nycturie, pijn aan de nieren. Hyper- of atrofie van de borsten, verandering van de borsten, galactorroe, dysmenorroe, metrorragie, menorragie, menopauzale symptomen, genitale en vaginale afscheiding, dyspareunie, bekkenpijn. Pijn op de borst, perifeer of gegeneraliseerd oedeem, moeheid, koorts, koude rillingen, malaise, dorst.
Soms (0,1-1%): infectie, rinitis, bovensteluchtweginfectie, pyelonefritis, steenpuist. (Borst)neoplasma. Leukopenie, lymfadenopathie, coagulopathie. Anorexie. Waanideeën, persoonlijkheidsstoornis, euforische stemming, apathie. Smaakstoornis, ataxie. Oogaandoening, oogpijn. Oorpijn. Dysfonie, laryngospasme. Bloedend tandvlees, colitis. Maculopapuleuze huiduitslag, fotosensibilisatie, ontkleuring van de huid, abnormale lichaamsgeur, huidaandoening. Artritis. Urine-incontinentie. Vaginale bloedingen, menstruatiestoornis, gespannen borsten, uterusaandoening. Gezichtsoedeem.
Bij kinderen
Vaak (1-10%): vaginale infectie. (Abnormale) gewichtstoename, vertraagde groei. Stemmingswisselingen, depressie, emotionele labiliteit. Hoofdpijn. Vasodilatatie. Misselijkheid, braken, buikpijn, buikkramp. (Pustuleuze) huiduitslag, acne, abnormale lichaamsgeur, erythema multiforme, striae. Gynaecomastie, verandering van de borsten, vaginale bloeding, 'spotting', genitale en vaginale afscheiding, vaginitis. Reactie op de injectieplaats.
Soms (0,1-1%): infectie, rinitis, influenza, faryngitis, sinusitis. Cervixneoplasma. Overgevoeligheid. Vergroting van de schildklier. Toegenomen eetlust. Nervositeit. Slaperigheid, syncope, hyperkinesie. Bradycardie. Hypertensie, perifeer vaatlijden. Bloedneus, astma. Dysfagie, gingivitis, dyspepsie, obstipatie. Haaruitval, haarziekte, hirsutisme, nagelaandoening, hypertrofie van de huid, purpura, leukoderma. Spierpijn, myopathie, gewrichtsaandoening, gewrichtspijn. Urine-incontinentie. Hypertrofie van de borsten, pijnlijke borsten, dysmenorroe, menstruatiestoornis, baarmoederhalsafwijking, verworven feminisatie. Perifeer oedeem, koorts. Aanwezigheid van antinucleaire antilichamen, stijging erytrocyt-sedimentatiesnelheid.
Zeer zelden (< 0,01%): anafylaxie, algemene allergische reacties.
Interacties
Bij gelijktijdige behandeling met groeihormoon bij kinderen wordt een effect op de groei van de ovaria waargenomen; zorgvuldige controle is noodzakelijk.
Geslachtshormonen niet gelijktijdig voorschrijven, omdat zij de werking van leuproreline tegengaan.
Androgeendeprivatietherapie kan het QT-interval verlengen; wees voorzichtig met gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen die het QT-interval verlengen (o.a. amiodaron, disopyramide, domperidon, ibutilide, kinidine, methadon, sotalol, macrolide antibiotica, chinolonen, imidazool-antimycotica, tricyclische antidepressiva, sommige antipsychotica).
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Accidenteel gebruik van gonadoreline-agonisten bij een beperkt aantal zwangeren heeft niet tot schadelijke effecten geleid. Bij dieren schadelijk gebleken.
Advies: Gebruik ontraden.
Vruchtbaarheid: Leuproreline kan gezien het farmacologische effect op de hypofyse-gonadale as bij langer durend gebruik een nadelig effect hebben op de mannelijke en vrouwelijke vruchtbaarheid; in studies is aangetoond dat de suppressie van de vrouwelijke vruchtbaarheid tot 6 maanden onafgebroken gebruik geheel reversibel is, na staken van het middel.
Overig: Vóór aanvang van de behandeling zwangerschap uitsluiten. Bij andere toepassing dan IVF: Een potentieel vruchtbare vrouw dient niet-hormonale anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende de therapie.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Nadelige effecten op de zuigeling zijn niet waarschijnlijk, omdat gonadoreline-agonisten in zeer geringe hoeveelheden worden opgenomen in het maag-darmkanaal van de zuigeling.
Advies: Er kan geen advies worden gegeven, vanwege onvoldoende gegevens.
Contra-indicaties
- overgevoeligheid voor leuproreline of vergelijkbare nonapeptiden;
- voorafgaande orchidectomie;
- hormoon-ongevoelige tumoren;
- progressieve hersentumor.
Bij pubertas praecox
- onverklaarde vaginale bloeding bij meisjes.
Waarschuwingen en voorzorgen
Algemeen
Depressie, die ernstig kan zijn, komt vaker voor bij behandeling met gonadoreline-agonisten; de patiënt hiervoor waarschuwen. Bij het optreden van symptomen een geschikte behandeling inzetten. Controleer patiënten met depressie (in de voorgeschiedenis) nauwlettend.
Behandeling kan een hypofyse-adenoom aan het licht brengen zich uitend in hypofysaire apoplexie met als kenmerken: plotselinge hoofdpijn, gezichtsstoornissen, oftalmoplegie, braken, veranderingen in de mentale toestand en soms cardiovasculaire shock. Meestal treedt dit op binnen twee weken na de eerste dosis, soms echter binnen het eerste uur. Directe medische hulp is vereist.
Idiopathische intracraniële hypertensie (IIH) is gemeld. Waarschuw de patiënt voor symptomen van IIH, waaronder ernstige of terugkerende hoofdpijn, zichtstoornissen en tinnitus. Overweeg het gebruik van leuproreline te staken bij optreden van IIH.
Voor mannen
In de eerste weken van behandeling kunnen de klachten en symptomen van prostaatkanker toenemen of nieuwe klachten ontstaan (vooral botpijn, neuropathie, urineretentie) als gevolg van de tijdelijk verhoogde testosteronconcentratie in serum; combinatie met anti-androgenen overwegen. Wees tijdens de eerste weken van de behandeling extra alert bij patiënten met vertebrale metastasen en/of obstructieve uropathie of hematurie. Ureter-obstructie en compressie van de wervelkolom, die kunnen bijdragen aan verlamming met of zonder fatale complicaties zijn gemeld; wees alert op het ontstaan van een gestoorde nierfunctie of spierzwakte en paresthesieën in de benen. Indien behandeling met de depotpreparaten enig risico kan betekenen, kan eventueel gedurende de eerste twee weken worden begonnen met de dagelijkse toediening van het gewone preparaat.
Verandering in de glucosetolerantie is mogelijk; glucose en Hba1c periodiek controleren. Bij een verhoogd risico op het metabool syndroom controleren op tekenen en symptomen hiervan, waaronder op lipiden, bloedglucose en/of HbA1c.
Het QT-interval kan verlengd worden door androgeendeprivatietherapie. Bij aanwezigheid van risicofactoren voor QT-verlenging zoals hypocalciëmie, hypokaliëmie, hypomagnesiëmie, relevante hartziekte, bradycardie, comedicatie met geneesmiddelen die QT-interval verlengen en congenitaal of verworven QT-verlenging, het gebruik afwegen.
Tevens is het risico op hart- en vaatziekten verhoogd; bij patiënten met een verhoogde kans daarop het gebruik afwegen.
Controleer op huidreacties; ernstige bijwerkingen van de huid (severe cutaneous adverse reactions (SCAR's) waaronder Stevens-Johnson-syndroom (SJS) en toxische epidermale necrolyse (TEN)), mogelijk fataal, zijn gemeld. Staak de behandeling bij symptomen die op deze reacties wijzen.
Voor vrouwen
Zwangerschap uitsluiten voor aanvang van de behandeling.
De oorzaak van abnormale vaginale bloedingen vóór toepassing vaststellen.
Vroeg in de behandeling kunnen de klachten en symptomen toenemen door een tijdelijke stijging van de geslachtshormonen.
Voor kinderen
Voor aanvang van de behandeling pseudopubertas praecox (gonadale of adrenale tumor of hyperplasie) en gonadotrofine-onafhankelijke pubertas praecox (testistoxicose, familiaire Leydig-celhyperplasie) uitsluiten.
Tevens bij meisjes zwangerschap uitsluiten.
Bijwerkingen treden met name op tijdens de vroege fase van de behandeling door een tijdelijke stijging van de geslachtshormonen.
Voor de behandeling van een kind met een progressieve hersentumor moet een zorgvuldige beoordeling van risico's en voordelen plaatsvinden.
Vaginale bloeding, 'spotting' en afscheiding na de eerste injectie kan optreden als teken van hormoononttrekking bij meisjes; vaginale bloeding na de eerste of tweede behandelmaand moet worden onderzocht.
Inadequate dosering kan leiden tot ontoereikende controle van het puberale proces.
Een verschoven femorale epifyse kan worden gezien na staken van de behandeling.
De piekbotmassa in de late adolescentie lijkt niet door de behandeling beïnvloed te worden.
Bij een steriel abces op de injectieplaats kan de absorptie van leuproreline uit het depot verminderd zijn; in dat geval de hormonale parameters (testosteron, estradiol) om de 2 weken monitoren.
Eigenschappen
Gonadoreline (GnRH)-agonist. Sterkwerkend, synthetisch analogon van het hypothalamushormoon gonadoreline (LHRH). Leuproreline zet de hypofyse aan tot productie van LH en FSH. Bij aanhoudend gebruik treedt echter suppressie op door uitputting en ongevoelig worden van de gonadotrope hypofysecellen. Hierdoor daalt de testosteronspiegel bij de man na twee tot vijf weken tot castratieniveau. Bij de vrouw dalen de oestrogeen- en progesteronspiegels en wordt de ovariumfunctie onderdrukt. Verlaging van de oestrogeenspiegel kan de groei van leiomyomen van de uterus en endometriosehaarden terugdringen. Bij kunstmatige voortplantingstechnieken maakt down-regulatie met leuproreline vóór de behandeling met gonadotrofinen een betere controle van de ovulatie-inductie mogelijk. Bij kinderen met idiopathische centrale pubertas praecox worden gestimuleerde en basale gonadotrofinen gereduceerd tot prepuberale niveaus.
Kinetische gegevens
T max | 4–8 uur (Eligard). |
V d | 0,4–0,5 l/kg. |
Metabolisering | als endogene peptiden door peptidasen in kleinere peptiden en eventueel daarna verder gekataboliseerd. |
Eliminatie | (leuproreline en metabolieten) met de urine < 5%. |
T 1/2el | ca. 3 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
leuproreline hoort bij de groep gonadoreline-agonisten.