Samenstelling
Xylocaine spray Aspen Netherlands bv
- Toedieningsvorm
- Spray
- Sterkte
- 100 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 50 g
Bevat per verstuiving: 10 mg lidocaïne. Bevat tevens: ethanol, menthol.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Tetracaïne Minims XGVS Bausch & Lomb
- Toedieningsvorm
- Oogdruppels (0,5%)
- Sterkte
- 5 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 0,5 ml
- Toedieningsvorm
- Oogdruppels (1%)
- Sterkte
- 10 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 0,5 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Voor de toepassing van lidocaïne spray is geen advies vastgesteld.
Advies
De toepassing van lokaal anesthetica in oogdruppels dient te worden beperkt tot de kliniek of de spreekkamer. Tetracaïne Minims dienen derhalve niet op recept aan de patiënt te worden afgeleverd. De Commissie wijst erop dat tetracaïneoogdruppels vaak irritatie geven.
Indicaties
Voor volwassenen en kinderen ≥ 2 jaar.
- Snelle verdoving van het slijmvlies bij KNO-ingrepen, in de verloskunde, mondchirurgie en traumatologie:
- KNO: anesthesie van neusslijmvlies (bv. punctie sinus maxillaris) en van de farynx (bv. gastro-intestinale endoscopie);
- Verloskunde: ter vervanging van de anesthesie in de laatste fase van de baring en bij hechten;
- Tandheelkunde: anesthesie van mond- en keelslijmvlies.
- Tijdens anesthesie ter preventie van hoesten na intubatie;
- Bij huid- en slijmvliesaandoeningen die gepaard gaan met pijn, branderigheid en jeuk.
Indicaties
Oppervlakte–anesthesie bij verwijderen van corpus alienum en bij kleine operatieve ingrepen van het oog.
Dosering
In de KNO-heelkunde:
Volwassenen en kinderen > 12 jaar en zwaarder dan 25 kg
Anesthesie van neusslijmvlies: 20–60 mg (2–6 verstuivingen), max. 500 mg voor korte ingrepen en 600 mg voor langdurige ingrepen; van de orofarynx: 20–200 mg (2–20 verstuivingen), max. 500 mg voor korte ingrepen en 600 mg voor langdurige ingrepen.
Kinderen 2–12 jaar
Max. 4–5 mg/kg in neus, mond en orofarynx.
Kinderen vanaf 12 jaar die minder dan 25 kg wegen
Doseren in overeenstemming met gewicht en fysieke conditie.
In de verloskunde:
50–200 mg (= 5–20 verstuivingen), max. 400 mg voor korte ingrepen en 600 mg voor langdurige ingrepen.
Bij intubatie van de luchtwegen (o.a. laryngo- trachea- en bronchoscopie):
Volwassenen
50–400 mg (= 5–40 verstuivingen), max. 400 mg voor korte ingrepen en 600 mg voor langdurige ingrepen.
Tijdens anesthesie: bv. bij ingrepen in de larynx, trachea en bronchi:
Volwassenen
50–200 mg (= 5–20 verstuivingen), max. 200 mg voor korte ingrepen en 400 mg voor langdurige ingrepen.
Kinderen 2–12 jaar
Max. 3 mg/kg in larynx en trachea.
Kinderen vanaf 12 jaar die minder dan 25 kg wegen
Doseren in overeenstemming met gewicht en fysieke conditie.
In de tandheelkunde:
20–200 mg (2–20 verstuivingen), max. 500 mg voor korte ingrepen en 600 mg voor langdurige ingrepen.
De maximale dosis varieert met de plaats van toediening, is voor kinderen lager en dient bij hen te worden berekend aan de hand van het lichaamsgewicht. Bij neonaten en kinderen tot 2 jaar minder geconcentreerde oplossingen gebruiken.
Dosering
Oppervlakte-anesthesie:
Volwassenen en kinderen
Eén of zonodig meer druppels per keer in de conjunctivaalzak.
Minims bevatten geen conserveermiddel en zijn bestemd voor eenmalig gebruik.
Door dichtdrukken van de traanbuis of het gesloten houden van de ogen gedurende 3 minuten wordt de kans op systemische reacties verminderd en de lokale werkzaamheid bevorderd; dit is bijzonder aanbevolen bij kinderen.
Bijwerkingen
Soms (0,1-1%): overgevoeligheidsreacties.
Verder: anafylactische shock. Stemverlies, heesheid, keelpijn, lokale irritatie.
Ernstige bijwerkingen komen voor als gevolg van te snelle resorptie bv. bij toepassing beneden de stembanden of bij overdosering: zie rubriek Overdosering.
Bijwerkingen
Lokaal: Oogklachten (branderig gevoel, pijn, wazig zien), oppervlakkige epitheliale laesies. Tevens oedeem van de cornea, erosie van de cornea, keratitis punctata. Overgevoeligheidsreacties.
Lokale anesthetica kunnen de trofische functie van de corneale zenuwuiteinden zodanig verstoren, dat ondraaglijke pijn ontstaat in een overigens ongevoelig hoornvlies (anaesthesia dolorosa). Dit kan ten onrechte aanleiding zijn vaker te druppelen. Frequent en langdurig gebruik kunnen tevens opacificatie van de cornea en vertraagde wondgenezing veroorzaken.
Interacties
Bij gelijktijdig gebruik van klasse III anti-aritmica is hartritmebewaking aangewezen.
Wees terughoudend met de combinatie met een middel van vergelijkbare chemische structuur .
Zwangerschap
Teratogenese: Zowel bij mens als dier geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Kan worden gebruikt.
Zwangerschap
Tetracaïne passeert de placenta.
Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren, onvoldoende gegevens. Gezien de lage systemische belasting bij gebruik van oogdruppels en de eenmalige toediening worden echter geen nadelige effecten bij de foetus verwacht.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in moedermelk: Ja, in geringe mate.
Advies: Kan worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Gezien de lage systemische belasting bij gebruik van oogdruppels en de eenmalige toediening worden echter geen nadelige effecten bij de zuigeling verwacht.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.
Contra-indicaties
- overgevoeligheid voor lokale anesthetica van het amidetype.
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor anesthetica uit de para-aminobenzoëzuurgroep.
Waarschuwingen en voorzorgen
Resorptie vanuit wondoppervlakken en slijmvliezen is relatief hoog, met name in de bronchiaalboom; hierbij is er kans op toxische effecten zoals convulsies. Ook onder algemene anesthesie kunnen grotere hoeveelheden in de algemene circulatie terechtkomen; de afwezigheid van de slikreflex maakt immers het 'first pass'-effect kleiner.
De spray mag niet worden aangebracht op de manchetten van endotracheale tubes die van plastic zijn gemaakt, omdat hierdoor de manchet kan beschadigen.
Men dient voorzichtig te zijn met de toepassing bij patiënten met epilepsie, cardiovasculaire problemen, hartfalen, cardiale geleidingsstoornissen, bradycardie, ernstig gestoorde lever- en nierfunctie, bij ouderen en bij patiënten in ernstige shock.
Wees voorzichtig bij toepassing op beschadigde slijmvliezen en bij ontsteking in het gebied waarin de spray wordt toegepast.
Toepassing in de mond-keelholte kan het slikproces nadelig beïnvloeden en het risico van aspiratie vergroten; aanbevolen wordt niet te eten totdat het anesthetisch effect is afgenomen. Door verdoving van de tong of het mondslijmvlies is er meer kans op bijtwonden.
Rekening houden met het mogelijk optreden van larynxoedeem.
Bij patiënten met porfyrie zijn voorzorgsmaatregelen nodig omdat de spray mogelijk porfyrinogeen is.
De spray mag niet in het oog worden verstoven. Indien de vloeistof per ongeluk in een oog komt, moet men onmiddellijk vloeibare paraffine indruppelen en daarna het oog spoelen met 2–3% boorzuuroplossing.
Waarschuwingen en voorzorgen
De oogdruppels niet frequent en langdurig toepassen. Het gebruik dient tot de spreekkamer of de operatiekamer beperkt te blijven. Vanwege de bacteriostatische werking moet, indien nodig, vóór het indruppelen kweekmateriaal worden afgenomen.
Overdosering
Meestal is er sprake van parenterale overdosering van lidocaïne, er zijn echter casussen van niet-parenterale overdosering, bij oraal, transfaryngeaal of transdermaal gebruik van lidocaïne.
Symptomen
centrale zenuwstelsel: gapen, spraakstoornissen, duizeligheid, misselijkheid/braken, rusteloosheid, gehoor- en visusstoornissen, ataxie en tremoren, gevolgd door sufheid, convulsies, bewusteloosheid en eventueel ademhalingsstilstand. Cardiovasculair: hypotensie, depressie van het myocard.
Therapie
convulsies bestrijden (met bv. een benzodiazepine zoals 5–10 mg diazepam i.v.) en zorgdragen voor voldoende ventilatie (zuurstof, evt. kunstmatige beademing). Hypotensie behandelen met vocht + een intraveneus β-sympathicomimeticum (bv. (nor)adrenaline, dopamine), asystolie met adrenaline (epinefrine) en eventueel een (externe) pacemaker.
Zie voor meer symptomen en behandeling de monografie op toxicologie.org/lidocaïne en/of vergiftigingen.info.
Eigenschappen
Lokaal anestheticum van het amidetype. Werking: binnen 1–3 min. Werkingsduur: 10–15 min.
Kinetische gegevens
Resorptie | afhankelijk van dosis, duur en plaats van toediening; is na intratracheale of bronchiale toediening het grootst. Goed na toediening op mondslijmvlies. Vanuit het maag-darmkanaal komt vanwege het uitgebreide 'first pass'-effect weinig in de circulatie terecht. |
V d | 1,5 l/kg |
Overig | bij neonaten is er in het bloed een relatief hogere fractie aan vrij lidocaïne beschikbaar. Lidocaïne passeert bloed-hersenbarrière. |
Metabolisering | voor 90–95%; in de lever via N-de-alkylering tot actieve metabolieten mono-ethylglycinexylidide (MEGX) en glycinexylidide (GX); de metabolieten zijn beide vergelijkbaar, maar minder sterk werkzaam dan lidocaïne. Ze worden gehydrolyseerd tot 2,6-xylidine, dat wordt omgezet in geconjugeerd 4-hydroxy-2,6-xylidine. |
Eliminatie | 70–80% in de urine voornamelijk als conjugaat van 4-hydroxy-2,6-xylidine; 5-10% onveranderd. |
T 1/2el | 90–120 min (lidocaïne); 2 uur (MEGX); 10 uur (GX). Bij leveraandoeningen kan de halfwaardetijd met een factor 2 of meer toenemen. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Lokaal anestheticum van het ester-type. De werking is krachtig en houdt ca. 45 min aan.
Kinetische gegevens
Metabolisering | Wordt langzamer dan andere lokale anesthetica van het ester–type door plasmacholinesterasen gehydrolyseerd. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
lidocaïne (lokale anesthetica) hoort bij de groep anesthetica, lokaal, overige.
- capsaïcine (N01BX04) Vergelijk
- chloorhexidine/lidocaïne (N01BB52) Vergelijk
- cocaïne (S01HA01) Vergelijk
- lidocaine (in de oogheelkunde) (S01HA07) Vergelijk
- lidocaïne (bij aambeien, koortslip) (D04AB01) Vergelijk
- lidocaïne (bij ooraandoening) (S02DA01) Vergelijk
- lidocaïne (neuropathische pijn) (N01BB02) Vergelijk
- lidocaïne (oppervlakte-anesthetica) (N01BB02) Vergelijk
- lidocaïne/amylmetacresol/dichloorbenzylalcohol (R02AA20) Vergelijk
- lidocaïne/levomenthol (D04AB01) Vergelijk
- lidocaïne/prilocaïne (N01BB20) Vergelijk
- lidocaïne/propylparahydroxybenzoaat (R02AD02) Vergelijk
- lidocaïne/tetracaïne (N01BB20) Vergelijk
- lidocaïne/zinkoxide (D04AB01) Vergelijk
- oxybuprocaïne (S01HA02) Vergelijk
- pramocaïne/zinkoxide (D04AB07) Vergelijk
- tetracaïne (S01HA03) Vergelijk
Groepsinformatie
tetracaïne hoort bij de groep anesthetica, lokaal, overige.
- capsaïcine (N01BX04) Vergelijk
- chloorhexidine/lidocaïne (N01BB52) Vergelijk
- cocaïne (S01HA01) Vergelijk
- lidocaine (in de oogheelkunde) (S01HA07) Vergelijk
- lidocaïne (bij aambeien, koortslip) (D04AB01) Vergelijk
- lidocaïne (bij ooraandoening) (S02DA01) Vergelijk
- lidocaïne (lokale anesthetica) (N01BB02) Vergelijk
- lidocaïne (neuropathische pijn) (N01BB02) Vergelijk
- lidocaïne (oppervlakte-anesthetica) (N01BB02) Vergelijk
- lidocaïne/amylmetacresol/dichloorbenzylalcohol (R02AA20) Vergelijk
- lidocaïne/levomenthol (D04AB01) Vergelijk
- lidocaïne/prilocaïne (N01BB20) Vergelijk
- lidocaïne/propylparahydroxybenzoaat (R02AD02) Vergelijk
- lidocaïne/tetracaïne (N01BB20) Vergelijk
- lidocaïne/zinkoxide (D04AB01) Vergelijk
- oxybuprocaïne (S01HA02) Vergelijk
- pramocaïne/zinkoxide (D04AB07) Vergelijk