Farmacotherapeutisch Kompas

U bevindt zich hier:

Farmacotherapeutisch Kompas Geneesmiddelen
Wis invoer

Uitbreiden…

Open/sluiten

Welke geneesmiddelen wilt u aan de vergelijking toevoegen?

lumasiran

middelen bij metabole aandoeningen, overige A16AX18

Sluiten

nitisinon

middelen bij metabole aandoeningen, overige A16AX04

Sluiten

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Oxlumo XGVS Aanvullende monitoring Alnylam Netherlands bv

Toedieningsvorm
Injectievloeistof
Sterkte
189 mg/ml
Verpakkingsvorm
flacon 0,5 ml

Bevat per flacon 94,5 mg.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Nitisinon Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Capsule, hard
Sterkte
2 mg, 5 mg, 10 mg, 20 mg

Orfadin Swedish Orphan Biovitrum (Nederland) B.V.

Toedieningsvorm
Capsule, hard
Sterkte
2 mg, 5 mg, 10 mg, 20 mg
Toedieningsvorm
Suspensie voor oraal gebruik
Sterkte
4 mg/ml
Verpakkingsvorm
flacon 90 ml

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Voor dit geneesmiddel is geen advies vastgesteld.

Advies

Tyrosinemie type I is een ernstige, chronische levensbedreigende aandoening. Behalve dieetmaatregelen en levertransplantatie zijn er geen therapeutische mogelijkheden. Nitisinon is, indien behandeling wordt gestart voor de leeftijd van zes–twaalf maanden, effectief gebleken in het verlengen van de overleving van patiënten met tyrosinemie type I.

Voor dit geneesmiddel is voor de indicatie alkaptonurie geen advies vastgesteld.

Indicaties

  • Primaire hyperoxalurie type 1 (PH1) in alle leeftijdsgroepen.

Indicaties

  • Erfelijke tyrosinemie type 1 (HT-1) bij kinderen en volwassenen, in combinatie met beperking van tyrosine en fenylalanine in de voeding.
  • Alkaptonurie (AKU) bij volwassenen.

Doseringen

Klap alles open Klap alles dicht

Primaire hyperoxalurie type 1

Volwassenen (incl. ouderen) en kinderen

NB: De onderhoudsdosis geven vanaf één maand na de laatste oplaaddosis.

Bij een lichaamsgewicht < 10 kg: oplaaddosis 6 mg/kg 1×/maand gedurende de eerste 3 maanden, daarna onderhoudsdosis 3 mg/kg 1×/maand.

Bij een lichaamsgewicht 10 kg tot 20 kg: oplaaddosis 6 mg/kg 1×/maand gedurende de eerste 3 maanden, daarna onderhoudsdosis 6 mg/kg 1× per 3 maanden (elk kwartaal).

Bij een lichaamsgewicht ≥ 20 kg: oplaaddosis 3 mg/kg 1×/maand gedurende de eerste 3 maanden, daarna onderhoudsdosis 3 mg/kg 1× per 3 maanden (elk kwartaal).

Een gemiste dosis alsnog zo spoedig mogelijk toedienen. Daarna doorgaan met de maandelijkse of driemaandelijkse toediening.

Verminderde leverfunctie: Er is geen dosisaanpassing nodig bij een tijdelijke verhoging van totaal bilirubine > 1,0–1,5 × ULN. Wees voorzichtig bij matige of ernstige leverfunctiestoornis, vanwege mogelijk verminderde werkzaamheid.

Verminderde nierfunctie: Er is geen dosisaanpassing nodig bij een nierfunctiestoornis. Ook bij eindstadium nierziekte of bij dialysepatiënten is geen dosisaanpassing nodig, maar wees voorzichtig omdat er weinig gegevens zijn. Bij toediening op dialysedagen, lumasiran na de hemodialyse toedienen.

Toediening

  • Subcutaan toedienen via een injectie in buik, bovenarmen of dijen.
  • Het max. enkelvoudige injectievolume is 1,5 ml. Doses > 1,5 ml gelijkmatig verdelen over meerdere injecties. Bij opeenvolgende injecties de injectieplaats veranderen.
  • Voorkom dat het geneesmiddel op de punt van de naald komt voordat de naald zich in de subcutane ruimte bevindt.
  • Niet toedienen in littekenweefsel of gebieden die rood, ontstoken of opgezwollen zijn.

Doseringen

Klap alles open Klap alles dicht

Erfelijke tyrosinemie type 1

Volwassenen en kinderen

Behandeling met nitisinon zo vroeg mogelijk starten, en daarnaast een fenylalanine- en tyrosinearm dieet volgen.

Begindosering 1 mg/kg lichaamsgewicht 1×/dag. Bij een lichaamsgewicht < 20 kg de dagdosis over 2 giften verdelen, omdat er weinig gegevens zijn bij deze patiëntengroep. Indien na een maand nog steeds succinylaceton in de urine wordt aangetroffen, de dosering verhogen naar 1,5 mg/kg/dag. Een dosering van (maximaal) 2 mg/kg/dag kan nodig zijn op basis van de beoordeling van alle biochemische parameters. Bij goede biochemische uitslagen de dosering alleen aanpassen aan het toegenomen lichaamsgewicht.

Alkaptonurie

Volwassenen

10 mg 1×/dag.

Toediening

  • De capsule mag worden geopend en de inhoud worden opgelost in een kleine hoeveelheid water of in de voorgeschreven dieetvoeding, onmiddellijk voor de inname. Als gekozen is voor inname met voedsel, dit consequent handhaven;
  • De suspensie goed schudden voor gebruik; onmiddellijk daarna de dosis afmeten en deze zonder verdunning langzaam oraal toedienen, bij voorkeur bij de maaltijd.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): buikpijn. Reactie op de injectieplaats (zoals erytheem, jeuk, zwelling, verkleuring, verharding, uitslag, hematoom en exfoliatie).

Verder is gemeld: overgevoeligheid.

  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Bij erfelijke tyrosinemie type 1

Het bijwerkingenprofiel is hoofdzakelijk gebaseerd op kinderen, gezien de start van de behandeling zo snel mogelijk na stelling van de diagnose (hielprik). Er zijn geen aanwijzingen dat het bijwerkingenprofiel verschilt voor volwassenen.

Zeer vaak (> 10%): verhoogde tyrosineconcentratie.

Vaak (1-10%): reversibele trombocytopenie, leukopenie, granulocytopenie. Conjunctivitis, corneatroebeling, keratitis, fotofobie, oogpijn.

Soms (0,1-1%): leukocytose. Blefaritis. Jeuk, (erythemateuze) huiduitslag, exfoliatieve dermatitis.

Bij alkaptonurie

Zeer vaak (> 10%): keratopathie, oogpijn. Verhoogde tyrosineconcentratie.

Vaak (1-10%): bronchitis, pneumonie. Jeuk, huiduitslag.

  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Interacties

Er is geen klinisch onderzoek uitgevoerd naar interacties. Op basis van in-vitro-onderzoek is de verwachting dat lumasiran geen CYP-enzymen of geneesmiddeltransporters beïnvloedt.

Interacties

Nitisinon wordt in vitro gemetaboliseerd door CYP3A4, dosisaanpassing kan noodzakelijk zijn bij gelijktijdige toediening van sterke remmers of induceerders van CYP3A4.

Nitison is een matige remmer van CYP2C9. De plasmaconcentratie van middelen die hoofdzakelijk via dit enzym worden gemetaboliseerd, kan hierdoor toenemen; bv. de blootstelling aan tolbutamide neemt met een factor 2,3 toe. Controleer nauwlettend bij gelijktijdig gebruik van CYP2C9-substraten met een smalle therapeutische breedte, zoals vitamine K-antagonisten en fenytoïne. Dosisaanpassing van deze middelen kan nodig zijn.

Nitison is een zwakke remmer van OAT1 en OAT3; hierdoor neemt de blootstelling aan furosemide met een factor 1,7 toe.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.

Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.

Zwangerschap

Nitisinon passeert de placenta.

Teratogenese: Bij de mens, onbekend. Bij dieren in klinisch relevante doseringen, aanwijzingen voor schadelijkheid (hernia umbilicalis en fissura intestinalis).

Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend. Risico voor de zuigeling kan niet worden uitgesloten.

Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding ontraden.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend. Ja, bij dieren.

Farmacologisch effect: bij dieren: cornealaesies, verminderde groei en overlevingskans. Risico voor de zuigeling kan niet worden uitgesloten.

Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding is gecontra-indiceerd.

Contra-indicaties

Er zijn van dit middel geen klinisch relevante contra-indicaties bekend.

Contra-indicaties

Zie voor contra-indicatie de rubriek Lactatie.

Waarschuwingen en voorzorgen

Bij ernstige of eindstadium nierinsufficiëntie is de kans op het ontstaan of verergeren van metabole acidose toegenomen, omdat de behandeling het glycolaatgehalte in plasma verhoogt. Controleer op symptomen van metabole acidose. Er zijn weinig klinische gegevens beschikbaar.

Het gebruik bij leverfunctiestoornis is niet onderzocht. Controleer de werkzaamheid van de behandeling bij matige of ernstige leverinsufficiëntie, omdat deze mogelijk minder is. Bij leverfunctiestoornis is er een lagere expressie van de asialoglycoproteïne-receptoren in de lever, die verantwoordelijk zijn voor de opname van lumasiran; de klinische relevantie hiervan is niet bekend.

Wees voorzichtig bij kinderen < 1 jaar, omdat weinig gegevens beschikbaar zijn.

Waarschuwingen en voorzorgen

Ooggerelateerde bijwerkingen kunnen optreden (bv. corneatroebeling en hyperkeratotische laesies); dit hangt samen met de verhoogde plasmaniveaus van tyrosine die ontstaan door behandeling met nitisinon. Daarom vóór aanvang van de behandeling de ogen onderzoeken met een spleetlamp, en vervolgens ten minste jaarlijks. Bij optreden van visusstoornissen verwijzen naar een oogarts.

Het aantal leukocyten en trombocyten regelmatig controleren.

Glycerol in de suspensie kan in hogere doseringen (≥ 20 ml suspensie) hoofdpijn, maagpijn en diarree veroorzaken.

Natriumbenzoaat in de suspensie kan geelzucht bij pasgeborenen < 4 weken verergeren; bepaal vóór en tijdens gebruik van de suspensie de bilirubinespiegel. Risicofactoren hiervoor bij prematuren zijn acidose en een lage albuminespiegel. Schakel in geval van uitgesproken verhoogde bilirubinespiegels over op een passend afgewogen deel van de capsule totdat het niet-geconjugeerde bilirubine is genormaliseerd.

Bij erfelijke tyrosinemie type 1

  • Alle genotypen zo vroeg mogelijk behandelen, om complicaties zoals leverinsufficiëntie, leverkanker en nieraandoeningen te vermijden en een betere overlevingskans te hebben.
  • Stel vast dat de patiënt zich houdt aan het dieetvoorschrift en meet de tyrosineconcentratie in plasma. Beperk de inname van fenylalanine en tyrosine via voeding verder wanneer de tyrosineconcentratie boven 500 micromol/l ligt. Verlaag de tyrosineconcentratie niet door dosisvermindering of staken van nitisinon; dit kan leiden tot achteruitgang van de klinische toestand.
  • Voer iedere 6 maanden klinische en biologische controles uit, vaker bij neveneffecten of achteruitgang van het klinisch beeld. Controleer de tyrosineconcentratie en ook: urine-succinylaceton, α-foeto-proteïneconcentratie (verhoging hiervan kan een teken zijn van inadequate behandeling) en leverfunctie. Verricht ook beeldvorming van de lever. Tijdens het begin van de behandeling, na overschakelen van twee- naar een eenmaaldaagse dosering of bij achteruitgang van het klinisch beeld kan het nodig zijn om meer biochemische parameters te controleren (d.w.z. plasma-succinylaceton, urine-5-aminolevulinaat en erythrocyte porfobilinogeen-synthetase-activiteit). Bij een toename van de α-foetoproteïneconcentratie of tekenen van knobbeltjes in de lever, een hepatische maligniteit uitsluiten.

Bij alkaptonurie

  • Bij ontstaan van keratopathie, de tyrosineconcentratie in plasma controleren. Schrijf een dieet met beperkt tyrosine en fenylalanine voor om het plasmatyrosineniveau onder de 500 micromol/l te houden. Daarbij de behandeling met nitisinon tijdelijk stopzetten. Deze weer hervatten wanneer de symptomen zijn verdwenen.

Overdosering

Neem voor informatie over een vergiftiging met lumasiran contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Overdosering

Neem voor meer informatie over een vergiftiging met nitisinon contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Lumasiran is een dubbelstrengs klein interfererend ribonucleïnezuur (siRNA) dat zich richt tegen het messenger-RNA (mRNA) van het hydroxyzuuroxidase 1-gen (HAO1) in hepatocyten. Hierdoor wordt de productie van het enzym glycolaatoxidase (GO) geblokkeerd. De hoeveelheid beschikbaar glyoxylaat (een substraat voor oxalaatproductie) neemt af en daarmee de oxalaatspiegel. De verhoogde oxalaatspiegel is de onderliggende oorzaak van ziektemanifestaties bij patiënten met PH1. Omdat het GO-enzym zich stroomopwaarts bevindt van het deficiënte enzym alanine-glyoxylaataminotransferase (AGT) dat PH1 veroorzaakt, is het werkingsmechanisme van lumasiran onafhankelijk van de onderliggende mutatie van het AGXT-gen.

Kinetische gegevens

T max ca. 4 uur (bereik 0,5–12 uur).
V d ca. 0,07 l/kg (schijnbaar centraal distributievolume).
Overig Distributie vindt voornamelijk plaats naar de lever.
Metabolisering Lumasiran wordt door endo- en exonucleasen gemetaboliseerd tot kortere oligonucleotiden.
Eliminatie voornamelijk via opname in de lever; 7–26% via de urine.
T 1/2el gem. 5,2 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Nitisinon is een competitieve remmer van 4-hydroxyfenylpyruvaatdioxygenase, het tweede enzym in het tyrosinemetabolisme. Door het normale katabolisme van tyrosine in patiënten met HT-1 en AKU te remmen, voorkomt nitisinon de accumulatie van toxische downstream-metabolieten.

Het biochemisch defect in HT-1 is een deficiëntie aan fumarylacetoacetaathydrolyase, dat het eindenzym is in het tyrosinemetabolisme. Nitisinon voorkomt stapeling van de toxische metabolieten maleyl-, succinyl- en fumarylacetoacetaat en succinylaceton. Succinylaceton remt de porfyrinesyntheseweg die leidt tot accumulatie van 5-aminolevulinaat.

Het biochemisch defect bij AKU is een deficiëntie van homogentisaat-1,2-dioxygenase, het derde enzym in het tyrosinemetabolisme. Nitisinon voorkomt de accumulatie van de toxische metaboliet homogentisinezuur (HGA); die anders leidt tot ochronosis van gewrichten en kraakbeen.

Kinetische gegevens

T 1/2el ca. 52 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

lumasiran hoort bij de groep middelen bij metabole aandoeningen, overige.

  • eliglustat (A16AX10) Vergelijk
  • fenylboterzuur (A16AX03) Vergelijk
  • givosiran (A16AX16) Vergelijk
  • glycerolfenylbutyraat (A16AX09) Vergelijk
  • miglustat (A16AX06) Vergelijk
  • nitisinon (A16AX04) Vergelijk
  • sapropterine (A16AX07) Vergelijk
  • teduglutide (A16AX08) Vergelijk
  • triëntine (A16AX12) Vergelijk

Groepsinformatie

nitisinon hoort bij de groep middelen bij metabole aandoeningen, overige.

  • eliglustat (A16AX10) Vergelijk
  • fenylboterzuur (A16AX03) Vergelijk
  • givosiran (A16AX16) Vergelijk
  • glycerolfenylbutyraat (A16AX09) Vergelijk
  • lumasiran (A16AX18) Vergelijk
  • miglustat (A16AX06) Vergelijk
  • sapropterine (A16AX07) Vergelijk
  • teduglutide (A16AX08) Vergelijk
  • triëntine (A16AX12) Vergelijk

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • middelen bij metabole aandoeningen, overige

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
  • Kinderformularium (NKFK)

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • middelen bij metabole aandoeningen, overige

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
  • Kinderformularium (NKFK)
???naar.zoeken???
Zorginstituut Nederland
Onafhankelijke geneesmiddelinformatie
voor zorgprofessionals

Service

  • Contact
  • E-learning cursus FK
  • Mobiele apps
  • Help

Over

  • Over deze site
  • Verantwoording
  • Veelgestelde vragen
  • Proclaimer
  • Copyright
  • Cookies
  • Toegankelijkheid
Het Farmacotherapeutisch Kompas gebruikt analytische cookies om het gebruik van de website te analyseren en daarmee de website te kunnen verbeteren.
Lees meer over cookies en hoe u cookies kunt uitschakelen

Web-App

Installeer deze Web-App op je iPhone: Tap het deel-icoon en daarna "Zet op beginscherm".