Farmacotherapeutisch Kompas

U bevindt zich hier:

Farmacotherapeutisch Kompas Geneesmiddelen
Wis invoer

Uitbreiden…

Open/sluiten

Welke geneesmiddelen wilt u aan de vergelijking toevoegen?

menopauzegonadotrofine

gonadotrofinen G03GA02

Sluiten

urofollitropine

gonadotrofinen G03GA04

Sluiten

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Menopur XGVS Ferring bv

Toedieningsvorm
Poeder voor injectievloeistof
Sterkte
75 IE
Verpakkingsvorm
met solvens 2 ml met toebehoren

Bevat per flacon: 75 IE FSH en 75 IE LH.

Toedieningsvorm
Poeder voor injectievloeistof
Sterkte
150 IE
Verpakkingsvorm
met solvens 2 ml met toebehoren

Bevat per flacon: 150 IE FSH en 150 IE LH.

Meriofert XGVS Goodlife Pharma Nederland

Toedieningsvorm
Poeder voor injectievloeistof
Sterkte
75 IE
Verpakkingsvorm
met solvens 1 ml in wegwerpspuit

Bevat per flacon: 75 IE FSH en 75 IE LH.

Toedieningsvorm
Poeder voor injectievloeistof
Sterkte
150 IE
Verpakkingsvorm
met solvens 1 ml in wegwerpspuit

Bevat per flacon: 150 IE FSH en 150 IE LH.

Toedieningsvorm
Poeder voor injectievloeistof
Sterkte
900 IE
Verpakkingsvorm
met solvens 2 ml in wegwerpspuit

Bevat per flacon: 900 IE FSH en 900 IE LH.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Fostimon XGVS Goodlife Pharma Nederland

Toedieningsvorm
Poeder voor injectievloeistof
Sterkte
75 IE
Verpakkingsvorm
wegwerpspuit met solvens 1 ml
Toedieningsvorm
Poeder voor injectievloeistof
Sterkte
150 IE
Verpakkingsvorm
wegwerpspuit met solvens 1 ml
Toedieningsvorm
Poeder voor injectievloeistof
Sterkte
225 IE
Verpakkingsvorm
wegwerpspuit met solvens 1 ml

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Fertiliteitsbehandeling vindt plaats in de tweede- of derdelijnszorg. Medicamenteuze ovulatie-inductie wordt toegepast bij ovulatiestoornissen zoals polycysteus ovarium syndroom (PCOS). Bij de behandeling van PCOS is letrozol (offlabel) eerste en clomifeen tweede keus. Andere fertiliteitsbehandelingen, die bij diverse indicaties kunnen worden toegepast, zijn intra‐uteriene inseminatie (met of zonder milde ovariële hyperstimulatie), in-vitro fertilisatie (IVF) en intracytoplasmatische sperma‐injectie (ICSI). Bij IVF/ICSI vindt gecontroleerde ovariële hyperstimulatie plaats met gonadotrofinen, in combinatie met gonadoreline-agonisten of gonadoreline-antagonisten, afhankelijk van het gekozen schema.

Advies

Fertiliteitsbehandeling vindt plaats in de tweede- of derdelijnszorg. Medicamenteuze ovulatie-inductie wordt toegepast bij ovulatiestoornissen zoals polycysteus ovarium syndroom (PCOS). Bij de behandeling van PCOS is letrozol (offlabel) eerste en clomifeen tweede keus. Andere fertiliteitsbehandelingen, die bij diverse indicaties kunnen worden toegepast, zijn intra‐uteriene inseminatie (met of zonder milde ovariële hyperstimulatie), in-vitro fertilisatie (IVF) en intracytoplasmatische sperma‐injectie (ICSI). Bij IVF/ICSI vindt gecontroleerde ovariële hyperstimulatie plaats met gonadotrofinen, in combinatie met gonadoreline-agonisten of gonadoreline-antagonisten, afhankelijk van het gekozen schema.

Indicaties

Bij vrouwen

  • Infertiliteit door anovulatie, (incl. polycysteus ovarium syndroom), indien behandeling met clomifeen heeft gefaald;
  • Gecontroleerde ovariële hyperstimulatie, teneinde meervoudige follikelrijping te bewerkstelligen bij kunstmatige voortplantingstechnieken zoals in-vitro-fertilisatie (IVF).

Bij mannen

  • Geselecteerde gevallen van gestoorde spermatogenese.

Gerelateerde informatie

  • fertiliteitsbehandeling

Indicaties

  • Infertiliteit door anovulatie (incl. het polycysteus ovariumsyndroom, PCOS), indien behandeling met clomifeen faalt.
  • Gecontroleerde ovariële hyperstimulatie, teneinde meervoudige follikelrijping te bewerkstelligen bij kunstmatige voortplantingstechnieken (bv. in-vitro-fertilisatie (IVF), 'gamete-intra-follopian transfer' (GIFT) en 'zygote-intra-follopian transfer' (ZIFT).

Gerelateerde informatie

  • fertiliteitsbehandeling

Doseringen

Bij de vrouw individueel doseren op geleide van de follikelgrootte door middel van ultrasonografie en evt. ook bepaling van oestrogeenspiegels.

Klap alles open Klap alles dicht

Anovulatie

Volwassenen

Bij menstruerende vrouwen starten binnen de eerste 7 dagen van de menstruele cyclus. Gebruikelijke begindosis: s.c. of i.m. 75–150 IE 1×/dag. De dosering zo nodig verhogen met tussenpozen van 7 of bij voorkeur 14 dagen, met 37,5 IE of max. 75 IE, in principe tot max. 225 IE per dag. De dagdosis aanhouden totdat pre-ovulatoire omstandigheden worden bereikt (meestal na 7-14 dagen). Indien de reactie na 4 weken onvoldoende is de behandeling afbreken en de volgende behandelcyclus met een hogere begindosis starten. Bij een optimale reactie de toediening van menopauzegonadotrofine staken en 24–48 uur daarna de ovulatie induceren met een injectie van humaan choriongonadotrofine, waarbij wordt aangeraden om gemeenschap te hebben op zowel de dag van hCG-toediening als de dag erna. Intra-uteriene inseminatie vormt hierbij een alternatief.

Bij aanwijzingen voor ongewenste ovariële hyperstimulatie geen hCG toedienen en de patiënte adviseren geen gemeenschap te hebben of een barrière-anticonceptiemethode te gebruiken tot de eerstvolgende menstruatiebloeding. De volgende behandelcyclus met een lagere begindosis starten.

Gecontroleerde ovariële hyperstimulatie bij een kunstmatige voortplantingstechniek

Volwassenen

Verschillende protocollen worden toegepast. Hypofyse downregulatie om de endogene LH-piek te onderdrukken wordt gewoonlijk bereikt door toedienen van een GnRH-agonist of een GnRH-antagonist.

Gebruikelijke begindosis: s.c. of i.m. 150–225 IE/dag gedurende ten minste 5 dagen, te beginnen ca. 2 weken na starten van een GnRH-agonist of op dag 2 of 3 van de menstruatiecyclus. Vervolgens de dosering aanpassen op geleide van de ovariële reactie met stappen van max. 150 IE per keer, in principe tot max. 450 IE per dag. De behandeling voortzetten totdat adequate follikelgroei is bereikt (gemiddeld op de tiende behandeldag; spreiding 5-20 dagen). Bij een optimale reactie de toediening van menopauzegonadotrofine staken en 24–48 uur daarna de ovulatie induceren met een injectie van humaan choriongonadotrofine. Oöcyt uitname vindt 34-35 uur later plaats.

Bij een te hevige reactie de behandeling met menopauzegonadotrofine staken en geen hCG toedienen; de patiënte adviseren geen gemeenschap te hebben of een barrière-anticonceptiemethode te gebruiken tot de eerstvolgende menstruatiebloeding.

Stoornissen in de spermatogenese

Volwassenen

Voorafgaande aan de behandeling humaan choriongonadotrofine (hCG) geven totdat normale testosteronspiegels zijn bereikt. Vervolgens combineren met Menopur: i.m. of s.c. 75–150 IE 3×/week gedurende enkele maanden.

Toediening

  • De oplossing direct na reconstitutie toedienen, via subcutane of intramusculaire injectie;
  • De eerste injectie onder directe medische supervisie geven;
  • De injectieplaats afwisselen.

Doseringen

Klap alles open Klap alles dicht

Anovulatie

Volwassenen

s.c.: De behandeling binnen de eerste 7 dagen van de cyclus starten. Individueel doseren op geleide van follikelgrootte, bepaald via echografie en/of oestrogeensecretie: aanvankelijk 75 tot 150 IE per dag, zo nodig met een interval van 7 of 14 dagen, bij uitblijven ovariële respons, geleidelijk met 37,5–75 IE verhogen (tot max. 225 IE) totdat de follikelgroei en/of de estradiol plasmaconcentratie een farmacodynamische respons aangeven. De effectieve dagdosis aanhouden totdat een pre-ovulatoir stadium is bereikt; meestal volstaat 7–14 dagen behandeling. Bij te snelle stijging van de estradiolspiegels of een te groot aantal reagerende follikels de dosering verlagen. Bij het bereiken van een pre-ovulatoir stadium, de toediening staken en 24–48 uur na het beëindigen van de therapie een behandeling met HCG starten om de ovulatie op te wekken, waarbij wordt aangeraden om gemeenschap te hebben op zowel de dag van HCG-toediening als de dag erna. Intra-uteriene inseminatie vormt hierbij een alternatief. Indien een adequate respons na 4 weken behandeling uitblijft de behandeling voor deze cyclus stopzetten en een volgende cyclus met een hogere startdosis beginnen.

Gecontroleerde ovariële hyperstimulatie bij kunstmatige voortplantingstechnieken

Volwassenen

s.c.: Verschillende protocollen worden toegepast. Bij een protocol in combinatie met een GnRH agonist om een premature LH piek te voorkomen, de therapie aanvangen ca. 2 weken na de start met de GnRH agonist. Aanbevolen begindosering: 150–225 IE per dag gedurende ten minste de eerste 5–7 dagen van de behandeling. Vervolgens de dosering aanpassen op geleide van de klinische respons (via echografie en evt. de estradiolspiegels) met maximaal 150 IE per keer. De maximale dagdosering is over het algemeen 450 IE en in principe 5 tot 20 (gem. 10) dagen behandelen. Bij adequate follikelgroei de toediening staken en 24–48 uur na beëindiging van de therapie, HCG toedienen om de laatste fase van de follikelrijping en ovulatie te induceren. Ovumaspiratie vindt 34–35 uur later plaats.

Bij een protocol zonder combinatie met een GnRH agonist de therapie starten op dag 2 of 3 van de menstruatiecyclus, waarbij hetzelfde doseerschema kan worden aangehouden als bij protocollen met gecombineerd gebruik met GnRH agonisten.

Toediening via langzame subcutane injectie. De eerste injectie onder directe medische supervisie geven. Na adequate instructie mag de patiënte de injectie zelf toedienen. De injectieplaats afwisselen om lipo-atrofie te voorkomen.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): hoofdpijn. Opgezette buik.

Vaak (1-10%): ovarieel hyperstimulatiesyndroom (OHSS), gekenmerkt door buikpijn, misselijkheid, braken, diarree, vergrote ovaria en ovariumcysten. Duizeligheid. Rugpijn. Bekkenpijn, gevoelige of pijnlijke borsten. Opvliegers. Pijn en reacties op de injectieplaats, vermoeidheid, malaise, dorst.

Zelden (0,01–0,1%): trombo-embolische voorvallen, acne, huiduitslag.

Verder zijn gemeld: wazig zien, koorts, gewrichtspijn, jeuk, urticaria, erytheem en overgevoeligheidsreacties zoals anafylactische reacties. Ernstig OHSS met ascites, gewichtstoename, vochtopstapeling in bekken, pleurale effusie, dyspneu, oligurie, hypovolemie, shock, trombo-embolische voorvallen en ovariumtorsie. Ruptuur van ovariumcysten met intraperitoneale bloeding.

  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Vaak (1-10%): hoofdpijn. Obstipatie, opgeblazen gevoel in de buik. Ovarieel hyperstimulatiesyndroom (OHSS).

Soms (0,1-1%): hyperthyroïdie. Stemmingswisselingen. Lethargie, duizeligheid. Warmteopwellingen. Dyspneu, epistaxis. Misselijkheid, dyspepsie, buikpijn. Erytheem, jeuk. Cystitis. Pijnlijke en/of gezwollen borsten. Vermoeidheid. Verlengde bloedingstijd.

Verder zijn gemeld: lokale reacties op de injectieplaats (pijn, roodheid, hematoom).

Licht tot matig OHSS wordt gekenmerkt door o.a.: buikpijn, misselijkheid, diarree en cysteus vergrote ovaria. Bij ernstig OHSS kunnen o.a. de volgende symptomen optreden: grote ovariumcysten, ascites, hydrothorax, gewichtstoename en in zeldzame gevallen veneuze of arteriële trombo-embolie.

  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Interacties

Bij gelijktijdig gebruik van een GnRH-agonist om de hypofyse te desensitiveren kan een hogere dosis menopauzegonadotrofine nodig zijn om een adequate respons te bereiken.

Gelijktijdig gebruik met clomifeen kan de follikelreactie versterken.

Interacties

Gelijktijdig gebruik met clomifeen kan de follikelreactie versterken.

Zwangerschap

Gezien de geregistreerde indicatie niet van toepassing.

Teratogenese: Er zijn geen aanwijzingen dat gonadotrope hormonen meer kans op aangeboren afwijkingen geven. Gegevens over toediening tijdens een al bestaande zwangerschap zijn niet beschreven, waardoor het niet mogelijk is de eventuele risico's hiervan in te schatten.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Zwangerschap

Gezien de geregistreerde indicatie niet van toepassing.

Teratogenese: Er zijn geen aanwijzingen dat gonadotrope hormonen meer kans op aangeboren afwijkingen geven. Gegevens over toediening tijdens een al bestaande zwangerschap zijn niet beschreven, waardoor het niet mogelijk is de eventuele risico's hiervan in te schatten.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend. Gonadotrofinen zijn grote moleculen; opname in de moedermelk lijkt daarom niet waarschijnlijk. Daarbij worden deze middelen slecht tot niet opgenomen uit het maag-darmkanaal van de zuigeling.

Overige: Gonadotrofinen remmen mogelijk de borstvoeding.

Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend. Gonadotrofinen zijn grote moleculen; opname in de moedermelk lijkt daarom niet waarschijnlijk. Daarbij worden deze middelen slecht tot niet opgenomen uit het maag-darmkanaal van de zuigeling.

Overige: Gonadotrofinen kunnen mogelijk de borstvoeding remmen.

Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Contra-indicaties

Bij vrouwen

  • vaginale bloedingen met onbekende oorzaak;
  • ovarium-, uterus- of mammacarcinoom;
  • hypofyse- of hypothalamustumor;
  • vergroting van de ovaria of cysten, anders dan door polycysteus ovariumsyndroom;
  • aandoeningen die een effectieve behandeling onmogelijk maken zoals primair ovariumfalen en misvormingen van de geslachtsorganen of baarmoedermyomen die zwangerschap in de weg staan.

Bij mannen

  • prostaatcarcinoom, testistumor;
  • hypofyse- of hypothalamustumor;
  • primaire gonadale insufficiëntie.

Contra-indicaties

  • tumoren van ovarium, mammae, uterus;
  • hypofyse- en hypothalamustumor;
  • onverklaarde vaginale bloedingen;
  • ovariumcysten of –vergrotingen die niet worden veroorzaakt door het polycysteus ovariumsyndroom;
  • bij gevallen waarin geen effect kan worden verwacht, zoals bij primair ovariumfalen, misvormingen van de geslachtsorganen die zwangerschap onmogelijk maken en myomen die zwangerschap in de weg staan.

Waarschuwingen en voorzorgen

Algemeen: Onderzoek vooraf op aanwezigheid van niet-gonadale endocrinologische afwijkingen (bv. ziekten van schildklier, bijnier of hypofyse) en behandel deze. Controleer patiënten met (een familiaire geschiedenis van) porfyrie zorgvuldig; overweeg bij achteruitgang of een eerste symptoom van deze aandoening, de toediening te staken.

Het ovarieel hyperstimulatiesyndroom (OHSS) kan optreden bij stimulering van follikelgroei. Beoordeel vóór en regelmatig tijdens de behandeling de follikelontwikkeling door middel van ultrasonografie en bepaling van de estradiolspiegel. Risicofactoren voor het ontwikkelen van OHSS zijn een laag lichaamsgewicht bij een leeftijd < 35 jaar, polycysteus-ovariumsyndroom, hogere doses exogene gonadotrofinen, hoge absolute of snel stijgende serumspiegels van estradiol, een groot aantal ontwikkelende ovariële follikels en eerdere episoden van OHSS. Bij aanwijzingen voor ongewenste ovariële hyperstimulatie tijdens de behandeling, geen hCG toedienen en de patiënte adviseren ten minste 4 dagen geen gemeenschap te hebben of een barrière-anticonceptiemethode te gebruiken. OHSS kan snel verergeren en treedt meestal op na het stoppen van de behandeling, met als hoogtepunt ca. 7 tot 10 dagen na de behandeling; daarom de patiënt ten minste gedurende 2 weken na de hCG-toediening volgen. Bij ernstig OHSS de behandeling met gonadotrofine staken (indien nog gaande); ziekenhuisopname is aangewezen.

Risico's bij ART: De kans op een meerlingzwangerschap na ovulatie-inductie is toegenomen en daarmee het risico op maternale en perinatale complicaties; volg daarom de ovariële respons zorgvuldig. Er is meer kans op een miskraam en extra-uteriene graviditeit gerapporteerd; dit risico hangt niet direct samen met gebruik van gonadotrofinen maar met de onderliggende aandoening.

Trombose: Wees voorzichtig bij vrouwen met risicofactoren voor trombose, zoals een trombose in de (familie)anamnese, overgewicht (BMI > 30) of trombofilie, vanwege de toegenomen kans op trombo-embolische voorvallen bij behandeling met gonadotrofinen.

Tumoren: Zowel benigne als maligne tumoren van de ovaria of andere delen van het reproductiesysteem zijn gemeld bij vrouwen die veelvuldig therapie kregen voor behandeling van onvruchtbaarheid. Het is onduidelijk of behandeling met gonadotrofinen de kans op dit soort tumoren vermeerdert bij onvruchtbare vrouwen.

Waarschuwingen en voorzorgen

Onderzoek vooraf op aanwezigheid van niet-gonadale endocrinologische afwijkingen (bv. ziekten van schildklier, bijnier of hypofyse) en behandel deze.

Tijdens de eerste toediening is medisch toezicht vereist wegens de mogelijkheid van anafylactische reacties, vooral bij een overgevoeligheidsreactie op gonadotrofinepreparaten in de anamnese.

Ovarieel hyperstimulatiesyndroom: Beoordeel voorafgaande aan en regelmatig tijdens de behandeling de follikelontwikkeling door echoscopie en bepaling van de serum-oestradiolspiegel. Ongewenste ovariële hyperstimulatie (dus niet als onderdeel van de voorbereidende behandeling voor kunstmatige voortplantingstechnieken) kan optreden nadat de hormonale behandeling is gestopt en bereikt zijn maximum circa zeven tot tien dagen na de behandeling. Bij symptomen van ongewenste ovariële hyperstimulatie de behandeling staken. In dat geval zwangerschap vermijden en beslist geen HCG (humaan choriongonadotrofine) toedienen, wegens de kans op meervoudige ovulaties en het ovariële hyperstimulatiesyndroom. Patiënte ten minste twee weken na de HCG-toediening volgen vanwege kans op ongewenste ovariële hyperstimulatie. Aspiratie van alle follikels vóór ovulatie kan het optreden van hyperstimulatie verminderen.

Risico's bij ART: Bij een voorgeschiedenis van afwijkingen aan de eileiders is er meer kans op een extra-uteriene zwangerschap; controleer met echografie in een vroeg stadium. De kans op een meerlingzwangerschap na ovulatie-inductie is toegenomen en daarmee de kans op maternale en perinatale complicaties; volg daarom de ovariële respons zorgvuldig. Het percentage zwangerschapsonderbreking door miskraam of spontane abortus is hoger dan in de algemene bevolking. De incidentie van aangeboren afwijkingen kan iets verhoogd zijn.

Trombose: Wees voorzichtig bij vrouwen met risicofactoren voor trombose zoals een eerder opgetreden trombose, positieve familie-anamnese, overgewicht (BMI > 30) of trombofilie, vanwege de toegenomen kans op veneuze of arteriële trombo-embolieën bij behandeling met gonadotrofinen.

Tumoren: Zowel goedaardige als kwaadaardige tumoren van de ovaria of andere delen van het reproductiesysteem zijn gemeld bij vrouwen die veelvuldig therapie kregen voor behandeling van onvruchtbaarheid. Het is onduidelijk of behandeling met gonadotrofinen de kans op dit soort tumoren vermeerdert bij onvruchtbare vrouwen.

Eigenschappen

Humaan menopauzaal gonadotrofine (hMG) wordt verkregen uit de urine van vrouwen in de postmenopauze en bevat zowel FSH (follikelstimulerend hormoon)- als LH (luteïniserend hormoon)-activiteit. In Meriofert is humaan choriongonadotrofine (hCG) toegevoegd, verkregen uit de urine van zwangere vrouwen, om aan de LH-activiteit bij te dragen.

Bij de vrouw induceert de FSH-component in de eierstokken een toename van het aantal groeiende follikels en stimuleert de follikelontwikkeling. FSH verhoogt de productie van estradiol in granulosacellen door de aromatisering van androgenen die - onder invloed van LH - in theca-cellen geproduceerd worden. Bij de man stimuleert de FSH-component de rijping van de tubuli seminiferi en de ontwikkeling van spermatozoa. Een hoge concentratie androgeen in de testes is hiervoor echter noodzakelijk. Dit kan bereikt worden door voorafgaande behandeling met hCG.

Kinetische gegevens

T max 6–24 uur (FSH).
Eliminatie vnl. met de urine.
T 1/2el i.m. ca. 27 uur, s.c. ca. 30 uur (FSH).

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Bestaat uit in hoge mate gezuiverd follikelstimulerend hormoon (FSH), bereid uit menselijk menopauzaal gonadotrofinen (HMG). FSH stimuleert bij de vrouw follikelgroei en –rijping in het ovarium en zet de follikels aan tot productie van oestrogenen.

Kinetische gegevens

T max ca. 21 uur na een enkele dosis, ca. 10 uur na herhaalde toediening van 7 dagen (s.c.).
T 1/2el ca. 41–50 uur na een enkele dosis, ca. 30 uur na herhaalde toediening van 7 dagen (s.c.).

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

menopauzegonadotrofine hoort bij de groep gonadotrofinen.

  • choriongonadotrofine (G03GA01) Vergelijk
  • choriongonadotropine alfa (G03GA08) Vergelijk
  • corifollitropine alfa (G03GA09) Vergelijk
  • follitropine alfa (G03GA05) Vergelijk
  • follitropine bèta (G03GA06) Vergelijk
  • follitropine delta (G03GA10) Vergelijk
  • follitropine/lutropine (G03GA30) Vergelijk
  • lutropine (G03GA07) Vergelijk
  • urofollitropine (G03GA04) Vergelijk

Groepsinformatie

urofollitropine hoort bij de groep gonadotrofinen.

  • choriongonadotrofine (G03GA01) Vergelijk
  • choriongonadotropine alfa (G03GA08) Vergelijk
  • corifollitropine alfa (G03GA09) Vergelijk
  • follitropine alfa (G03GA05) Vergelijk
  • follitropine bèta (G03GA06) Vergelijk
  • follitropine delta (G03GA10) Vergelijk
  • follitropine/lutropine (G03GA30) Vergelijk
  • lutropine (G03GA07) Vergelijk
  • menopauzegonadotrofine (G03GA02) Vergelijk

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • gonadotrofinen

Indicaties

  • fertiliteitsbehandeling

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • gonadotrofinen

Indicaties

  • fertiliteitsbehandeling

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
???naar.zoeken???
Zorginstituut Nederland
Onafhankelijke geneesmiddelinformatie
voor zorgprofessionals

Service

  • Contact
  • E-learning cursus FK
  • Mobiele apps
  • Help

Over

  • Over deze site
  • Verantwoording
  • Veelgestelde vragen
  • Proclaimer
  • Copyright
  • Cookies
  • Toegankelijkheid
Het Farmacotherapeutisch Kompas gebruikt analytische cookies om het gebruik van de website te analyseren en daarmee de website te kunnen verbeteren.
Lees meer over cookies en hoe u cookies kunt uitschakelen

Web-App

Installeer deze Web-App op je iPhone: Tap het deel-icoon en daarna "Zet op beginscherm".