Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Neulasta XGVS Amgen bv

Toedieningsvorm
Oplossing voor injectie
Sterkte
10 mg/ml
Verpakkingsvorm
wegwerpspuit 0,6 ml

Pelgraz XGVS Accord Healthcare bv

Toedieningsvorm
Oplossing voor injectie
Sterkte
10 mg/ml
Verpakkingsvorm
wegwerpspuit 0,6 ml
Toedieningsvorm
Oplossing voor injectie
Sterkte
10 mg/ml
Verpakkingsvorm
voorgevulde injector 0,6 ml

Pelmeg XGVS Mundipharma Pharmaceuticals bv

Toedieningsvorm
Oplossing voor injectie
Sterkte
10 mg/ml
Verpakkingsvorm
wegwerpspuit 0,6 ml

Ziextenzo XGVS Sandoz bv

Toedieningsvorm
Oplossing voor injectie
Sterkte
10 mg/ml
Verpakkingsvorm
wegwerpspuit 0,6 ml

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Zie voor de toepassing van pelfilgrastim de behandelrichtlijnen op hematologienederland.nl.

Indicaties

  • Ter reductie van de duur van neutropenie en de incidentie van febriele neutropenie bij volwassenen die behandeld worden met cytotoxische chemotherapie voor maligniteiten (m.u.v. chronische myeloïde leukemie en myelodysplastisch syndroom).

Doseringen

Klap alles open Klap alles dicht

Neutropenie ten gevolge van cytotoxische chemotherapie

Volwassenen

s.c.: ten minste 24 uur na de cytotoxische chemotherapie: 6 mg (één wegwerpspuit of voorgevulde Pelgraz-injector) (in dij, buik of bovenarm) per chemotherapiecyclus.

Bij een verminderde nierfunctie is een dosisaanpassing niet nodig.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): voorbijgaande botpijn (gewoonlijk licht tot matig). Hoofdpijn, misselijkheid.

Vaak (1-10%): trombocytopenie, leukocytose (aantallen > 100 × 109/l; vooral binnen 24–48 uur na toediening). Spierpijn, gewrichtspijn, rugpijn. Pijn in de borst (niet-cardiaal). Pijn op de injectieplaats.

Soms (0,1-1%): sikkelcelanemie met crisis, miltvergroting (meestal asymptomatisch), miltruptuur. Myelodysplastisch syndroom, acute myeloïde leukemie (bij borst- en longkanker). Overgevoeligheidsreacties, incl. anafylaxie. Capillaire-leksyndroom. Pulmonale bijwerkingen (interstitiële pneumonie, longoedeem, longinfiltraten, longfibrose), (fataal) 'Acute Respiratory Distress Syndrome' (ARDS), hemoptoë. Sweet–syndroom, cutane vasculitis. Reacties (zoals erytheem) op de injectieplaats. Lichte tot matige stijging van alkalische fosfatase en LDH zonder klinische effecten, reversibele verhoging van ALAT en ASAT. Glomerulonefritis (verdwijnt in het algemeen na stoppen of dosisverlaging), verhoogde urinezuurconcentratie (reversibel).

Zelden (0,01-0,1%): aortitis (met o.a. koorts, buikpijn, malaise, rugpijn, verhoogde ontstekingsmarkers). Stevens-Johnsonsyndroom. Longbloeding.

Er is een hogere frequentie van ernstige bijwerkingen (vooral botpijn) gerapporteerd bij kinderen van 0–5 jaar ten opzichte van kinderen vanaf 6 jaar en volwassenen.

Interacties

Er zijn aanwijzingen dat bij gecombineerd gebruik met 5-fluoro-uracil de ernst van de neutropenie kan toenemen. Er zijn geen gegevens over combinatie met chemotherapie die een laat optredende myelosuppressie veroorzaakt, zoals nitroso-ureumderivaten.

Zwangerschap

Pegfilgrastim passeert de placenta (bij dieren).

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren schadelijk gebleken.

Farmacologisch effect: Embryoverlies bij konijnen na gebruik van hoge doses.

Advies: Gebruik ontraden.

Overig: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende de therapie.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend.

Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding ontraden.

Contra-indicaties

  • Overgevoeligheid voor filgrastim of voor eiwitten afkomstig van E. coli.

Waarschuwingen en voorzorgen

Overweeg staken van de behandeling bij het optreden van pulmonale symptomen zoals hoest, koorts en dyspneu, gepaard gaande met radiologische kenmerken van longinfiltratie, en achteruitgang van de longfunctie samen met een stijging van het aantal neutrofielen. Deze symptomen kunnen voortekenen zijn van ARDS.

Bij optreden van symptomen van Stevens-Johnsonsyndroom (in grootte toenemende, intense uitslag en/of blaarvorming) de behandeling onmiddellijk staken en niet herstarten.

Bij het optreden van symptomen van capillaire-leksyndroom (CLS), zoals bijvoorbeeld algehele zwelling van het lichaam, opgezette buik (minder frequent urineren), ademhalingsproblemen, vermoeidheid: direct contact opnemen met de voorschrijver.

Omdat (fatale) miltruptuur is gemeld na toediening van granulocyt-kolonie stimulerende factoren, de grootte van de milt regelmatig controleren en bij optreden van pijn links boven in de buik of ter hoogte van de schouder de diagnose miltruptuur overwegen.

Regelmatige controle van het trombocytenaantal en de hematocriet wordt aanbevolen, omdat behandeling met pegfilgrastim het optreden van trombocytopenie en anemie niet uitsluit.

Vanwege het risico op leukocytose, leukocytenaantallen regelmatig controleren; indien het aantal leukocyten na de verwachte nadir hoger is dan 50 × 109/l, pegfilgrastim direct staken.

Wees voorzichtig bij sikkelcelanemie of 'sickle-cell trait', omdat hoge leukocytenaantallen een prognostisch ongunstige factor vormen. Tijdens behandeling van deze patiënten de gepaste klinische parameters en laboratoriumgegevens volgen en attent zijn op een mogelijke samenhang met miltvergroting en vaso-occlusieve crisis.

In een observationeel post-marketingonderzoek is pegfilgrastim in combinatie met chemotherapie en/of radiotherapie in verband gebracht met de ontwikkeling van myelodysplastisch syndroom (MDS) en acute myeloïde leukemie (AML) bij borst- en longkankerpatiënten. Controleer deze patiënten extra op symptomen van MDS en AML.

Bij een ernstige allergische reactie symptomatische behandeling instellen en de behandeling met pegfilgrastim permanent staken. Bij klinisch significante overgevoeligheid voor (peg)filgrastim de behandeling permanent staken.

Pegfilgrastim niet toepassen om de dosis van cytotoxische chemotherapie boven het vastgestelde doseerschema te verhogen.

Onderzoeksgegevens: De veiligheid en werkzaamheid van pegfilgrastim zijn niet onderzocht bij patiënten met secundaire AML, nieuwe patiënten met AML die jonger zijn dan 55 jaar met cytogenese t(15;17), patiënten die behandeld worden met hoge doses chemotherapie en voor de mobilisatie van bloedvoorlopercellen bij patiënten of gezonde donoren. Er zijn weinig klinische data over de toepassing van pegfilgrastim bij AML, echter de langetermijngevolgen zijn nog niet vastgesteld.

Er zijn weinig gegevens over gebruik bij kinderen.

Overdosering

Neem voor informatie over een vergiftiging met pegfilgrastim contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Vervaardigd met recombinant DNA-techniek. Pegfilgrastim is een covalent conjugaat van recombinant–methionyl humaan G-CSF met één enkel molecuul polyethyleenglycol (PEG) van 20 kDa. Vorm van filgrastim, met een identiek werkingsmechanisme en met verlengde werkingsduur als gevolg van een verminderde renale klaring. Reguleert de productie en afgifte van functionele neutrofiele granulocyten door het beenmerg, het aantal monocyten en/of lymfocyten stijgt nauwelijks. Werking: binnen 24 uur treedt er een dosisafhankelijke stijging van het aantal neutrofielen (met normale of verhoogde functionele activiteit) in het perifere bloed op.

Kinetische gegevens

T max 16–120 uur na een enkele s.c. dosis.
Overig Na myelosuppressieve therapie blijft de serumconcentratie gehandhaafd tijdens de periode van neutropenie. De serumklaring neemt af bij toenemende dosis. De eliminatie lijkt met name door neutrofiel gemedieerde klaring te worden geëlimineerd, die verzadigd raakt bij hogere dosering. De serumconcentratie neemt snel af zodra het aantal neutrofielen begint te herstellen.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd