Farmacotherapeutisch Kompas

U bevindt zich hier:

Farmacotherapeutisch Kompas Geneesmiddelen
Wis invoer

Uitbreiden…

Open/sluiten

Welke geneesmiddelen wilt u aan de vergelijking toevoegen?

repaglinide

bloedglucoseverlagende middelen, overige A10BX02

Sluiten

acarbose

bloedglucoseverlagende middelen, overige A10BF01

Sluiten

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Novonorm Novo Nordisk bv

Toedieningsvorm
Tablet
Sterkte
0,5 mg, 1 mg, 2 mg

Repaglinide Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Tablet
Sterkte
2 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Raadpleeg voor hulpstoffen een apotheker.

Glucobay Bayer bv

Toedieningsvorm
Tablet
Sterkte
50 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Bij de behandeling van diabetes mellitus type 2 komt bloedglucoseverlagende medicatie in aanmerking, indien geen goede bloedglucoseregulatie wordt bereikt met het aanpassen van de leefstijl.

Bij diabetes type 2 zonder zeer hoog risico op hart- en vaatziekten (zonder voorgeschiedenis van HVZ, hartfalen of chronische nierschade) is metformine eerste keus bij de medicamenteuze behandeling. Voeg bij onvoldoende resultaat gliclazide toe, of eventueel een GLP1-agonist bij een BMI ≥ 30 kg/m2 of een SGLT2-remmer bij ≥ 4 cardiovasculaire risicofactoren. Vanaf de volgende stap is de keuze voor medicatie afhankelijk van de gewenste HbA1c-daling en van kenmerken en voorkeuren van de patiënt (opties zijn een DPP4-remmer, gliclazide, GLP1-agonist, (middel)langwerkende insuline of SGLT2-remmer).

Bij diabetes type 2 met een zeer hoog risico op hart- en vaatziekten (blijkend uit een voorgeschiedenis van HVZ of hartfalen, en/of chronische nierschade met bijkomend matig tot sterk verhoogd cardiovasculair risico) is het advies te starten met een SGLT2-remmer of bij een contra-indicatie voor een SGLT2-remmer, een GLP1-agonist. Voeg bij onvoldoende resultaat eerst metformine toe en vervolgens een GLP1-agonist als deze nog niet wordt gebruikt.

Het starten met een van de overige bloedglucoseverlagende middelen (acarbose, pioglitazon, repaglinide) wordt door het NHG ontraden.

Advies

Bij de behandeling van diabetes mellitus type 2 komt bloedglucoseverlagende medicatie in aanmerking, indien geen goede bloedglucoseregulatie wordt bereikt met het aanpassen van de leefstijl.

Bij diabetes type 2 zonder zeer hoog risico op hart- en vaatziekten (zonder voorgeschiedenis van HVZ, hartfalen of chronische nierschade) is metformine eerste keus bij de medicamenteuze behandeling. Voeg bij onvoldoende resultaat gliclazide toe, of eventueel een GLP1-agonist bij een BMI ≥ 30 kg/m2 of een SGLT2-remmer bij ≥ 4 cardiovasculaire risicofactoren. Vanaf de volgende stap is de keuze voor medicatie afhankelijk van de gewenste HbA1c-daling en van kenmerken en voorkeuren van de patiënt (opties zijn een DPP4-remmer, gliclazide, GLP1-agonist, (middel)langwerkende insuline of SGLT2-remmer).

Bij diabetes type 2 met een zeer hoog risico op hart- en vaatziekten (blijkend uit een voorgeschiedenis van HVZ of hartfalen, en/of chronische nierschade met bijkomend matig tot sterk verhoogd cardiovasculair risico) is het advies te starten met een SGLT2-remmer of bij een contra-indicatie voor een SGLT2-remmer, een GLP1-agonist. Voeg bij onvoldoende resultaat eerst metformine toe en vervolgens een GLP1-agonist als deze nog niet wordt gebruikt.

Het starten met een van de overige bloedglucoseverlagende middelen (acarbose, pioglitazon, repaglinide) wordt door het NHG ontraden.

Indicaties

Diabetes mellitus type 2 bij onvoldoende effect van dieet, gewichtsafname en lichaamsbeweging óf in combinatie met metformine bij onvoldoende effect van metformine als monotherapie.

Gerelateerde informatie

  • diabetes mellitus type 2

Indicaties

  • Diabetes mellitus type 2, waarbij dieet alléén of dieet in combinatie met andere bloedglucoseverlagende middelen onvoldoende resultaat geeft.

Gerelateerde informatie

  • diabetes mellitus type 2

Doseringen

Klap alles open Klap alles dicht

Diabetes mellitus type 2

Volwassenen

Als monotherapie: begindosering 0,5 mg vlak voor de hoofdmaaltijden. Na voorafgaand gebruik van een ander oraal bloedglucoseverlagend middel: begindosering 1 mg vlak voor de hoofdmaaltijden. Aanpassing van de dosering op geleide van de bloedglucoserespons met tussenpozen van 1–2 weken, max. 4 mg per keer bij de hoofdmaaltijden. Totale maximale dagdosis: 16 mg.

In combinatie met metformine: begindosering 0,5 mg vlak voor de hoofdmaaltijden. De dosering van metformine handhaven.

Verminderde nierfunctie: bij een creatinineklaring 10–30 ml/min: begindosis halveren, daarna de dosering op geleide van de bloedglucoserespons in kleine stappen verhogen.

Bij verzwakte of ondervoede patiënten een lagere dosis aanhouden en zorgvuldig titreren ter preventie van hypoglykemische reacties.

Toediening: de tablet vóór de maaltijd (gewoonlijk binnen 15 min, max. 30 min ervoor) innemen. Bij toevoegen of overslaan van een maaltijd, ook een dosis toevoegen dan wel overslaan.

Doseringen

Klap alles open Klap alles dicht

Diabetes mellitus type 2

Volwassenen (incl. ouderen)

Begindosering 50 mg 3×/dag, zo nodig na 1–2 weken, of eventueel later, verhogen tot 100 mg 3×/dag; max. 200 mg 3×/dag, gemiddeld 100 mg 3×/dag.

Bij verminderde nierfunctie is een dosisaanpassing niet nodig. Gebruik bij ernstige nierfunctiestoornis is gecontra-indiceerd.

Bij verminderde leverfunctie is een dosisaanpassing niet nodig. Gebruik bij ernstige leverfunctiestoornis is gecontra-indiceerd.

Toediening: de tabletten vlak voor de maaltijd met wat drinken innemen óf aan het begin van de maaltijd met de eerste happen fijnkauwen en doorslikken.

Bijwerkingen

Vaak (1-10%): hypoglykemie buikpijn, diarree.

Zelden (0,01-0,1%): cardiovasculaire ziekte.

Zeer zelden (< 0,01%): braken, obstipatie, met name bij begin van de behandeling: visusstoornissen door een verandering in de bloedglucosespiegel, abnormale leverfunctie, stijging van leverenzymwaarden.

Verder zijn gemeld: hypoglykemisch coma en bewusteloosheid, misselijkheid, overgevoeligheidsreacties van de huid zoals jeuk, uitslag en urticaria en gegeneraliseerde overgevoeligheids- (bv. anafylactische) of immunologische reacties zoals vasculitis.

  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): flatulentie.

Vaak (1-10%): vooral in de eerste weken tot maanden: diarree, met name bij niet naleven van voorgeschreven dieet, te hoge doseringen of gelijktijdig gebruik van (biet- of riet)suiker. Buikpijn.

Soms (0,1-1%): misselijkheid, braken, dyspepsie, stijging van leverenzymwaarden.

Zelden (0,01-0,1%): oedeem, icterus. Verder zijn opgetreden: trombocytopenie, allergische reactie (huiduitslag, erytheem, exantheem en urticaria), acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose. (Sub)ileus, pneumatosis cystoides intestinalis, hepatitis, leverschade, gestoorde leverfunctie. Fulminante hepatitis met fatale afloop is gemeld.

  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Interacties

Repaglinide wordt vooral door CYP2C8, maar ook door CYP3A4, gemetaboliseerd.

Gelijktijdig gebruik met gemfibrozil, een CYP2C8-remmer, is gecontra-indiceerd, omdat het de bloedglucoseverlagende werking van repaglinide in hoge mate versterkt. Vermijd zo mogelijk combinatie met: overige CYP2C8-remmers zoals trimethoprim en clopidogrel, deferasirox (matige remmer van CYP2C8 en CYP3A4) en ciclosporine (remmer van organisch anion-transporterend eiwit, OATP1B1).

Rifampicine, een krachtige CYP3A4-, en CYP2C8-induceerder kan het metabolisme van repaglinide zowel induceren als remmen. Bij gelijktijdig gebruik de dosering van repaglinide baseren op een nauwkeurige bloedglucosecontrole aan het begin van de behandeling met rifampicine (acute remming), bij volgende toedieningen (combinatie van remming en inductie), bij stopzetting (inductie alleen) en tot circa twee weken na staken van de behandeling met rifampicine. Het is mogelijk dat andere CYP3A4-induceerders zoals fenytoïne, fenobarbital, carbamazepine en sint-janskruid, het metabolisme van repaglinide eveneens zowel induceren als remmen.

De hypoglykemische werking kan worden versterkt door CYP3A4-remmers zoals claritromycine, itraconazol en ketoconazol, alsmede door ACE-remmers, alcohol, anabole steroïden, MAO-remmers, niet-selectieve β-blokkers, NSAID's, octreotide, salicylaten en andere bloedglucoseverlagende middelen. β-Blokkers kunnen de beginsymptomen van hypoglykemie maskeren.

De hypoglykemische werking kan worden verminderd door: orale anticonceptiva, thiaziden, corticosteroïden, danazol, schildklierhormonen en sympathicomimetica.

Houd rekening met mogelijke interacties door combinatie met middelen die net als repaglinide voornamelijk via de gal worden uitgescheiden.

Interacties

Bij gelijktijdig gebruik van colestyramine, darmadsorbentia of spijsverteringbevorderende middelen wordt mogelijk de werking van acarbose verzwakt; deze combinaties vermijden.

Bij gelijktijdig gebruik van laxantia zo nodig de dosering van het laxans te verlagen.

Bij gebruik in combinatie met een sulfonylureumderivaat, metformine of insuline kan hypoglykemie optreden (in individuele gevallen: hypoglykemische shock); zo nodig de dosering van de genoemde middelen verlagen.

Ten gevolge van de door acarbose veroorzaakte diarree kan de opname van andere geneesmiddelen in de dikke darm worden gestoord.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren aanwijzingen voor schadelijkheid (embryotoxiciteit en abnormale ontwikkeling ledematen bij hoge doses).

Advies: Gebruik ontraden.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.

Advies: Gebruik ontraden.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend. Ja, bij dieren.

Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja, bij dieren. Bij de mens onbekend. Aangezien acarbose lokaal in de darmen werkt en nauwelijks systemisch wordt opgenomen, komt er waarschijnlijk weinig in de moedermelk terecht.

Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Contra-indicaties

  • diabetes mellitus type 1, C-peptide negatief;
  • diabetische ketoacidose, al dan niet comateus;
  • ernstige leverfunctiestoornis.

Zie voor meer contra-indicaties de rubriek Interacties.

Contra-indicaties

  • ontstekingsziekten van de darm, ulceratieve aandoeningen van de dikke darm, (predispositie voor) gedeeltelijke darmobstructie;
  • ernstige nierinsufficiëntie (creatinineklaring < 25 ml/min);
  • ernstige leverinsufficiëntie.

Waarschuwingen en voorzorgen

In stress-situaties (koorts, operaties, infecties) kan het noodzakelijk zijn tijdelijk op insuline over te stappen.

Het gebruik van repaglinide kan mogelijk gepaard gaan met een hogere incidentie van acuut coronair syndroom (bv. myocardinfarct).

Wegens onvoldoende gegevens wordt behandeling niet aanbevolen bij patiënten met een verminderde leverfunctie, kinderen < 18 jaar of bij ouderen > 75 jaar.

Waarschuwingen en voorzorgen

Wees voorzichtig bij chronische ingewandsstoornissen die gepaard gaan met duidelijke spijsverterings- en absorptiestoornissen en bij situaties die door een versterkte gasvorming in de darm kunnen verslechteren (bv. grotere ingewandsbreuk, vernauwing van de darm en colitis ulcerosa).

Bij acute hypoglykemie glucose toedienen: saccharose (sucrose) is ongeschikt, aangezien het tijdens behandeling met acarbose langzamer in fructose en glucose wordt gesplitst.

Bij hoge doses samen met koolhydraathoudend voedsel kunnen de bijwerkingen versterkt optreden; in dat geval de eerste 4–6 uur geen koolhydraten innemen.

Gedurende de eerste 6–12 maanden van de behandeling tijdens controlebezoek de leverenzymwaarden bepalen. Bij een verhoging van de leverenzymwaarden kan een verlaging van de dosering of stoppen van de behandeling aangewezen zijn, in het bijzonder als de verhoging aanhoudt.

De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen <18 jaar zijn niet vastgesteld.

Overdosering

Zie voor symptomen en behandeling vergiftigingen.info.

Overdosering

Neem voor informatie over een vergiftiging met acarbose contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Kortwerkend insulinesecretagoog. Het stimuleert de afgifte van insuline door de pancreas, doordat het de adenosine-tri-fosfaat (ATP)-afhankelijke kaliumkanalen in het β-celmembraan sluit. Werking: de insulotrope respons op een maaltijd treedt binnen 30 min op. Werkingsduur: gedurende de maaltijd.

Kinetische gegevens

F ca. 63%.
T max binnen 1 uur.
V d 0,43 l/kg.
Eiwitbinding > 98%.
Metabolisering vrijwel volledig in de lever tot inactieve metabolieten, via vooral CYP2C8 en in mindere mate door CYP3A4.
Eliminatie vnl. met de feces (< 1% onveranderd), < 8% met de urine.
T 1/2el ca. 1 uur, bij lever- en nierinsufficiëntie verlengd; tweemaal verlengd bij ernstige nierfunctiestoornis.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Alfa-glucosidaseremmer. Het is een pseudo-tetrasaccharide van microbiële oorsprong die competitief het enzym α-glucosidase in de dunne darm remt. Hierdoor wordt de afbraak van di-, oligo- en polysacchariden (uit de voeding) tot monosacchariden vertraagd. Op deze manier kan het stijging van het bloedglucosegehalte na de maaltijd verminderen of voorkomen. De bloedglucoseschommelingen worden kleiner en de gemiddelde waarden van het bloedglucosegehalte dalen. Acarbose veroorzaakt zelf geen hypoglykemie.

Kinetische gegevens

Resorptie in onveranderde vorm nauwelijks, 35% na afbraak door spijsverteringsenzymen en darmbacteriën.
F 1-2%.
Eliminatie met de urine snel en volledig, met de feces 50% binnen 96 uur.
T 1/2el 9,6 ± 4,4 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

repaglinide hoort bij de groep bloedglucoseverlagende middelen, overige.

  • acarbose (A10BF01) Vergelijk
  • pioglitazon (A10BG03) Vergelijk
  • tirzepatide (A10BX16) Vergelijk

Groepsinformatie

acarbose hoort bij de groep bloedglucoseverlagende middelen, overige.

  • pioglitazon (A10BG03) Vergelijk
  • repaglinide (A10BX02) Vergelijk
  • tirzepatide (A10BX16) Vergelijk

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • bloedglucoseverlagende middelen, overige

Indicaties

  • diabetes mellitus type 2

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • bloedglucoseverlagende middelen, overige

Indicaties

  • diabetes mellitus type 2

Externe links

  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
???naar.zoeken???
Zorginstituut Nederland
Onafhankelijke geneesmiddelinformatie
voor zorgprofessionals

Service

  • Contact
  • E-learning cursus FK
  • Mobiele apps
  • Help

Over

  • Over deze site
  • Verantwoording
  • Veelgestelde vragen
  • Proclaimer
  • Copyright
  • Cookies
  • Toegankelijkheid
Het Farmacotherapeutisch Kompas gebruikt analytische cookies om het gebruik van de website te analyseren en daarmee de website te kunnen verbeteren.
Lees meer over cookies en hoe u cookies kunt uitschakelen

Web-App

Installeer deze Web-App op je iPhone: Tap het deel-icoon en daarna "Zet op beginscherm".