Samenstelling
Protelos Aanvullende monitoring Servier Nederland Farma bv
- Toedieningsvorm
- Granulaat voor suspensie
- Sterkte
- 2 g
- Verpakkingsvorm
- in sachet
Bevat aspartaam 20 mg overeenkomend met 11,1 mg fenylalanine.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Crysvita XGVS Aanvullende monitoring Kyowa Kirin Pharma bv
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 10 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 1 ml
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 20 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 1 ml
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 30 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 1 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Kies voor de behandeling van osteoporose in eerste instantie uit de bisfosfonaten alendroninezuur en risedroninezuur in combinatie met vitamine D3 en, afhankelijk van de dagelijkse inname van de patiënt, calcium. Bij het bestaan van een contra-indicatie of intolerantie zijn zoledroninezuur of denosumab alternatieven, en ibandroninezuur of raloxifeen wanneer hiermee niet wordt uitgekomen. Kies voor teriparatide bij het bestaan van een contra-indicatie of intolerantie voor bovengenoemde middelen, bij het optreden van een derde fractuur tijdens de behandeling, of als initiële therapie bij postmenopauzale vrouwen met ernstige osteoporose en een hoog risico op botbreuken.
Vanwege onvoldoende gegevens over het effect van strontium op bisfosfonaat bevattend botweefsel mag strontiumranelaat niet worden gebruikt bij patiënten die eerder met een bisfosfonaat zijn behandeld.
Advies
Voor burosumab is geen advies vastgesteld.
Dit geneesmiddel is geregistreerd in het kader van 'voorwaardelijke toelating' om het versneld beschikbaar te maken; aanvullend bewijs over de baten van dit geneesmiddel wordt afgewacht.
Indicaties
- Behandeling van ernstige postmenopauzale osteoporose met veel kans op fracturen, ter vermindering van de kans op wervel- en heupfracturen, indien andere middelen niet gebruikt kunnen worden door bijvoorbeeld intolerantie of contra–indicaties.
- Behandeling van ernstige osteoporose bij volwassen mannen met veel kans op fracturen, indien andere middelen niet gebruikt kunnen worden.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- X-gebonden hypofosfatemie (XLH), bij kinderen van 1 t/m 17 jaar met radiografisch bewijs van botziekte, en bij volwassenen.
Dosering
Tijdens behandeling vitamine D en calciumsupplementen geven indien de voedselopname onvoldoende is.
Ernstige osteoporose
Volwassenen (incl. ouderen)
2 g 1×/dag, voor het slapen gaan, bij voorkeur minstens 2 uur na een maaltijd.
Bij een milde tot matige nierfunctiestoornis (creatinineklaring 30–70 ml/min) is een dosisaanpassing niet nodig. Gebruik bij ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring < 30 ml/min) wordt niet aanbevolen, wegens het ontbreken van gegevens.
Bij een leverfunctiestoornis is een dosisaanpassing niet nodig.
Toediening: Het granulaat innemen als een suspensie, gemaakt met minimaal 30 ml water in een glas. De suspensie direct na bereiding opdrinken.
Dosering
Staak oraal fosfaat en actieve vitamine D-analoga (bv. calcitriol) 1 week vóór aanvang van de behandeling. Vervanging of suppletie van vitamine D met inactieve vormen kan worden ingesteld of voortgezet, met bewaking van de serumspiegels van calcium en fosfaat.
Bij aanvang van de behandeling moet de nuchtere serumfosfaatspiegel zich onder het referentiebereik voor de leeftijd bevinden.
Controleer tijdens de behandeling de nuchtere serumfosfaatspiegel elke 2 weken tijdens de eerste maand van de behandeling, elke 4 weken tijdens de volgende 2 maanden en daarna indien nodig. Controleer de nuchtere serumfosfaatspiegel ook na elke dosisaanpassing: bij kinderen na 4 weken en bij volwassenen na 2 weken. Pas de dosis niet aan als de nuchtere serumfosfaatspiegel zich binnen het referentiebereik (voor de leeftijd) bevindt.
X-gebonden hypofosfatemie (XLH)
Kinderen 1 t/m 17 jaar:
S.c.: begindosering 0,8 mg/kg lichaamsgewicht, afgerond naar de dichtstbijzijnde 10 mg en tot max. 90 mg, elke 2 weken. Pas de dosis aan op geleide van nuchtere serumfosfaatspiegel:
Indien nuchtere serumfosfaatspiegel onder het referentiebereik voor de leeftijd: verhoog de dosis zo nodig elke 4 weken met stappen van 0,4 mg/kg, tot max. 2 mg/kg (max. 90 mg) per keer. De keerdosis elke 2 weken geven. De nuchtere serumfosfaatspiegel 4 weken na een dosisverhoging meten; op basis van deze meting mag de dosis zo nodig weer worden aangepast.
Indien nuchtere serumfosfaatspiegel boven het referentiebereik voor de leeftijd: stel de volgende dosis uit en meet de nuchtere serumfosfaatspiegel binnen 4 weken opnieuw. Als de nuchtere serumfosfaatspiegel is gedaald tot onder het referentiebereik voor de leeftijd: hervat de behandeling met de helft van de laatste dosis (afronden naar de dichtstbijzijnde 10 mg).
Volwassenen:
S.c.: begindosering 1,0 mg/kg lichaamsgewicht, afgerond naar de dichtstbijzijnde 10 mg en tot max. 90 mg, elke 4 weken. Pas de dosis aan op geleide van nuchtere serumfosfaatspiegel:
Indien nuchtere serumfosfaatspiegel boven het normale bereik: stel de volgende dosis uit en meet de nuchtere serumfosfaatspiegel binnen 2 weken opnieuw. Als de nuchtere serumfosfaatspiegel is gedaald tot onder het normale bereik: hervat de behandeling met de helft van de aanvankelijke begindosis tot een max dosis van 40 mg elke 4 weken.
Een gemiste dosis zo snel mogelijk alsnog toedienen, en de planning voor de volgende doses overeenkomstig aanpassen. Een dosis mag om praktische redenen tot 3 dagen vóór of na de geplande datum worden toegediend.
Toediening: subcutaan als injectie in arm, buik, bil of dij. Max. 1,5 ml per injectieplaats; bij toediening van > 1,5 ml per keer, de hoeveelheid over twee of meer verschillende injectieplaatsen verdelen. Wissel de injectieplaatsen af en controleer zorgvuldig op reacties.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): overgevoeligheidsreacties van de huid (uitslag, jeuk, urticaria, angio-oedeem). Spierpijn, -kramp, botpijn, artralgie, pijn in de ledematen.
Vaak (1-10%): hypercholesterolemie. Slapeloosheid. Hoofpijn, bewustzijnsstoornissen, geheugenverlies, duizeligheid, paresthesie. Vertigo. Myocardinfarct, veneuze trombo-embolie. Bronchiale hyperreactiviteit. Misselijkheid, braken, gastro-oesofageale reflux, dyspepsie, maag-darmpijn, buikpijn, flatulentie, obstipatie, diarree. Hepatitis. Eczeem. Perifeer oedeem. Verhoging creatinekinase (> 3× ULN).
Soms (0,1-1%): lymfadenopathie. Verwardheid. Epileptische aanvallen. Irritatie van mondslijmvlies (stomatitis en/of mondzweren), droge mond. Verhoging serumtransaminasen. Dermatitis, alopecia. Koorts, malaise.
Zelden (0,01-0,1%): beenmergfalen. Geneesmiddelreactie met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS); meestal 3–6 weken na start behandeling optredend, symptomen zijn huiduitslag, koorts, eosinofilie en systemische betrokkenheid zoals adenopathie, hepatitis, interstitiële nefropathie en interstitiële longziekte.
Zeer zelden (< 0,1%): Stevens-Johnsonsyndroom (SJS) en toxische epidermale necrolyse (TEN); meestal binnen de eerste weken van de behandeling optredend en vaker bij patiënten van Aziatische afkomst; symptomen zijn progressieve huiduitslag vaak met blaren of mucosale laesies.
Bijwerkingen
Kinderen
Zeer vaak (> 10%): hoesten. Hoofdpijn. Misselijkheid, braken, diarree, obstipatie. Tandabces, tandcariës. Spierpijn, pijn in extremiteit. Milde of matige overgevoeligheidsreactie zoals huiduitslag, urticaria, zwelling van het aangezicht en dermatitis. Reactie op de injectieplaats (zoals pijn, erytheem, uitslag, jeuk, zwelling, urticaria, hematoom en verharding), koorts. Daling serumspiegel vitamine D (25-hydroxycholecalciferol).
Vaak (1-10%): duizeligheid.
Volwassenen
Zeer vaak (> 10%): tandinfectie (incl. tandabces). Hoofdpijn, duizeligheid, rustelozebenensyndroom. Rugpijn, spierspasmen. Daling serumspiegel vitamine D (25-hydroxycholecalciferol).
Vaak (1-10%): obstipatie. Stijging serumfosfaatspiegel.
Interacties
Voedsel, melkproducten en geneesmiddelen met calcium, aluminium of magnesium kunnen de resorptie van strontiumranelaat verminderen; bij voorkeur een interval van 2 uur aanhouden tussen de inname van deze middelen. Gelijktijdige inname van antacida is aanvaardbaar indien dit doseerschema niet werkbaar is. Gelijktijdig gebruik van tetracyclinen en chinolonen ontraden, omdat door complexvorming de resorptie van deze middelen wordt geremd.
Interacties
Toediening van oraal fosfaat en actieve vitamine D-analoga (bv. calcitriol) is gecontra-indiceerd binnen 1 week vóór aanvang en tijdens de behandeling met burosumab; dit omdat het risico op hyperfosfatemie en hypercalciëmie toeneemt. Ectopische mineralisatie in de vorm van nefrocalcinose is waargenomen bij gelijktijdige behandeling met deze middelen.
Wees voorzichtig bij combinatie met calcimimetica (cinacalcet, etelcalcetide); gelijktijdige toediening is niet onderzocht, hypocalciëmie zou kunnen verergeren.
Zwangerschap
Gezien de geregistreerde indicatie niet van toepassing.
Teratogenese: Bij de mens onvoldoende gegevens. Bij dieren aanwijzingen voor schadelijkheid (effect op de beenderen).
Advies: Gebruik ontraden.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens.
Farmacologisch effect: Bij dieren schadelijk gebleken (mineralisatie van de placenta bij hoge doses, verhoogde incidentie vroeggeboorte).
Advies: Gebruik ontraden.
Vruchtbaarheid: In dieronderzoek zijn effecten op de mannelijke voortplantingsorganen aangetoond (mineralisatie van rete testis/seminifereuze tubuli).
Overig: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende de behandeling.
Lactatie
Gezien de geregistreerde indicatie niet van toepassing.
Overgang in de moedermelk: Ja.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Farmacologisch effect: Risico voor de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
- bestaande of een geschiedenis van veneuze trombo-embolie, incl. diep-veneuze trombose en longembolie;
- tijdelijke of permanente immobilisatie als gevolg van bijvoorbeeld postchirurgisch herstel of langdurige bedrust;
- bestaande of een geschiedenis van ischemische hartziekte, perifere arteriële ziekte en/of cerebrovasculaire ziekte;
- niet onder controle gebrachte hypertensie.
Contra-indicaties
- nuchtere serumfosfaatspiegel boven het normale bereik voor de leeftijd (wegens het risico op hyperfosfatemie);
- ernstige nierfunctiestoornis of terminale nierziekte.
Zie voor meer contra-indicaties de rubriek Interacties.
Waarschuwingen en voorzorgen
Het gebruik van strontiumranelaat vermeerdert de kans op myocardinfarct en veneuze trombo-embolie. Wees voorzichtig bij patiënten met risicofactoren voor cardiovasculaire incidenten (bv. hypertensie, hyperlipidemie, diabetes mellitus en roken). De patiënt doorgaans elke 6–12 maanden evalueren met betrekking tot cardiovasculair risico. Als er meer kans is op veneuze trombo-embolie zijn extra preventieve maatregelen raadzaam. Staak de toediening bij optreden van tekenen van ischemische hartziekte, perifere arteriële ziekte, cerebrovasculaire ziekten of wanneer hypertensie niet onder controle gehouden kan worden. De behandeling eveneens staken in geval van veneuze trombo-embolie, immobilisatie of ernstige allergische reactie.
Bij de eerste tekenen van een ernstig overgevoeligheidssyndroom zoals DRESS, SJS of TEN (zie Bijwerkingen), de behandeling direct definitief staken. Het herstel van DRESS kan ondanks staken therapie en behandeling met een corticosteroïd soms langzaam verlopen en terugkeer na staken van het corticosteroïd is gemeld.
Bij patiënten van Han-Chinese afkomst zijn de allelen HLA-A*33:03 en HLA-B*58:01 mogelijke genetische risicofactoren voor met strontiumranelaat verband houdende SJS/TEN. Screening op deze allelen kan worden overwogen alvorens de behandeling te beginnen. Bij een positieve test voor één of beide allelen mag behandeling met strontium niet worden begonnen.
Strontium interfereert met de colorimetrische methoden voor de bepaling van calciumconcentraties in bloed en urine.
Door de aanwezigheid van fenylalanine kan gebruik schadelijk zijn bij fenylketonurie.
Gebruik bij een ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring < 30 ml/min) wordt niet aanbevolen, omdat gegevens over de veiligheid ontbreken.
Waarschuwingen en voorzorgen
Controleer de nuchtere serumfosfaatspiegel, wegens risico op hyperfosfatemie, elke 2 weken tijdens de eerste maand van de behandeling, elke 4 weken tijdens de volgende 2 maanden en daarna indien nodig. Controleer de nuchtere serumfosfaatspiegel ook na elke dosisaanpassing: bij kinderen na 4 weken en bij volwassenen na 2 weken. Streef naar een nuchtere serumfosfaatspiegel in het onderste deel van het normale referentiebereik voor de leeftijd, om het risico op ectopische mineralisatie te verminderen. Meet de postprandiale serumfosfaatspiegel periodiek.
Andere controles: Controleer de patiënt op tekenen van nefrocalcinose, bv. door middel van een ultrasonografie van de nieren, bij aanvang van de behandeling en elke 6 maanden tijdens de eerste 12 maanden van de behandeling, en vervolgens jaarlijks. Controleer alkalische fosfatase, calcium, parathyroïdhormoon (PTH) en creatinine in plasma elke 6 maanden (bij kinderen van 1 - 2 jaar elke 3 maanden) of wanneer dit is aangewezen. Controleer het calcium- en fosfaatgehalte in urine elke 3 maanden.
Onderbreek de toediening bij een ernstige injectieplaats- of overgevoeligheidsreactie en geef passende behandeling.
De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen < 1 jaar zijn niet vastgesteld. Gebruik bij nierfunctiestoornis is niet onderzocht. Er zijn weinig gegevens over gebruik bij ouderen.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met strontiumranelaat contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met burosumab contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Strontium stimuleert de botaanmaak gelijktijdig met de remming van de botafbraak, zonder dat er sprake is van een nadelig effect op de mineralisatie en de botstructuur. Het wordt voornamelijk geresorbeerd op het kristaloppervlak in botweefsel; calcium wordt slechts weinig in het apatietkristal van het nieuw gevormde bot gesubstitueerd.
Kinetische gegevens
Resorptie | relatief langzaam (strontium). |
F | 25%. |
T max | 3–5 uur. Steady-state wordt na 2 weken behandelen bereikt. Strontium heeft een hoge affiniteit voor botweefsel; na ca. 3 jaar behandelen, bereiken de strontiumconcentraties een plateau. |
V d | 1 l/kg. |
Metabolisering | geen (strontium). |
Eliminatie | met de urine en feces, onafhankelijk van tijd en dosis. |
T 1/2el | ca. 60 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Burosumab is een recombinant humaan monoklonaal antilichaam (IgG1) dat zich bindt aan fibroblast groeifactor 23 (FGF23) en de activiteit ervan remt. Door de remming van FGF23 neemt de tubulaire reabsorptie van fosfaat uit de nieren toe en stijgt de serumconcentratie van 1,25-dihydroxy-vitamine D.
Kinetische gegevens
Resorptie | nagenoeg volledig vanuit subcutane injectieplaats. |
T max | ca. 7-13 dagen. |
V d | benadert het plasmavolume, wat op een geringe extravasculaire distributie duidt. |
Metabolisering | naar verwachting door peptidasen tot kleine peptiden en aminozuren. |
T 1/2el | ca. 16-19 dagen. |
Overig | Na toediening van meerdere doses aan kinderen bereiken de dalconcentraties in serum 8 weken na begin van de behandeling een plateau. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
strontiumranelaat hoort bij de groep calciumregulerende middelen, overige.
Groepsinformatie
burosumab hoort bij de groep calciumregulerende middelen, overige.