Samenstelling
Alizem Pierre Fabre Benelux
- Toedieningsvorm
- Capsule, zacht
- Sterkte
- 10 mg, 30 mg
Toctino GlaxoSmithKline bv
- Toedieningsvorm
- Capsule, zacht
- Sterkte
- 10 mg, 30 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Acitretine Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Capsule
- Sterkte
- 10 mg, 25 mg
Neotigason Aurobindo Pharma bv
- Toedieningsvorm
- Capsule
- Sterkte
- 10 mg, 25 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Targretin XGVS Eisai
- Toedieningsvorm
- Capsule
- Sterkte
- 75 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Identificeer bij contacteczeem primair de betreffende contactstoffen (allergenen, irritantia) en adviseer deze zoveel mogelijk te vermijden. Dagelijks gebruik van een indifferente (vet)crème of zalf meerdere keren per dag, vormt de basis van de behandeling en werkt tevens preventief. Dermatocorticosteroïden zijn de eerste keus in de medicamenteuze behandeling van contacteczeem naast de basisbehandeling. Bij contacteczeem op locaties elders dan de handen kan in milde gevallen veelal een indifferente (vet)crème, en bij matig contacteczeem een klasse 1- of 2-corticosteroïd volstaan. Bij mild tot matig contacteczeem aan de handen altijd starten met een klasse 2-corticosteroïd. Bij ernstig contacteczeem heeft starten met een klasse 3- of (in de tweedelijnszorg) met klasse 4-corticosteroïd de voorkeur. Bij onvoldoende effect, kunnen in de tweedelijnszorg intensievere vormen van lokale behandeling, lichttherapie of systemische middelen worden toegepast.
Alitretinoïne is de eerstekeus systemische behandeling bij ernstig chronisch contacteczeem aan de handen dat niet of onvoldoende reageert op dermatocorticosteroïden in de tweedelijnszorg.
Advies
Acitretine gebruiken in de tweedelijnszorg als inductietherapie voor matige tot ernstige psoriasis, waarbij lokale behandelingen of lichttherapie onvoldoende effectief zijn. Het kan ook worden toegepast bij erytrodermatische, pustuleuze of palmoplantaire psoriasis. Als er een indicatie bestaat voor conventionele systemische therapie is acitretine monotherapie geen eerste keus.
Offlabel: Identificeer bij contacteczeem primair de betreffende contactstoffen (allergenen, irritantia) en adviseer deze zoveel mogelijk te vermijden. Dagelijks gebruik van een indifferente (vet)crème of zalf meerdere keren per dag, vormt de basis van de behandeling en werkt tevens preventief. Dermatocorticosteroïden zijn de eerste keus in de medicamenteuze behandeling van contacteczeem naast de basisbehandeling. Bij contacteczeem op locaties elders dan de handen kan in milde gevallen veelal een indifferente (vet)crème, en bij matig contacteczeem een klasse 1- of 2-corticosteroïd volstaan. Bij mild tot matig contacteczeem aan de handen altijd starten met een klasse 2-corticosteroïd. Bij ernstig contacteczeem heeft starten met een klasse 3- of (in de tweedelijnszorg) met klasse 4-corticosteroïd de voorkeur. Bij onvoldoende effect, kunnen in de tweedelijnszorg intensievere vormen van lokale behandeling, lichttherapie of systemische middelen worden toegepast.
Acitretine kan worden overwogen bij ernstig therapieresistent hyperkeratotisch contacteczeem aan de handen in de tweedelijnszorg.
Advies
Zie voor aanbevelingen in de behandeling van cutaan T-cellymfoom onder Guidelines developed by other societies, approved by EDF, en vervolgens de link onder 'Mycosis fungoides' (2017).
Indicaties
- Ernstig, chronisch handeczeem bij volwassenen, dat niet verbetert bij een behandeling met sterk werkende dermatocorticosteroïden.
Gerelateerde informatie
Indicaties
Uitgebreide en ernstige therapieresistente vormen van psoriasis, waaronder:
- uitgebreide psoriasis vulgaris;
- erytrodermische psoriasis;
- psoriasis pustulosa generalisata;
- psoriasis pustulosa palmoplantaris.
Keratinisatiestoornissen, waaronder:
- ichtyose;
- ichtyosiforme dermatosen zoals lamellaire ichtyose, congenitale erytrodermie, geslachtsgebonden ichtyose;
- erythrokeratodermia variabilis;
- dyskeratosis follicularis;
- hyperkeratosis palmoplantaris;
- pityriasis rubra pilaris;
- lichen ruber planus;
- porokeratose;
- andere ernstige therapieresistente dermatose die wordt gekenmerkt door dyskeratose en/of hyperkeratose.
Offlabel:
- Ernstig therapieresistent hyperkeratotisch contacteczeem aan de handen.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Behandeling van huidaandoeningen bij volwassenen met een gevorderd stadium van cutaan T-cellymfoom (CTCL), ongevoelig voor ten minste één systemische behandeling.
Doseringen
Chronisch handeczeem
Volwassenen
De aanbevolen startdosis is 30 mg 1×/dag. Bij onaanvaardbare bijwerkingen de dosering verlagen naar 10 mg 1×/dag. Een behandelkuur duurt 12–24 weken, afhankelijk van de mate van verbetering van het eczeem. Overweeg de behandeling te staken, indien na 12 weken de aandoening nog ernstig is. Bij optreden van een recidief, kan de behandeling worden herhaald. De NVDV-Richtlijn Handeczeem (2019) beveelt aan bij verbetering van het handeczeem na 12 weken behandeling, deze voort te zetten tot 24 weken in totaal en daarna de behandeling te staken.
Ouderen: er is geen dosisaanpassing nodig op basis van alleen de leeftijd.
Verminderde nierfunctie: er is geen dosisaanpassing nodig bij een lichte nierfunctiestoornis (creatinineklaring ≥ 60 ml/min). Gebruik bij een matige nierfunctiestoornis (creatinineklaring 30–60 ml/min) wordt niet aanbevolen vanwege onvoldoende gegevens. Gebruik bij een ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring < 30 ml/min) is gecontra-indiceerd.
Verminderde leverfunctie: gebruik bij een leverfunctiestoornis is gecontra-indiceerd.
Bij comedicatie met CYP3A4-, CYP2C8- of CYP2C9-remmers: overweeg dosisverlaging tot 10 mg 1×/dag.
Voorschriften voor vruchtbare vrouwen dienen tot 30 dagen beperkt te blijven.
Toediening
- De capsule heel innemen tijdens de hoofdmaaltijd.
- Vanaf het begin van de behandeling een (vaseline)crème en een lippenbalsem gebruiken tegen droogheid van huid en lippen.
Doseringen
Bij combinatie met andere vormen van behandeling kan de dosering van acitretine soms worden verlaagd. Standaard uitwendige behandelingen kunnen in het algemeen worden voortgezet.
Bij aanvang van de behandeling kan een voorbijgaande verergering van de psoriasissymptomen optreden.
Uitgebreide en ernstige therapieresistente vormen van psoriasis
Volwassenen
De aanbevolen begindosering is 25–30 mg 1×/dag gedurende 2–4 weken, vervolgens onderhoudsdosering vaststellen op geleide van de ernst van het klinisch beeld en bijwerkingen, meestal 25–50 mg 1×/dag; max. 75 mg per dag. Gewoonlijk treedt na 6–8 weken onderhoudsdosering een optimale therapeutische respons op. De toediening wordt gewoonlijk gestaakt wanneer de erupties (bijna) volledig zijn verdwenen. Nieuwe exacerbaties op de beschreven wijze behandelen. Een langetermijnbehandeling wordt niet aanbevolen.
Keratinisatiestoornissen
Volwassenen
De aanbevolen begindosering is 25–30 mg 1×/dag gedurende 2–4 weken, vervolgens onderhoudsdosering aanpassen tot zo laag mogelijk, meestal 10 mg per dag, max. 30 mg per dag. Voor de behandeling van dyskeratosis follicularis (ziekte van Darier) kan een begindosering van 10 mg voldoende zijn, vervolgens voorzichtig verhogen. Bij ernstige congenitale ichtyose en ernstige dyskeratosis follicularis kan een behandelduur van langer dan 3 maanden nodig zijn.
Offlabel: Ernstig therapieresistent hyperkeratotisch contacteczeem aan de handen
Volwassenen
Aanvangsdosering 0,3–0,5 mg/kg/dag (veelal overeenkomend met 25 mg of 30 mg per dag) gedurende 2–4 weken, vervolgens onderhoudsdosering vaststellen op geleide van de ernst van het klinisch beeld en bijwerkingen, meestal 0,5–1,0 mg/kg/dag, max. 75 mg per dag.
Toediening: de capsules innemen op hetzelfde tijdstip van de dag tijdens de maaltijd.
Doseringen
Bij oncologische indicaties zijn dosering en toedieningsfrequentie sterk individueel bepaald, aan wijzigingen onderhevig en afhankelijk van onder andere algemene toestand en bloedbeeld.
Huidaandoeningen bij gevorderd stadium van cutaan T-cellymfoom
Volwassenen
Richtlijn: begindosering: 300 mg/m² lichaamsoppervlak 1×/dag. Bij tekenen van toxiciteit de dosis verminderen tot 200 mg/m² 1×/dag en zonodig daarna tot 100 mg/m² 1×/dag of de behandeling tijdelijk staken. Als de toxiciteit onder controle is kan de dosis voorzichtig weer worden opgevoerd. De dosering mag onder gepaste klinische monitoring verhoogd worden tot max. 650 mg/m²/dag. De behandeling voortzetten zolang de patiënt er baat bij heeft. Een behandelduur > 118 weken is niet onderzocht.
Ouderen: een aanpassing van de dosering is niet nodig, echter het kan niet worden uitgesloten dat sommige ouderen gevoeliger zijn voor bexaroteen.
Nierfunctiestoornis: klinische farmacokinetische gegevens tonen een lichte mate van uitscheiding via de nieren aan. Wegens relatief weinig gegevens patiënten met nierinsufficiëntie nauwlettend volgen.
Toediening: de capsules innemen tijdens de maaltijd en heel (zonder kauwen) doorslikken.
Bijwerkingen
Zeer vaak (≥ 10%): hoofdpijn. Hypertriglyceridemie, hypercholesterolemie, verlaagd HDL.
Vaak (1–10%): misselijkheid, braken. Droge huid, droge mond en lippen, cheilitis, erytheem, dermatitis, alopecia. Droge ogen, conjunctivitis. Hypertensie. Blozen. Artralgie, myalgie. Anemie, verminderd aantal monocyten, groter aantal trombocyten. Verlaging TSH en vrij–T4. Verhoging transaminasen en creatinekinase. Duizeligheid. Vermoeidheid. Oorsuizen.
Soms (0,1–1%): jeuk, huiduitslag, schilferende huid, asteatotisch eczeem. Wazig zien, cataract. Bloedneus. Exostose, spondylitis ankylopoetica. Dyspepsie.
Zelden (0,1–0,01%): stemmingswisselingen, angst, (toename van) depressie, agressie. Benigne intracraniële hypertensie. Vasculitis. Fotosensibilisatie. Nagelafwijkingen. Veranderingen in de haartextuur (van steil naar krullend haar).
Zeer zelden (< 0,01%): zelfmoordneiging, zelfmoordpoging, psychotische symptomen/stoornissen, abnormaal gedrag.
Verder zijn gemeld: overgevoeligheidsreacties (inclusief anafylaxie). Inflammatoire darmziekte. Perifeer oedeem. Verminderd nachtelijk zicht.
Bij andere (systemische) retinoïden zijn nog gemeld: diabetes mellitus. Kleurenblindheid, contactlensintolerantie. Botafwijkingen (zoals vroegtijdige sluiting van epifysen, hyperostose en calcificatie van pezen en ligamenten).
Bijwerkingen
De dosis, waarbij bijwerkingen optreden, ligt dicht bij de therapeutische dosis. De bijwerkingen zijn meestal reversibel bij verlaging van de dosering of stopzetten van de behandeling.
Zeer vaak (> 10%): droge slijmvliezen (van ogen, neus en mond), mucositis, cheilitis, neusbloeding, rinitis, intolerantie voor contactlenzen. Dorst. Jeuk, afschilfering van de huid (over het hele lichaam en vooral op de handpalmen en voetzolen), alopecia. Verhoging ASAT, ALAT en alkalische fosfatase (AF). Bij risicopatiënten, bij hoge dosering en bij langdurige behandeling verhoging van serum-triglyceriden en -cholesterol. Verhoging urinezuurspiegel.
Vaak (1-10%): stomatitis, misselijkheid, braken, diarree, buikpijn. Fragiele huid, plakkerige huid, erytheem, dermatitis, abnormale haartextuur, brosse nagels, ontsteking van het nagelbed. Hoofdpijn. Perifeer oedeem. Gewrichtspijn, spierpijn.
Soms (0,1-1%): wazig zien. Duizeligheid. Gingivitis. Huidkloofjes, dermatitis met blaarvorming, lichtgevoeligheidsreactie, hepatitis.
Zelden (0,01-0,1%): perifere neuropathie.
Zeer zelden (< 0,01%): nachtblindheid, ulceratieve keratitis. Pijn in botten, exostose. Geelzucht. Benigne intracraniële hypertensie.
Verder zijn gemeld: allergische reactie (type 1). Capillaire-leksyndroom (hoge koorts, ademhalingsklachten, duizeligheid en gewichtstoename). Dysfonie. Gehoorstoornissen, oorsuizen. Smaakstoornis, rectale bloeding. Blozen. Madarose, exfoliatieve dermatitis, pyogeen granuloom. Hoge doseringen kunnen stemmingswisselingen veroorzaken zoals irritatie, agressie en depressie.
Bijwerkingen
Bij begindosering van 300 mg/m²/dag:
Zeer vaak (> 10%): hyperlipemie (74%, m.n. toename triglyceriden), hypercholesterolemie (28%). Hypothyroïdie (29%). Hoofdpijn (27%). Leukopenie (20%, meestal reversibel). Jeuk (20%), huiduitslag, exfoliatieve dermatitis. Asthenie.
Vaak (1-10%): hypochromische anemie, lymfadenopathie, lymfoomachtige reactie. Gewichtstoename. Slapeloosheid, duizeligheid, hypo-esthesie. Droge ogen. Doofheid. Perifeer oedeem. Misselijkheid, braken, buikpijn, diarree, droge mond, cheilitis, anorexie, obstipatie, flatulentie, gestoorde leverfunctie. Droge huid, huidzweer, acne, hypertrofie van de huid, huidnoduli, alopecia, zweten. Gewrichtspijn, bot- en spierpijn. Rillingen, allergische reactie, infectie. Verhoogd ASAT, ALAT, creatinine en lactaatdehydrogenase. Hypoproteïnemie.
Soms (0,1-1%): anemie, bloeddyscrasie, abnormale stolling, toegenomen stollingstijd, eosinofilie, leukocytose, lymfocytose, purpura, trombocytemie, trombocytopenie. Hyperthyroïdie. Opgewondenheid, ataxie, depressie, hyperesthesie, neuropathie, vertigo. Spierzwakte. Stoornis in het gezichtsvermogen en -veld, amblyopie, blefaritis, iatrogeen cataract, conjunctivitis, hoornvlies laesie, gehoorstoornis. Oedeem, hemorragie, hypertensie, tachycardie, varices, vasodilatatie. Leverfalen, pancreatitis (samenhangend met verhoogde serumtriglyceridenwaarden). Haarafwijking, nagelafwijking, slijmvliesafwijkingen, pukkels, sereuze drainage, huidverkleuring, cellulitis, herpes simplex, parasitaire infectie. Albuminurie, bilirubinemie, verhoogd ureum, jicht, nierfunctiestoornis. Koorts. Rugpijn. Neoplasma.
Bij een dosering > 300 mg/m²/dag kan de frequentie van bepaalde bijwerkingen toenemen.
Interacties
Gelijktijdige behandeling met tetracyclinen is gecontra-indiceerd vanwege meer kans op benigne intracraniële hypertensie.
Alitretinoïne is substraat voor CYP2C8, CYP2C9 en CYP3A4. Gelijktijdige toediening van CYP3A4-remmers, zoals ketoconazol oraal, en sterke CYP2C9-remmers (fluconazol, miconazol) of sterke CYP2C8-remmers (gemfibrozil) kan de plasmaspiegel van alitretinoïne verhogen; overweeg dosisverlaging tot 10 mg. Alitretinoïne verlaagt de plasmaspiegel van simvastatine. Alitretinoïne kan de blootstelling aan CYP2C8-substraten zoals amiodaron, paclitaxel en repaglinide verhogen; combinatie met amiodaron vermijden, bij de andere middelen is voorzichtigheid geboden.
Niet gelijktijdig gebruiken met vitamine A (supplementen) of andere retinoïden vanwege de kans op hypervitaminose A.
Interacties
Tetracyclinen kunnen ook aanleiding geven tot intracraniële hypertensie; daarom is gelijktijdig gebruik van tetracyclinen en acitretine gecontra-indiceerd. Vanwege de kans op hypervitaminose A is combinatie met vitamine A of andere retinoïden gecontra-indiceerd. Vanwege een mogelijk toegenomen kans op hepatitis is combinatie met methotrexaat gecontra-indiceerd. Geen laaggedoseerde progesteronpillen ('minipil') gebruiken, omdat het anticonceptieve effect onvoldoende kan zijn (zie ook de rubriek Zwangerschap).
Acitretine kan, bij gelijktijdig gebruik, mogelijk fenytoïne van zijn bindingsplaatsen aan plasma-eiwitten verdringen.
De gevoeligheid voor bloedglucoseverlagende middelen kan afnemen of toenemen.
Interacties
Om additionele toxische effecten te vermijden, is het gezien de verwantschap van bexaroteen met vitamine A, raadzaam het gebruik van vitamine A-supplementen te beperken tot ≤ 15.000 IU/dag.
Gemfibrozil verhoogt de concentratie van bexaroteen, de combinatie wordt afgeraden. Het mechanisme van deze interactie is onbekend.
Bexaroteen is een substraat voor CYP3A4. Mogelijk kan de plasmaconcentratie van bexaroteen worden verhoogd door comedicatie met matige tot sterke CYP3A4–remmers (bv. fluconazol, itraconazol, claritromycine, erytromycine, sommige proteaseremmers, verapamil, diltiazem en grapefruitsap) en worden verlaagd door matige tot sterke CYP3A4 induceerders (bv. rifampicine, rifabutine, fenytoïne, fenobarbital, carbamazepine, oxcarbazepine).
Er zijn aanwijzingen dat bexaroteen CYP3A4 kan induceren. Wees voorzichtig bij combinatie met CYP3A4-substraten met een smalle therapeutische breedte (bv. ciclosporine, tacrolimus, sirolimus, tamoxifen, finasteride, vinca-alkaloïden).
De werking van bloedglucoseverlagende middelen kan worden versterkt.
Zwangerschap
Teratogenese: Alitretinoïne is teratogeen. Gebruik bij de mens geeft een groot risico van ernstige aangeboren afwijkingen: hydrocephalus, cerebellaire misvormingen, microcefalie, faciale dysmorfie, gespleten gehemelte, afwijking aan het uitwendige oor, oogafwijking (microftalmie), cardiovasculaire afwijking (transpositie van de grote vaten, septumdefect, conotruncale misvorming), afwijking van de thymus en bijschildklier. Er is meer kans op een spontane abortus.
Advies: Let op! Gebruik is absoluut gecontra-indiceerd bij zwangere vrouwen. Bij behandeling van vruchtbare vrouwen dient een protocollair zwangerschapspreventieprogramma (ZPP) te worden toegepast. Daarom moet ten minste 1 maand vóór, tijdens en 1 maand ná behandeling met alitretinoïne effectieve anticonceptie zijn gewaarborgd. Er dient ten minste één zeer effectieve anticonceptiemethode (dat wil zeggen een gebruikeronafhankelijke methode), of twee elkaar aanvullende gebruikerafhankelijke anticonceptiemethoden te worden toegepast (waaronder een barrièremiddel), ook bij vrouwen met amenorroe. Enkele dagen vóór en ten minste 1 maand na start met de anticonceptie een zwangerschapstest (met een minimum gevoeligheid van 25 mIU/ml) uitvoeren tijdens het consult, om met zekerheid zwangerschap uit te kunnen sluiten vóórdat behandeling met alitretinoïne aanvangt. Vervolgens < 3 dagen na de tweede negatieve zwangerschapstest behandeling beginnen op de tweede of derde dag van de volgende menstruele cyclus. Vervolgconsulten behoren om de 28 dagen plaats te vinden; tijdens ieder vervolgconsult een zwangerschapstest uitvoeren om zwangerschap uit te sluiten; 1 maand na beëindiging van de behandeling een laatste zwangerschapstest uitvoeren. Zwangerschapstest, recept (maximaal voor 30 dagen) en aflevering vinden bij voorkeur op dezelfde dag plaats; aflevering door de apotheek dient binnen 7 dagen na uitschrijven van het recept plaats te vinden. Zie additioneel risicominimalisatie materiaal op geneesmiddeleninformatiebank.nl voor voorlichtingsmateriaal t.a.v. het ZPP voor zorgverleners en patiënten.
Vruchtbaarheid: Bij dieren hebben retinoïden, ook in therapeutische doseringen, reversibele effecten op de vruchtbaarheid van de man (gestoorde spermatogenese, degeneratieve aantasting van de testes) laten zien.
Zwangerschap
Teratogenese: Acitretine is teratogeen en kan worden omgezet in het eveneens teratogene etretinaat. Gebruik van acitretine bij de mens geeft een hoog risico van ernstige aangeboren afwijkingen (craniofaciaal, centraal zenuwstelsel, cardiovasculair, skelet en thymus) bij het kind en spontane abortus met zich mee, ongeacht de duur van de behandeling of de gebruikte dosering.
Advies: Let op! Gebruik is absoluut gecontra-indiceerd bij zwangere vrouwen. Bij behandeling van vruchtbare vrouwen dient een protocollair zwangerschapspreventieprogramma (ZPP) te worden toegepast. Daarom moet ten minste 1 maand vóór, tijdens en tot ten minste 3 jaar na staken van de therapie met acitretine effectieve anticonceptie zijn gewaarborgd. Er dient ten minste één zeer effectieve anticonceptiemethode (dat wil zeggen een gebruikeronafhankelijke methode), of twee elkaar aanvullende gebruikerafhankelijke anticonceptiemethoden te worden toegepast (waaronder een barrièremiddel), zelfs bij vrouwen met amenorroe. Geen laaggedoseerde progesteronpillen ('minipil') gebruiken, omdat het anticonceptieve effect onvoldoende kan zijn. Vóórdat behandeling begint zwangerschap uitsluiten, tijdens de behandeling maandelijks, en gedurende 3 jaar na staken van de behandeling, elke 1–3 maanden. De behandeling op de tweede of derde dag van de volgende menstruele cyclus beginnen. Vervolgconsulten behoren om de 28 dagen plaats te vinden. Tijdens ieder vervolgconsult een zwangerschapstest (minimale gevoeligheid 25 mIU/ml) uitvoeren om zwangerschap uit te sluiten. Zwangerschapstest, recept (maximaal voor 30 dagen) en aflevering vinden bij voorkeur op dezelfde dag plaats; aflevering door de apotheek dient binnen 7 dagen na uitschrijven plaats te vinden. Vruchtbare vrouwen mogen
geen alcohol gebruiken (in drank, voedsel of geneesmiddelen) tijdens en tot 2 maanden na het staken van de therapie met acitretine, omdat daardoor de omzetting van acitretine in het (eveneens teratogene) etretinaat kan worden verhoogd. Zie additioneel risicominimalisatie materiaal op geneesmiddeleninformatiebank.nl voor voorlichtingsmateriaal t.a.v. het ZPP voor zorgverleners en patiënten.
Zwangerschap
Teratogenese: Retinoïden zijn teratogeen. Gebruik bij de mens geeft een groot risico van ernstige aangeboren afwijkingen.
Advies: Gebruik is gecontra-indiceerd.
Vruchtbaarheid: Effecten op de vruchtbaarheid kunnen niet worden uitgesloten.
Overige: Gedurende de week vóór begin van behandeling zwangerschap uitsluiten. Vruchtbare vrouwen dienen twee betrouwbare anticonceptieve maatregelen te nemen vanaf de negatieve zwangerschapstest, tijdens en tot ten minste een maand na de behandeling, waaronder een niet-hormonale methode. Een mannelijke patiënt dient een condoom toe te passen tijdens en tot ten minste een maand na de behandeling, tenzij de vrouwelijke partner niet zwanger kan worden. Door enzyminductie kan bexaroteen theoretisch de werkzaamheid van oestrogeen-progestatieve anticonceptiva verminderen.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Zeer waarschijnlijk, omdat alitretinoïne zeer lipofiel is. Alitretinoïne heeft toxische eigenschappen, waardoor mogelijke risico’s voor de zuigeling niet zijn uit te sluiten.
Advies: Let op! Gebruik is gecontra-indiceerd bij vrouwen die borstvoeding geven.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja.
Advies: Let op! Gebruik is gecontra-indiceerd bij vrouwen die borstvoeding geven.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Een risico voor de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het geven van borstvoeding is gecontra–indiceerd.
Contra-indicaties
- bij een vruchtbare vrouw: zwangerschap, lactatie, kinderwens of onvoldoende garantie op effectieve voorbehoedsmaatregelen. Er is een zwangerschapspreventieprogramma van kracht; zie de rubrieken Zwangerschap en Lactatie voor meer informatie;
- overgevoeligheid voor retinoïden;
- erfelijke fructose-intolerantie;
- leverinsufficiëntie;
- ernstige nierinsufficiëntie;
- hypervitaminose A;
- een ongecontroleerde hypercholesterolemie, hypertriglyceridemie en/of hypothyroïdie.
- allergie voor pinda's of soja (sojaolie in capsules).
Zie voor meer contra-indicaties onder de rubrieken Zwangerschap, Lactatie en Interacties.
Contra-indicaties
- bij een vruchtbare vrouw: zwangerschap, lactatie, kinderwens of onvoldoende garantie op effectieve voorbehoedsmaatregelen tot drie jaar na staken van de therapie. Er is een zwangerschapspreventieprogramma van kracht; zie de rubrieken Zwangerschap en Lactatie voor meer informatie;
- ernstige gestoorde lever- en/of nierfunctie;
- ernstige hyperlipidemie;
- hypervitaminose A;
- kinderen (vanwege de kans op botafwijkingen);
- overgevoeligheid voor retinoïden.
Zie voor meer contra-indicaties de rubriek Zwangerschap, Lactatie en Interacties.
Contra-indicaties
- hypervitaminose A;
- leverinsufficiëntie;
- aanhoudende systemische infectie;
- onbehandelde hypercholesterolemie en -triglyceridemie;
- onbehandelde schildklierziekte;
- voorgeschiedenis van pancreatitis.
Zie voor meer contra-indicaties de rubrieken Zwangerschap en Lactatie.
Waarschuwingen en voorzorgen
Psychische stoornissen: Depressie (of verergering) en andere psychische stoornissen zoals angst, agressie, stemmingswisselingen, psychotische symptomen en zeer zelden zelfmoordneiging en pogingen, zijn gemeld. Wees voorzichtig bij een voorgeschiedenis van depressie of psychose; alle patiënten controleren op tekenen van depressie en andere psychische stoornissen. Bij optreden van depressieve symptomen, psychose of agressie de behandeling staken; verder psychiatrisch of psychologisch onderzoek kan nodig zijn.
Controleer leverfunctie, triglyceriden- en serumlipidenwaarden, nuchter, vóór aanvang van de behandeling en regelmatig tijdens de behandeling. De behandeling staken als de triglyceriden- of serumlipidenwaarden niet op een acceptabel niveau kunnen worden gehouden of als zich symptomen van pancreatitis voordoen. Bij patiënten met diabetes, obesitas, cardiovasculaire risicofactoren of een stoornis van het lipidenmetabolisme kan een frequentere controle van de lipidenwaarden en/of bloedglucosewaarden in serum noodzakelijk zijn. Bij blijvende klinische toename van de levertransaminasewaarden overwegen om de dosis te verlagen of de behandeling te staken.
Bij optreden van symptomen van benigne intracraniële hypertensie (hoofdpijn, misselijkheid, braken, visusklachten en papiloedeem), de behandeling onmiddellijk staken. Alitretinoïne kan verandering in TSH en T4-waarden geven (meestal reversibele daling).
Allergische reacties: Anafylactische reacties zijn gemeld bij systemische retinoïden, soms na eerdere blootstelling aan lokale retinoïden. Ernstige gevallen van allergische vasculitis, vaak met purpura (blauwe plekken en rode vlekken) van de ledematen en extracutane betrokkenheid, zijn gemeld. Staak of onderbreek de behandeling bij ernstige allergische reacties, zoals allergische vasculitis en anafylaxie.
Blootstelling aan overmatige UV-straling vermijden vanwege een versterkte zonnebrandreactie; adviseer een zonnebrandmiddel met minimaal factor 15.
Verwijs bij visusstoornissen naar een oogarts; staken van de behandeling kan nodig zijn. Systemische retinoïden zijn in verband gebracht met een troebele cornea en keratitis. Verminderd zicht in het donker is ook waargenomen bij alitretinoïne. Alitretinoïne kan tevens droge ogen veroorzaken. Droge ogen kunnen worden voorkómen door gebruik van kunsttranen. Intolerantie voor contactlenzen kan vóórkomen, het dragen van een bril tijdens de behandeling kan dan nodig zijn.
Inflammatoire darmziekte: Systemische retinoïden, waaronder alitretinoïne, zijn in verband gebracht met inflammatoire darmziekte (waaronder ileitis regionalis). Bij ernstige diarree de diagnose inflammatoire darmziekte overwegen en de behandeling onmiddellijk staken.
Doneer geen bloed tijdens de behandeling met alitretinoïne en binnen 1 maand na staken, vanwege potentieel risico voor de foetus indien de ontvanger een zwangere vrouw betreft.
Botafwijkingen: Behandeling met andere systemische retinoïden is in verband gebracht metbotafwijkingen waaronder vroegtijdige sluiting van de epifysen, hyperostose en calcificatie van pezen en ligamenten.
Onderzoeksgegevens: De werkzaamheid en veiligheid zijn niet vastgesteld bij kinderen en bij een matig verminderde nierfunctie.
Waarschuwingen en voorzorgen
Tijdens en tot 3 jaar na de behandeling met acitretine mogen patiënten geen bloeddonor zijn vanwege de teratogeniteit van acitretine en etretinaat. Een vruchtbare vrouw mag geen donorbloed ontvangen van patiënten die behandeld worden met acitretine.
De leverfunctie controleren vóór instelling van de therapie, tijdens de eerste 2 maanden van de therapie iedere 1–2 weken en daarna iedere 3 maanden; bij afwijkende waarden wekelijks controleren. Indien de waarden niet naar het normale bereik terugkeren of verslechteren, de behandeling staken en de leverfunctie gedurende ten minste 3 maanden blijven controleren.
De nuchtere plasmaconcentratie van triglyceriden en cholesterol controleren voorafgaand aan de behandeling, 1 maand daarna en vervolgens iedere 3 maanden; bij aanwezigheid van cardiovasculaire risicofactoren (zoals bij diabetes mellitus, alcoholisme, obesitas of stoornissen van het vetmetabolisme) frequenter controleren en tevens de bloeddruk controleren. Indien de meetwaarden van de cardiovasculaire risicofactoren niet terugkeren naar normaal of verder verslechteren, de dosis verminderen of overwegen de behandeling te staken.
Bij langdurige behandeling vooraf en regelmatig tijdens de behandeling controle uitvoeren met het oog op mogelijke afwijkingen in botvorming (bv. röntgenfoto's van de wervelkolom, pijpbeenderen, inclusief enkels en polsen). Bij het ontstaan van afwijkingen voortzetting van de behandeling opnieuw evalueren.
Bij diabetespatiënten kan de glucosetolerantie veranderen. Bloedsuikerspiegels aan het begin van de behandeling vaker controleren.
Bij optreden van ernstige hoofdpijn, misselijkheid, braken en visuele stoornissen onmiddellijk de behandeling staken en de diagnose benigne intracraniële hypertensie overwegen.
Zeer zeldzame gevallen van capillaire-leksyndroom (CLS) zijn gemeld. Laat de patiënt zich direct melden bij het optreden van symptomen van CLS, zoals bijvoorbeeld algehele zwelling van het lichaam, opgezette buik (minder frequent urineren), ademhalingsproblemen en vermoeidheid.
Retinoïden versterken het effect van UV-straling; uitgebreide blootstelling aan zonlicht en zonnebanken vermijden en zo nodig een zonnebrandmiddel met een hoge beschermingsfactor gebruiken.
Wijs patiënten op een mogelijk verminderd zicht in het donker; visusproblemen nauwgezet volgen.
Geen contactlenzen dragen tijdens behandeling vanwege het mogelijk ontstaan van droge ogen.
Nog niet alle gevolgen van chronische toediening met acitretine zijn in kaart gebracht.
Waarschuwingen en voorzorgen
Tijdens behandeling geen bloed voor transfusie geven.
Wees terughoudend bij bekende overgevoeligheid voor retinoïden; kruisreactiviteit is niet vastgesteld.
Voorafgaande aan de behandeling de leverfunctiewaarden bepalen. De leverfunctie tijdens behandeling gedurende de eerste maand wekelijks en daarna maandelijks controleren. Indien de bovengrens van normale waarden voor ASAT, ALAT of bilirubine meer dan driemaal wordt overschreden de behandeling met bexaroteen onderbreken of stoppen.
Voorafgaande aan de behandeling de nuchtere bloedlipidenwaarden (cholesterol, triglyceriden) bepalen. Behandeling pas starten indien de nuchtere triglyceridenwaarde binnen de normaalwaarde ligt. Tijdens de behandeling elke twee weken de nuchtere bloedlipidenwaarden bepalen totdat de reactie van de lipiden op bexaroteen duidelijk wordt (gewoonlijk < 2–4 w.), vervolgens ten minste eenmaal per maand het lipidengehalte bepalen. Bij triglyceridenwaarden > 4,52 mmol/l een therapie hiervoor instellen en de dosering verlagen of de behandeling stopzetten.
Bloedbeeld: voorafgaande aan de behandeling de waarde van de witte bloedcellen (met differentiële telling) en het hemoglobine bepalen; tijdens de behandeling gedurende de eerste maand wekelijks en daarna maandelijks controleren.
Bij risicofactoren voor pancreatitis (bv. een voorgeschiedenis van pancreatitis, onbehandelde hyperlipidemie of diabetes mellitus, overmatig alcoholgebruik, ziekte van de galwegen, medicatie die de triglyceridenwaarde verhoogt of toxisch is voor de pancreas) alleen op strikte indicatie bexaroteen toepassen.
Voorafgaande aan de behandeling de schildklierfunctie bepalen. Tijdens behandeling maandelijks controleren; bij optreden van symptomatische hypothyroïdie tevens schildklierhormoonsupplementen geven.
(Verergering van) depressie, angst en stemmingsveranderingen zijn gemeld. Wees voorzichtig bij een voorgeschiedenis van depressie; patiënten controleren op tekenen van depressie en doorverwijzen om eventueel te behandelen.
Fotosensibilisatie: tijdens behandeling, blootstelling aan de zon of zonnebank zoveel mogelijk vermijden; het gebruik van sommige retinoïden is in verband gebracht met fotosensibilisatie.
Bij optreden van visusklachten een oogonderzoek uitvoeren vanwege de kans op lensopaciteit bij langdurige behandeling.
Bij ovariumkanker kunnen de CA125-waarden hoger zijn tijdens een behandeling met bexaroteen.
Onderzoeksgegevens: vanwege relatief weinig gegevens bij nierinsufficiëntie, de therapie nauwlettend volgen. De klinische veiligheid en werkzaamheid voor kinderen (< 18 j.) is niet vastgesteld.
Overdosering
Symptomen
Bij doseringen >10× de therapeutische dosering zijn de volgende symptomen (reversibel) opgetreden: ernstige hoofdpijn, diarree, blozen in gezicht, hypertriglyceridemie.
Zie voor meer informatie over symptomen en behandeling bij overdosering met vitamine A-zuurderivaten vergiftigingen.info.
Overdosering
Therapie
Acute overdosering leidt tot het klinisch beeld van acute hypervitaminose A met als symptomen: hoofdpijn, duizeligheid, misselijkheid en/of braken, slaperigheid, prikkelbaarheid en jeuk.
Zie voor meer informatie over symptomen en behandeling vergiftigingen.info.
Eigenschappen
Alitretinoïne is een endogeen retinoïde. Het werkingsmechanisme bij chronisch handeczeem is onbekend. Alitretinoïne heeft immunomodulatoire en anti-inflammatoire effecten die relevant zijn voor huidontsteking. Het succes van de behandeling met alitretinoïne, is groter bij eczeem met hyperkeratotische verschijnselen dan bij eczeem dat zich vooral manifesteert als acuut ontstane blaasjes.
Kinetische gegevens
Resorptie | laag en variabel in nuchtere toestand; inname met een vetrijke maaltijd verhoogt de absorptie met > factor twee en vermindert de variabiliteit ervan. |
T max | ca. 4 uur |
Eiwitbinding | 99,1%. |
Metabolisering | in de lever door CYP3A4, CYP2C8 en CYP2C9 tot o.a. de actieve metaboliet 4-oxo-alitretinoïne (>70 %). |
Eliminatie | ca. 70% met de urine en ca. 30% met de feces, vnl. als metabolieten. |
T 1/2el | ca. 9 uur, 4-oxo-alitretinoïne ca. 10 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Synthetisch aromatisch analogon van retinoïnezuur, een afgeleide van vitamine A. Normaliseert de epidermale celproliferatie, differentiatie en verhoorning. Het werkingsmechanisme is nog niet opgehelderd.
Kinetische gegevens
Resorptie | ca. 60%. Grote interindividuele spreiding. Absorptie wordt bevorderd door inname met voedsel. |
T max | 1–4 uur. |
Eiwitbinding | > 99%. |
Metabolisering | isomerisatie tot het actieve cis-acetretine, β-oxidatie en glucuronidering. Bij een deel wordt het minder polaire en actieve (eveneens teratogene) etretinaat gevormd dat in het subcutane vetweefsel wordt opgeslagen. Deze omzetting kan worden verhoogd door gelijktijdig gebruik van alcohol. Zie verder de rubriek Zwangerschap. |
Eliminatie | bijna geheel als metabolieten, ca. 50% met de urine, 50% met de gal. |
T 1/2el | ca. 50 uur (acitretine); 60 uur (cis-acetretine) en ca. 120 dagen (etretinaat). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Synthetisch retinoïde dat selectief de retinoïde-X-receptoren (RXR) α, β en γ activeert. Na activering fungeren deze receptoren als transcriptiefactoren die processen reguleren als celdifferentiatie en -proliferatie, apoptose, en insulinesensitisatie. In vivo veroorzaakt bexaroteen tumorregressie of verhindert het tumorinductie. Het precieze werkingsmechanisme bij cutaan T-cellymfoom (CTCL) is echter nog niet opgehelderd.
Kinetische gegevens
Resorptie | aanzienlijk hoger bij toediening bij een vetrijke maaltijd. |
Eiwitbinding | > 99%. |
Metabolisering | waarschijnlijk o.a. een oxidatief metabolisme via CYP3A4; wordt omgezet in de inactieve metabolieten. |
Eliminatie | geen significante uitscheiding via de nieren. |
T 1/2el | 1–3 uur (relatief korter bij een hoger lichaamsgewicht). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
alitretinoïne hoort bij de groep retinoïden, systemisch.
Groepsinformatie
acitretine hoort bij de groep retinoïden, systemisch.
Groepsinformatie
bexaroteen hoort bij de groep retinoïden, systemisch.