Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Bivalirudine XGVS Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Poeder voor concentraat voor injectie- of infusievloeistof
Sterkte
250 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Let op: de ESC Guidelines for the management of acute coronary syndromes (2023) worden verwerkt nadat de NVvC hun aanbevelingen voor de Nederlandse situatie hebben uitgebracht.

Geef bij vermoeden van een acuut coronair syndroom (ACS), als pijnbestrijding in de acute fase, nitroglycerine oromucosaal of isosorbidedinitraat sublinguaal. Geef bij een contra-indicatie of aanhoudende matige tot ernstige pijn morfine i.v. of fentanyl i.v. of intranasaal. Start bij STEMI zo snel mogelijk dubbele trombocytenaggregatieremming (DAPT), bij voorkeur binnen 24 uur na het ontstaan van klachten. Een STEMI wordt verder behandeld met reperfusie door percutane coronaire interventie (PCI). Geef peri-procedureel een parenteraal anticoagulans. Bij een NSTEMI (incl. IAP) wordt eerst aanvullend onderzoek en een risicoanalyse verricht. DAPT kan direct na het stellen van de diagnose worden gestart. Bij mogelijkheid tot een coronairangiogram binnen 24 uur kan ook worden volstaan met enkelvoudige trombocytenaggregatieremming.

Indicaties

  • Volwassenen die een percutane coronaire interventie (PCI) ondergaan, inclusief patiënten met myocardinfarct met ST-segmentelevatie (STEMI) die primaire PCI ondergaan.
  • Volwassenen met instabiele angina pectoris (IAP) of een myocardinfarct zonder ST-segmentelevatie (NSTEMI) gepland voor dringende of vervroegde interventie. Bivalirudine gebruiken in combinatie met acetylsalicylzuur en clopidogrel.

Gerelateerde informatie

Doseringen

Doseren op geleide van de geactiveerde stollingstijd (ACT).

Klap alles open Klap alles dicht

Acuut coronair syndroom (IAP/NSTEMI):

Volwassenen:

Intraveneuze bolus van 0,1 mg/kg gevolgd door een infuus van 0,25 mg/kg/uur (tot maximaal 72 uur). Als een PCI wordt uitgevoerd, moet een extra bolus van 0,5 mg/kg worden toegediend en moet het infuus gedurende de hele procedure worden verhoogd tot 1,75 mg/kg/uur. Indien klinisch nodig, kán bivalirudine bij deze indicatie na een PCI op een lagere infusiesnelheid van 0,25 mg/kg/uur gedurende 4 tot 12 uur worden gecontinueerd. Bij patiënten die een coronaire bypassoperatie (CABG) zonder hart-long-machine ondergaan, moet het i.v.-infuus met bivalirudine worden voortgezet tot het moment van de ingreep. Net voor de ingreep moet een bolus van 0,5 mg/kg worden toegediend, gevolgd door een intraveneus infuus van 1,75 mg/kg/uur gedurende de ingreep. Bij patiënten die een CABG-ingreep met hart-long-machine ondergaan, moet het i.v.-infuus met bivalirudine worden voortgezet tot 1 uur voor de ingreep. Daarna moet het infuus worden stopgezet en moet de patiënt met ongefractioneerde heparine worden behandeld. De ACT is, 5 min na de bolusinjectie, gemiddeld 365 s ± 100 s. Geef bij een ACT < 225 s op 5 min na de bolusinjectie, een tweede bolusinjectie van 0,3 mg/kg lichaamsgewicht. Bij een ACT > 225 s is geen verdere opvolging noodzakelijk (als het 1,75 mg/kg per uur infuus juist is toegediend.)

Percutane coronaire interventie incl. patiënten met een myocardinfarct met ST-segmentelevatie (STEMI) die primaire PCI ondergaan:

Volwassenen:

Intraveneuze injectie, intraveneuze infusie: bivalirudine mag worden gestart 30 min na staken van intraveneus toegediend ongefractioneerd heparine of 8 uur na staken van een subcutaan toegediend LMWH. Bolusinjectie 0,75 mg/kg lichaamsgewicht, direct gevolgd door infusie met snelheid 1,75 mg/kg lichaamsgewicht per uur, gedurende de duur van en tot max. 4 uur na de interventie. Hierna doorgaan met een verminderde infusiedosering van 0,25 mg/kg/uur gedurende 4–12 uur (indien klinisch noodzakelijk). De ACT is, 5 min na de bolusinjectie, gemiddeld 365 s ± 100 s. Geef bij een ACT < 225 s op 5 min na de bolusinjectie, een tweede bolusinjectie van 0,3 mg/kg lichaamsgewicht. Bij een ACT > 225 s is geen verdere opvolging noodzakelijk (als het 1,75 mg/kg per uur infuus juist is toegediend).

Bij PCI en bij nierfunctiestoornissen: creatinineklaring 30–59 ml/min: volwassenen: bolusinjectie 0,75 mg/kg lichaamsgewicht, direct gevolgd door infusie met snelheid 1,4 mg/kg lichaamsgewicht per uur. Geef bij een ACT < 225 s op 5 min na de bolusinjectie, een tweede bolusinjectie van 0,3 mg/kg lichaamsgewicht , en bepaal na 5 min opnieuw de ACT.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): lichte bloedingen.

Vaak (1-10%): ernstige bloedingen, soms met fatale afloop. Bloeding ter hoogte van de injectieplaats, ecchymose. Verlaagd Hb.

Soms (0,1-1%): hoofdpijn, misselijkheid. Hematurie. Hematoom, hypotensie. Trombocytopenie, anemie. Allergische reacties, anafylactische reactie, inclusief fatale shock.

Zelden (0,01-0,1%): myocardinfarct, harttamponade, ventriculaire tachycardie, angina pectoris, bradycardie. Trombose incl. coronaire stenttrombose en meldingen met fatale afloop, arterioveneuze fistel, pseudoaneurysma. Braken. Dyspneu. Huiduitslag, urticaria. Rugpijn, pijn in de liezen. Reacties op de injectieplaats. Verhoogd INR.

Zeer zelden (< 0,01%): compartimentsyndroom (als complicatie van een onderarmhematoom).

Interacties

De anticoagulerende werking kan worden versterkt door andere antithrombotica (vitamine K-antagonisten, dextranen, trombolytica, trombocytenaggregatieremmers en directe trombineremmers); bivalirudine pas starten 30 min na staken van intraveneus ongefractioneerde heparine of 8 uur na staken subcutaan laagmoleculair heparine.

Zwangerschap

Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren, onvoldoende gegevens.

Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend maar onwaarschijnlijk vanwege molecuulgrootte.

Farmacologisch effect: Onwaarschijnlijk, als bivalirudine overgaat in de moedermelk wordt het waarschijnlijk in het maag-darmkanaal geïnactiveerd.

Advies: Weeg het risico van het gebruik van dit geneesmiddel in combinatie met het geven van borstvoeding af.

Contra-indicaties

  • actieve bloeding of een verhoogde bloedingsneiging door hemostasestoornissen en/of irreversibele stollingsstoornissen;
  • ernstige ongecontroleerde hypertensie;
  • subacute bacteriële endocarditis;
  • ernstige nierfunctiestoornis (GFR < 30 ml/min);
  • dialyse;
  • overgevoeligheid voor hirudine.

Waarschuwingen en voorzorgen

Patiënten nauwkeurig volgen in verband met symptomen en tekenen van bloedingen tijdens de behandeling; bij nierfunctiestoornissen is er meer kans op bloedingen. Langdurige infusies na PCI in de aanbevolen dosering zijn niet in verband gebracht met een verhoogd bloedingspercentage. In verband met het optreden van acute stenttrombose (< 24 uur) bij STEMI-patiënten die een PCI ondergingen, moet na primaire PCI minimaal 24 uur zorgvuldig gemonitord worden op tekenen van myocardischemie.

De arteriële katheter kan twee uur na staken van de infusie van bivalirudine worden verwijderd zonder verdere ACT-monitoring.

Voorzichtig met de toepassing van bivalirudine tijdens gamma-brachytherapie procedures in verband met het risico van intra-procedurele trombusvorming.

Voorzichtig bij patiënten die lepirudine hebben gebruikt en antilichamen hebben gevormd tegen lepirudine in verband met een mogelijke vorming van antilichamen tegen bivalirudine.

De veiligheid en de effectiviteit zijn onvoldoende onderzocht bij kinderen < 18 jaar.

Overdosering

Neem voor informatie over een vergiftiging met bivalirudine contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Specifieke, directe remmer van trombine.

Kinetische gegevens

V d 0,1 l/kg.
Metabolisering door proteasen tot niet-actieve metabolieten en aminozuren.
Eliminatie ca. 20% onveranderd met de urine.
T 1/2el ca. 25 min (13–37 min), bij ernstige nierfunctiestoornis kan dit verlengd zijn tot ca. 1 uur, bij dialyse tot 3½ uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

bivalirudine hoort bij de groep directe trombineremmers.