Farmacotherapeutisch Kompas

U bevindt zich hier:

Farmacotherapeutisch Kompas Geneesmiddelen
Wis invoer

Uitbreiden…

Open/sluiten

Welke geneesmiddelen wilt u aan de vergelijking toevoegen?

brigatinib

proteïnekinaseremmers L01ED04

Sluiten

duvelisib

proteïnekinaseremmers L01EM04

Sluiten

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Alunbrig XGVS Aanvullende monitoring Takeda Nederland bv

Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Verpakkingsvorm
Startverpakking

Bevat per verpakking: 7 tabletten van 90 mg en 21 tabletten van 180 mg.

Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Sterkte
30 mg, 90 mg, 180 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Copiktra XGVS Aanvullende monitoring Verastem Europe GmbH

Toedieningsvorm
Capsule, hard
Sterkte
15 mg, 25 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Voor brigatinib als eerste TKI-behandeling van stadium IIIb/IV niet-kleincellig longcarcinoom met een ALK-herschikking staat het advies van commissie BOM op NVMO.org.

Voor de behandeling van ALK-positief, gevorderd niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) staat op richtlijnendatabase.nl de geldende behandelrichtlijn met de plaats van ALK-remmers daarbij.

Advies

Zie voor de behandeling van chronische lymfatische leukemie (CLL) of folliculair lymfoom de geldende behandelrichtlijn op hovon.nl.

Indicaties

  • Anaplastisch lymfoom kinase (ALK)-positief, gevorderd niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) als monotherapie bij volwassenen, die niet eerder zijn behandeld met een ALK-remmer óf na eerdere behandeling met crizotinib.

Indicaties

  • Recidiverende of refractaire chronische lymfatische leukemie (CLL) bij volwassenen, na ten minste twee eerdere behandelingen, als monotherapie.
  • Refractair folliculair lymfoom (FL) bij volwassenen, na ten minste twee eerdere systemische behandelingen, als monotherapie.

Dosering

Vóór behandeling een ALK-positieve status vaststellen met een gevalideerde ALK-test.

Klap alles open Klap alles dicht

ALK-positief, gevorderd NSCLC

Volwassenen (incl. ouderen < 85 jaar)

Begindosering: 90 mg 1×/dag gedurende 7 dagen, daarna 180 mg 1×/dag. De behandeling voortzetten tot ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit.

Verminderde nierfunctie: bij een licht tot matig verminderde nierfunctie (eGFR ≥ 30 ml/min) is een dosisaanpassing niet nodig. Bij een ernstig verminderde nierfunctie (eGFR < 30 ml/min) de begindosering verlagen: 60 mg 1×/dag gedurende 7 dagen, daarna 90 mg 1×/dag; hierbij monitoren op nieuwe of verergerende symptomen die kunnen wijzen op ILD/pneumonitis, vooral tijdens de eerste behandelweek.

Verminderde leverfunctie: bij een licht tot matig verminderde leverfunctie (Child-Pughscore 5–9) is een dosisaanpassing niet nodig. Bij een ernstig verminderde leverfunctie (Child-Pughscore 10–15) de begindosering verlagen: 60 mg 1×/dag gedurende 7 dagen, daarna 120 mg 1×/dag.

Combinatie met sterke CYP3A4-remmers (zie ook de rubriek Interacties): indien vermijden niet mogelijk is de dosis brigatinib verlagen van 180 mg naar 90 mg, of van 90 mg naar 60 mg. Na staken van de sterke CYP3A4-remmer de dosis van brigatinib weer verhogen naar de dosis die werd verdragen vóór aanvang van de CYP3A4-remmer.

Combinatie met matige of sterke CYP3A4-inductor (zie ook de rubriek Interacties): indien vermijden niet mogelijk is, de dosis brigatinib (indien minimaal 7 dagen goed verdragen vóór dosisverhoging) in stappen van 30 mg verhogen tot maximaal de dubbele dosis brigatinib die werd verdragen vóór aanvang van de CYP3A4-inductor.

Ernstige bijwerkingen: zie voor dosisaanpassingen en richtlijnen voor onderbreking of staken van de behandeling bij (ernstige) bijwerkingen (interstitiële longziekte/pneumonitis, hypertensie, bradycardie, hepatotoxiciteit, visusstoornis, stijging CK, amylase en/of lipase, hyperglykemie, overige bijwerkingen) de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2, tabel 1 en 2).

Bij vergeten/overslaan van een dosis en bij braken na inname van een dosis: géén nieuwe dosis nemen, maar de volgende dosis op het geplande tijdstip innemen.

Onderbreken van de behandeling: als de behandeling langer dan 14 dagen wordt onderbroken vanwege een andere reden dan bijwerkingen, de behandeling hervatten met 90 mg 1×/dag gedurende 7 dagen, alvorens de dosis te verhogen tot de eerder verdragen dosis.

Toediening: de tablet in zijn geheel (zonder kauwen, breken of verpulveren) innemen met water of voedsel. Vermijd gebruik van grapefruit-/pompelmoessap (zie de rubriek Interacties).

Dosering

Klap alles open Klap alles dicht

Chronisch lymfatische leukemie of folliculair lymfoom

Volwassenen (incl. ouderen ≥ 65 jaar)

25 mg 2×/dag bij een cyclusduur van 28 dagen. De behandeling voortzetten tot ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit.

Verminderde nierfunctie: bij een licht of matig verminderde nierfunctie is geen dosisaanpassing nodig. Er zijn geen gegevens over het gebruik bij een ernstig verminderde nierfunctie of terminaal nierlijden met of zonder dialyse.

Verminderde leverfunctie: er is geen dosisaanpassing nodig.

In combinatie met een sterke CYP3A4-remmer: verlaag de dosis tot 15 mg 2×/dag.

Ernstige bijwerkingen: zie voor dosisaanpassingen en richtlijnen voor onderbreking of staken van de behandeling bij (ernstige) bijwerkingen (infecties, niet-infectieuze colitis of diarree, huidreacties, niet-infectieuze pneumonitis, stijging transaminasen, neutropenie, trombocytopenie) de officiële productinformatie CBG/EMA (rubrieken 4.2, tabel 1).

Gemiste dosis: een vergeten of uitgestelde dosis mag binnen 6 uur alsnog worden ingenomen, daarna niet meer.

Toediening: de capsules in hun geheel (dus niet openen, breken of kauwen) innemen, met of zonder voedsel.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): hypertensie (bij ca. 30%; CTCAE-graad 3 bij ca. 11%). Pneumonie (bacterieel, viraal), bovensteluchtweginfectie, dyspneu, hoest. Hoofdpijn, duizeligheid, perifere neuropathie (bij ca. 20%; sensorisch, motorisch, paresthesie, polyneuropathie). Visusstoornis (bv. wazig zien, dubbelzien, fotopsie, verandering in diepte-zien, gezichtsvelduitval, glasvochttroebeling, verhoging intra-oculaire druk/glaucoom, macula-oedeem, cataract). Stomatitis, misselijkheid, braken, diarree, obstipatie, buikpijn. Verminderde eetlust. Jeuk, huiduitslag (bv. erythemateus, maculopapuleus, pustuleus, acneïform, exfoliatief, folliculair), (allergische) dermatitis. Myalgie, artralgie. Vermoeidheid, oedeem, koorts. Hyperinsulinemie, hyperglykemie (bij ca. 69%). Stijging van waarden van: ASAT (bij ca. 68%), ALAT (bij ca. 49%), AF, amylase (bij ca. 47%), lipase (bij ca. 54%), creatinine in serum, stijging CK in bloed (bij ca. 64%; CTCAE-graad 3–4 bij ca. 18%). Anemie, daling aantal leukocyten, lymfocyten, neutrofielen. Hyponatriëmie, hypokaliëmie, hypercalciëmie, hypomagnesiëmie, hypofosfatemie.

Vaak (1-10%): tachycardie, bradycardie, hartkloppingen, verlengd QT-interval. Interstitiële longziekte/pneumonitis. Slapeloosheid. Geheugenstoornis, dysgeusie. Droge mond, dyspepsie, flatulentie. Gewichtsverlies. Droge huid, fotosensibilisatie. Niet-cardiale pijn op de borst, pijn in ledemaat, spierstijfheid. Hyperbilirubinemie, stijging LDH. Daling aantal bloedplaatjes.

Soms (0,1-1%): pancreatitis.

  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): onderste- of bovensteluchtweginfectie. Dyspneu, hoesten. Misselijkheid, braken, buikpijn, obstipatie, diarree, colitis. Huiduitslag. Spierpijn, gewrichtspijn. Koorts, vermoeidheid. Verminderde eetlust. Hoofdpijn. Neutropenie, anemie, trombocytopenie. Verhoogde waarden van de transaminasen.

Vaak (1-10%): sepsis. Pneumonitis, incl. interstitiële longziekte, longinfiltratie. Jeuk. Verhoogde waarde van lipase. Ernstige huidreacties, zoals Stevens-Johnsonsyndroom (SJS), toxische epidermale necrose (TEN) en geneesmiddelreactie met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS).

Verder is gemeld: CMV-reactivering/infectie.

  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Interacties

Brigatinib wordt vooral gemetaboliseerd door CYP3A4. Combinatie met sterke CYP3A4 remmers (bv. claritromycine, itraconazol, ketoconazol, posaconazol, voriconazol, ritonavir en saquinavir) verhogen in belangrijke mate de blootstelling aan brigatinib; de combinatie vermijden. Indien dit niet mogelijk is, dan de dosering van brigatinib verlagen (zie de rubriek Dosering). Bij combinatie met matige CYP3A4-remmers (bv. erytromycine, ciprofloxacine, fluconazol, diltiazem, verapamil, grapefruit-/pompelmoessap) is geen aanpassing van de dosis van brigatinib nodig, maar wees alert op het ontstaan of verergeren van bijwerkingen.

Vermijd combinatie met matig sterke en sterke CYP3A4-inductoren (bv. rifampicine, fenytoïne, carbamazepine, fenobarbital, sint-janskruid, erytromycine, ciprofloxacine, fluconazol, diltiazem, verapamil, amiodaron, rifabutine) vanwege een verlaging van de blootstelling aan brigatinib. Indien vermijden niet mogelijk is, de dosering van brigatinib verhogen (zie de rubriek Dosering).

Wees voorzichtig met de combinatie met geneesmiddelen die bradycardie kunnen veroorzaken (bv. β-blokkers, ivabradine). Bij combinatie de hartfrequentie extra controleren.

Brigatinib kan hyperglykemie veroorzaken; een antihyperglykemische therapie moet mogelijk worden aangepast.

Brigatinib is in vitro een CYP3A4-inductor; vermijd vooralsnog combinatie met substraten voor CYP3A4 met een smalle therapeutische breedte zoals alfuzosine, domperidon, kinidine, ciclosporine, sirolimus, tacrolimus, everolimus, sommige statinen, alfentanil, fentanyl, methadon, carbamazepine, alprazolam, oraal midazolam, pimozide, quetiapine, ergotamine, vinca-alkaloïden, PDE5-remmers, sommige calciumantagonisten en sommige HIV–proteaseremmers.

Brigatinib kan mogelijk de plasmaspiegel verhogen van substraten van P-glycoproteïne (Pgp) (bv. digoxine, dabigatran, colchicine, pravastatine), 'breast cancer resistance proteine' (BCRP; bv. methotrexaat, rosuvastatine, sulfasalazine), OCT1, MATE1 en MATE2K. Monitor bij geneesmiddelen met een nauwe therapeutische breedte nauwlettend op bijwerkingen.

Interacties

Duvelisib wordt voornamelijk door CYP4A4 gemetaboliseerd. Vermijd gelijktijdig gebruik met een sterke CYP3A4-inductor, zoals apalutamide, carbamazepine, enzalutamide, fenytoïne, mitotaan, rifampicine en sint-janskruid, omdat de blootstelling van duvelisib kan afnemen. In combinatie met een matige CYP3A4-inductor, de patiënt nauwlettend controleren op een mogelijk verminderde werkzaamheid van duvelisib.

Bij gelijktijdig gebruik met een sterke CYP3A4-remmer, zoals claritromycine, cobicistat, ketoconazol, posaconazol, ritonavir, saquinavir, voriconazol en grapefruit-/pompelmoessap, de dosering van duvelisib verlagen, zie de rubriek Dosering. In combinatie met een matige CYP3A4-remmer is een dosisverlaging van duvelisib niet nodig.

Duvelisib en de belangrijkste metaboliet zijn sterke CYP3A4-remmers. In combinatie met een gevoelig CYP3A4-substraat, zoals alfentanil, budesonide, buspiron, darunavir, dasatinib, darifenacine, ebastine, eletriptan, eplerenon, everolimus, felodipine, ibrutinib, lomitapide, maraviroc, midazolam, naloxegol quetiapine, saquinavir, sildenafil, simvastatine, sirolimus, tacrolimus, ticagrelor, tolvaptan, vardenafil, een dosisverlaging van het CYP3A4-substraat overwegen, in het bijzonder bij geneesmiddelen met een smalle therapeutische breedte. Controleer de patiënt op tekenen van toxiciteit.

Het is niet bekend of duvelisib de effectiviteit van hormonale anticonceptiemiddelen vermindert. Adviseer vrouwen die hormonale anticonceptiemiddelen gebruiken een barrièremiddel toe te voegen als tweede anticonceptiemethode.

Bij optreden van door duvelisib veroorzaakte huidreacties, de gelijktijdig gebruikte geneesmiddelen beoordelen. Staak de geneesmiddelen die mogelijk bijdragen aan de huidreactie.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren bij subtherapeutische doseringen schadelijk gebleken (skeletafwijkingen, groeivertraging van de foetus, verhoogde sterfte van embryo's).

Vruchtbaarheid; Bij mannelijke dieren zijn ook bij (sub)therapeutische (on)omkeerbare effecten waargenomen (testiculaire tubulaire degeneratie, hypospermatogenese, verminderd gewicht van testes, zaadblaasjes en prostaat.

Advies: Gebruik ontraden.

Overig: Een vruchtbare vrouw of man dient anticonceptieve maatregelen te nemen tijdens en na de therapie; vrouwen tot 4 en mannen tot 3 maanden na de therapie. Vrouwen dienen géén hormonale anticonceptie te gebruiken, maar te kiezen voor andere anticonceptiemethoden.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens geen gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen tot schadelijkheid bij klinische doses.

Advies: Uit voorzorg gebruik ontraden.

Overig: Het is niet bekend of duvelisib de effectiviteit van hormonale anticonceptiemiddelen vermindert. Adviseer vrouwen die hormonale anticonceptiemiddelen gebruiken een barrièremiddel toe te voegen als tweede anticonceptiemethode.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend. Een nadelig effect bij de zuigeling kan niet worden uitgesloten.

Advies: Gebruik ontraden.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend. Een risico voor de zuigeling kan niet worden uitgesloten.

Advies: Het geven van borstvoeding ontraden gedurende en tot ten minste 1 maand na de therapie.

Contra-indicaties

Er zijn van dit geneesmiddel geen contra-indicaties bekend.

Contra-indicaties

Van dit middel zijn geen klinisch relevante contra-indicaties bekend.

Waarschuwingen en voorzorgen

Cardiovasculaire bijwerkingen: vóór aanvang van en regelmatig tijdens de behandeling de bloeddruk en hartfrequentie controleren; een onderbreking van de behandeling, een dosisverlaging of definitief staken van de behandeling kan nodig zijn bij optreden van hypertensie en/of symptomatische bradycardie.

Lever en pancreas: de leverenzymwaarden en bilirubinespiegels controleren vóór aanvang van de behandeling, daarna elke 2 weken gedurende de eerste 3 maanden van de behandeling en daarna op regelmatige tijdstippen en wanneer klinisch geïndiceerd. Een onderbreking van de behandeling, een dosisverlaging of definitief staken van de behandeling kan nodig zijn. Controleer tevens regelmatig de amylase- en lipasespiegels; de mediane tijd tot verhoging is ca. 17 dagen (amylase) en 29 dagen (lipase).

Hyperglykemie: vóór aanvang van en regelmatig tijdens de behandeling de nuchtere bloedsuikerspiegel controleren. Start of optimaliseer zonodig een antihyperglykemische behandeling. Onderbreek en verlaag de dosis indien nodig.

Ernstige (levensbedreigende) pulmonale bijwerkingen, waaronder dyspneu, pneumonie, interstitiële longziekte (ILD)/pneumonitis, treden meestal op binnen 7 dagen na aanvang van de behandeling. Een hogere leeftijd en een korter interval (< 7 dagen) tussen de laatste dosis crizotinib en de eerste dosis brigatinib verhogen de incidentie van deze pulmonale bijwerkingen. ILD kan ook nog later in de behandeling optreden. Patiënten met een voorgeschiedenis van ILD of door geneesmiddelen geïnduceerde ILD waren uitgesloten van het klinisch onderzoek. Laat de patiënt zich direct melden bij verergering van bestaande longklachten of ontstaan van nieuwe pulmonale symptomen. Bij het optreden van longklachten die wijzen op een interstitiële longziekte (ILD) of ARDS de behandeling staken en de oorzaak onderzoeken.

Perifere neuropathie treedt bij een dosis van 180 mg/dag bij ca. 20% van de patiënten op. Bij 33% van deze patiënten verdwijnt de bijwerking. De mediane duur van perifere neuropathie is ca. 6,6 maanden, max. 29 maanden.

Spiertoxiciteit: tijdens de behandeling regelmatig CK-niveaus controleren (een verhoogde waarde treedt op bij ca. 64% van de patiënten bij een dosis van 180 mg). Laat de patiënt zich melden bij het optreden van onverklaarbare pijn, gevoeligheid of zwakte in hun spieren. Onderbreking van de behandeling en/of een dosisverlaging kan nodig zijn. De mediane tijd tot CK-verhoging is ca. 27 dagen.

Visusstoornissen: ernstige zichtstoornissen kunnen optreden. Laat de patiënt alle zichtproblemen te melden. Bij nieuwe of verergerende ernstige zichtproblemen een oogarts raadplegen. Onderbreking van de behandeling, een dosisverlaging of definitief staken van de behandeling kan nodig zijn.

Fotosensibilisatie: bij langdurige behandeling kan sensibilisatie voor zonlicht optreden. Adviseer patiënten langdurige blootstelling aan zonlicht te vermijden gedurende de behandeling en minimaal 5 dagen na staken. Adviseer bescherming tegen ultraviolet licht zoals beschermende kleding en zonnebrandmiddel. Bij ernstige fotosensibiliteitsreacties ≥ graad 3 de behandeling onderbreken totdat de patiënt hiervan is hersteld. Pas zo nodig de dosis aan.

Vruchtbare mannen: voor de behandeling van vruchtbare mannen: zie ook de rubriek Zwangerschap.

Onderzoeksgegevens: Er zijn geen gegevens over het gebruik bij kinderen en bij ouderen ≥ 85 jaar; er zijn weinig gegevens over het gebruik bij ouderen > 65 jaar (en < 85 jaar).

Waarschuwingen en voorzorgen

Infecties, algemeen: ernstige, waaronder fatale, infecties, zoals sepsis en pneumonie zijn gemeld. Controleer de patiënt gedurende de gehele behandeling op infecties, met inbegrip van respiratoire symptomen. Adviseer de patiënt een nieuwe of verergerende infectie onmiddellijk te melden. Behandel een infectie voordat wordt gestart met duvelisib. Indien een infectie zich voordoet tijdens de behandeling met duvelisib, de behandeling staken totdat de infectie is verdwenen. Na hervatten van duvelisib kan een dosisverlaging nodig zijn.

Pneumocystis jiroveci-pneumonie (PJP): gevallen van ernstige PJP-pneumonie, waaronder fatale gevallen, zijn gemeld. Geef daarom altijd profylaxe tegen PJP. Na voltooiing van de behandeling met duvelisib de PJP-profylaxe voortzetten tot het absolute aantal CD4-positieve T-cellen hoger is dan 200 cellen/µl. Onderbreek duvelisib bij een vermoeden van PJP. Indien PJP wordt bevestigd duvelisib definitief staken.

CMV-reactivering/infectie: overweeg tijdens de behandeling met duvelisib profylactische behandeling met antivirale middelen.

Diarree/colitis: ernstige, waaronder fatale, diarree of colitis is gemeld. Adviseer de patiënt iedere nieuwe of verergerende diarree te melden. Bij optreden van diarree deze volgens protocol behandelen. Bij ernstige diarree of licht/matige diarree die niet op anti-diarreemiddelen reageert, de behandeling met duvelisib onderbreken en wekelijks controleren totdat de diarree is verdwenen. Hervat duvelisib met een lagere dosis. Bij recidiverende diarree graad 3 of recidiverende colitis, ongeacht de graad, de behandeling met duvelisib definitief staken. Bij levensbedreigende diarree of colitis de behandeling met duvelisib direct definitief staken.

Huidreacties: ernstige, waaronder fatale, huidreacties zijn gemeld. Adviseer de patiënt nieuwe of verergerende huidreacties te melden. Bij ernstige huidreacties graad 3 de behandeling onderbreken, en de huidreacties behandelen volgens protocol. Controleer ten minste wekelijks tot de bijwerking is verdwenen. Hervat duvelisib in een lagere dosis. Indien de huidreactie niet afneemt of als deze verergert of terugkomt, duvelisib definitief staken. Staak duvelisib direct definitief bij levensbedreigende huidreacties of bij optreden van SJS, TEN of DRESS.

Pneumonitis: ernstige, waaronder fatale, niet-infectieuze pneumonitis is gemeld. Bij pneumonitis graad 2 de behandeling onderbreken en de pneumonitis behandelen volgens protocol. Indien de pneumonitis herstelt tot graad 0 of 1, duvelisib hervatten in een lagere dosis. Staak duvelisib definitief indien de pneumonitis recidiveert of niet op behandeling reageert. Bij pneumonitis ≥ graad 3 duvelisib direct definitief staken en de pneumonitis behandelen volgens protocol.

Hepatotoxiciteit: stijging van ALAT en/of ASAT graad ≥ 3 is gemeld. Controleer gedurende de eerste drie maanden van de behandeling maandelijks de leverfunctie, en daarna periodiek. Indien een ALAT/ASAT-stijging graad 3 zich voordoet, de behandeling onderbreken totdat deze zich herstelt tot ≤ graad 1. Bij hervatten van de behandeling kan een lagere dosis nodig zijn. Bij een ALAT/ASAT-stijging graad 4 de behandeling definitief staken.

Neutropenie: graad ≥ 3 is gemeld. Controleer gedurende de eerste 2 maanden van de behandeling elke 2 weken het neutrofielenaantal. Bij een neutrofielen aantal < 0,5 × 109/l de behandeling onderbreken totdat deze is hersteld. Geef bij hervatten van de behandeling de eerste keer een normale dosis en volgende keren een lagere dosis.

Onderzoeksgegevens: de werkzaamheid en veiligheid zijn niet vastgesteld bij kinderen < 18 jaar. Er zijn geen gegevens over het gebruik bij een ernstig verminderde nierfunctie of terminaal nierlijden met of zonder dialyse.

Overdosering

Neem voor informatie over een vergiftiging met brigatinib contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Overdosering

Neem voor informatie over een vergiftiging met duvelisib contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Proteïnekinaseremmer. Brigatinib richt zich op anaplastisch lymfoom kinase (ALK), c-ros oncogen 1 (ROS1) en insuline-achtige groeifactor 1-receptor (IGF-1R). Het remt de autofosforylatie van ALK, de ALK-gemedieerde fosforylatie van 'downstream signaling' eiwitten (zoals STAT3) en de proliferatie van ALK-afhankelijke kankercellen (vooral die EML4-ALK- en NPM-ALK-fusie-eiwitten tot expressie brengen). Brigatinib kan werkzaam zijn bij cellen die gemuteerde vormen van EML4-ALK tot expressie brengen en geassocieerd worden met resistentie voor sommige andere ALK-remmers.

Kinetische gegevens

T max 1–4 uur.
V d ca. 2,2 l/kg.
Eiwitbinding ca. 91%.
Metabolisering gedeeltelijk, vnl. door CYP2C8 en CYP3A4, tot o.a. een minder werkzame metaboliet.
Eliminatie vnl. met de feces, ca. 65% (waarvan ca. 41% ongewijzigd); met de urine ca. 25% (waarvan ca. 86% ongewijzigd).
T 1/2el ca. 24 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Proteïnekinaseremmer. Duvelisib remt fosfatidylinositol 3-kinase p110-δ (PI3K-δ) en (mogelijk in mindere mate bij klinische dosis) PI3K-γ. Remming van PI3K-δ vermindert proliferatie en overleving van maligne B-cellijnen en CLL-tumorcellen. PI3K-γ-remming vermindert de activiteit van CD4+-T-cellen en macrofagen die de maligne B-cellen ondersteunen.

Kinetische gegevens

T max 1–2 uur.
F ca. 42%.
Eiwitbinding > 95%.
Metabolisering voornamelijk in de lever door CYP3A4 tot voornamelijk de inactieve metaboliet IPI-656.
Eliminatie wordt voor ca. 79% met de feces uitgescheiden (waarvan ca. 11% in onveranderde vorm) en voor ca. 14% met de urine (waarvan ca. 1% in onveranderde vorm).
T 1/2el ca. 4,7 uur.
Overig vetrijk voedsel verlaagt de Cmax met ca. 37% en de AUC met ca. 6% ten opzichte van inname op een lege maag.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

brigatinib hoort bij de groep proteïnekinaseremmers.

  • abemaciclib (L01EF03) Vergelijk
  • acalabrutinib (L01EL02) Vergelijk
  • afatinib (L01EB03) Vergelijk
  • alectinib (L01ED03) Vergelijk
  • avapritinib (L01EX18) Vergelijk
  • axitinib (L01EK01) Vergelijk
  • binimetinib (L01EE03) Vergelijk
  • bosutinib (L01EA04) Vergelijk
  • cabozantinib (L01EX07) Vergelijk
  • ceritinib (L01ED02) Vergelijk
  • cobimetinib (L01EE02) Vergelijk
  • crizotinib (L01ED01) Vergelijk
  • dabrafenib (L01EC02) Vergelijk
  • dacomitinib (L01EB07) Vergelijk
  • dasatinib (L01XE06) Vergelijk
  • duvelisib (L01EM04) Vergelijk
  • encorafenib (L01EC03) Vergelijk
  • entrectinib (L01EX14) Vergelijk
  • erlotinib (L01EB02) Vergelijk
  • everolimus (bij maligne aandoening) (L01EG02) Vergelijk
  • fedratinib (L01EJ02) Vergelijk
  • gefitinib (L01EB01) Vergelijk
  • gilteritinib (L01EX13) Vergelijk
  • ibrutinib (L01EL01) Vergelijk
  • idelalisib (L01EM01) Vergelijk
  • imatinib (L01EA01) Vergelijk
  • lapatinib (L01EH01) Vergelijk
  • larotrectinib (L01EX12) Vergelijk
  • lenvatinib (L01EX08) Vergelijk
  • lorlatinib (L01ED05) Vergelijk
  • midostaurine (L01EX10) Vergelijk
  • neratinib (L01EH02) Vergelijk
  • nilotinib (L01EA03) Vergelijk
  • nintedanib (bij interstitiële longziekte) (L01EX09) Vergelijk
  • nintedanib (bij maligne aandoening) (L01EX09) Vergelijk
  • osimertinib (L01EB04) Vergelijk
  • palbociclib (L01EF01) Vergelijk
  • pazopanib (L01EX03) Vergelijk
  • ponatinib (L01EA05) Vergelijk
  • regorafenib (L01EX05) Vergelijk
  • ribociclib (L01EF02) Vergelijk
  • ruxolitinib (L01EJ01) Vergelijk
  • selpercatinib (L01EX22) Vergelijk
  • sorafenib (L01EX02) Vergelijk
  • sunitinib (L01EX01) Vergelijk
  • temsirolimus (L01EG01) Vergelijk
  • tepotinib (L01EX21) Vergelijk
  • tivozanib (L01EK03) Vergelijk
  • trametinib (L01EE01) Vergelijk
  • tucatinib (L01EH03) Vergelijk
  • vandetanib (L01EX04) Vergelijk
  • vemurafenib (L01EC01) Vergelijk

Groepsinformatie

duvelisib hoort bij de groep proteïnekinaseremmers.

  • abemaciclib (L01EF03) Vergelijk
  • acalabrutinib (L01EL02) Vergelijk
  • afatinib (L01EB03) Vergelijk
  • alectinib (L01ED03) Vergelijk
  • avapritinib (L01EX18) Vergelijk
  • axitinib (L01EK01) Vergelijk
  • binimetinib (L01EE03) Vergelijk
  • bosutinib (L01EA04) Vergelijk
  • brigatinib (L01ED04) Vergelijk
  • cabozantinib (L01EX07) Vergelijk
  • ceritinib (L01ED02) Vergelijk
  • cobimetinib (L01EE02) Vergelijk
  • crizotinib (L01ED01) Vergelijk
  • dabrafenib (L01EC02) Vergelijk
  • dacomitinib (L01EB07) Vergelijk
  • dasatinib (L01XE06) Vergelijk
  • encorafenib (L01EC03) Vergelijk
  • entrectinib (L01EX14) Vergelijk
  • erlotinib (L01EB02) Vergelijk
  • everolimus (bij maligne aandoening) (L01EG02) Vergelijk
  • fedratinib (L01EJ02) Vergelijk
  • gefitinib (L01EB01) Vergelijk
  • gilteritinib (L01EX13) Vergelijk
  • ibrutinib (L01EL01) Vergelijk
  • idelalisib (L01EM01) Vergelijk
  • imatinib (L01EA01) Vergelijk
  • lapatinib (L01EH01) Vergelijk
  • larotrectinib (L01EX12) Vergelijk
  • lenvatinib (L01EX08) Vergelijk
  • lorlatinib (L01ED05) Vergelijk
  • midostaurine (L01EX10) Vergelijk
  • neratinib (L01EH02) Vergelijk
  • nilotinib (L01EA03) Vergelijk
  • nintedanib (bij interstitiële longziekte) (L01EX09) Vergelijk
  • nintedanib (bij maligne aandoening) (L01EX09) Vergelijk
  • osimertinib (L01EB04) Vergelijk
  • palbociclib (L01EF01) Vergelijk
  • pazopanib (L01EX03) Vergelijk
  • ponatinib (L01EA05) Vergelijk
  • regorafenib (L01EX05) Vergelijk
  • ribociclib (L01EF02) Vergelijk
  • ruxolitinib (L01EJ01) Vergelijk
  • selpercatinib (L01EX22) Vergelijk
  • sorafenib (L01EX02) Vergelijk
  • sunitinib (L01EX01) Vergelijk
  • temsirolimus (L01EG01) Vergelijk
  • tepotinib (L01EX21) Vergelijk
  • tivozanib (L01EK03) Vergelijk
  • trametinib (L01EE01) Vergelijk
  • tucatinib (L01EH03) Vergelijk
  • vandetanib (L01EX04) Vergelijk
  • vemurafenib (L01EC01) Vergelijk

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • proteïnekinaseremmers

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • proteïnekinaseremmers

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
???naar.zoeken???
Zorginstituut Nederland
Onafhankelijke geneesmiddelinformatie
voor zorgprofessionals

Service

  • Contact
  • E-learning cursus FK
  • Mobiele apps
  • Help

Over

  • Over deze site
  • Verantwoording
  • Veelgestelde vragen
  • Proclaimer
  • Copyright
  • Cookies
Het Farmacotherapeutisch Kompas gebruikt analytische cookies om het gebruik van de website te analyseren en daarmee de website te kunnen verbeteren.
Lees meer over cookies en hoe u cookies kunt uitschakelen

Web-App

Installeer deze Web-App op je iPhone: Tap het deel-icoon en daarna "Zet op beginscherm".