Farmacotherapeutisch Kompas

U bevindt zich hier:

Farmacotherapeutisch Kompas Geneesmiddelen
Wis invoer

Uitbreiden…

Open/sluiten

Welke geneesmiddelen wilt u aan de vergelijking toevoegen?

calcitonine

calciumregulerende middelen, overige H05BA01

Sluiten

burosumab

calciumregulerende middelen, overige M05BX05

Sluiten

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Calcitonine (synthetisch zalmcalcitonine) Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Injectie-/infusievloeistof
Sterkte
100 IE/ml
Verpakkingsvorm
ampul 1 ml

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Crysvita XGVS Aanvullende monitoring Kyowa Kirin Pharma bv

Toedieningsvorm
Injectievloeistof
Sterkte
10 mg/ml
Verpakkingsvorm
flacon 1 ml
Toedieningsvorm
Injectievloeistof
Sterkte
20 mg/ml
Verpakkingsvorm
flacon 1 ml
Toedieningsvorm
Injectievloeistof
Sterkte
30 mg/ml
Verpakkingsvorm
flacon 1 ml

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

De toepassing van calcitonine is aan gespecialiseerde artsen voorbehouden.

Advies

Voor burosumab is geen advies vastgesteld.

Dit geneesmiddel is geregistreerd in het kader van 'voorwaardelijke toelating' om het versneld beschikbaar te maken; aanvullend bewijs over de baten van dit geneesmiddel wordt afgewacht.

Indicaties

Ziekte van Paget, indien alternatieve behandelingen onvoldoende effectief zijn of niet geschikt zijn (bv. bij ernstige nierinsufficiëntie). Hypercalciëmie, ten gevolge van maligniteit. Preventie van acuut botverlies als gevolg van plotseling immobiel worden zoals bij recente osteoporotische fracturen.

Indicaties

  • X-gebonden hypofosfatemie (XLH) met radiografisch bewijs van botziekte, bij kinderen ≥1 jaar en adolescenten met een groeiend skelet.

Dosering

De behandelduur zo kort mogelijk houden en met de laagst mogelijke werkzame dosis, vanwege de samenhang tussen de toegenomen kans van maligniteiten en langdurig calcitoninegebruik.

Klap alles open Klap alles dicht

Ziekte van Paget:

Volwassenen:

s.c. of i.m 100 IE/dag, individueel aanpassen aan de behoefte van de patiënt. Echter, met een minimum doseringsschema van 50 IE 3×/w. is eveneens klinische en biochemische verbetering bereikt. De behandeling staken zodra de patiënt reageert en de klachten verdwenen zijn. Behandelduur max. 3 maanden, in uitzonderlijke omstandigheden (bv. bij een dreigende pathologische fractuur) eventueel max. 6 maanden. Periodieke herhaling van de behandeling kan worden overwogen. Het effect controleren via de markers van de botombouw: serum alkalinefosfatase, urinair hydroxyproline, deoxypyridinoline.

Hypercalciëmie:

Volwassenen:

s.c. of i.m. 100 IE elke 6–8 uur, evt. via i.v. injectie na voorafgaande rehydratie. Indien de reactie na 1–2 dagen onvoldoende is de dosering verhogen tot maximaal 400 IE elke 6–8 uur. In ernstige gevallen of noodsituaties: 10 IE/ kg lichaamsgewicht in 500 ml NaCl-opl. (9 g/l) als i.v. infusie in ten minste 6 uur. De dosering individueel aanpassen; vooral tijdens begin van de behandeling de klinische respons en laboratoriumwaarde (incl. serumcalcium) frequent controleren. Calcitonine kan adsorberen aan het plastic van infusiesets, waardoor de toegediende dosis mogelijk wordt verminderd.

Preventie van acuut botverlies:

Volwassenen:

s.c. of i.m. 100 IE 1×/dag óf 50 IE 2×/dag. Bij aanvang van (her)mobiliseren kan de dosering worden verlaagd tot 50 IE/dag. Aanbevolen behandelduur: 2 weken, max. 4 weken.

Bij misselijkheid of braken zo nodig de dosis verlagen en/of een anti-emeticum geven.

Toedienen voor het slapengaan en na het eten, om de kans op misselijkheid en braken te verminderen.

Dosering

Staak oraal fosfaat en actieve vitamine D-analoga (bv. calcitriol) 1 week vóór aanvang van de behandeling. Vervanging of suppletie van vitamine D met inactieve vormen kan worden ingesteld of voortgezet, met bewaking van de serumspiegels van calcium en fosfaat.

Bij aanvang van de behandeling moet de nuchtere serumfosfaatspiegel zich onder het referentiebereik voor de leeftijd bevinden.

Controleer tijdens de behandeling de nuchtere serumfosfaatspiegel elke 2 weken tijdens de eerste maand van de behandeling, elke 4 weken tijdens de volgende 2 maanden en daarna indien nodig. Controleer de nuchtere serumfosfaatspiegel ook 4 weken na elke dosisaanpassing. Streef naar een nuchtere serumfosfaatspiegel in het onderste deel van het normale referentiebereik voor de leeftijd.

Klap alles open Klap alles dicht

X-gebonden hypofosfatemie (XLH)

Kinderen ≥ 1 jaar

S.c.: begindosering 0,8 mg/kg lichaamsgewicht, afgerond naar de dichtstbijzijnde 10 mg en tot max. 90 mg, elke 2 weken. Pas de dosis aan op geleide van nuchtere serumfosfaatspiegel:

Indien nuchtere serumfosfaatspiegel onder het referentiebereik voor de leeftijd: verhoog de dosis zo nodig elke 4 weken met stappen van 0,4 mg/kg, tot max. 2 mg/kg (max. 90 mg) per keer. De keerdosis elke 2 weken geven. De nuchtere serumfosfaatspiegel 4 weken na een dosisverhoging meten; op basis van deze meting mag de dosis zo nodig weer worden aangepast.

Indien nuchtere serumfosfaatspiegel boven het referentiebereik voor de leeftijd: stel de volgende dosis uit en meet de nuchtere serumfosfaatspiegel binnen 4 weken opnieuw. Als de nuchtere serumfosfaatspiegel is gedaald tot onder het referentiebereik voor de leeftijd: hervat de behandeling met de helft van de laatste dosis (afronden naar de dichtstbijzijnde 10 mg).

Pas de dosis niet aan als de nuchtere serumfosfaatspiegel zich binnen het referentiebereik voor de leeftijd bevindt.

Een gemiste dosis zo snel mogelijk alsnog toedienen, en de planning voor de volgende doses overeenkomstig aanpassen. Een dosis mag tot 3 dagen vóór of na de geplande datum worden toegediend.

Toediening: subcutaan als injectie in arm, buik, bil of dij. Max. 1,5 ml per injectieplaats; bij toediening van > 1,5 ml per keer, de hoeveelheid over twee of meer verschillende injectieplaatsen verdelen. Wissel de injectieplaatsen af en controleer zorgvuldig op reacties.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): misselijkheid en braken (vooral in het begin van de behandeling), blozen in het gezicht en bovenlichaam 10–20 min na toediening; deze effecten zijn dosisafhankelijk en komen vaker voor na i.v. toediening.

Vaak (1-10%): maligniteit bij langdurige behandeling. Duizeligheid, hoofdpijn, smaakverandering. Diarree, buikpijn. Spierpijn, gewrichtspijn. Vermoeidheid.

Soms (0,1-1%): verminderde visus. Polyurie. Gegeneraliseerde huiduitslag, jeuk. Hypertensie. Griepachtige symptomen, oedeem (gezichts-, perifeer en gegeneraliseerd), reactie op de injectieplaats. Overgevoeligheid.

Zelden (0,01-0,1%): ontwikkeling van neutraliserende antilichamen, bij een klein percentage leidend tot een verminderde respons. Hypocalciëmie (m.n. bij hoge bot-remodellering, meestal asymptomatisch, optredend tussen 4 en 6 uur na toediening).

Zeer zelden (< 0,01%): ernstige allergie-achtige reacties zoals bronchospasmen, zwelling van tong en keel, anafylactische reactie.

Verder zijn gemeld: tremor, urticaria.

  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): hoesten. Hoofdpijn. Misselijkheid, braken, diarree, obstipatie. Tandabces, tandcariës. Spierpijn, pijn in extremiteit. Milde of matige overgevoeligheidsreactie zoals huiduitslag, urticaria, zwelling van het aangezicht en dermatitis. Reactie op de injectieplaats (zoals pijn, erytheem, uitslag, jeuk, zwelling, urticaria, hematoom en verharding), koorts. Daling serumspiegel vitamine D (25-hydroxycholecalciferol).

Vaak (1-10%): duizeligheid.

Verder is gemeld: stijging serumfosfaatspiegel.

  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Interacties

Het effect van digoxine of calciumantagonisten kan worden beïnvloed (dosisaanpassing kan noodzakelijk zijn) omdat calcitonine de serumcalciumconcentratie tijdelijk kan verlagen. Combinatie met bisfosfonaten kan resulteren in additionele calciumverlagende effecten. Gelijktijdig gebruik van lithium kan leiden tot een daling van de lithiumspiegels.

Interacties

Toediening van oraal fosfaat en actieve vitamine D-analoga (bv. calcitriol) is gecontra-indiceerd binnen 1 week vóór aanvang en tijdens de behandeling met burosumab; dit omdat het risico op hyperfosfatemie en hypercalciëmie toeneemt. Ectopische mineralisatie in de vorm van nefrocalcinose is waargenomen bij gelijktijdige behandeling met deze middelen.

Wees voorzichtig bij combinatie met calcimimetica (cinacalcet, etelcalcetide); gelijktijdige toediening is niet onderzocht, hypocalciëmie zou kunnen verergeren.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens.

Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens.

Farmacologisch effect: Bij dieren schadelijk gebleken (mineralisatie van de placenta bij hoge doses, verhoogde incidentie vroeggeboorte).

Advies: Gebruik ontraden.

Vruchtbaarheid: In dieronderzoek zijn effecten op de mannelijke voortplantingsorganen aangetoond (mineralisatie van rete testis/seminifereuze tubuli).

Overig: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende de behandeling.

Lactatie

Overgang in moedermelk: Ja, bij dieren, waarbij het de lactatie remt.

Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend.

Farmacologisch effect: Risico voor de zuigeling kan niet worden uitgesloten.

Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.

Contra-indicaties

Hypocalciëmie.

Contra-indicaties

  • nuchtere serumfosfaatspiegel boven het normale bereik voor de leeftijd (wegens het risico op hyperfosfatemie);
  • ernstige nierfunctiestoornis of terminale nierziekte.

Zie voor meer contra-indicaties de rubriek Interacties.

Waarschuwingen en voorzorgen

Bij vermoede overgevoeligheid voorafgaande aan de behandeling een huidtest uitvoeren. Na langdurige behandeling kan down-regulering van de calcitoninereceptor zelden leiden tot een verminderde respons. Uit gerandomiseerde, gecontroleerde studies is bij langdurig gebruik van calcitonine (oraal of intranasaal) een toename van kanker variërend van 0,7–2,4% naar voren gekomen, alsmede een toegenomen sterfte daaraan. Met deze kanstoename ook rekening houden bij, met name langdurige, parenterale toediening van calcitonine, aangezien systemische blootstelling hierbij naar verwachting hoger is. Er is onvoldoende bewijs om het gebruik bij pediatrische osteoporose te ondersteunen.

Waarschuwingen en voorzorgen

Controleer de nuchtere serumfosfaatspiegel, wegens risico op hyperfosfatemie, elke 2 weken tijdens de eerste maand van de behandeling, elke 4 weken tijdens de volgende 2 maanden en daarna indien nodig. Controleer de nuchtere serumfosfaatspiegel ook 4 weken na elke dosisaanpassing. Streef naar een nuchtere serumfosfaatspiegel in het onderste deel van het normale referentiebereik voor de leeftijd, om het risico op ectopische mineralisatie te verminderen. Meet de postprandiale serumfosfaatspiegel periodiek.

Andere controles: Controleer de patiënt op tekenen van nefrocalcinose, bv. door middel van een ultrasonografie van de nieren, bij aanvang van de behandeling en elke 6 maanden tijdens de eerste 12 maanden van de behandeling, en vervolgens jaarlijks. Controleer alkalische fosfatase, calcium, parathyroïdhormoon (PTH) en creatinine in plasma elke 6 maanden (bij kinderen van 1 - 2 jaar elke 3 maanden) of wanneer dit is aangewezen. Controleer het calcium- en fosfaatgehalte in urine elke 3 maanden.

Onderbreek de toediening bij een ernstige injectieplaats- of overgevoeligheidsreactie en geef passende behandeling.

De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen < 1 jaar zijn niet vastgesteld. Gebruik bij nierfunctiestoornis is niet onderzocht.

Overdosering

Eenmalige doses (tot 10.000 IE) werden parenteraal toegediend zonder andere bijwerkingen dan misselijkheid, braken en exacerbatie van farmacologische effecten.

Overdosering

Neem voor informatie over een vergiftiging met burosumab contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Synthetisch polypeptide hormoon, dat gelijk is aan calcitonine afkomstig van de zalm (zalmcalcitonine). Het remt de botresorptie door een direct effect op de osteoclasten. Vermindering van de botresorptie is aangetoond, op basis van vermindering van urinair hydroxyproline en deoxypyridinoline. Het calciumverlagend effect wordt veroorzaakt door een verminderde efflux van calcium uit het bot naar de extracellulaire vloeistof en door remming van de tubulaire terugresorptie van calcium. Bij de ziekte van Paget en bij acuut botverlies door plotseling optredend immobiel worden kan het de botombouw verminderen. 1 IE zalmcalcitonine = 0,167 microg zalmcalcitonine.

Kinetische gegevens

Overig F = ca. 66% (i.m.), 71% (s.c.).
T max 1 uur (i.m.), ca. 23 min (s.c.).
Metabolisering hoofdzakelijk en bijna volledig in de nieren tot inactieve metabolieten. De metabole klaring is veel lager bij terminaal nierfalen.
Eliminatie met de urine als inactieve metabolieten, slechts 0,1% in onveranderde vorm.
T 1/2el ca. 1 uur (i.m.), 1–1½ uur (s.c.).

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Burosumab is een recombinant humaan monoklonaal antilichaam (IgG1) dat zich bindt aan fibroblast groeifactor 23 (FGF23) en de activiteit ervan remt. Door de remming van FGF23 neemt de tubulaire reabsorptie van fosfaat uit de nieren toe en stijgt de serumconcentratie van 1,25-dihydroxy-vitamine D.

Kinetische gegevens

Resorptie nagenoeg volledig vanuit subcutane injectieplaats.
T max ca. 5-10 dagen.
V d benadert het plasmavolume, wat op een geringe extravasculaire distributie duidt.
Metabolisering naar verwachting door peptidasen tot kleine peptiden en aminozuren.
T 1/2el ca. 19 dagen.
Overig Na toediening van meerdere doses bereiken de dalconcentraties in serum 8 weken na begin van de behandeling een plateau.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

calcitonine hoort bij de groep calciumregulerende middelen, overige.

  • burosumab (M05BX05) Vergelijk
  • cinacalcet (H05BX01) Vergelijk
  • denosumab (M05BX04) Vergelijk
  • etelcalcetide (H05BX04) Vergelijk
  • parathyroïdhormoon (H05AA03) Vergelijk
  • romosozumab (M05BX06) Vergelijk
  • strontiumranelaat (M05BX03) Vergelijk
  • teriparatide (H05AA02) Vergelijk

Groepsinformatie

burosumab hoort bij de groep calciumregulerende middelen, overige.

  • calcitonine (H05BA01) Vergelijk
  • cinacalcet (H05BX01) Vergelijk
  • denosumab (M05BX04) Vergelijk
  • etelcalcetide (H05BX04) Vergelijk
  • parathyroïdhormoon (H05AA03) Vergelijk
  • romosozumab (M05BX06) Vergelijk
  • strontiumranelaat (M05BX03) Vergelijk
  • teriparatide (H05AA02) Vergelijk

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • calciumregulerende middelen, overige

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • calciumregulerende middelen, overige

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
???naar.zoeken???
Zorginstituut Nederland
Onafhankelijke geneesmiddelinformatie
voor zorgprofessionals

Service

  • Contact
  • E-learning cursus FK
  • Mobiele apps
  • Help

Over

  • Over deze site
  • Verantwoording
  • Veelgestelde vragen
  • Proclaimer
  • Copyright
  • Cookies
Het Farmacotherapeutisch Kompas gebruikt analytische cookies om het gebruik van de website te analyseren en daarmee de website te kunnen verbeteren.
Lees meer over cookies en hoe u cookies kunt uitschakelen

Web-App

Installeer deze Web-App op je iPhone: Tap het deel-icoon en daarna "Zet op beginscherm".