Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Zerbaxa (als sulfaat; ceftolozaan), (als Na-zout; tazobactam). XGVS Merck Sharp & Dohme bv

Toedieningsvorm
Poeder voor concentraat voor infusievloeistof '1000/500 mg'

Bevat per flacon: ceftolozaan 1 g, tazobactam 0,5 g. Na reconstitutie met 10 ml natriumchloride-oplossing 0,9% voor injectie, bevat de flacon 88 mg/ml ceftolozaan en 44 mg/ml tazobactam.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Gecompliceerde urineweginfectie: Ceftolozaan/tazobactam komt pas voor behandeling van een gecompliceerde urineweginfectie in aanmerking op basis van onderzoek naar de aard en de gevoeligheid van de verwekker; dit onderzoek is noodzakelijk bij onvoldoende effect van de middelen die geadviseerd worden voor de initiële empirische behandeling (zie hieronder).

Ga bij een cystitis bij personen behorend tot een risicogroep, waaronder zwangeren en mannen, direct over tot behandeling met antibiotica om complicaties te voorkomen. Start de behandeling ‘blind’, en pas het beleid zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling. De belangrijkste middelen zijn: nitrofurantoïne (bijna altijd eerste keus), fosfomycine (oraal), trimethoprim en bij zwangeren ook amoxicilline/clavulaanzuur.

Start bij een urineweginfectie met tekenen van weefselinvasie bij volwassenen met antibiotica met voldoende weefselpenetratie, zoals in de eerstelijnszorg met ciprofloxacine, cotrimoxazol of amoxicilline/clavulaanzuur. Start in de tweedelijnszorg met intraveneuze toediening van amoxicilline óf een tweede generatie cefalosporine mét een aminoglycoside óf een i.v. derde generatie cefalosporine als monotherapie. Neem altijd een kweek af, start daarna de behandeling ‘blind’ en pas deze zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling.

Ceftolozaan/tazobactam is een ‘last line’ i.v. reserve-antibioticum bij de behandeling van een urineweginfectie met systemische symptomen. Net als andere reserve-antibiotica kan het effectief zijn bij een gecompliceerde urineweginfectie, maar door neveneffecten zoals selectie van resistente micro-organismen en kolonisatie of infectie met multidrug-resistente micro-organismen, wordt het niet aangeraden als empirische therapie. In een grote RCT is het vergeleken met levofloxacine (systemisch) en was het superieur op de samengestelde uitkomstmaat (gedefinieerd als klinisch herstel en microbiologische eradicatie), waarbij de incidentie van (ernstige) bijwerkingen gelijk was.

Gecompliceerde intra-abdominale infecties: Voor ceftolozaan/tazobactam is geen advies over de plaats in de medicamenteuze behandeling van gecompliceerde intra-abdominale infecties vastgesteld.

Bij een nosocomiale pneumonie (zoals HAP/VAP) wordt de keuze voor een specifiek antibioticum bepaald door de lokale situatie met betrekking tot de aard en de resistentie van de ziekenhuisflora.

Indicaties

Behandeling bij volwassenen en kinderen van:

  • gecompliceerde intra-abdominale infecties;
  • gecompliceerde urineweginfecties (incl. acute pyelonefritis).

Behandeling bij volwassenen van:

  • in het ziekenhuis opgelopen pneumonie ('hospital-acquired' pneumonie; HAP), waaronder beademingspneumonie ('ventilator-associated' pneumonie; VAP).

Gerelateerde informatie

Doseringen

Bij toepassing van ceftolozaan/tazobactam kan een vermindering van de nierfunctie optreden; controleer regelmatig de nierfunctie bij patiënten met een pre-existente nierfunctiestoornis en pas zonodig de dosis aan.

Klap alles open Klap alles dicht

Gecompliceerde intra-abdominale infectie

Volwassenen

I.v.-infusie: Eén dosis 1 g/0,5 g elke 8 uur. Combineer met metronidazol bij verdenking op anaerobe pathogenen. Behandelduur: afhankelijk van de ernst van de infectie, de pathogenen en de bacteriologische progressie van de patiënt, meestal 4–14 dagen.

Verminderde nierfunctie: creatinineklaring 30–50 ml/min: 500 mg/250 mg (halve dosis) elke 8 uur; 15–30 ml/min: 250 mg/125 mg (kwart dosis) elke 8 uur; terminale nierinsufficiëntie met hemodialyse: eenmalige oplaaddosis van 500 mg/250 mg gevolgd door een onderhoudsdosis van 100 mg/50 mg elke 8 uur, gedurende de resterende behandelperiode. Op dagen van hemodialyse de dosis zo snel mogelijk na de hemodialyse toedienen.

Kinderen (geboren na > 32 weken zwangerschapsduur en ≥ 7 dagen postnataal), tot 18 jaar:

I.v.-infusie: Eén dosis van 20/10 mg per kg elke 8 uur, max. 1 g/0,5 g per dosis. Combineer met metronidazol bij verdenking op anaerobe pathogenen. Behandelduur: afhankelijk van de ernst van de infectie, de pathogenen en de bacteriologische progressie van de patiënt, meestal 5–14 dagen.

Verminderde nierfunctie: er is onvoldoende informatie voor een doseerschema bij kinderen met een (matig-)ernstige nierinsufficiëntie (eGFR ≤ 50 ml/min/1,73 m²) of terminale nierinsufficiëntie.

Gecompliceerde urineweginfectie (incl. acute pyelonefritis)

Volwassenen

I.v.-infusie: Eén dosis 1 g/0,5 g elke 8 uur. Behandelduur: afhankelijk van de ernst van de infectie, de pathogenen en de bacteriologische progressie van de patiënt, meestal 7 dagen.

Verminderde nierfunctie: creatinineklaring 30–50 ml/min: 500 mg/250 mg (halve dosis) elke 8 uur; 15–30 ml/min: 250 mg/125 mg (kwart dosis) elke 8 uur; terminale nierinsufficiëntie met hemodialyse: eenmalige oplaaddosis van 500 mg/250 mg gevolgd door een onderhoudsdosis van 100 mg/50 mg elke 8 uur, gedurende de resterende behandelperiode. Op dagen van hemodialyse de dosis zo snel mogelijk na de hemodialyse toedienen.

Kinderen (geboren na > 32 weken zwangerschapsduur en ≥ 7 dagen postnataal), tot 18 jaar:

I.v.-infusie: Eén dosis van 20/10 mg per kg elke 8 uur, max. 1 g/0,5 g per dosis. Behandelduur: afhankelijk van de ernst van de infectie, de pathogenen en de bacteriologische progressie van de patiënt, meestal 7–14 dagen.

Verminderde nierfunctie: er is onvoldoende informatie voor een doseerschema bij kinderen met een (matig-)ernstige nierinsufficiëntie (eGFR ≤ 50 ml/min/1,73 m²) of terminale nierinsufficiëntie.

Pneumonie (HAP of VAP)

Volwassenen

I.v.-infusie: Eén dosis 2 g/1 g elke 8 uur. Combineer met een antibioticum dat werkzaam is tegen Gram-positieve pathogenen bij verdenking op of wanneer bekend is dat dergelijke pathogenen een bijdrage leveren aan het ontstekingsproces. Behandelduur: afhankelijk van de ernst van de infectie, de pathogenen en de bacteriologische progressie van de patiënt, meestal 8–14 dagen.

Verminderde nierfunctie: creatinineklaring 30–50 ml/min: 1 g/500 mg (halve dosis) elke 8 uur; 15–30 ml/min: 500 mg/250 mg (kwart dosis) elke 8 uur; terminale nierinsufficiëntie met hemodialyse: eenmalige oplaaddosis van 1500 mg/750 mg gevolgd door een onderhoudsdosis van 300 mg/150 mg elke 8 uur, gedurende de resterende behandelperiode. Op dagen van hemodialyse de dosis zo snel mogelijk na de hemodialyse toedienen.

Ouderen: er is geen dosisaanpassing nodig op basis van alleen de leeftijd.

Verminderde nierfunctie: zie het voorschrift binnen iedere indicatie, omdat de voorschriften voor de indicaties verschillen.

Verminderde leverfunctie: geen dosisaanpassing nodig.

Toediening: via i.v.-infusie met een inlooptijd voor alle doses van 60 minuten.

Bijwerkingen

Vaak (1–10%): hypotensie. Slapeloosheid, angst, hoofdpijn, duizeligheid. Misselijkheid, braken, buikpijn, diarree, obstipatie. Huiduitslag. Koorts, reacties op de toedieningsplaats. Trombocytose, hypokaliëmie, verhoogde waarden van ALAT en ASAT.

Soms (0,1–1%): atriumfibrilleren, tachycardie, angina pectoris. Ischemisch CVA. Anemie. Clostridioides difficile-infecties (waaronder colitis), Candidiasis waaronder orofaryngeale en vulvovaginale, fungale urineweginfecties. Flebitis, veneuze trombose. Dyspneu. Gastritis, abdominale distensie, dyspepsie, flatulentie, paralytische ileus. Urticaria. Verminderde nierfunctie, nierfalen. Hyperglykemie, hypomagnesiëmie, hypofosfatemie. Positieve Coombs-test (DAGT), verhoogd serum-γGT, verhoogd serum-alkalinefosfatase (AF).

Bij toepassing voor de indicatie HAP/VAP worden Clostridioides difficile-colitis, verhoogde serumwaarden van γGT en AF vaker gezien (1–10%).

Bij kinderen zijn hiernaast nog gemeld: vaak (1–10%): neutropenie, verhoogde eetlust, smaakstoornis.

Interacties

De werking van cefalosporinen wordt (in vitro) geantagoneerd door bacteriostatische antibiotica (tetracyclinen, macroliden); het klinisch belang hiervan is alleen gezien bij levensbedreigende infecties als meningitis, endocarditis, sepsis en daarnaast bij patiënten met ernstige neutropenie.

De kans op hypokaliëmie neemt toe bij combinatie met geneesmiddelen die de kaliumspiegel kunnen verlagen.

Tazobactam is substraat voor OAT1 en OAT3; theoretisch kunnen werkzame stoffen die OAT1 en OAT3 remmen (bv. probenecide), de plasmaconcentratie van tazobactam verhogen. De halfwaardetijd neemt dan toe. Van de combinatie piperacilline/tazobactam is bekend dat de piekplasmaconcentratie van beide middelen niet beïnvloed wordt, mogelijk geldt dat ook voor tazobactam bij gebruik van deze combinatie.

Zwangerschap

Het is onbekend of ceftolozaan de placenta passeert. Tazobactam passeert de placenta.

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens over de toepassing van ceftolozaan/tazobactam. Met de groep cefalosporinen wordt in de meeste studies geen toegenomen kans op aangeboren afwijkingen in het algemeen gezien, een kleine kans op specifieke aangeboren afwijkingen is vooralsnog niet uitgesloten. Ceftolozaan: bij dieren aanwijzingen voor afname van de auditieve schrikrespons 60 dagen na de geboorte bij blootstelling van het moederdier tijdens zwangerschap en lactatie. Tazobactam: Bij dieren zijn bij i.v.-toediening in doses toxisch voor het moederdier geen teratogene afwijkingen gezien. Wel zijn bij intraperitoneale toediening van toxische doses bij dieren een verminderd geboortegewicht, een verhoogd aantal doodgeboren dieren én een gestegen mortaliteit bij de jonge dieren gezien.

Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend (ceftolozaan en tazobactam). De meeste cefalosporinen komen slechts in kleine hoeveelheden in de moedermelk terecht, meestal is de relatieve kinddosis minder dan of ca. 1%. Verwacht wordt dat er weinig ceftolozaan overgaat in de moedermelk.

Farmacologisch effect: In theorie is het mogelijk dat de darmflora van de zuigeling wordt beïnvloed, dit leidt hooguit tot diarree. Een ander nadelig effect bij de zuigeling kan niet geheel worden uitgesloten.

Advies: Kan volgens Lareb desondanks waarschijnlijk veilig worden gebruikt.

Contra-indicaties

  • Overgevoeligheid voor cefalosporinen;
  • Ernstige overgevoeligheid (anafylaxie, ernstige huidreactie) voor andere β-lactamantibiotica (bv. penicillinen of carbapenems).

Waarschuwingen en voorzorgen

β-lactamantibiotica kunnen ernstige allergische reacties veroorzaken; wees voorzichtig bij lichte tot matige overgevoeligheidsreactie bij eerder gebruik van een β-lactamantibioticum.

Controleer regelmatig de nierfunctie bij patiënten met een pre-existente nierfunctiestoornis en pas zo nodig de dosis aan (zie rubriek Dosering), bij toepassing van ceftolozaan/tazobactam bij volwassenen kan een vermindering van de nierfunctie optreden. In de klinische studies naar de toepassing voor gecompliceerde intra-abdominale infecties en urineweginfecties (incl. pyelonefritis) was de werkzaamheid lager bij volwassen patiënten met een matig verminderde nierfunctie ten opzichte van een normale of licht verminderde nierfunctie.

Overweeg bij diarree die ernstig en/of aanhoudend is en tijdens of na de behandeling optreedt, zowel de diagnose antibiotica-geassocieerde colitis als pseudomembraneuze colitis.

Beïnvloeding diagnostische test: De Coombs-test (DAGT) kan fout-positief zijn. Seroconversie naar een positieve DAGT is bij ca. 31% van de volwassen patiënten gezien, bij kinderen bij ca. 45% van de patiënten die ceftolozaan/tazobactam kregen voor een intra-abdominale infectie en bij ca. 30% van de kinderen die dit middel kregen voor de behandeling van een gecompliceerde urineweginfectie. In de klinische studies werden verder geen aanwijzingen voor hemolyse gezien.

Onvoldoende onderzocht: De werkzaamheid en veiligheid zijn niet vastgesteld bij kinderen (< 18 jaar) voor de behandeling van een in het ziekenhuis opgelopen pneumonie (HAP), waaronder beademingspneumonie (VAP). Er is beperkte ervaring met de toepassing van ceftolozaan/tazobactam bij kinderen < 2 jaar. De veiligheidsgegevens over kinderen < 3 maanden met een gecompliceerde intra-abdominale infectie zijn zeer beperkt (n=1). Ceftolozaan/tazobactam is niet onderzocht bij:

  • immuungecompromitteerden;
  • ernstige neutropenie;
  • kinderen < 18 jaar met een eGFR < 50 ml/min/1,73 m²;
  • patiënten met terminale nierinsufficiëntie met toepassing van hemodialyse.

Hulpstoffen: Wees voorzichtig met natrium, in het concentraat voor infusievloeistof, bij een natriumarm dieet.

Overdosering

Therapie

Ceftolozaan en tazobactam kunnen door hemodialyse worden verwijderd.

Neem voor meer informatie over een overdosering van ceftolozaan/tazobactam, contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Ceftolozaan is een bactericide cefalosporine, structureel lijkend op ceftazidim (een derdegeneratie cefalosporine). Het bindt zich aan penicilline-bindende eiwitten in de celwand van bacteriën, waardoor de synthese van peptidoglycaan wordt geremd. Dit resulteert in celdood. Tazobactam is een β–lactam en structureel verwant met de penicillinen. Het remt de werking van een aantal β-lactamasen. De combinatie wordt gebruikt bij infecties door bacteriën die resistent zijn tegen ceftolozaan door vorming van β-lactamasen; door de combinatie wordt ceftolozaan beschermd tegen afbraak door de meeste algemeen voorkomende β-lactamasen. Ceftolozaan/tazobactam is niet werkzaam tegen β-lactamase-producerende bacteriën die niet worden geremd door tazobactam en die in staat zijn om ceftolozaan af te breken. De productie van β-lactamantibiotica-hydrolyserende-enzymen veroorzaakt vaak resistentie van bacteriën tegen penicillinen en cefalosporinen. Voor ceftolozaan is de tijd dat de plasmaconcentratie hoger is dan de MIC van het infecterend micro-organisme, de belangrijkste voorspeller voor de werkzaamheid.

Doorgaans gevoelig (gebaseerd op in vitro onderzoek) zijn:

  • Gram-positief: Streptococcus anginosus, Streptococcus constellatus en Streptococcus salivarius.
  • Gram-negatief: Enterobacter cloacae, Escherichia coli, Klebsiella oxytoca, Klebsiella pneumoniae, Proteus mirabilis en Pseudomonas aeruginosa.
  • In klinisch onderzoek is de werkzaamheid tegen deze pathogenen ook vastgesteld bij gecompliceerde intra-abdominale infecties en bij in het ziekenhuis opgelopen pneumonie (waaronder VAP); bij beide indicaties als vooraf was vastgesteld dat het pathogeen in vitro gevoelig was.
  • Bij in het ziekenhuis opgelopen pneumonie (waaronder beademingspneumonie) is de werkzaamheid daarnaast ook vastgesteld tegen Haemophilus influenzae en Serratia marcescens.
  • Bij gecompliceerde urineweginfecties (waaronder pyelonefritis) is de werkzaamheid alleen vastgesteld tegen de Gram-negatieve bacteriën Escherichia coli, Klebsiella pneumoniae en Proteus mirabilis.

De klinische werkzaamheid is niet vastgesteld bij de volgende pathogenen, hoewel in vitro onderzoek aangeeft dat ze gevoelig zouden zijn in afwezigheid van verworven resistentiemechanismen: Citrobacter freundii, Citrobacter koseri, Klebsiella aerogenes, Morganella morganii, Proteus vulgaris en Serratia liquefaciens.

Ongevoelig (in vitro) zijn: Staphylococcus aureus, Enterococcus faecalis en Enterococcus faecium.

Kinetische gegevens

V d ca. 0,19 l/kg (ceftolozaan), ca. 0,26 l/kg (tazobactam).
Metabolisering niet (ceftolozaan), tazobactam door middel van hydrolyse tot een onwerkzame metaboliet.
Eliminatie ceftolozaan met de urine: > 95% onveranderd, via glomerulaire filtratie, tazobactam > 80% onveranderd en 20% als metaboliet. Ceftolozaan en tazobactam kunnen door hemodialyse worden verwijderd uit de circulatie.
T 1/2el ca. 3 uur (ceftolozaan), ca. 1 uur (tazobactam). De blootstelling aan beide middelen is verhoogd bij een verminderde nierfunctie.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd