Samenstelling
Dantrium injectie (Na-zout) Norgine bv
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof
- Sterkte
- 20 mg
- Verpakkingsvorm
- flacon 70 ml
Bevat tevens: mannitol 3 g.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Dantrium capsule (Na-zout) Norgine bv
- Toedieningsvorm
- Capsule
- Sterkte
- 25 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Voor de behandeling van maligne hyperthermie staat op anesthesiologie.nl een protocol.
Advies
Gewezen wordt op het beperkte indicatiegebied en de mogelijk hepatotoxische bijwerkingen van dantroleen.
Voor de toepassing van orale spasmolytica bij spasticiteit zie de richtlijnen op revalidatiegeneeskunde.nl
Voor de behandeling van maligne hyperthermie staat op anesthesiologie.nl een protocol.
Indicaties
- Behandeling van het maligne hyperthermiesyndroom.
Indicaties
- Chronische spasticiteit als gevolg van aandoeningen van de centraal motorische zenuwbanen die niet reageren op andere anti-spastische medicatie;
- Pre- en postoperatieve profylaxe van maligne hyperthermie bij een toegenomen kans op het ontwikkelen hiervan (zoals familiaire predispositie, maligne hypertermie in de voorgeschiedenis, primaire spierziekten);
- Postcrisis profylaxe na een i.v.-behandeling van maligne hyperthermie met dantroleen (parenteraal).
Dosering
Toediening beginnen zodra de eerste verschijnselen worden herkend, zoals spierrigiditeit, tachycardie, cyanose ondanks een goede oxygenatie, centraal veneuze desaturatie, centraal veneuze hypercapnie, metabole en respiratoire acidose met gestegen lactaatspiegels, marmerachtige huid en snelle temperatuurstijging. Dantroleen (oraal) is voor de post-crisis nabehandeling en voor de profylaxe van maligne hyperthermie.
Maligne hyperthermie:
Volwassenen en kinderen:
Snelle toediening van de begindosis: 1 mg/kg lichaamsgewicht (toedieningssnelheid: 1 flacon in 1–2 min). Indien nodig doorgaan met telkens 1 mg/kg lichaamsgewicht tot de symptomen verdwijnen of een cumulatieve dosering van 10 mg/kg is bereikt (voor een volwassene ca. 36 flacons). Wanneer de fysiologische en metabole afwijkingen terugkeren, mag deze behandeling worden herhaald.
Toedieningsinformatie: voor het bereiden van de i.v.-oplossing wordt 60 ml water voor injectie in de flacon gebracht en geschud tot de oplossing helder is. Niet mengen met natriumchlorideoplossing, glucose of zure oplossingen. Na reconstitutie de oplossing filteren bij het opzuigen van de oplossing in de spuit, met behulp van meegeleverd filter. De gereconstitueerde oplossing moet binnen 6 uur worden gebruikt, maar dient direct vóór gebruik te worden gefiltreerd; zie verder rubriek Waarschuwingen en voorzorgen. Het filter voor éénmalig gebruik verwijderen vóórdat de spuit aan een intraveneuze canule of toedieningsset wordt bevestigd. Oplossingen beschermen tegen licht en niet blootstellen aan temperaturen boven 25°C, echter niet in de koelkast of vriezer bewaren.
Dosering
Chronische spasticiteit:
In het algemeen:
In het begin lage doseringen geven, waarna ze geleidelijk worden verhoogd totdat het beoogde effect is bereikt.
Volwassenen:
Begindosering: 25 mg een à tweemaal per dag; deze dosis in stappen van 25–50 mg iedere 4–7 dagen verhogen. Onderhoudsdosis: 200–300 mg per dag, max. 400 mg/dag verdeeld over 3–4 giften, indien nodig in 2.
Kinderen
Begindosering: volgens de fabrikant: 0,5 mg/kg lichaamsgewicht per dag; deze dosis in stappen van 0,5–1 mg/kg/dag iedere 4–7 dagen verhogen. Onderhoudsdosis: 3–8 mg/kg/dag; maximaal 12 mg/kg lichaamsgewicht met een maximum van 400 mg/dag. Bij voorkeur wordt de dagdosering verdeeld over 3–4 giften, indien nodig in 2. Volgens het Kinderformularium van het NKFK vanaf 1 maand tot 18 jaar: begin met 1 mg/kg lichaamsgewicht in 1 dosis per dag; de onderhoudsdosis is 1,5–8 mg/kg/dag in 4 doses met de titratie op dezelfde wijze (wekelijks verhogen) en dezelfde maximale doseringen als hiervoor genoemd.
Preventief bij maligne hyperthermie, pre-operatief:
Volwassenen en kinderen:
Volgens de fabrikant: 4–8 mg/kg/dag verdeeld over 3–4 giften, gedurende 1–2 dagen voor de ingreep met de laatste dosis 3–5 uur vóór de operatie. Zie ook de link naar het protocol in rubriek Advies.
Postcrisis profylaxe na i.v.-behandeling:
Volwassenen en kinderen:
4–8 mg/kg/dag verdeeld over 3–4 giften gedurende 1–3 dagen.
Bijwerkingen
Zelden (0,01–0,1%): pulmonaal oedeem.
Zeer zelden (< 0,01%): urticaria, erytheem.
Verder zijn gemeld: bradycardie, tachycardie, hartfalen. Respiratoir falen. Convulsies, somnolentie, spraakstoornis, een effect op het centrale zenuwstelsel met duizeligheid en asthenie. Maag-darmklachten als misselijkheid, braken, gastro-intestinale bloeding. Geelzucht, hepatitis, leverfalen. Kristalurie.
Bijwerkingen
Meest frequent aan het begin van de behandeling en dosisafhankelijk: sufheid, duizeligheid, malaise, vermoeidheid, spierzwakte en diarree. Stijging van leverenzymwaarden. Hepatitis, meestal na 3–12 maanden behandeling.
Zeer zelden: anafylaxie. Tachycardie, wisselende bloeddruk, flebitis, hartfalen. Dyspneu, respiratoire depressie, pleurale effusie met pericarditis. Slikstoornis, veranderde smaak, anorexie, andere maag-darmklachten dan diarree; maagirritatie, misselijkheid, braken, buikkrampen, obstipatie, bloeding. Nervositeit, paresthesie, verwardheid, depressie, slapeloosheid. Spreekstoornis, kwijlen, hoofdpijn, convulsies. Visusstoornis, toegenomen traanproductie. Veranderd mictiepatroon, urine-incontinentie en/of nycturie, hematurie, kristalurie. Erectiestoornis. Myalgie, rugpijn. Koorts, rillingen. Huiduitslag (eczemateuze, acne, urticaria), jeuk, abnormale haargroei, hyperhidrose en mogelijk fotosensibilisatie. Anemie, leukopenie, trombocytopenie.
Interacties
Het effect van andere spierrelaxantia of kalmerende middelen kan toenemen; zo kan dantroleen bv. een vecuronium-geïnduceerd neuromusculair blok potentiëren.
Dantroleen niet combineren met calciumantagonisten zoals verapamil, omdat bij patiënten gevoelig voor maligne hyperthermie bij deze combinatie myocardiale depressie en hyperkaliëmie zijn waargenomen.
Tolbutamide verhoogt in vitro de plasmabinding van dantroleen.
Interacties
Mogelijk sneller optreden van leverfunctiestoornissen bij gelijktijdig gebruik van hepatotoxische stoffen of van oestrogenen (vooral bij vrouwen ouder dan 35 jaar).
Voorzichtig bij gelijktijdig gebruik van sedativa of alcohol, omdat zich een toegenomen sedatief effect kan voordoen.
Aanbevolen wordt ten tijde van maligne hyperthermie dantroleen niet te combineren met calciumantagonisten zoals verapamil, omdat bij patiënten gevoelig voor maligne hyperthermie bij deze combinatie myocardiale depressie en hyperkaliëmie zijn waargenomen.
Tolbutamide verhoogt in vitro de plasmabinding van dantroleen.
Zwangerschap
Dantroleen passeert de placenta.
Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren, onvoldoende gegevens.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Zwangerschap
Dantroleen passeert de placenta.
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. De veiligheid tijdens de zwangerschap is niet vastgesteld.
Advies: Alleen op strikte indicatie toepassen.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, waarschijnlijk.
Advies: Weeg het risico van het gebruik van dit geneesmiddel in combinatie met het geven van borstvoeding af.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Er zijn aanwijzingen dat dantroleen overgaat in de moedermelk. Een nadelig effect bij de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
Voor de intraveneuze toepassing bij maligne hyperthermie zijn geen contra-indicaties bekend.
Contra-indicaties
- chronische of acute leveraandoeningen zoals gestoorde leverfunctie, hepatitis, cirrose;
- cardiale aandoeningen;
- wanneer de spastische toestand een onmisbare rol vervult bij het verrichten of handhaven van de lichamelijke functies (bv. rechtop staan, bewaren van evenwicht, bij verplaatsing, etc.).
Waarschuwingen en voorzorgen
Bij de behandeling van maligne hyperthermie blijven de bekende ondersteunende maatregelen ook noodzakelijk; overweeg deze per patiënt. Alle anesthetica staken, het toegenomen zuurstofverbruik beoordelen, respiratoire en metabole acidose behandelen en de urineproductie en elektrolytenbalans controleren. Soms zal afkoelen van de patiënt noodzakelijk zijn.
De kans op hepatotoxiciteit kan toenemen met toenemende dosis en duur van de behandeling.
Toedieningsinformatie: Bij het opzuigen van de gereconstitueerde oplossing altijd het meegeleverde filter gebruiken, omdat er na reconstitutie van het product onopgeloste kristallen/deeltjes kunnen verschijnen waardoor er risico ontstaat op exacerbatie van reacties op de plaats van injectie/weefselnecrose ten gevolge van kristallen aanwezig in aangetaste injectieflacons.
Daar de oplossing alkalisch is, morsen op de huid voorkomen. Indien dit wel gebeurt, de huid reinigen met veel water.
Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.
Waarschuwingen en voorzorgen
Het risico op leverlijden is groter bij hoge doses (> 12 mg/kg/dag of > 300 mg), bij vrouwen, boven de 35 jaar, bij gebruik van oestrogenen en andere stoffen die levercomplicaties kunnen veroorzaken. Aan het begin van de behandeling en bij langdurige behandeling om de 2–3 maanden de leverfuncties controleren. Bij gestoorde leverfunctie de therapie onderbreken; indien na eventuele herstart de leverfunctie opnieuw verslechtert het gebruik definitief staken. Instrueer de patiënt zich te melden bij symptomen van leverlijden waaronder plotse onverklaarde vermoeidheid of lusteloosheid, anorexie, misselijkheid, braken, gegeneraliseerde jeuk, geelzucht of ontkleurde ontlasting.
Wees voorzichtig bij een gestoorde longfunctie, vooral bij obstructieve longziekten.
Bij ernstige diarree kan verlaging van de dosering of onderbreken van de therapie noodzakelijk zijn. Wanneer de diarree na een herstart terugkomt, is het aan te raden voorgoed van de therapie af te zien.
Tijdens de behandeling zonnebaden vermijden, vanwege fotosensibilisatie.
Er zijn onvoldoende gegevens over toepassing bij kinderen < 2 jaar.
Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.
Overdosering
Symptomen
spierzwakte, wijzigingen in het bewustzijnspatroon (zoals lethargie en coma), braken, diarree, kristalurie.
Neem voor meer informatie over een overdosering van parenteraal toegediend dantroleen contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Symptomen
wijzigingen in het bewustzijn (lethargie, coma), spierzwakte, braken, diarree, kristalurie.
Voor meer informatie over een vergiftiging met oraal toegediend dantroleen neem contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Perifeer werkend spierverslappend middel met een directe werking op de skeletspier; ook op het hart en mogelijk op de gladde spieren wordt invloed uitgeoefend. Dantroleen grijpt in op de contractiele respons van de skeletspier voorbij de neuromusculaire synaps, in de spier zelf. Dit gebeurt waarschijnlijk door remming van de afgifte van calciumionen vanuit het sarcoplasmatisch reticulum, dit geeft relaxatie van de spier. Kan als zodanig bij maligne hyperthermie toename van calcium in het myoplasma en acute katabole processen in de spiercel voorkomen. Het effect lijkt meer uitgesproken in snelle dan in trage spiervezels, maar is over het algemeen merkbaar in beide. Totale verlamming kan niet optreden, omdat dantroleen zich hoofdzakelijk beperkt tot het verminderen van de abnormale spanningstoestand van de spier. De contractiliteit van het hart kan afnemen met als gevolg een verminderd slag- en hartminuutvolume.
Werkingsduur: 8–12 uur.
Kinetische gegevens
Eiwitbinding | ca. 80%. |
Metabolisering | waarschijnlijk door microsomale (CYP-)enzymen in de lever, tot o.a. de metabolieten 5-hydroxydantroleen en acetylamino-dantroleen. |
Eliminatie | 50–60% met de urine waarvan < 1% onveranderd, 30% met de feces. |
T 1/2el | ca. 12 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Dantroleen is een perifeer werkend spierrelaxans met een directe werking op de dwarsgestreepte musculatuur; ook op het hart en mogelijk op de gladde spieren wordt invloed uitgeoefend. Het grijpt in op de contractiele respons van de skeletspier voorbij de neuromusculaire synaps, in de spier zelf. Dit gebeurt waarschijnlijk door remming van de afgifte van calciumionen vanuit het sarcoplasmatisch reticulum, dit geeft relaxatie van de spier. Het effect lijkt meer uitgesproken in snelle dan in trage spiervezels, maar is over het algemeen merkbaar in beide. Totale verlamming kan niet optreden, omdat dantroleen zich hoofdzakelijk beperkt tot het verminderen van de abnormale spanningstoestand van de spier. De contractiliteit van het hart kan afnemen met als gevolg een verminderd slag- en hartminuutvolume.
Werking: na 1–2 uur. Werkingsduur: 8–12 uur.
Kinetische gegevens
Resorptie | traag en onvolledig. |
T max | ca. 3–4 uur. |
F | 70–78% |
Eiwitbinding | ca. 80% |
Metabolisering | waarschijnlijk door microsomale (CYP-)enzymen in de lever, tot o.a. de metabolieten 5-hydroxydantroleen en acetylamino-dantroleen. |
Eliminatie | 50–60% met de urine waarvan < 1% onveranderd, 30% met de feces. |
T 1/2el | 12 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
dantroleen (parenteraal) hoort bij de groep spierrelaxantia, direct werkend.
Groepsinformatie
dantroleen (oraal) hoort bij de groep spierrelaxantia, direct werkend.