Samenstelling
Prolia Amgen bv
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof '60'
- Sterkte
- 60 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- wegwerpspuit 1 ml
Bevat tevens: sorbitol (47 mg per ml).
Xgeva Amgen bv
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof '120'
- Sterkte
- 70 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 1,7 ml
Bevat tevens: sorbitol (78 mg per 1,7 ml).
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Protelos Aanvullende monitoring Servier Nederland Farma bv
- Toedieningsvorm
- Granulaat voor suspensie
- Sterkte
- 2 g
- Verpakkingsvorm
- in sachet
Bevat aspartaam 20 mg overeenkomend met 11,1 mg fenylalanine.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Kies voor de behandeling van osteoporose in eerste instantie uit de bisfosfonaten alendroninezuur en risedroninezuur in combinatie met vitamine D3 en, afhankelijk van de dagelijkse inname van de patiënt, calcium. Bij het bestaan van een contra-indicatie of intolerantie zijn zoledroninezuur of denosumab alternatieven, en ibandroninezuur of raloxifeen wanneer hiermee niet wordt uitgekomen. Kies voor teriparatide bij het bestaan van een contra-indicatie of intolerantie voor bovengenoemde middelen, bij het optreden van een derde fractuur tijdens de behandeling, of als initiële therapie bij postmenopauzale vrouwen met ernstige osteoporose en een hoog risico op botbreuken.
Bij mannen met prostaatkanker die worden behandeld met androgeen-deprivatietherapie, kan denosumab de kans op het optreden van osteoporotische wervelbreuken verminderen.
Ter preventie van botcomplicaties (pathologische fractuur, bestraling van bot, ruggenmergcompressie of operatieve behandeling van het bot) door botmetastasen van solide tumoren kunnen bisfosfonaten en denosumab worden gebruikt. De plaats van beide in de behandeling is vergelijkbaar.
Voor denosumab is geen advies vastgesteld over de plaats in de behandeling van reusceltumor van het bot.
Advies
Kies voor de behandeling van osteoporose in eerste instantie uit de bisfosfonaten alendroninezuur en risedroninezuur in combinatie met vitamine D3 en, afhankelijk van de dagelijkse inname van de patiënt, calcium. Bij het bestaan van een contra-indicatie of intolerantie zijn zoledroninezuur of denosumab alternatieven, en ibandroninezuur of raloxifeen wanneer hiermee niet wordt uitgekomen. Kies voor teriparatide bij het bestaan van een contra-indicatie of intolerantie voor bovengenoemde middelen, bij het optreden van een derde fractuur tijdens de behandeling, of als initiële therapie bij postmenopauzale vrouwen met ernstige osteoporose en een hoog risico op botbreuken.
Vanwege onvoldoende gegevens over het effect van strontium op bisfosfonaat bevattend botweefsel mag strontiumranelaat niet worden gebruikt bij patiënten die eerder met een bisfosfonaat zijn behandeld.
Indicaties
Prolia
- Osteoporose bij postmenopauzale vrouwen en bij mannen met meer kans op fracturen.
- Behandeling van botverlies gerelateerd aan hormoonablatie bij mannen met prostaatkanker die meer kans op osteoporotische botbreuken hebben.
- Behandeling van botverlies gerelateerd aan langdurige systemische glucocorticoïdtherapie bij volwassenen met meer kans op fracturen.
Xgeva
- Preventie van botcomplicaties (pathologische fractuur, bestraling van bot, ruggenmergcompressie of operatieve behandeling van het bot) bij volwassenen met gevorderde maligniteiten waarbij bot is betrokken.
- Behandeling van volwassenen en adolescenten met een volgroeid skelet met reusceltumor van het bot (‘giant cell tumour of bone’) die niet-reseceerbaar is of waarbij operatieve resectie waarschijnlijk leidt tot ernstige morbiditeit.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Behandeling van ernstige postmenopauzale osteoporose met veel kans op fracturen, ter vermindering van de kans op wervel- en heupfracturen, indien andere middelen niet gebruikt kunnen worden door bijvoorbeeld intolerantie of contra–indicaties.
- Behandeling van ernstige osteoporose bij volwassen mannen met veel kans op fracturen, indien andere middelen niet gebruikt kunnen worden.
Gerelateerde informatie
Dosering
Suppletie van calcium en vitamine D is noodzakelijk, tenzij sprake is van hypercalciëmie.
Osteoporose, botverlies gerelateerd aan hormoonablatie of langdurige glucocorticoïdtherapie
Volwassenen (incl. ouderen)
Prolia: s.c. 60 mg éénmaal per zes maanden.
Preventie botcomplicaties bij gevorderde maligniteiten waarbij bot is betrokken
Volwassenen (incl. ouderen)
Xgeva: s.c. 120 mg éénmaal per vier weken.
Reusceltumor van het bot
Volwassenen (incl. ouderen) en adolescenten met een volgroeid skelet
Xgeva: s.c. 120 mg éénmaal per vier weken, met extra doses van 120 mg op dag 8 en 15 van de behandeling in de eerste maand van de therapie.
Nierfunctiestoornis: dosisaanpassing is niet nodig.
Toediening: subcutane injectie in dijbeen, buik of bovenarm.
Dosering
Tijdens behandeling vitamine D en calciumsupplementen geven indien de voedselopname onvoldoende is.
Ernstige osteoporose
Volwassenen (incl. ouderen)
2 g 1×/dag, voor het slapen gaan, bij voorkeur minstens 2 uur na een maaltijd.
Bij een milde tot matige nierfunctiestoornis (creatinineklaring 30–70 ml/min) is een dosisaanpassing niet nodig. Gebruik bij ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring < 30 ml/min) wordt niet aanbevolen, wegens het ontbreken van gegevens.
Bij een leverfunctiestoornis is een dosisaanpassing niet nodig.
Toediening: Het granulaat innemen als een suspensie, gemaakt met minimaal 30 ml water in een glas. De suspensie direct na bereiding opdrinken.
Bijwerkingen
Bij osteoporose en botverlies, gerelateerd aan hormoonablatie
Zeer vaak (> 10%): spier- en skeletpijn, pijn in de extremiteiten.
Vaak (1-10%): buikklachten, obstipatie. Ischias, pijn in de extremiteiten. Infectie van de urinewegen en van de bovenste luchtwegen. Huiduitslag, eczeem, alopecia.
Soms (0,1-1%): oorinfectie, huidinfecties (m.n. cellulitis) leidend tot ziekenhuisopname, diverticulitis. Medicijn-geïnduceerde lichenoïde reacties.
Zelden (0,01-0,1%): osteonecrose van de kaak, atypische femurfracturen. Hypocalciëmie. Overgevoeligheid, zoals urticaria, zwelling van het gezicht, erytheem en anafylactische reacties.
Zeer zelden (< 0,01%): overgevoeligheidsvasculitis.
Verder zijn gemeld: griepachtige symptomen, ernstige symptomatische hypocalciëmie (inclusief gevallen met fatale afloop), osteonecrose van de uitwendige gehoorgang.
Bij gevorderde maligniteiten waarbij bot is betrokken en bij reusceltumor van het bot
Zeer vaak (> 10%): hypocalciëmie (vooral in de eerste twee weken). Dyspneu. Diarree. Spier- en skeletpijn.
Vaak (1-10%): nieuwe primaire maligniteit (bij patiënten met gevorderde maligniteiten). Osteonecrose van de kaak. Hyperhidrose. Hypofosfatemie.
Soms (0,1-1%): medicijn-geïnduceerde lichenoïde reacties. Atypische femurfracturen (tijdens en tot 9 maanden na de behandeling).
Zelden (0,01-0,1%): overgevoeligheid, incl. anafylactische reacties.
Verder zijn gemeld: ernstige symptomatische hypocalciëmie (incl. gevallen met fatale afloop), osteonecrose van de uitwendige gehoorgang.
Weken of maanden na staken van de behandeling bij patiënten met reusceltumor van het bot is hypercalciëmie opgetreden (frequentie 0,1-1%); er waren gevallen waarvoor ziekenhuisopname was vereist en waarbij acuut nierletsel optrad.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): overgevoeligheidsreacties van de huid (uitslag, jeuk, urticaria, angio-oedeem). Spierpijn, -kramp, botpijn, artralgie, pijn in de ledematen.
Vaak (1-10%): hypercholesterolemie. Slapeloosheid. Hoofpijn, bewustzijnsstoornissen, geheugenverlies, duizeligheid, paresthesie. Vertigo. Myocardinfarct, veneuze trombo-embolie. Bronchiale hyperreactiviteit. Misselijkheid, braken, gastro-oesofageale reflux, dyspepsie, maag-darmpijn, buikpijn, flatulentie, obstipatie, diarree. Hepatitis. Eczeem. Perifeer oedeem. Verhoging creatinekinase (> 3× ULN).
Soms (0,1-1%): lymfadenopathie. Verwardheid. Epileptische aanvallen. Irritatie van mondslijmvlies (stomatitis en/of mondzweren), droge mond. Verhoging serumtransaminasen. Dermatitis, alopecia. Koorts, malaise.
Zelden (0,01-0,1%): beenmergfalen. Geneesmiddelreactie met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS); meestal 3–6 weken na start behandeling optredend, symptomen zijn huiduitslag, koorts, eosinofilie en systemische betrokkenheid zoals adenopathie, hepatitis, interstitiële nefropathie en interstitiële longziekte.
Zeer zelden (< 0,1%): Stevens-Johnsonsyndroom (SJS) en toxische epidermale necrolyse (TEN); meestal binnen de eerste weken van de behandeling optredend en vaker bij patiënten van Aziatische afkomst; symptomen zijn progressieve huiduitslag vaak met blaren of mucosale laesies.
Interacties
Niet combineren met bisfosfonaten.
Combinatie met chemotherapie, angiogeneseremmers en corticosteroïden, evenals eerder gebruik van bisfosfonaten vermeerderen de kans op osteonecrose van de kaak.
Gelijktijdige behandeling met glucocorticoïden vermeerdert de kans op hypocalciëmie.
Interacties
Voedsel, melkproducten en geneesmiddelen met calcium, aluminium of magnesium kunnen de resorptie van strontiumranelaat verminderen; bij voorkeur een interval van 2 uur aanhouden tussen de inname van deze middelen. Gelijktijdige inname van antacida is aanvaardbaar indien dit doseerschema niet werkbaar is. Gelijktijdig gebruik van tetracyclinen en chinolonen ontraden, omdat door complexvorming de resorptie van deze middelen wordt geremd.
Zwangerschap
Denosumab passeert de placenta, waarbij de hoeveelheid toeneemt met het vorderen van de zwangerschap.
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren zijn bij hoge dosering aanwijzingen voor schadelijkheid (postnatale afwijkingen in gebitsvorming en botgroei, verstoorde vorming lymfeklieren).
Advies: Gebruik ontraden.
Overige: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende én tot ten minste 5 maanden na de behandeling.
Zwangerschap
Gezien de geregistreerde indicatie niet van toepassing.
Teratogenese: Bij de mens onvoldoende gegevens. Bij dieren aanwijzingen voor schadelijkheid (effect op de beenderen).
Advies: Gebruik ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Farmacologisch effect: Denosumab belemmert mogelijk tijdens de zwangerschap de melkklierrijping bij de moeder, wat post partum leidt tot een verstoorde lactatie.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Gezien de geregistreerde indicatie niet van toepassing.
Overgang in de moedermelk: Ja.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
- hypocalciëmie;
- Xgeva: niet-genezen laesies als gevolg van kaak- of mondchirurgie.
Contra-indicaties
- bestaande of een geschiedenis van veneuze trombo-embolie, incl. diep-veneuze trombose en longembolie;
- tijdelijke of permanente immobilisatie als gevolg van bijvoorbeeld postchirurgisch herstel of langdurige bedrust;
- bestaande of een geschiedenis van ischemische hartziekte, perifere arteriële ziekte en/of cerebrovasculaire ziekte;
- niet onder controle gebrachte hypertensie.
Waarschuwingen en voorzorgen
Voorafgaand aan de behandeling een eventueel aanwezige hypocalciëmie corrigeren met calcium en vitamine D. Tijdens het gebruik kan op elk moment hypocalciëmie optreden; ernstige gevallen deden zich meestal voor tijdens de eerste weken van de behandeling. Controleer de calciumspiegel voorafgaand aan de eerste toediening (Prolia: vóór elke toediening), binnen 2 weken daarna (Prolia: alleen bij predispositie voor hypocalciëmie) en bij vermoedelijke symptomen van hypocalciëmie. Bij gebruik van Xgeva is vaker controleren aanbevolen bij risicofactoren voor hypocalciëmie. Symptomen van hypocalciëmie zijn onder meer paresthesieën, spierstijfheid, spiertrekkingen, spierkrampen en in ernstige gevallen verlenging van het QT-interval, tetanie, epileptische aanvallen en veranderde mentale toestand. Patiënten met een ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring < 30 ml/min) of dialysepatiënten hebben meer kans op het ontwikkelen van hypocalciëmie; controleer bij hen de calciumspiegel regelmatig.
Bij langdurig gebruik van botresorptieremmers zoals denosumab is er meer kans op bijwerkingen zoals osteonecrose van de kaak en atypische femurfracturen, door een significante remodellering van het bot.
Osteonecrose van de kaak treedt vaak op bij behandeling met Xgeva en zelden bij gebruik van Prolia. Overweeg de volgende risicofactoren ter beoordeling van de kans op osteonecrose van de kaak bij een patiënt:
- potentie van het middel, toedieningsweg (meer kans bij parenterale toediening), cumulatieve dosis van botresorptietherapie;
- kanker, comorbiditeiten (bv. anemie, stollingsstoornis, infectie), roken;
- gelijktijdige behandelingen: corticosteroïden, chemotherapie, angiogeneseremmers, radiotherapie van hoofd en hals;
- slechte mondhygiëne, parodontitis, slecht passend kunstgebit, bestaande tandziekte, invasieve tandheelkundige ingrepen (bv. tandextractie).
Voorafgaand aan behandeling met Xgeva wordt een tandheelkundig onderzoek met passende preventieve tandheelkundige behandeling aanbevolen. Bij Prolia wordt dit alleen aanbevolen bij risicofactoren voor osteonecrose van de kaak. Behandeling dient te worden uitgesteld bij niet-genezen open beschadigingen van zachte weefsels in de mond. Tijdens behandeling zijn optimale mondhygiëne en regelmatige tandartscontrole aangewezen. Invasieve tandheelkundige procedures alleen na zorgvuldige overweging uitvoeren en niet kort voor of na het toedienen van denosumab. Laat de patiënt direct contact opnemen indien problemen met mond of gebit optreden, zoals loszittende tanden, pijn of zwelling, niet-genezende zweren of pusafscheiding. Bij optreden van osteonecrose van de kaak met deskundigen een behandelplan opstellen; een tijdelijke onderbreking van denosumab kan nodig zijn.
Osteonecrose van de uitwendige gehoorgang is gemeld bij gebruik van denosumab. Mogelijke risicofactoren zijn o.a. gebruik van corticosteroïden, chemotherapie en/of lokale infectie of trauma. Overweeg de mogelijkheid van osteonecrose van de uitwendige gehoorgang bij oorklachten zoals chronische oorinfecties.
Atypische femurfracturen zijn gemeld; de kans hierop neemt toe bij langer gebruik. Bij optreden van pijn in de dij, lies of heup de patiënt onderzoeken op een onvolledige femurfractuur. Het kan soms weken tot maanden duren vóór zich een volledige femorale fractuur ontwikkelt. Bij optreden van een proximale femurfractuur ook de contralaterale femur onderzoeken, omdat de fracturen in veel gevallen bilateraal optreden. Slechte genezing van dergelijke fracturen is gemeld.
Weken of maanden na staken van de behandeling bij reusceltumor van het bot is (ernstige) hypercalciëmie gemeld. Controleer de patiënt na staken op tekenen van hypercalciëmie, overweeg periodieke controle van de serumcalciumspiegel en beoordeel opnieuw de suppletiebehoefte van calcium en vitamine D.
De veiligheid en werkzaamheid bij patiënten met een leverfunctiestoornis is niet vastgesteld. Bij kinderen < 18 jaar is de werkzaamheid en veiligheid van denosumab niet vastgesteld, met uitzondering van de toepassing van Xgeva bij adolescenten met een volgroeid skelet (leeftijd 12-17 jaar) met reusceltumor van het bot. Er zijn geen gegevens over patiënten met langdurige systemische glucocorticoïdtherapie en ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring < 30 ml/min).
De optimale duur van de behandeling van osteoporose is volgens de fabrikant niet vastgesteld; met name na 5 jaar gebruik of langer de behandeling heroverwegen. In het eerste jaar na staken van de behandeling met denosumab neemt de botmineraaldichtheid weer snel af, tot een waarde van vóór de behandeling. Er zijn aanwijzingen dat dit 'rebound effect' gepaard kan gaan met multipele wervelfracturen. Stop de behandeling met denosumab daarom niet zonder een alternatieve behandeling in overweging te nemen. Zie de informatie van de NVE hierover: Stoppen van Denosumab.
Waarschuwingen en voorzorgen
Het gebruik van strontiumranelaat vermeerdert de kans op myocardinfarct en veneuze trombo-embolie. Wees voorzichtig bij patiënten met risicofactoren voor cardiovasculaire incidenten (bv. hypertensie, hyperlipidemie, diabetes mellitus en roken). De patiënt doorgaans elke 6–12 maanden evalueren met betrekking tot cardiovasculair risico. Als er meer kans is op veneuze trombo-embolie zijn extra preventieve maatregelen raadzaam. Staak de toediening bij optreden van tekenen van ischemische hartziekte, perifere arteriële ziekte, cerebrovasculaire ziekten of wanneer hypertensie niet onder controle gehouden kan worden. De behandeling eveneens staken in geval van veneuze trombo-embolie, immobilisatie of ernstige allergische reactie.
Bij de eerste tekenen van een ernstig overgevoeligheidssyndroom zoals DRESS, SJS of TEN (zie Bijwerkingen), de behandeling direct definitief staken. Het herstel van DRESS kan ondanks staken therapie en behandeling met een corticosteroïd soms langzaam verlopen en terugkeer na staken van het corticosteroïd is gemeld.
Bij patiënten van Han-Chinese afkomst zijn de allelen HLA-A*33:03 en HLA-B*58:01 mogelijke genetische risicofactoren voor met strontiumranelaat verband houdende SJS/TEN. Screening op deze allelen kan worden overwogen alvorens de behandeling te beginnen. Bij een positieve test voor één of beide allelen mag behandeling met strontium niet worden begonnen.
Strontium interfereert met de colorimetrische methoden voor de bepaling van calciumconcentraties in bloed en urine.
Door de aanwezigheid van fenylalanine kan gebruik schadelijk zijn bij fenylketonurie.
Gebruik bij een ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring < 30 ml/min) wordt niet aanbevolen, omdat gegevens over de veiligheid ontbreken.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met strontiumranelaat contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Humaan IgG2 monoklonaal antilichaam. Bindt specifiek en met hoge affiniteit aan de receptoractivator van het nucleaire factor κ-B-ligand (RANK-ligand of RANKL), een cytokine dat essentieel is voor de vorming en activering van osteoclasten. Het wegvangen van RANKL in de circulatie voorkomt de binding van RANKL aan RANK op het celmembraan van osteoclasten en hun voorlopercellen waardoor de vorming, activiteit en overleving van deze cellen wordt beperkt. Dit leidt tot minder botresorptie in corticaal en trabeculair botweefsel en minder door kanker geïnduceerde vernietiging van botweefsel. Bij reusceltumor van het bot wordt een afname van het aantal osteoclast-achtige reuscellen waargenomen.
Kinetische gegevens
F | 78% (Prolia), 62% (Xgeva). |
T max | Prolia: ca. 10 dagen (2–28 dagen). |
Metabolisering | door peptidasen tot kleine peptiden en aminozuren. |
T 1/2el | Prolia: ca. 26 dagen (6–52 dagen). Xgeva: gem. 28 dagen (14–55 dagen). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Strontium stimuleert de botaanmaak gelijktijdig met de remming van de botafbraak, zonder dat er sprake is van een nadelig effect op de mineralisatie en de botstructuur. Het wordt voornamelijk geresorbeerd op het kristaloppervlak in botweefsel; calcium wordt slechts weinig in het apatietkristal van het nieuw gevormde bot gesubstitueerd.
Kinetische gegevens
Resorptie | relatief langzaam (strontium). |
F | 25%. |
T max | 3–5 uur. Steady-state wordt na 2 weken behandelen bereikt. Strontium heeft een hoge affiniteit voor botweefsel; na ca. 3 jaar behandelen, bereiken de strontiumconcentraties een plateau. |
V d | 1 l/kg. |
Metabolisering | geen (strontium). |
Eliminatie | met de urine en feces, onafhankelijk van tijd en dosis. |
T 1/2el | ca. 60 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
denosumab hoort bij de groep calciumregulerende middelen, overige.
Groepsinformatie
strontiumranelaat hoort bij de groep calciumregulerende middelen, overige.