Samenstelling
Parsabiv (als hydrochloride) XGVS Amgen bv
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 5 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 0,5 ml, flacon 1 ml, flacon 2 ml
Uitleg symbolen
Samenstelling
Cinacalcet (als hydrochloride) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 30 mg, 60 mg, 90 mg
Mimpara tablet (als hydrochloride) Amgen bv
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 30 mg, 60 mg, 90 mg
Uitleg symbolen
Advies
Voor dit geneesmiddel is geen advies vastgesteld over de plaats in de medicamenteuze behandeling van secundaire hyperparathyroïdie.
Advies
Cinacalcet kan aan de behandeling van secundaire hyperparathyroïdie bij dialysepatiënten met eindstadium nierziekte (ESRD) worden toegevoegd als de serumconcentratie van PTH met fosfaatbinders en/of vitamine D-analoga in onvoldoende mate wordt verlaagd.
Bij patiënten met parathyroïdcarcinoom kan bij de behandeling van hypercalciëmie behalve een bisfosfonaat ook cinacalcet worden toegepast.
Indicaties
Secundaire hyperparathyroïdie bij volwassenen met chronische nierschade die hemodialyse ondergaan.
Gerelateerde informatie
Indicaties
Volwassenen
- Secundaire hyperparathyroïdie (HPT) bij dialysepatiënten met eindstadium nierziekte (ESRD).
- Hypercalciëmie bij:
- parathyroïdcarcinoom;
- primaire hyperparathyroïdie, waarbij parathyroïdectomie op basis van de behandelrichtlijnen geïndiceerd zou zijn, maar klinisch niet aangewezen of gecontra-indiceerd is.
Kinderen
- Secundaire hyperparathyroïdie (HPT) bij kinderen ≥ 3 jaar met eindstadium nierziekte (ESRD) die onderhoudsdialysetherapie ondergaan en bij wie de HPT niet op een adequate manier onder controle kan worden gebracht met standaardbehandeling.
Bij secundaire hyperparathyroïdie kan cinacalcet zo nodig worden gebruikt als onderdeel van een therapeutisch regime met fosfaatbinders en/of vitamine D-sterolen.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Controleer de serumconcentratie parathyroïdhormoon (PTH) 4 weken na starten of dosisaanpassing, en in de onderhoudsfase ongeveer elke 1–3 maanden.
Controleer de serumcalciumconcentratie binnen 1 week na starten of dosisaanpassing, en in de onderhoudsfase ongeveer elke 4 weken.
Vóór toediening van de eerste dosis, vóór elke dosisverhoging en vóór hervatten van de behandeling moet de serumcalciumconcentratie gelijk aan of hoger zijn dan de ondergrens van het normale bereik.
Secundaire hyperparathyroïdie
Volwassenen
begindosering 5 mg 3×/week. Vervolgens individueel instellen tot een onderhoudsdosering van 2,5–15 mg 3×/week, om de gewenste streefwaarde van parathyroïdhormoon (PTH) te bereiken. Verhoog de dosering met stappen van 2,5 of 5 mg, niet vaker dan elke 4 weken, tot max. 15 mg 3×/week. Toediening aan het einde van de hemodialyse.
Dosisaanpassingen op basis van PTH-concentratie: Bij een PTH-concentratie < 100 pg/ml (10,6 pmol/l): verlaag de dosering of onderbreek de behandeling. Als de PTH-concentratie na dosisverlaging niet stijgt tot > 100 pg/ml: onderbreek de behandeling. Hervat de behandeling in een lagere dosering, zodra de PTH-concentratie weer stijgt tot > 150 pg/ml (15,9 pmol/l) én de predialyseconcentratie van gecorrigeerd calcium ≥ 8,3 mg/dl (2,08 mmol/l) is. Als hierbij de laatst toegediende dosis 2,5 mg was, mag de behandeling worden hervat in deze dosis als de PTH-concentratie > 300 pg/ml (31,8 pmol/l) en de meest recente predialyseconcentratie van gecorrigeerd calcium ≥ 8,3 mg/dl (2,08 mmol/l) is.
Dosisaanpassingen op basis van serumcalciumconcentratie: zie Aanbevelingen bij hypocalciëmie.
Bij overschakelen van cinacalcet: de behandeling minimaal 7 dagen na de laatste dosis cinacalcet starten, en pas als de gecorrigeerde calciumconcentratie gelijk aan of hoger is dan de ondergrens van het normale bereik.
Bij gemiste doses: als de behandeling > 2 weken is onderbroken, de behandeling hervatten met een dosis van 5 mg (of 2,5 mg als dat de laatst toegediende dosis was) en individueel instellen om de gewenste PTH-concentratie te bereiken.
Toediening: aan het einde van de hemodialyse, als injectie via de veneuze lijn tijdens de teruggave of intraveneus na de teruggave. Bij toediening tijdens de teruggave, ten minste 150 ml van het teruggavevolume ná de injectie toedienen. Als de teruggave al is voltooid, dan intraveneus toedienen, gevolgd door spoeling met ten minste 10 ml fysiologische zoutoplossing.
Aanbevelingen bij hypocalciëmie
Bij een gecorrigeerde calciumconcentratie < 8,3 mg/dl (2,08 mmol/l) en ≥ 7,5 mg/dl (1,88 mmol/l)
- indien klinisch geïndiceerd: start of verhoog calciumsupplementen, calciumbevattende fosfaatbinders, vitamine D-sterolen en/of verhoog de calciumconcentratie van het dialysaat;
- overweeg verlaging van de dosering etelcalcetide.
Bij een gecorrigeerde calciumconcentratie < 7,5 mg/dl (1,88 mmol/l) of symptomen van hypocalciëmie
- stop etelcalcetide tot de gecorrigeerde calciumconcentratie ≥ 8,3 mg/dl (2,08 mmol/l) is en eventuele symptomen van hypocalciëmie zijn verdwenen;
- indien klinisch geïndiceerd: start of verhoog calciumsupplementen, calciumbevattende fosfaatbinders, vitamine D-sterolen en/of verhoog de calciumconcentratie van het dialysaat;
- hervat etelcalcetide in een dosering die 5 mg lager is dan de laatst toegediende dosis. Als de laatst toegediende dosis 2,5 of 5 mg was dan moet worden hervat met 2,5 mg.
Doseringen
Secundaire hyperparathyroïdie
Drooggewicht patiënt (kg) |
Begindosis (mg) |
Opeenvolgende doses (mg) |
---|---|---|
10 tot < 12,5 |
1 |
1; 2,5; 5; 7,5; 10 en 15 |
≥ 12,5 tot < 25 |
2,5 |
2,5; 5; 7,5; 10; 15 en 30 |
≥ 25 tot < 36 |
5 |
5, 10, 15, 30 en 60 |
≥ 36 tot < 50 |
5 |
5, 10, 15, 30, 60 en 90 |
≥ 50 tot < 75 |
10 |
10, 15, 30, 60, 90 en 120 |
≥ 75 |
15 |
15, 30, 60, 90, 120 en 180 |
Parathyroïdcarcinoom en primaire hyperparathyroïdie
Bij verminderde leverfunctie is aanpassing van de startdosis niet nodig.
Switchen van etelcalcetide naar cinacalcet en de benodigde 'wash out'-periode is niet onderzocht. Na staken van etelcalcetide, cinacalcet pas starten ná ten minste drie opeenvolgende hemodialysebehandelingen waarbij het serumcalcium is gemeten. Het serumcalciumniveau moeten binnen het normale bereik vallen.
Toediening
- De tabletten heel (zonder breken) innemen tijdens of kort na een maaltijd.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): hypocalciëmie. Misselijkheid, braken, diarree. Spierkrampen.
Vaak (1-10%): hyperkaliëmie, hypofosfatemie. Hoofdpijn, paresthesie. Verslechtering van hartfalen, QT-verlenging. Hypotensie. Spierpijn.
Soms (0,1-1%): convulsies.
Verder zijn gemeld: overgevoeligheidsreacties (incl. anafylaxie).
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): misselijkheid, braken.
Vaak (1-10%): overgevoeligheidsreacties (incl. angio-oedeem en urticaria). Anorexie, verminderde eetlust. Convulsies, duizeligheid, paresthesie, hoofdpijn. Hypotensie. Infectie van de bovenste luchtwegen, dyspneu, hoest. Dyspepsie, buikpijn, diarree, obstipatie. Huiduitslag. Spierpijn, spierspasmen, rugpijn. Asthenie. Hypocalciëmie (waaronder levensbedreigende voorvallen), hyperkaliëmie.
Verder zijn gemeld: hypotensie en/of verergering van hartfalen bij patiënten met hartfunctiestoornissen. QT-verlenging en ventriculaire aritmie volgend op hypocalciëmie.
Bij kinderen is gemeld: een geval van ernstige hypocalciëmie met fatale afloop.
Interacties
Niet gelijktijdig gebruiken met cinacalcet, wegens kans op ernstige hypocalciëmie. Wees voorzichtig bij gelijktijdig gebruik van andere geneesmiddelen die de serumcalciumconcentratie kunnen verlagen (zoals denosumab); controleer de serumcalciumconcentratie nauwgezet.
Interacties
Wees voorzichtig bij gelijktijdig gebruik van andere geneesmiddelen die de serumcalciumconcentratie kunnen verlagen; controleer de serumcalciumconcentratie nauwgezet. Niet gelijktijdig gebruiken met etelcalcetide, wegens kans op ernstige hypocalciëmie.
Aanpassing van de dosering cinacalcet kan nodig zijn bij starten of staken van een behandeling met een sterke CYP3A4-remmer (bv. itraconazol, erytromycine, ritonavir) of -inductor (bv. rifampicine), alsmede van een behandeling met een sterke CYP1A2-remmer (bv. fluvoxamine, ciprofloxacine) of van roken (CYP1A2-inductie).
Cinacalcet is een sterke remmer van CYP2D6: aanpassing van de dosering van geneesmiddelen met een smalle therapeutische breedte die voornamelijk worden gemetaboliseerd door CYP2D6 (bv. flecaïnide, propafenon, metoprolol, nortriptyline, clomipramine) kan nodig zijn.
Wees voorzichtig met gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen die het QT-interval verlengen (o.a. amiodaron, disopyramide, domperidon, kinidine, methadon, sotalol, macrolide antibiotica, fluorchinolonen, imidazool–antimycotica, tricyclische antidepressiva, sommige antipsychotica).
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Gebruik ontraden.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid, met uitzondering van afgenomen foetaal gewicht bij ratten bij hoge dosering.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Ja, bij dieren.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Bij ratten gaan klinisch relevante hoeveelheden over in de moedermelk.
Advies: Gebruik ontraden.
Contra-indicaties
De behandeling mag niet worden gestart bij een gecorrigeerde serumcalciumconcentratie lager dan de ondergrens van het normale bereik.
Contra-indicaties
- hypocalciëmie (voor albumine gecorrigeerde calciumconcentratie beneden de ondergrens van het normale bereik).
Waarschuwingen en voorzorgen
Tijdens behandeling controleren op optreden van hypocalciëmie, met potentiële symptomen zoals paresthesieën, myalgie, kramp, tetanie en convulsies. Controleer de serumcalciumconcentratie nauwgezet bij: congenitaal lang QT-syndroom, voorgeschiedenis van QT-verlenging, familie-anamnese van lang QT-syndroom of acute hartdood, aandoeningen die predisponeren voor QT-verlenging en ventriculaire aritmie, convulsies in de anamnese en bij congestief hartfalen in de anamnese.
Bij chronische onderdrukking van de PTH-waarde (tot onder 100 pg/ml) kan zich adynamische botziekte ontwikkelen; bij dalen van de PTH-concentratie onder het aanbevolen streefbereik, de dosering etelcalcetide en/of vitamine D-sterolen verlagen of de therapie staken. De behandeling kan worden hervat met een lagere dosis (zie rubriek Dosering).
De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen < 18 jaar zijn niet vastgesteld.
Waarschuwingen en voorzorgen
Tijdens behandeling controleren op optreden van hypocalciëmie, met potentiële symptomen zoals paresthesieën, myalgie, kramp, tetanie en convulsies. Bij het optreden van hypocalciëmie dient de dosis te worden verlaagd of zijn andere maatregelen aangewezen, zie rubriek Doseringen.
Controles bij volwassenen: Controleer de calciumconcentratie binnen een week na start van de behandeling, na een dosisaanpassing en tijdens de onderhoudsbehandeling maandelijks bij secundaire hyperparathyroïdie en elke twee tot drie maanden bij parathyroïdcarcinoom. Bij secundaire hyperparathyroïdie de PTH-concentratie één tot vier weken na start van behandeling of na een dosisaanpassing bepalen, niet eerder dan twaalf uur na een dosisinname; tijdens onderhoudsbehandeling elke één tot drie maanden.
Controles bij kinderen: De behandeling mag alleen gestart worden na zorgvuldige afweging van het risico van hypocalciëmie. Controleer de serumcalciumconcentratie binnen een week na start van de behandeling, na een dosisaanpassing en nadat de onderhoudsdosering is vastgesteld wekelijks. Als de behandeling is gestaakt dient de serumcalciumconcentratie te worden bepaald binnen 5 tot 7 dagen. Controleer de PTH-concentratie één tot vier weken na start van behandeling of na een dosisaanpassing, niet eerder dan twaalf uur na een dosisinname.
Bij chronische onderdrukking van de PTH-waarde (tot onder ca. 1½× ULN volgens de iPTH-bepaling) kan zich adynamische botziekte ontwikkelen; bij dalen van de PTH-concentratie onder het aanbevolen streefbereik, de dosering cinacalcet en/of vitamine D-sterolen verlagen of de therapie staken.
Wees voorzichtig bij een voorgeschiedenis van convulsies, omdat de convulsiedrempel wordt verlaagd door significante daling van de serumcalciumconcentratie.
Wees voorzichtig bij risicofactoren voor QT-verlenging zoals hypokaliëmie, hypomagnesiëmie, relevante hartziekte, bradycardie, comedicatie met geneesmiddelen die het QT-interval verlengen (zie rubriek Interacties) en congenitale of verworven QT-verlenging.
Bij matige tot ernstige leverfunctiestoornis is zorgvuldige controle op basis van veiligheids- en effectiviteitsparameters nodig.
De veiligheid en werkzaamheid voor de indicaties parathyroïdcarcinoom en primaire hyperparathyroïdie zijn bij kinderen niet vastgesteld. De veiligheid en werkzaamheid voor de behandeling van secundaire hyperparathyroïdie bij kinderen < 3 jaar zijn niet vastgesteld.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met etelcalcetide contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met cinacalcet contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Synthetisch peptide dat als calcimimeticum werkt. Activeert de calciumgevoelige receptor op de bijschildklier, waardoor het de afgifte van parathyroïdhormoon (PTH) verlaagt. De verlaging van de PTH-concentratie gaat gepaard met een gelijktijdige daling van de serumcalcium- en fosfaatconcentraties.
Kinetische gegevens
Overig | De farmacokinetische gegevens zijn bepaald bij patiënten met chronische nierschade die hemodialyse ondergaan. |
V d | ca. 11,4 l/kg. |
Eliminatie | met het dialysaat ca. 60%, met de urine en feces ca. 7%. |
T 1/2el | 3–5 dagen. |
Uitleg afkortingen
Eigenschappen
Calcimimeticum. Verlaagt de spiegels van parathyroïdhormoon (PTH), calcium en fosfaat door de gevoeligheid van calciumreceptoren op de bijschildklier voor activering door extracellulair calcium te vergroten.
Kinetische gegevens
F | 20–25% en wordt door voedsel verhoogd met 50–80%. |
T max | binnen 2–6 uur. |
V d | ca. 14,3 l/kg. |
Eiwitbinding | ca. 97%. |
Metabolisering | hoofdzakelijk door CYP3A4 en CYP1A2 tot vrijwel inactieve metabolieten via oxidatie, gevolgd door conjugatie. |
Eliminatie | ca. 80% met de urine en ca. 15% met de feces. |
T 1/2el | 30–40 uur; bij matige tot ernstige leverfunctiestoornis met 33 resp. 70% verlengd. |
Uitleg afkortingen
Groepsinformatie
etelcalcetide hoort bij de groep calciumregulerende middelen, overige.
Groepsinformatie
cinacalcet hoort bij de groep calciumregulerende middelen, overige.