Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Locasalen Amdipharm Ltd

Toedieningsvorm
Zalf
Verpakkingsvorm
60 g

Bevat per g: flumetason(pivalaat) 0,2 mg, salicylzuur 30 mg.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Behandel psoriasis in eerste instantie lokaal met indifferente middelen, zo nodig gecombineerd met een klasse 3-corticosteroïd. Voeg bij onvoldoende effect een lokaal vitamine D-analoog toe. Stap bij onvoldoende effect hiervan over op een klasse 4-corticosteroïd. Bouw na max. 4 weken het dagelijks gebruik van corticosteroïden en vitamine D-analoga af tot een intermitterende behandeling. Continueer de indifferente middelen dagelijks. Om een schilferlaag te verwijderen kan een ontschilferingsmiddel worden toegepast. Bij kinderen en bij toepassing in het gezicht of in huidplooien heeft een klasse 2-corticosteroïd de voorkeur. De keuze voor een applicatievorm is afhankelijk van de locatie van de huidafwijkingen (o.a. wel of niet behaarde hoofdhuid) en in belangrijke mate ook van de voorkeur van de patiënt. Bij onvoldoende resultaat van een lokale therapie, worden in de tweedelijnszorg intensievere vormen van lokale behandeling, lichttherapie of systemische middelen toegepast. Zie voor meer informatie de NVDV-richtlijn Psoriasis.

Indicaties

  • Droge en hyperkeratotische huidaandoeningen die onvoldoende reageren op monotherapie met lokale corticosteroïden zoals:
    • Psoriasis vulgaris;
    • Lichen ruber;
    • Lichen sclerosus et atrophicus;
    • Granuloma annulare;
    • Pustulosus palmaris et plantaris;
  • Contacteczeem;
  • Lichen simplex chronicus.

Gerelateerde informatie

Doseringen

Klap alles open Klap alles dicht

Droge, hyperkeratotische steroïdgevoelige huidaandoeningen

Volwassenen

1–2×/dag de zalf dun aanbrengen. Indien na 1 week geen verbetering optreedt, de behandeling staken. Zodra de hyperkeratose is verdwenen, de behandeling voortzetten met een corticosteroïd alléén. Behandeling met corticosteroïden geleidelijk afbouwen.

Kinderen

1–2×/dag de zalf dun aanbrengen. In het algemeen bij kinderen zo kort mogelijk behandelen met de minimale hoeveelheid die nodig is. Frequente toediening op uitgebreide oppervlakken ook vermijden in verband met het risico van mogelijke absorptie van salicylzuur (zie ook onder Waarschuwingen en voorzorgen/Kinderen). Denk aan het feit dat een luier als afsluitend verband kan fungeren (occlusie). Indien na 1 week geen verbetering optreedt, de behandeling staken. Zodra de hyperkeratose is verdwenen, de behandeling voortzetten met een corticosteroïd alléén. Behandeling met corticosteroïden geleidelijk afbouwen, zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen/Kinderen.

Ouderen (> 65 jaar): in verband met de kans op verhoogde systemische blootstelling zo kort mogelijk behandelen met de minimale hoeveelheid die nodig is. Na langdurige behandeling en/of behandeling op grote oppervlakken de behandeling bij hen geleidelijker afbouwen. Zie verder de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen/Ouderen.

Verminderde lever- of nierfunctie: in verband met de kans op verhoogde systemische blootstelling zo kort mogelijk behandelen met de minimale hoeveelheid die nodig is. Na langdurige behandeling en/of behandeling op grote oppervlakken de behandeling geleidelijker afbouwen. Bij ernstige nierinsufficiëntie frequente toediening op uitgebreide oppervlakken vermijden in verband met mogelijke absorptie van salicylzuur.

Toediening: vermijd contact met en rond de ogen, slijmvliezen en nabij wondjes en was de handen na gebruik. Zie voor meer informatie de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen/Toedieningsinformatie. Breng een indifferent middel aan één uur na de corticosteroïd(/salicylzuur)zalf.

Bijwerkingen

Lokaal: Vaak (1-10%): atrofie striae en verhoogde bloedingsneiging van de huid, periorale dermatitis, teleangiëctasieën.

Soms (0,1-1%): huidklachten (jeuk, branden, irritatie), huiduitslag, pigmentatieverandering, verergering van psoriasis, maskeren huidinfecties.

Zelden (0,1-0,01%): colloïd-milia, luierdermatitisachtig beeld, erythrosis interfollicularis colli, hypertrichose.

Verder zijn gemeld: (allergische) eczeem, purpura, acne, vertraagde wondgenezing. Secundaire infecties als gevolg van plaatselijk verminderde afweer tegen infecties.

Systemisch: Zelden (0,01-0,1%): verhoogde intraoculaire druk.

Verder zijn gemeld: syndroom van Cushing, bijnierschorssuppressie. Wazig zien.

Kinderen: zijn extra gevoelig voor corticosteroïden; vooral systemische bijwerkingen treden bij hen sneller op door de dunne huid en het relatief grote huidoppervlak.

Interacties

Er zijn van dit middel geen interacties bekend.

Zwangerschap

Corticosteroïden en salicylaten passeren de placenta.

Teratogenese: Bij de mens is er geen duidelijk hoger risico op schadelijkheid gebleken bij gebruik van corticosteroïden. Salicylzuur: Bij de mens, bij systemisch gebruik van lagere doseringen salicylaten (acetylsalicylzuur tot 160 mg/dag) geen aanwijzingen voor schadelijkheid; bij gebruik van hoge doses aanwijzingen tot schadelijkheid. Bij lokale toediening van salicylzuur treedt 9-25% absorptie op; deze neemt toe bij gebruik onder occlusie.

Farmacologisch effect: Bij cutane toediening van corticosteroïden is de te verwachten systemische blootstelling minimaal. Bij langdurig gebruik en bij gebruik op grote huidoppervlakken, op beschadigde huid of onder occlusie, neemt de systemische blootstelling toe. Ook door de combinatie met penetratiebevorderaars zoals salicylzuur kan de absorptie van dermatocorticosteroïden toenemen. Bij gebruik van klasse 1 en 2 dermatocorticosteroïden zullen naar verwachting geen relevante bloedspiegels optreden die leiden tot systemische effecten bij de moeder of bij de foetus.

Advies: Kan kortdurend op kleine huidoppervlakten worden gebruikt.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend (flumetason). Ja (salicylzuur).

Farmacologisch effect: Bij toepassing van klasse 1 en 2 dermatocorticosteroïden bij de moeder, zijn ongewenste effecten bij de zuigeling via de moedermelk onwaarschijnlijk.

Advies: Kan kortdurend op kleine huidoppervlakten worden gebruikt.

Overig: Bij toepassing op de borst, het gebied rond de tepel vóór het voeden goed schoon maken.

Contra-indicaties

  • huidinfecties primair veroorzaakt door een bacterie, virus, schimmel, gist of parasiet;
  • ulcereuze huidaandoeningen, wonden;
  • ichtyose, periorale dermatitis, acne vulgaris, rosacea, huidatrofie;
  • overgevoeligheid voor corticosteroïden en/of salicylaten.

Waarschuwingen en voorzorgen

Toedieningsinformatie: niet langdurig gebruiken op het gelaat en vermijd contact met en rond de ogen, slijmvliezen en wondjes; bij contact direct uitspoelen met water. Wees voorzichtig bij gebruik op de behaarde huid of op de genitaliën, vanwege de toegenomen kans op lokale bijwerkingen; het wordt aanbevolen voor deze toepassingen zwak tot matig sterk werkende corticosteroïden te gebruiken. Wees voorzichtig bij het gebruik onder occlusie (zoals luiers) en gebruik op grote huidoppervlakken en huidplooien, vanwege de toegenomen kans op zowel lokale als systemische bijwerkingen van flumetason en salicylzuur. Gebruik onder occlusie dient van korte duur te zijn en beperkt tot een klein gedeelte van de huid.

Overgevoeligheidsreacties kunnen lijken op symptomen waarvoor behandeld wordt. Bij contactallergie wordt zelden een ernstige reactie gezien, omdat het corticosteroïd de reactie gelijktijdig onderdrukt; wees bedacht op contactallergie/overgevoeligheidsreactie indien de huidaandoening niet (meer) reageert op een op zich juiste behandeling. De behandeling staken bij ernstige irritatie of overgevoeligheid.

Om reboundeffecten te voorkomen, langdurige lokale behandeling met dermatocorticosteroïden geleidelijk afbouwen.

Huidinfecties: het (onjuist) gebruik van corticosteroïden kan bacteriële-, parasitaire-, virus- en schimmelinfecties maskeren. Als laesies secundair geïnfecteerd raken, moeten deze adequaat behandeld worden; bij verergering van de infectie de behandeling met corticosteroïden staken.

De behandeling van psoriasis met dermatocorticosteroïden zorgvuldig controleren vanwege kans op recidieven (tolerantie), het ontstaan van gegeneraliseerde pustuleuze psoriasis en de ontwikkeling van lokale en/of systemische toxiciteit (a.g.v. verminderde huidbarrière).

Systemische bijwerkingen: wees bedacht op systemische bijwerkingen en (reversibele) onderdrukking van de hypothalamus-hypofyse-bijnierschors-as mogelijk gepaard gaande met glucocorticosteroïd-insufficiëntie na het (abrupt) stopzetten van langdurige behandeling van grote oppervlakken met vooral (zeer) sterk werkende dermatocorticosteroïden. Langdurige behandeling met (zeer) sterk werkzame dermatocorticosteroïden geleidelijk staken of overstappen op een minder sterk werkend corticosteroïd.

Overweeg bij verandering in het gezichtsvermogen na langdurige behandeling van grote oppervlakken met (met name sterk werkende) dermatocorticosteroïden door te verwijzen naar een oogarts ter beoordeling van mogelijke oorzaken waaronder cataract, glaucoom of zeldzame ziekten zoals centrale sereuze chorioretinopathie (CSCR), die zijn gemeld na gebruik van systemische en lokale corticosteroïden.

Kinderen: het gebruik van (zeer) sterk werkende corticosteroïden bij kinderen zoveel mogelijk vermijden. Kinderen hebben een relatief groot huidoppervlak en dunne huid. Gebruik bij hen kan sneller leiden tot systemische bijwerkingen, bijnierschorssuppressie en ook tot groeihormoonsuppressie; bij langdurig gebruik wordt aanbevolen regelmatig lengte en gewicht te controleren en de plasmacortisolspiegel te bepalen. Frequente toediening op uitgebreide oppervlakken vermijden in verband met het risico van mogelijke absorptie van salicylzuur (salicylisme).

Ouderen en mensen met een gestoorde lever- en/of nierfunctie: wees ook voorzichtig bij het gebruik bij ouderen (dunne huid en meer kans op huidatrofie) en patiënten met een gestoorde lever- en/of nierfunctie vanwege de toegenomen kans op lokale en systemische bijwerkingen. Na langdurige behandeling en behandeling van grote oppervlakken kan sneller bijnierschorssuppressie optreden; aanbevolen wordt de behandeling geleidelijker af te bouwen.

Verkleuring/vlekken: als flumetasol/salicylzuurzalf in contact komt met het haar, beddengoed, textiel of andere materialen kan dit een verkleuring veroorzaken.

Overdosering

Excessief langdurig gebruik op grote oppervlakken kan vooral bij kinderen en bij een ernstige nierfunctiestoornis leiden tot salicylisme. Voor verdere informatie zie toxicologie.org/salicylaten.

Eigenschappen

Flumetason is een matig sterk werkend corticosteroïd, klasse 2. Het heeft in combinatie met salicylzuur een werking op de huid die vergelijkbaar is met de werking van sterk werkende corticosteroïden (klasse 3). Dermatocorticosteroïden hebben een anti-inflammatoire, antiproliferatieve en vasoconstrictieve werking. Zij onderdrukken de ontstekingsreactie en de symptomen van verschillende, vaak met jeuk gepaard gaande huidaandoeningen, zonder de onderliggende aandoening te genezen. Salicylzuur werkt keratolytisch waardoor de onderliggende huidlagen toegankelijker worden voor flumetason.

Kinetische gegevens

Resorptie Flumetason en salicylzuur kunnen systemisch worden opgenomen via een intacte, gezonde huid. Occlusie en pathogene processen als ontsteking en beschadiging van de huid verhogen de percutane absorptie van flumetason en salicylzuur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd