Farmacotherapeutisch Kompas

U bevindt zich hier:

Farmacotherapeutisch Kompas Geneesmiddelen
Wis invoer

Uitbreiden…

Open/sluiten

Welke geneesmiddelen wilt u aan de vergelijking toevoegen?

nintedanib (bij maligne aandoening)

proteïnekinaseremmers L01EX09

Sluiten

erlotinib

proteïnekinaseremmers L01EB02

Sluiten

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Vargatef (als esilaat) XGVS Boehringer Ingelheim bv

Toedieningsvorm
Capsule, zacht
Sterkte
100 mg, 150 mg

Bevat tevens: soja-lecithine.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Erlotinib (als hydrochloride) XGVS Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Sterkte
25 mg, 100 mg, 150 mg

Tarceva (als hydrochloride) XGVS Roche Nederland bv

Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Sterkte
25 mg, 100 mg, 150 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Zie voor het advies van de NVMO-commissie BOM: Nintedanib en docetaxel als tweedelijnsbehandeling voor lokaal gevoerderd of gemetastaseerd niet-kleincellig loncarcinoom (2016).

Zie verder richtlijnendatabase.nl voor de geldende behandelrichtlijn van niet-kleincellig longcarcinoom.

Advies

Zie voor de adviezen van de commissie BOM nvmo.org (onder erlotinib).

Zie voor de behandeling van niet-kleincellig longcarcinoom en pancreascarcinoom de geldende behandelrichtlijnen op richtlijnendatabase.nl.

Indicaties

  • lokaal gevorderd, gemetastaseerd of lokaal gerecidiveerd niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) met adenocarcinoom-histologie bij volwassenen, in combinatie met docetaxel na eerstelijns-chemotherapie.

Indicaties

Niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC)

  • Eerstelijnsbehandeling bij lokaal gevorderde of gemetastaseerd niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) met EGFR-activerende mutaties (exon 19 deletie of exon 21 L858R-mutatie).
  • Voor de omzetting naar een onderhoudsbehandeling ('switch maintenance') bij lokaal gevorderde of gemetastaseerde niet-kleincellig longcarcinoom met EGFR-activerende mutaties (exon 19 deletie of exon 21 L858R-mutatie) én met stabiele ziekte na eerstelijns chemotherapie.
  • Lokaal gevorderde of gemetastaseerde niet-kleincellig longcarcinoom na falen van ten minste één voorafgaand chemotherapieregime. Erlotinib kan hierbij ook worden gegeven bij tumoren zónder EGFR-activerende mutaties als andere behandelopties niet geschikt zijn.

Pancreascarcinoom

  • In combinatie met gemcitabine bij gemetastaseerd pancreascarcinoom.

Doseringen

Klap alles open Klap alles dicht

Lokaal gevorderd, gemetastaseerd of lokaal gerecidiveerd niet-kleincellig longcarcinoom

Volwassenen (incl. ouderen)

200 mg 2×/dag (iedere 12 uur) op dag 2 tot en met 21 van de standaard 21-daagse behandelcyclus met docetaxel#doseringen (i.v. 75 mg/m²). Nintedanib niet op dezelfde dag toedienen als docetaxel (= dag 1). De maximale dagelijkse dosis van 400 mg niet overschrijden. De therapie met nintedanib kan worden voorgezet na staken van docetaxel, zolang klinisch voordeel wordt waargenomen of totdat onaanvaardbare toxiciteit optreedt.

Verminderde nierfunctie: een aanpassing van de dosis is niet nodig bij een licht tot matig verminderde nierfunctie (creatinineklaring ≥ 30 ml/min). Er kan geen doseringsadvies worden gegeven bij een ernstig verminderde nierfunctie (creatinineklaring < 30 ml/min), vanwege onvoldoende gegevens.

Verminderde leverfunctie: bij een licht verminderde leverfunctie (Child-Pughscore 5–6) is een aanpassing van de dosis niet nodig; de veiligheid en werkzaamheid van nintedanib zijn niet vastgesteld bij een Child-Pughscore ≥ 7; hierbij wordt de behandeling niet aanbevolen.

Ernstige bijwerkingen: zie voor dosisaanpassingen en richtlijnen voor onderbreking of staken van de behandeling bij (ernstige) bijwerkingen (hematologische bijwerkingen, diarree, braken, ASAT/ALAT- en bilirubineverhogingen, overige niet-hematologische bijwerkingen) de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2, tabellen 1 en 2), zie hiervoor de link onder 'Zie ook'.

Bij het missen van een dosis, de toediening hervatten op de volgende geplande tijd in de aanbevolen dosis.

Toediening: de capsules heel innemen met water (dus niet openen, kauwen of fijnmaken), bij voorkeur samen met voedsel.

Doseringen

De EGFR-mutatiestatus van de patiënt bepalen vóór de start van de eerstelijnsbehandeling, of omzetting naar onderhoudsbehandeling bij lokaal gevorderde of gemetastaseerd niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC). Bij een negatief resultaat voor activerende mutaties na gebruik van een plasma-gebaseerde cfDNA-test, zo mogelijk een weefseltest uitvoeren om fout-negatieve resultaten uit te sluiten.

Klap alles open Klap alles dicht

Niet-kleincellig longcarcinoom

Volwassenen

150 mg/dag. Pas zo nodig de dosis aan in stappen van 50 mg.

Pancreascarcinoom

Volwassenen

100 mg/dag in combinatie met gemcitabine#doseringen. Pas zo nodig de dosis erlotinib aan in stappen van 50 mg.

Verminderde leverfunctie: bij een licht gestoorde leverfunctie (Child-Pughscore 5–6) is een dosisaanpassing niet nodig. Overweeg een dosisverlaging of onderbreking van de behandeling indien bij een matig-ernstig gestoorde leverfunctie (Child-Pughscore 7–9) ernstige bijwerkingen optreden. Bij ernstig verminderde leverfunctie (Child-Pughscore 10–15) wordt het gebruik afgeraden; zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.

Verminderde nierfunctie: op basis van een populatie-farmacokinetische analyse is bij lichte tot matige nierfunctiestoornis een aanpassing van de dosis niet nodig. Bij ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring < 15 ml/min) wordt in verband met het ontbreken van gegevens het gebruik niet aanbevolen.

Overweeg een dosisaanpassing bij comedicatie met krachtige CYP3A4-remmers of –inductoren (zie de rubriek Interacties) onder nauwkeurige controle van nier- en leverfuncties en serumelektrolyten. Richtlijn bij de combinatie met sterke CYP3A4-inductoren is een dosering tot 300 mg/dag, bij goed verdragen na > 2 weken eventueel verder verhogen tot 450 mg.

Roken (CYP1A2-inductie) kan de blootstelling aan erlotinib significant verlagen (zie ook de rubriek Interacties). De maximaal getolereerde dosis van erlotinib is bij NSCLC bij rokers 300 mg. Bij patiënten die blijven roken is er met een dosis van 300 mg géén betere werkzaamheid dan met 150 mg; daarnaast is er een wat hogere incidentie van huiduitslag, interstitiële longziekte en diarree.

Toediening: de tabletten ten minste 1 uur vóór of 2 uur ná de maaltijd innemen met wat water.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): bloedingen. Perifere neuropathie. Misselijkheid, braken, buikpijn, diarree (ca. 43%). Verminderde eetlust, verstoorde elektrolytenbalans. Mucositis (waaronder stomatitis), huiduitslag, alopecia. Neutropenie. Toename van ASAT, ALAT en alkalische fosfatase in het bloed (bij ca. 43%).

Vaak (1-10%): veneuze trombo-embolie (o.a. longembolie), hypertensie. Abcessen, sepsis. Dehydratie. Hoofdpijn. Gewichtsverlies. Jeuk. Proteïnurie. Hyperbilirubinemie, stijging γ-GT. (Fatale) febriele neutropenie, trombocytopenie.

Soms (0,1-1%): myocardinfarct. Maag-darmperforatie, pancreatitis. Nierfalen. Leverschade (soms fataal verlopend).

Verder zijn gemeld: aneurysma, arteriële dissectie. Colitis. Posterieur reversibel encefalopathiesyndroom.

  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): infectie, waaronder pneumonie, sepsis, cellulitis. Anorexia, gewichtsverlies. Depressie, hoofdpijn. Keratoconjunctivitis sicca. Dyspneu, hoesten. Diarree, misselijkheid, braken, stomatitis, buikpijn, dyspepsie, flatulentie. Huiduitslag, jeuk. Vermoeidheid, koorts, stijfheid.

Vaak (1-10%): keratitis, conjunctivitis. Bloedneus. Maag-darmbloeding. Alopecia, droge huid, paronychia, folliculitis, acne, acneïforme dermatitis, huidkloven. Nierinsufficiëntie.

Soms (0,1-1%): wimperveranderingen. Interstitiële longziekte. Maag-darmperforatie. Hirsutisme, werkbrauwveranderingen, broze of loszittende nagels, milde huidreacties zoals hyperpigmentatie. Nefritis, proteïnurie.

Zelden (0,01-0,1%): pneumatosis intestinalis. Leverfalen, hepatitis. Hand-voetsyndroom.

Zeer zelden (< 0,01%): corneale perforatie, corneale ulceratie, uveïtis. Stevens-Johnsonsyndroom, toxische epidermale necrolyse.

Verder is gemeld: acute hepatitis.

  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Interacties

Nintedanib is een substraat voor Pgp. Bij gelijktijdig gebruik met sterke Pgp-remmers (bv. ciclosporine, claritromycine, erytromycine, itraconazol, kinidine) nauwgezet controleren op mogelijk meer bijwerkingen van nintedanib. Sterke Pgp-inductoren (bv. sint-janskruid, rifampicine, carbamazepine, fenytoïne) kunnen de blootstelling aan nintedanib verlagen; gelijktijdige toediening zorgvuldig overwegen.

Bij gelijktijdig gebruik van vitamine K-antagonisten regelmatig de INR controleren. Er is geen interactie waargenomen met laaggedoseerde laagmoleculairgewicht heparinen of acetylsalicylzuur.

Interacties

Erlotinib is alleen in zuur milieu goed oplosbaar. Vermijd gelijktijdig gebruik van antacida, protonpompremmers, en H2-antagonisten in verband met een vermindering van de biologische beschikbaarheid van erlotinib. Indien nodig antacida minstens vier uur vóór of twee uur na erlotinib innemen.

Comedicatie met krachtige CYP3A4-remmers (zoals claritromycine, erytromycine, grapefruit-/pompelmoessap, itraconazol, ketoconazol, posaconazol, ritonavir of voriconazol) of krachtige CYP3A4-inductoren (barbituraten, carbamazepine, fenytoïne, rifampicine of sint-janskruid) vermijden in verband met respectievelijk de verhoging of verlaging van de plasmaconcentratie van erlotinib. Denk eraan dat het effect van de inductoren doorgaans langzaam intreedt en nog enkele weken na het staken van het gebruik ervan kan aanhouden. Indien combinatie met een sterke CYP3A4-remmer toch noodzakelijk is, goed controleren op toxiciteit en aan de hand daarvan zonodig de dosering van erlotinib verlagen. Indien combinatie met een sterke CYP4A4-inductor noodzakelijk is, de dosering verhogen, zie de rubriek Doseringen.

Combinatie van stoffen die CYP1A2 matig tot sterk remmen (ciprofloxacine, fluvoxamine) kan de blootstelling (AUC) aan erlotinib verhogen; inductie van CYP1A2 kan leiden tot een verlaging van de blootstelling. Zo kan roken de blootstelling aan erlotinib 50–60% verlagen en wordt rokers geadviseerd om zo vroeg mogelijk vóór aanvang van de behandeling te stoppen met roken.

Pgp-remmers (zoals ciclosporine, verapamil of kinidine) kunnen de blootstelling aan erlotinib vergroten.

Vermijd de combinatie met middelen die schadelijk zijn voor de lever en het maag–darmkanaal, zoals corticosteroïden, NSAID's en hepatotoxische geneesmiddelen, in verband met het eerder bereiken van toxiciteit (zie de rubriek Waarschuwingen en Voorzorgen).

Gelijktijdig gebruik met vitamine K-antagonisten kan leiden tot bloedingen (incidenteel fataal) en verhoging van de INR; bij gelijktijdig gebruik met vitamine K-antagonisten of NSAID's, regelmatig de protrombinetijd of INR controleren.

Erlotinib remt de glucuronidering door UGT1A1 (in vitro). Mogelijk kan een interactie optreden met geneesmiddelen die voor een belangrijk deel alleen via deze route worden geklaard.

De combinatie van erlotinib met een statine vermeerdert de kans op -door statine geïnduceerde- myopathie (o.a. rabdomyolyse).

Capecitabine kan de blootstelling aan erlotinib verhogen.

Proteasoomremmers, waaronder bortezomib, kunnen op basis van hun werkingsmechanisme naar verwachting invloed hebben op het effect van EGFR-remmers, zoals erlotinib.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren ook bij (sub)therapeutische spiegels schadelijk gebleken (afwijkingen aan de grote slagaderen en het axiale skelet).

Advies: Gebruik ontraden.

Overig: Vóór aanvang van de behandeling zwangerschap uitsluiten. Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende én tot ten minste 3 maanden na de therapie. De werkzaamheid van orale hormonale anticonceptiva kan verminderd zijn na braken en/of diarree of andere aandoeningen die de absorptie beïnvloeden. Adviseer vrouwen met dergelijke aandoeningen een alternatieve adequate anticonceptiemethode te gebruiken.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren in hoge doses schadelijk gebleken (verhoogde embryonale en foetale letaliteit).

Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.

Overig: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende én tot ten minste twee weken na de therapie.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Lactatie

Overgang in de moedermelk: In geringe mate (bij dieren). Een nadelig effect bij de zuigeling kan niet worden uitgesloten.

Advies: Het geven van borstvoeding ontraden.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend. Een nadelig effect op de zuigeling kan niet worden uitgesloten.

Advies: Het geven van borstvoeding ontraden gedurende en tot ten minste twee weken na de therapie.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Contra-indicaties

  • overgevoeligheid voor pinda's of soja.

Waarschuwingen en voorzorgen

Controleer bij relevante gastro-intestinale bijwerkingen de elektrolytbalans; in geval van dehydratie is toediening van elektrolyten en vloeistoffen vereist. Ook kunnen antidiarrhoica en geneesmiddelen met anti-emetische eigenschappen nodig zijn. Een dosisverlaging, onderbreken of staken van de behandeling kan nodig zijn.

Het volledige bloedbeeld frequent controleren, vooral bij de combinatiecycli: bij het begin van elke behandelcyclus en rond de laagst gemeten waarde, en zoals klinisch geïndiceerd na de toediening van de laatste combinatiecyclus.

Gebruik bij matige tot ernstige leverfunctiestoornis (Child-Pughscore 7–15) wordt ontraden, omdat er onvoldoende (Child-Pughscore 7–9) en geen (Child-Pughscore 10–15) gegevens beschikbaar zijn. Ernstige leverschade met overlijden is gemeld. Transaminase-, alkalische fosfatase- en bilirubinespiegels controleren vóór aanvang van de behandeling, bij het begin van elke behandelcyclus met docetaxel en maandelijks in het geval dat nintedanib wordt voortgezet als monotherapie na staken van docetaxel. Risicofactoren voor stijging van de leverenzymwaarden zijn een laag lichaamsgewicht (< 65 kg), een hogere leeftijd, het vrouwelijk geslacht en een Aziatische afkomst. De verhogingen zijn meestal reversibel.

Wees voorzichtig bij patiënten met een hoger cardiovasculair risico; overweeg onderbreking van de behandeling bij symptomen van acute myocardischemie. Patiënten met een voorgeschiedenis van myocardinfarct of beroerte zijn niet in het klinisch onderzoek meegenomen. Meer kans op arteriële trombo-embolische complicaties is waargenomen bij patiënten met idiopathische pulmonale fibrose tijdens monotherapie met nintedanib.

Er is ook meer kans op veneuze trombo-embolie, waaronder diep-veneuze trombose. Controleer tijdens de therapie nauwgezet op trombo-embolische complicaties.

Bloedingen: VEGFR-remming geeft meer kans op bloedingen. Postmarketing zijn er niet-ernstige en ernstige bloedingen gemeld, zowel bij patiënten mét als zonder antistollingsmiddelen. De bloedingen betroffen o.a. het maag-darmkanaal en het ademhalingsstelsel (meest voorkomend, vooral bloedneus). De meeste fatale bloedingen waren tumorgerelateerd. Patiënten met een recente longbloeding (> 2,5 ml rood bloed) of centraal gelegen tumoren met lokale invasie van de grote bloedvaten of holtevormende of necrotische tumoren, werden uitgesloten van de klinische studies. Patiënten met stabiele hersenmetastasen nauwgezet controleren op tekenen van cerebrale bloedingen. Patiënten met actieve hersenmetastasen zijn niet meegenomen in de klinische onderzoeken; gebruik van nintedanib wordt bij hen ontraden.

Aneurysma en arteriële dissectie: hierop is meer kans bij gebruik van remmers van de VEGF-route, ook indien geen sprake is van hypertensie. Weeg bij aanwezigheid van risicofactoren, zoals hypertensie of een voorgeschiedenis van aneurysma, vóór start van de behandeling het risico zorgvuldig af.

Gastro-intestinale perforatie en ischemische colitis, mogelijk fataal, zijn gemeld. Wees extra voorzichtig bij patiënten met een eerdere buikoperatie of recente geschiedenis van perforatie van een hol orgaan. Daarom nintedanib ten minste 4 weken na een zware operatie starten. De therapie definitief staken bij optreden van een gastro-intestinale perforatie. Bij optreden van ischemische colitis nintedanib staken. Zodra de ischemische colitis volledig is verdwenen en na zorgvuldige beoordeling van de toestand van de patiënt, kan nintedanib in uitzonderlijke gevallen worden herstart.

Nefrotoxiciteit: nierinsufficiëntie en nierfalen (soms met fataal verloop) zijn gemeld. Controleer regelmatig de nierfunctie en vaker bij aanwezigheid van risicofactoren voor nierinsufficiëntie/nierfalen, zoals hoge leeftijd, diabetes mellitus, hypertensie, hartfalen, dehydratie/hypovolemie, een bestaande nierfunctiestoornis en comedicatie met nefrotoxische geneesmiddelen. Overweeg bij tekenen van het nefrotisch syndroom, zoals proteïnurie, de behandeling te staken.

Wondgenezing: na een operatie nintedanib pas starten of hervatten na adequate wondgenezing. Wees voorzichtig na een eerdere buikoperatie of een recente geschiedenis van een perforatie van een hol orgaan; start nintedanib pas na minstens 4 weken na een zware operatie.

Onderzoeksgegevens: bij een lichaamsgewicht van < 50 kg, óf een hogere leeftijd, vaker controleren, omdat de nintedanib-blootstelling doorgaans hoger is. De blootstelling is ook hoger (33–50%) bij Chinese, Taiwanese en Indiase patiënten, bij Japanse patiënten (ca. 16%) en lager (16–22%) bij Koreaanse patiënten. Er zijn weinig veiligheidsgegevens bij negroïde en Afro-Amerikaanse patiënten. Er zijn relatief weinig gegevens over het gebruik bij een matig verminderde leverfunctie (Child-Pughscore 7–9), er zijn geen gegevens over het gebruik bij een ernstig verminderde leverfunctie (Child-Pughscore 10–15) of een ernstig verminderde nierfunctie (creatinineklaring < 30 ml/min); behandeling met nintedanib bij deze patiënten wordt niet aanbevolen. De werkzaamheid en veiligheid van nintedanib bij kinderen (< 18 j.) zijn niet vastgesteld.

Waarschuwingen en voorzorgen

Gevallen van interstitiële longziekte (ILD-achtige) verschijnselen, waaronder fatale, zijn gemeld zoals pneumonitis, obliteratieve bronchiolitis. pulmonale fibrose en ARDS. Risicofactoren voor optreden hiervan zijn gelijktijdige of voorafgaande chemotherapie, voorafgaande radiotherapie, reeds bestaande parenchymale longziekte, gemetastaseerde longziekte, pulmonale infecties, combinatie met gemcitabine en een Japanse afkomst. Laat de patiënt zich direct melden bij optreden van acute en/of progressieve onverklaarbare pulmonale symptomen (hoest, dyspneu, koorts) en onderbreek de therapie tot een diagnose gesteld is. Bij vaststelling van ILD de therapie definitief staken.

Matige tot ernstige diarree behandelen met loperamide en eventueel de dosering verlagen; bij meer ernstige of aanhoudende diarree of bij patiënten met meer kans op dehydratie, de therapie onderbreken en starten met i.v.-rehydratie. Tevens de kaliumspiegel en nierfunctie controleren. Verder neemt bij een voorgeschiedenis van een maagzweer of divertikelaandoeningen de kans op een gastro–intestinale perforatie toe evenals bij combinatie met sommige andere geneesmiddelen zoals NSAID's, corticosteroïden, anti-angiogenese middelen en/of op taxanen gebaseerde chemotherapie. Erlotinib definitief staken indien zich een gastro-intestinale perforatie heeft ontwikkeld.

Ernstige gevallen van geneesmiddelgeïnduceerde hepatotoxiciteit, waaronder (acute) hepatitis en leverfalen (incl. met fataal verloop) zijn gemeld. Risicofactoren zijn een bestaande leverziekte en gelijktijdig gebruik van hepatotoxische geneesmiddelen. Controleer regelmatig de leverfunctiewaarden, in het bijzonder bij patiënten met een gestoorde leverfunctie of een galwegobstructie.Bij ernstige veranderingen van de leverfunctie de behandeling onderbreken. Gebruik bij een ernstig gestoorde leverfunctie (Child-Pughscore 10–15) wordt afgeraden.

Ernstige huidaandoeningen zijn gemeld, waarvan sommige met fataal verloop. Laat een patiënt zich direct melden wanneer ernstige blaasjes, blaarvorming of schilferen van de huid ontstaat. Huiduitslag kan optreden of verergeren door blootstelling aan de zon; adviseer beschermende maatregelen.

Vanwege het risico van corneale ulceratie en perforatie de therapie onderbreken of definitief staken bij acuut optredende of verergerende oogaandoeningen met oogpijn, traansecretie, fotosensibilisatie, rode ogen, oogontsteking en/of visusstoornissen. Risicofactoren zijn een geschiedenis van ernstig droge ogen, keratitis, ulceratieve keratitis en het dragen van contactlenzen.

Glucuronidering: erlotinib remt de glucuronidering door UGT1A1 (in vitro). Patiënten met lage expressieniveau’s van UGT1A1 of genetische glucuronideringsstoornissen (o.a. syndroom van Gilbert) daarom voorzichtig behandelen.

Onderzoeksgegevens ontbreken: daarom wordt het gebruik van erlotinib ontraden bij patiënten met ernstig verminderde nierfunctie (creatinineklaring < 15 ml/min) en/of leverfunctie (Child-Pughscore 10–15). De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen (< 18 j.) en ouderen (> 65 j.) zijn niet onderzocht.

Overdosering

Neem voor informatie over een vergiftiging met nintedanib contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Drievoudige angiokinaseremmer die kinaseactiviteit blokkeert van receptoren van vasculaire endotheliale groeifactor (VEGFR 1–3), receptoren van aan bloedplaatjes afgeleide groeifactor (PDGFR-α en -β) en fibroblastgroeifactorreceptoren (FGFR 1–3). Hiermee remt nintedanib de intracellulaire signalering die cruciaal is voor de proliferatie en overleving van endotheliale en perivasculaire cellen (pericyten en vasculaire gladde spiercellen): remming tumorangiogenese, met als gevolg remming van de tumorgroei of het tot stilstand komen daarvan. Daarnaast worden Fms-achtig tyrosine-eiwitkinase (Flt)-3, lymfocytspecifiek tyrosine-eiwitkinase (Lck) en proto-oncogeen tyrosine-eiwitkinase Src (Src) geremd.

Kinetische gegevens

F ca. 5%, door o.a. een 'first pass'-effect. Na inname van voedsel neemt de blootstelling met ca. 20% toe.
T max ca. 2 uur (nuchter), ca. 4 uur (gevoede toestand).
V d ca. 15 l/kg.
Eiwitbinding ca. 98%.
Metabolisering vnl. via hydrolytische splitsing door esterasen tot een niet-werkzame metaboliet, daarna glucuronidering.
Eliminatie via de feces ca. 93%, via de urine < 1%.
T 1/2el 10–15 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Tyrosinekinaseremmer. Erlotinib remt de intracellulaire fosforylering van de epidermale groeifactorreceptor (EGFR of HER1), wat leidt tot blokkade van de verdere signaaltransductie en zo tot cytostase of apoptose.

Kinetische gegevens

F 59%, hoger bij inname met voedsel.
T max ca. 4 uur.
V d 3,3 l/kg.
Eiwitbinding ca. 95%.
Metabolisering in de lever voornamelijk door CYP3A4 en in mindere mate CYP1A2 tot o.a. twee metabolieten met effectiviteit vergelijkbaar met erlotinib; mogelijk ook extrahepatisch metabolisme in de darmen, longen en tumorweefsel.
Eliminatie voornamelijk als metabolieten met de feces (> 90%) en de urine (ca. 9%).
T 1/2el ca. 36 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

nintedanib (bij maligne aandoening) hoort bij de groep proteïnekinaseremmers.

  • abemaciclib (L01EF03) Vergelijk
  • acalabrutinib (L01EL02) Vergelijk
  • afatinib (L01EB03) Vergelijk
  • alectinib (L01ED03) Vergelijk
  • asciminib (L01EA06) Vergelijk
  • avapritinib (L01EX18) Vergelijk
  • axitinib (L01EK01) Vergelijk
  • binimetinib (L01EE03) Vergelijk
  • bosutinib (L01EA04) Vergelijk
  • brigatinib (L01ED04) Vergelijk
  • cabozantinib (L01EX07) Vergelijk
  • ceritinib (L01ED02) Vergelijk
  • cobimetinib (L01EE02) Vergelijk
  • crizotinib (L01ED01) Vergelijk
  • dabrafenib (L01EC02) Vergelijk
  • dacomitinib (L01EB07) Vergelijk
  • dasatinib (L01EA02) Vergelijk
  • encorafenib (L01EC03) Vergelijk
  • entrectinib (L01EX14) Vergelijk
  • erdafitinib (L01EN01) Vergelijk
  • erlotinib (L01EB02) Vergelijk
  • everolimus (bij maligne aandoening) (L01EG02) Vergelijk
  • fedratinib (L01EJ02) Vergelijk
  • gefitinib (L01EB01) Vergelijk
  • gilteritinib (L01EX13) Vergelijk
  • ibrutinib (L01EL01) Vergelijk
  • idelalisib (L01EM01) Vergelijk
  • imatinib (L01EA01) Vergelijk
  • lapatinib (L01EH01) Vergelijk
  • larotrectinib (L01EX12) Vergelijk
  • lenvatinib (L01EX08) Vergelijk
  • lorlatinib (L01ED05) Vergelijk
  • midostaurine (L01EX10) Vergelijk
  • neratinib (L01EH02) Vergelijk
  • nilotinib (L01EA03) Vergelijk
  • nintedanib (bij interstitiële longziekte) (L01EX09) Vergelijk
  • osimertinib (L01EB04) Vergelijk
  • palbociclib (L01EF01) Vergelijk
  • pazopanib (L01EX03) Vergelijk
  • pemigatinib (L01EN02) Vergelijk
  • pirtobrutinib (L01EL05) Vergelijk
  • ponatinib (L01EA05) Vergelijk
  • quizartinib (L01EX11) Vergelijk
  • regorafenib (L01EX05) Vergelijk
  • ribociclib (L01EF02) Vergelijk
  • ruxolitinib (L01EJ01) Vergelijk
  • selpercatinib (L01EX22) Vergelijk
  • sorafenib (L01EX02) Vergelijk
  • sunitinib (L01EX01) Vergelijk
  • temsirolimus (L01EG01) Vergelijk
  • tepotinib (L01EX21) Vergelijk
  • tivozanib (L01EK03) Vergelijk
  • trametinib (L01EE01) Vergelijk
  • tucatinib (L01EH03) Vergelijk
  • vandetanib (L01EX04) Vergelijk
  • vemurafenib (L01EC01) Vergelijk
  • zanubrutinib (L01EL03) Vergelijk

Groepsinformatie

erlotinib hoort bij de groep proteïnekinaseremmers.

  • abemaciclib (L01EF03) Vergelijk
  • acalabrutinib (L01EL02) Vergelijk
  • afatinib (L01EB03) Vergelijk
  • alectinib (L01ED03) Vergelijk
  • asciminib (L01EA06) Vergelijk
  • avapritinib (L01EX18) Vergelijk
  • axitinib (L01EK01) Vergelijk
  • binimetinib (L01EE03) Vergelijk
  • bosutinib (L01EA04) Vergelijk
  • brigatinib (L01ED04) Vergelijk
  • cabozantinib (L01EX07) Vergelijk
  • ceritinib (L01ED02) Vergelijk
  • cobimetinib (L01EE02) Vergelijk
  • crizotinib (L01ED01) Vergelijk
  • dabrafenib (L01EC02) Vergelijk
  • dacomitinib (L01EB07) Vergelijk
  • dasatinib (L01EA02) Vergelijk
  • encorafenib (L01EC03) Vergelijk
  • entrectinib (L01EX14) Vergelijk
  • erdafitinib (L01EN01) Vergelijk
  • everolimus (bij maligne aandoening) (L01EG02) Vergelijk
  • fedratinib (L01EJ02) Vergelijk
  • gefitinib (L01EB01) Vergelijk
  • gilteritinib (L01EX13) Vergelijk
  • ibrutinib (L01EL01) Vergelijk
  • idelalisib (L01EM01) Vergelijk
  • imatinib (L01EA01) Vergelijk
  • lapatinib (L01EH01) Vergelijk
  • larotrectinib (L01EX12) Vergelijk
  • lenvatinib (L01EX08) Vergelijk
  • lorlatinib (L01ED05) Vergelijk
  • midostaurine (L01EX10) Vergelijk
  • neratinib (L01EH02) Vergelijk
  • nilotinib (L01EA03) Vergelijk
  • nintedanib (bij interstitiële longziekte) (L01EX09) Vergelijk
  • nintedanib (bij maligne aandoening) (L01EX09) Vergelijk
  • osimertinib (L01EB04) Vergelijk
  • palbociclib (L01EF01) Vergelijk
  • pazopanib (L01EX03) Vergelijk
  • pemigatinib (L01EN02) Vergelijk
  • pirtobrutinib (L01EL05) Vergelijk
  • ponatinib (L01EA05) Vergelijk
  • quizartinib (L01EX11) Vergelijk
  • regorafenib (L01EX05) Vergelijk
  • ribociclib (L01EF02) Vergelijk
  • ruxolitinib (L01EJ01) Vergelijk
  • selpercatinib (L01EX22) Vergelijk
  • sorafenib (L01EX02) Vergelijk
  • sunitinib (L01EX01) Vergelijk
  • temsirolimus (L01EG01) Vergelijk
  • tepotinib (L01EX21) Vergelijk
  • tivozanib (L01EK03) Vergelijk
  • trametinib (L01EE01) Vergelijk
  • tucatinib (L01EH03) Vergelijk
  • vandetanib (L01EX04) Vergelijk
  • vemurafenib (L01EC01) Vergelijk
  • zanubrutinib (L01EL03) Vergelijk

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • proteïnekinaseremmers

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • GIPdatabank
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • proteïnekinaseremmers

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
???naar.zoeken???
Zorginstituut Nederland
Onafhankelijke geneesmiddelinformatie
voor zorgprofessionals

Service

  • Contact
  • E-learning cursus FK
  • Mobiele apps
  • Help

Over

  • Over deze site
  • Verantwoording
  • Veelgestelde vragen
  • Proclaimer
  • Copyright
  • Cookies
  • Toegankelijkheid
Het Farmacotherapeutisch Kompas gebruikt analytische cookies om het gebruik van de website te analyseren en daarmee de website te kunnen verbeteren.
Lees meer over cookies en hoe u cookies kunt uitschakelen

Web-App

Installeer deze Web-App op je iPhone: Tap het deel-icoon en daarna "Zet op beginscherm".