U bevindt zich hier:

Farmacotherapeutisch Kompas Geneesmiddelen
Wis invoer

Uitbreiden…

Open/sluiten

Welke geneesmiddelen wilt u aan de vergelijking toevoegen?

pimozide

antipsychotica, klassieke | N05AG02

Sluiten

tiapride

antipsychotica, klassieke | N05AL03

Sluiten

flupentixol

antipsychotica, klassieke | N05AF01

Sluiten

broomperidol

antipsychotica, klassieke | N05AD06

Sluiten

Samenstelling

Orap Eumedica nv

Toedieningsvorm
Tablet
Sterkte
1 mg, 4 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Tiapridal Sanofi SA

Toedieningsvorm
Tablet
Sterkte
100 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Fluanxol (als dihydrochloride) Lundbeck bv

Toedieningsvorm
Tablet
Sterkte
0,5 mg, 1 mg, 5 mg

Fluanxol (decanoaat) Lundbeck bv

Toedieningsvorm
Injectievloeistof 'Depot'
Sterkte
20 mg/ml
Verpakkingsvorm
ampul 1 ml
Toedieningsvorm
Injectievloeistof 'Depot'
Sterkte
100 mg/ml
Verpakkingsvorm
ampul 1 ml

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Impromen Medcor Pharmaceuticals

Toedieningsvorm
Druppelvloeistof
Sterkte
2 mg/ml
Verpakkingsvorm
30 ml

Conserveermiddel: methyl- en propylparahydroxybenzoaat.

Impromen (als decanoaat) Medcor Pharmaceuticals

Toedieningsvorm
Injectievloeistof 'Depot'
Sterkte
50 mg/ml
Verpakkingsvorm
ampul 1 ml

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Geef bij een psychose zonder agitatie een antipsychoticum op basis van oorzaak van de psychose, effectiviteit, bijwerkingen en toedieningsvorm (voorkeur olanzapine bij schizofreniespectrum).

Geef een benzodiazepine als agitatie de overhand heeft. Indien dit niet mogelijk is, geef (als noodmedicatie) de combinatie haloperidol en promethazine.

Therapieresistente psychose kan, na gebruik van achtereenvolgens 2 verschillende antipsychotica, met clozapine worden behandeld. Hierbij is intensieve leukocytencontrole geïndiceerd vanwege het risico op agranulocytose.

Antipsychotica worden niet aanbevolen voor de behandeling van angststoornissen, vanwege de kans op ernstige bijwerkingen als extrapiramidale stoornissen en metabool syndroom. Voor de keuze van de juiste standaardbehandeling zie Angststoornissen.

Advies

Tiapride heeft geen plaats bij de behandeling van psychosen. De beste behandeling van tardieve dyskinesie is het staken van het gebruik van het antipsychoticum. Indien de psychiatrische toestand dat niet toelaat, valt te overwegen de behandeling te continueren met een antipsychoticum met geringere kans op extrapiramidale bijwerkingen. Indien met deze maatregelen onvoldoende resultaat wordt verkregen, valt te overwegen tiapride aan de behandeling toe te voegen.

Antipsychotica worden niet aanbevolen voor de behandeling van angststoornissen, vanwege de kans op ernstige bijwerkingen als extrapiramidale stoornissen en metabool syndroom. Voor de keuze van de juiste standaardbehandeling zie Angststoornissen.

Advies

Geef bij een psychose zonder agitatie een antipsychoticum op basis van oorzaak van de psychose, effectiviteit, bijwerkingen en toedieningsvorm (voorkeur olanzapine bij schizofreniespectrum).

Geef een benzodiazepine als agitatie de overhand heeft. Indien dit niet mogelijk is, geef (als noodmedicatie) de combinatie haloperidol en promethazine.

Therapieresistente psychose kan, na gebruik van achtereenvolgens 2 verschillende antipsychotica, met clozapine worden behandeld. Hierbij is intensieve leukocytencontrole geïndiceerd vanwege het risico op agranulocytose.

Een bipolaire stoornis wordt behandeld door of in overleg met een specialistisch team. Bij een ernstige manische episode zijn haloperidol, olanzapine, quetiapine of risperidon de middelen van eerste keus. Bij een ernstige depressieve episode zijn quetiapine óf de combinatie van olanzapine met fluoxetine (SSRI) de middelen van eerste keus. Overweeg lithium of valproïnezuur als monotherapie bij beide soorten episoden.

Als onderhoudsbehandeling van een bipolaire stoornis is lithium het middel van eerste keus, omdat lithium naast het verminderen van de recidieven van manie en depressie ook de kans op suïcide vermindert. Overweeg valproïnezuur, quetiapine of olanzapine als tweede keus voor de onderhoudsbehandeling bij gebleken effectiviteit tijdens de acute behandelfase of bij onvoldoende effect van lithium of bij onverdraagbare bijwerkingen ervan.

Voor de behandeling van angststoornissen worden antipsychotica niet aanbevolen, vanwege de kans op ernstige bijwerkingen als extrapiramidale stoornissen en metabool syndroom. Voor de keuze van de juiste standaardbehandeling zie Angststoornissen.

Advies

Geef bij een psychose zonder agitatie een antipsychoticum op basis van oorzaak van de psychose, effectiviteit, bijwerkingen en toedieningsvorm (voorkeur olanzapine bij schizofreniespectrum).

Geef een benzodiazepine als agitatie de overhand heeft. Indien dit niet mogelijk is, geef (als noodmedicatie) de combinatie haloperidol en promethazine.

Therapieresistente psychose kan, na gebruik van achtereenvolgens 2 verschillende antipsychotica, met clozapine worden behandeld. Hierbij is intensieve leukocytencontrole geïndiceerd vanwege het risico op agranulocytose.

Een bipolaire stoornis wordt behandeld door of in overleg met een specialistisch team. Bij een ernstige manische episode zijn haloperidol, olanzapine, quetiapine of risperidon de middelen van eerste keus. Bij een ernstige depressieve episode zijn quetiapine óf de combinatie van olanzapine met fluoxetine (SSRI) de middelen van eerste keus. Overweeg lithium of valproïnezuur als monotherapie bij beide soorten episoden.

Als onderhoudsbehandeling van een bipolaire stoornis is lithium het middel van eerste keus, omdat lithium naast het verminderen van de recidieven van manie en depressie ook de kans op suïcide vermindert. Overweeg valproïnezuur, quetiapine of olanzapine als tweede keus voor de onderhoudsbehandeling bij gebleken effectiviteit tijdens de acute behandelfase of bij onvoldoende effect van lithium of bij onverdraagbare bijwerkingen ervan.

Antipsychotica worden niet aanbevolen voor de behandeling van angststoornissen, vanwege de kans op ernstige bijwerkingen als extrapiramidale stoornissen en metabool syndroom. Voor de keuze van de juiste standaardbehandeling zie Angststoornissen.

Indicaties

  • Psychosen.

Gerelateerde informatie

  • psychose

Indicaties

  • Tardieve dyskinesie ten gevolge van het gebruik van antipsychotica.

Indicaties

Tablet:

  • psychosen;
  • manie.

Injectievloeistof:

  • onderhoudsbehandeling van chronische of recidiverende psychosen.

Gerelateerde informatie

  • bipolaire stoornis
  • psychose

Indicaties

  • psychosen;
  • manie;
  • ernstige opwinding en onrust.

Depotpreparaat:

  • onderhoudsbehandeling van chronische of recidiverende psychosen.

Gerelateerde informatie

  • bipolaire stoornis
  • psychose

Dosering

Klap alles open Klap alles dicht

Psychosen:

Begindosering 1–2 mg 1×/dag; geleidelijk verhogen tot de optimale dosis is bereikt. Het therapeutisch effect van een bepaalde dosering dient hierbij steeds na ten minste 2 weken te worden beoordeeld.

Onderhoudsdosering gewoonlijk 2–6 mg 1×/dag; max. 20 mg 1×/dag.

Bij ouderen

dient te worden gestart met 0,5–1 mg per dag, waarna de dosering kan worden opgevoerd op geleide van het klinisch effect.

Kinderen van 3 jaar en ouder:

richtlijn: de helft van de volwassenendosering. De ervaring met pimozide bij kinderen jonger dan drie jaar is zeer beperkt.

Dosering

Klap alles open Klap alles dicht

Tardieve dyskinesie:

Volwassenen:

300–600 mg per dag, afhankelijk van ziektebeeld en lichaamsgewicht.

Bij verminderde nierfunctie: creatinineklaring 30–60 ml/min: 75% van de normale dagdosis; 10–30 ml/min: 50% en < 10 ml/min: 25% van de normale dagdosis.

Dosering

Klap alles open Klap alles dicht

Psychose en manie:

Volwassenen:

Oraal: Individueel instellen, starten met lage dosering en verhogen tot onderhoudsdosering van 5–20 mg/dag in 3 giften, indien nodig verhogen tot 40 mg/dag. In acute situaties: 16–32 mg 1–4×/dag; vervolgens na stabilisering verlagen tot onderhoudsdosering.

Depotinjectie: onderhoudsdosering: i.m. 20–40 mg/2–4 weken is meestal voldoende; zo nodig dosering verhogen of interval verkorten. Injectievolumes > 2 ml verdelen over 2 injecties.

Ouderen:

De startdosering halveren en langzaam ophogen.

Bij een verminderde leverfunctie: Voorzichtig doseren en indien mogelijk de serumspiegel bepalen.

Bij verminderde nierunctie: Er is geen dosisaanpassing noodzakelijk.

Overschakelen: Bij overgang van oraal naar depot geldt de volgende dosering: 4× het aantal mg flupentixol oraal/dag = aantal mg depot per 2 weken; 8× het aantal mg oraal/dag = aantal mg depot per 4 weken. De orale vorm in de eerste week na de injectie afbouwen.

Toedieningsinformatie: De tabletten innemen met water. I.m.-injecties in het bovenste en buitenste kwadrant van de bilspier.

Dosering

Klap alles open Klap alles dicht

Psychosen, manie en ernstige opwinding en onrust:

Volwassenen:

Oraal: 1–15 mg 1×/dag. Dosering met 2–5 mg/week verhogen tot max. 50 mg/dag. De gemiddelde dagdosering is 5 mg. Verlaag de dosering bij het optreden van extrapiramidale bijwerkingen.

Ouderen (> 65 jaar):

de dosering halveren.

Chronische en recidiverende psychosen:

Volwassenen:

I.m. (depot): begindosering: bij oraal gestabiliseerde patiënten 10-20× de orale dagdosis broomperidol (in mg) iedere 4 weken diep i.m. toedienen. Bij lichte tot matig ernstige psychosen: gebruikelijk 50–150 mg iedere 4 weken. Bij ernstige psychosen: tot 300 mg iedere 4 weken. Indien meer dan 300 mg nodig is, kan behalve dosisverhoging ook de duur van de interval verkort worden.

Ouderen (> 65 jaar):

starten met een lage dosis, bv. 12,5-25 mg iedere 4 weken.

Bij leverfunctiestoornis voorzichtig doseren, vanwege mogelijk verstoord metabolisme.

Bijwerkingen

Inherent aan de werking: initiatiefverlies en emotionele afvlakking.

Zeer vaak (> 10%): duizeligheid, slaperigheid, hyperhidrose, nycturie.

Vaak (1-10%): anorexie, depressie, insomnia, agitatie, rusteloosheid, extrapiramidale stoornis, acathisie, hoofdpijn, tremor, visusstoornissen, misselijkheid, braken, obstipatie, droge mond. hypersalivatie, overactiviteit van de talgklieren, spierstijfheid, pollakisurie, erectiestoornis, uitputting.

Soms (0,1-1%): bradykinesie, tandradfenomeen, dyskinesie, dystonie, dysartrie, oogbewegingen, spierspasmen, amenorroe, oligomenorroe, oedeem in het gelaat. Verder is gemeld: hyperglykemie, hyperprolactinemie, wat kan leiden tot galactorroe en amenorroe bij vrouwen en tot verminderd libido; hyponatriëmie. Neuroleptisch maligne syndroom, gekenmerkt door hyperthermie, extreme spierrigiditeit en autonome instabiliteit. Grand-mal-aanvallen. Tardieve dyskinesie kan zowel tijdens als na staken van de behandeling ontstaan. 'Torsade de pointes', ventriculaire tachycardie, ventrikelfibrilleren, verlengd QT-interval op ECG, hypotensie, afwijkend EEG. Huidreacties, stijve nek, glucosurie, hypothermie. Veneuze trombo-embolie, waaronder longembolie en diepveneuze trombose. Net als bij andere antipsychotica zijn plotseling onverklaarbaar overlijden en hartstilstand gemeld.

  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Vaak (1-10%): verhoging prolactine spiegel, vermoeidheid, slaperigheid, asthenie, agitatie, onverschilligheid, slapeloosheid, duizeligheid, hoofdpijn, met name in het begin extrapiramidale symptomen (tremor, rigiditeit, hypokinesie, speekselvloed).

Soms (0,1-1%): amenorroe, gynaecomastie, galactorroe, vergroting van/pijn in de borsten, cyclusstoornissen, orgasme- en potentiestoringen, acathisie, dystonie, gewichtstoename.

Zelden (0,01-0,1%): acute dyskinesie.

Verder is gemeld: leukopenie, neutropenie, agranulocytose, neonataal onttrekkingssyndroom, neuroleptisch maligne syndroom, hallucinaties, tardieve dyskinesie (na > 3 mnd. behandeling), neiging tot vallen, verwarring, bewustzijnsverlies, convulsie, syncope, aspiratiepneumonie, ademhalingsdepressie, QT-verlenging, 'torsade de pointes', ventriculaire tachycardie, die kan leiden tot ventriculaire fibrillatie of hartstilstand en plotselinge dood; (orthostatische) hypotensie; veneuze trombo-embolie (o.a. longembolie, diepveneuze trombose), hyponatriëmie, SIADH, obstipatie, ileus, urticaria, (erythemateuze en maculopapuleuze) huiduitslag, rabdomyolyse, verhoogde serum creatinekinase, stijging van leverenzymwaarden.

  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): slaperigheid, acathisie, hyperkinesie, hypokinesie, droge mond.

Vaak (1–10%): gewichtstoename, slapeloosheid, depressie, dysforie, nervositeit, agitatie, verminderd libido, tremor, dystonie, duizeligheid, hoofdpijn, accommodatiestoornis, afgenomen gezichtsvermogen, tachycardie, palpitaties, dyspneu, speekselvloed, obstipatie, braken, dyspepsie, diarree, dysfagie, hyperhidrose, jeuk, spierpijn, mictiestoornis, urineretentie, asthenie, vermoeidheid.

Soms (0,1–1%): afname eetlust, verwardheid, agressie, oculogyrische crisis, (orthostatische) hypotensie, opvliegers, buikpijn, misselijkheid, flatulentie, abnormale leverfunctietest, huiduitslag, fotosensibilisatie, spierstijfheid, artralgie, erectiestoornis, lokale irritatie op de injectieplaats. Tardieve dyskinesie (zowel tijdens, als na staken van de behandeling), dyskinesie, parkinsonisme, spraakstoornis, convulsie, aandachtstoornis, amnesie.

Zelden (0,01-0,1%): trombocytopenie, neutropenie, leukopenie, agranulocytose, hypersensitiviteit, anafylactische reactie, hyperprolactinemie (wat kan leiden tot galactorroe en amenorroe bij vrouwen en tot erectiestoornis bij mannen en bij langdurig gebruik gynaecomastie), hyperglykemie, abnormale glucosetolerantie, verlengd QT-interval.

Zeer zelden (< 0,01%): neuroleptisch maligne syndroom (gekenmerkt door hyperthermie, extreme spierrigiditeit en autonome instabiliteit), geelzucht.

Verder zijn gemeld: delirium, oculaire hypertensie, pigmentatie, menstruatiestoornis, priapisme, retrograde ejaculatie, veneuze trombo-embolie (waaronder longembolie en diepveneuze trombose). Alleen voor het depotpreparaat: soms reactie op de plaats van toediening.

  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): hyperprolactinemie, agitatie, slapeloosheid, slaperigheid, duizeligheid, extrapiramidale verschijnselen (zoals tremor, rigiditeit, hypertonie, dystonie en acathisie), wazig zien, tachycardie, droge mond, speekselhypersecretie, obstipatie, asthenie, vermoeidheid.

Vaak (1–10%): depressie, slaapstoornis, parkinsonisme, akinesie, hypokinesie, dyskinesie, sedatie, afasie, tandradfenomeen, ataxie, oculogyrische crisis, bradycardie, misselijkheid, braken, galactorroe, afwijkingen op ECG of EEG, gewichtstoename.

Zelden (0,01-0,1%): hoofdpijn.

Verder zijn gemeld: leukopenie, trombocytopenie, SIADH, hyperglykemie, hypoglykemie, verminderde eetlust, hyponatriëmie, dysforie, toxische en cholestatische hepatitis, leveraandoening, convulsies, neuroleptisch maligne syndroom, tardieve dyskinesie, allergische dermatitis, geneesmiddeleneruptie, huiduitslag; jeuk, rabdomyolyse, urineretentie, gynaecomastie, priapisme, retrograde ejaculatie, erectiestoornis, plotselinge dood, koorts, hyperhidrose, cardiale aritmieën, QT-verlenging, 'torsade de pointes' en, in het bijzonder bij hoge doses, orthostatische hypotensie. Hyperprolactinemie kan leiden tot galactorroe en amenorroe bij vrouwen en tot erectiestoornis bij mannen. Bij gebruik van antipsychotica is veneuze trombo-embolie gemeld. Extra bij depotpreparaat: weefselreacties.

  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Interacties

Gecontra-indiceerd is gelijktijdig gebruik met middelen die het QT-interval verlengen (klasse IA en- III anti-aritmica, arseentrioxide, chloroquine, chloorpromazine, claritromycine, domperidon, droperidol, erytromycine, haloperidol, methadon, pentamidine en sotalol), het gelijktijdig gebruik van sterke CYP3A4-remmers (azoolantimycotica, antivirale proteaseremmers, macrolide antibiotica (claritromycine) en SSRI's (paroxetine, (es)citalopram, sertraline)), het gelijktijdig gebruik van sterke CYP2D6-remmers (kinidine) . Gelijktijdig gebruik van grapefruitsap (CYP3A4-remmer) vermijden. Voorzichtigheid is geboden met diuretica die aanleiding kunnen geven tot hypokaliëmie. Pimozide versterkt de sederende werking van alcohol, sedativa en slaapmiddelen. Gelijktijdig gebruik van andere antipsychotica, lithium, antiparkinsonmiddelen, parasympathicolytica en antidepressiva vermeerdert de kans op ontstaan van tardieve dyskinesie. Rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid van interactie met CYP1A2-remmers (fluvoxamine).

Interacties

Gelijktijdig gebruik van levodopa en andere dopamine agonisten (m.u.v. gebruik als antiparkinsonmiddel) is gecontra-indiceerd. De werking van andere antipsychotica kan worden vergroot. Combinatie met antihistaminica, antidepressiva, barbituraten, benzodiazepinen, analgetica, opiaten of alcohol versterkt de sederende werking. Gebruik van alcohol vermijden. Gelijktijdig gebruik met middelen die 'torsade de pointes' kunnen induceren of het QT-interval verlengen (zoals NYHA-klasse Ia- en III-anti-aritmica, arseentrioxide, chloroquine, chloorpromazine, claritromycine, domperidon, droperidol, erytromycine, haloperidol, methadon, moxifloxacine, pentamidine, pimozide en sotalol). wordt afgeraden. Voorzichtigheid is geboden met middelen die de elektrolytenbalans kunnen verstoren (diuretica).

Interacties

Gelijktijdig gebruik met middelen die het QT-interval verlengen zoals NYHA-klasse Ia- en III-anti-aritmica, arseentrioxide, chloroquine, chloorpromazine, claritromycine, domperidon, droperidol, erytromycine, haloperidol, methadon, moxifloxacine, pentamidine, pimozide en sotalol vermijden.

Wees voorzichtig met middelen die de elektrolytenbalans kunnen verstoren (diuretica).

Wees voorzichtig met gelijktijdig gebruik van andere middelen met een mogelijke myelosuppresieve werking.

Gelijktijdig gebruik van antihistaminica, antidepressiva, anxiolytica, barbituraten, slaapmiddelen, analgetica, opiaten of alcohol versterkt de sederende en/of anticholinerge werking.

De werking van bromocriptine en levodopa kan worden verminderd.

Gelijktijdig gebruik van lithium, antiparkinsonmiddelen, parasympathicolytica, antidepressiva en andere antipsychotica vergroot het risico van ontstaan van tardieve dyskinesie.

Interacties

Broomperidol versterkt de sederende werking van antihistaminica, antidepressiva, anxiolytica, barbituraten, slaapmiddelen, analgetica, opiaten of alcohol. De werking van bromocriptine en levodopa kan worden verminderd.

CYP3A4-inductoren (als carbamazepine, fenytoïne, rifampicine) kunnen de plasmaspiegel van broomperidol verlagen. Itraconazol en mogelijk andere sterke CYP3A4-remmers verhogen de plasmaspiegel van broomperidol.

Gelijktijdig gebruik van lithium, antiparkinsonmiddelen, parasympathicolytica, antidepressiva en andere antipsychotica vermeerdert de kans op het ontstaan van tardieve dyskinesie. In hoge dosering kan combinatie met lithium de neurotoxiciteit versterken.

Wees voorzichtig bij gelijktijdig gebruik van middelen die het QT-interval verlengen, middelen die de elektrolytenbalans verstoren en bij gebruik van hoge doses met antihypertensiva.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid; bij zesmaal de maximale humane dosering is embryo-toxiciteit gezien.
Farmacologisch effect: Antipsychotica in het derde trimester van de zwangerschap kunnen bij de neonaat extrapiramidale stoornissen en onthoudingsverschijnselen veroorzaken.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, weinig gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Farmacologisch effect: Neonatale ontwenningsverschijnselen en reversibele extrapiramidale symptomen zijn waargenomen na blootstelling aan antipsychotica als tiapride in het laatste trimester van de zwangerschap.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken. Kinderen van moeders die gedurende het 3e trimester tiapride gebruikten, controleren op tremor, slaperigheid, agitatie, ademhalings- en voedingsproblemen.
Vruchtbaarheid: Gebruik kan leiden tot verminderde vruchtbaarheid bij de mens.

Zwangerschap

Flupentixol passeert de placenta in geringe mate.
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Farmacologisch effect:Antipsychotica kunnen bij toepassing in het 3e trimester extrapiramidale stoornissen, en bij langdurig gebruik tot aan de partus onthoudingsverschijnselen bij de neonaat veroorzaken.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken. Bij gebruik in het 3e trimester de pasgeborene controleren op extrapiramidale symptomen en/of ontwenningsverschijnselen.
Overig: Het niet adequaat behandelen van een zwangere vrouw met een psychose of manie kan ernstige gevolgen hebben voor zowel moeder als kind. Plotseling staken of switchen van een antipsychoticum tijdens de zwangerschap vergroot de kans op een recidiefpsychose. Switch daarom indien mogelijk vóór de conceptie van antipsychoticum.

Zwangerschap

Teratogenese: Uit relatief weinig gegevens zijn bij mens en dier geen aanwijzingen voor schadelijkheid gevonden.
Farmacologisch effect: Antipsychotica kunnen bij toepassing in het derde trimester extrapiramidale stoornissen en bij langdurig gebruik tot aan de partus onthoudingsverschijnselen bij de neonaat veroorzaken.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken. Bij gebruik in het derde trimester de pasgeborene controleren op extrapiramidale symptomen en/of ontwenningsverschijnselen.
Overig: Het niet adequaat behandelen van een zwangere vrouw met een psychose of manie kan ernstige gevolgen hebben voor zowel moeder als kind. Plotseling staken of switchen van een antipsychoticum tijdens de zwangerschap vergroot de kans op een recidiefpsychose. Switch daarom indien mogelijk vóór de conceptie van antipsychoticum.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Farmacologisch effect: Potentiële effecten op de zuigeling kunnen niet worden uitgesloten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja bij dieren, onbekend bij de mens.
Advies: Het geven van borstvoeding ontraden.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja, in kleine hoeveelheden. De relatieve kinddosis bedraagt ca. 0,5%. Effecten op de zuigeling zijn niet uit te sluiten.
Advies: Weeg het risico van het gebruik van dit geneesmiddel in combinatie met het geven van borstvoeding af. Streef naar monotherapie in een zo laag mogelijke dosering. Controleer de zuigeling op sufheid of irritatie, apneu, droge mond, niet wakker worden voor de voeding, slecht drinken, gewichtstoename of extrapiramidale symptomen.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja (bij ratten). Een nadelig effect op de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Overig: Streef bij gebruik naar monotherapie in een zo laag mogelijke dosering. Controleer de zuigeling op sufheid of irritatie, apneu, droge mond, niet wakker worden voor de voeding, slecht drinken, gewichtstoename of extrapiramidale symptomen.

Contra-indicaties

  • depressie van het centrale zenuwstelsel, comateuze aandoeningen;
  • ziekte van Parkinson;
  • hartritmestoornissen in de anamnese;
  • bestaande of aangeboren verlenging van het QT-interval;
  • bekende hypokaliëmie, hypomagnesiëmie of een klinische significante bradycardie.

Contra-indicaties

  • prolactine-afhankelijke tumoren;
  • feochromocytoom;
  • acute alcohol– of slaapmiddelintoxicatie.

Zie ook de rubriek Interacties.

Contra-indicaties

  • circulatoire collaps;
  • verlaagd bewustzijnsniveau;
  • coma.

Contra-indicaties

  • overgevoeligheid voor butyrofenonen;
  • depressie;
  • onderdrukking van het centrale zenuwstelsel;
  • coma.

Waarschuwingen en voorzorgen

Voorzichtigheid is geboden bij epilepsie, een gestoorde leverfunctie, risicofactoren voor veneuze trombo-embolie of een beroerte, een cardiovasculaire aandoening en bij een familiaire voorgeschiedenis van QT-verlenging. Voordat met de behandeling wordt begonnen en periodiek tijdens de behandeling een ECG maken en elektrolyten controleren. Bij verandering van de repolarisatie, het optreden van aritmieën en/of hypokaliëmie is voorzichtigheid geboden; bij een QT-interval of QTc > 500 ms de behandeling staken. Bij patiënten die zijn ingesteld op anti-aritmica klassen Ia, Ic en III en op antipsychotica of antidepressiva met een invloed op het hart, is regelmatig ECG-controle aangewezen. Er is iets meer kans op overlijden bij ouderen met dementie bij gebruik van antipsychotica; pimozide is niet goedgekeurd voor de behandeling van gedragsstoornissen bij dementie. Bij langdurig gebruik kan tardieve dyskinesie ontstaan; de symptomen kunnen tijdelijk verergeren of zelfs nog ontstaan na staken van het gebruik. De kans op irreversibiliteit neemt toe bij ouderen en bij mensen met een organische hersenbeschadiging.

Het gebruik kan leiden tot verminderd reactie- en concentratievermogen. Vele dagelijkse bezigheden (bv. autorijden) kunnen daarvan hinder ondervinden.

  • Rij Veilig met Medicijnen

Waarschuwingen en voorzorgen

Bij tekenen van maligne neuroleptica syndroom (MNS) de behandeling staken; tekenen zijn hyperpyrexie, spierrigiditeit, veranderde mentale status en aanwijzingen voor autonome instabiliteit (onregelmatige pols of bloeddruk, tachycardie, diaforese en cardiale dysritmie) Bijkomende verschijnselen kunnen zijn een verhoogd creatinefosfokinase, myoglobinurie (rabdomyolyse) en acuut nierfalen. Bij hyperthermie de behandeling onderbreken. Bij optreden van koorts, keelpijn of een infectie adviseren om contact met de arts op te nemen; een volledige bloedbeeldbepaling is dan aangewezen. Bij duidelijke veranderingen in het bloedbeeld de behandeling stoppen.

Voorzichtigheid is geboden bij epilepsie, de ziekte van Parkinson, meer kans op verlengd QT-interval (bradycardie, hypokaliëmie, aangeboren verlengd QT-interval), risicofactoren voor een beroerte en bij ouderen (i.v.m. kans op verminderd bewustzijn en coma).

Bij nierinsufficiëntie de dosis verlagen vanwege de kans op coma door overdosering.

Niet gebruiken bij kinderen.

Bij risicofactoren voor veneuze trombo-embolie preventieve maatregelen treffen.

Er is iets meer kans op overlijden bij ouderen met dementie bij gebruik van antipsychotica; tiapride is niet goedgekeurd voor de behandeling van gedragsstoornissen bij dementie.

Het gebruik kan leiden tot verminderd reactie- en concentratievermogen. Vele dagelijkse bezigheden (bv. autorijden) kunnen daarvan hinder ondervinden.

  • Rij Veilig met Medicijnen

Waarschuwingen en voorzorgen

Veneuze trombo-embolie (VTE): Bij risicofactoren voor VTE preventieve maatregelen treffen.

Glaucoom: Periodiek oogheelkundig onderzoek verdient aanbeveling. Dit middel kan via pupilverwijding de oogdruk verhogen en een aanval van acuut glaucoom veroorzaken.

Comorbiditeit:Wees voorzichtig bij risicofactoren voor beroerte, risicofactoren voor of voorgeschiedenis van cardiovasculaire aandoeningen. Wees terughoudend bij een beenmergdepressie, cardiovasculaire aandoening, ernstige organisch cerebrale stoornis, epilepsie, ziekte van Parkinson, spastische verlamming, mictiestoornis en bij prostaathyperplasie.

Extrapiramidale symptomen: Bij langdurig gebruik kan tardieve dyskinesie ontstaan; de symptomen kunnen tijdelijk verergeren of zelfs nog ontstaan na staken van het gebruik; vanaf een gebruiksduur van 3–6 maanden hierop controleren. De kans op irreversibiliteit neemt toe bij ouderen en bij organische hersenbeschadiging.

Dementie: Antipsychotica geven bij ouderen met dementie een licht vergrote kans op overlijden.

Neuroleptisch maligne syndroom (NMS): De kans op fatale gevallen bij NMS is toegenomen bij organische hersenbeschadiging, mentale retardatie, opiaat- of alcoholverslaving.

Onderzoeksgegevens: Niet gebruiken bij kinderen vanwege het ontbreken van klinische ervaring.

Rijvaardigheid: Het gebruik kan leiden tot verminderd reactie- en concentratievermogen. Vele dagelijkse bezigheden (bv. autorijden) kunnen daarvan hinder ondervinden.

  • Rij Veilig met Medicijnen

Waarschuwingen en voorzorgen

Dementie: Broomperidol is niet goedgekeurd voor de behandeling van gedragsstoornissen bij dementie. Ouderen met dementie die met antipsychotica worden behandeld hebben iets meer kans te overlijden.

Staak direct de behandeling als tardieve dyskinesie ontstaat. De symptomen tardieve dyskinesie kunnen na staken tijdelijk verergeren of zelfs nog ontstaan. De kans op irreversibiliteit neemt toe bij ouderen en bij organische hersenbeschadiging.

Staak de behandeling bij symptomen van neuroleptisch maligne syndroom als hyperthermie.

Ouderen kunnen extra gevoelig zijn voor met name extrapiramidale effecten.

Comorbiditeit: Wees terughoudend bij de ziekte van Parkinson, spastische verlammingen, cardiovasculaire aandoeningen, een familiaire voorgeschiedenis van QT-verlenging, risicofactoren voor een beroerte, ernstige organisch cerebrale stoornissen en bij epilepsie.

Bij risicofactoren voor veneuze trombo-embolie preventieve maatregelen treffen.

Onderzoeksgegevens: De veiligheid en werkzaamheid zijn niet vastgesteld bij kinderen < 18 jaar.

Het gebruik kan leiden tot verminderd reactie- en concentratievermogen; vele dagelijkse bezigheden (bv. autorijden) kunnen daarvan hinder ondervinden.

  • Rij Veilig met Medicijnen

Overdosering

In verband met de kans op aritmieën is voortgezette ECG-controle aangewezen. Door de lange halfwaardetijd moet men rekening houden met een observatie of behandelperiode van 4 dagen.

Overdosering

Zie voor symptomen en behandeling vergiftigingen.info.

Eigenschappen

Langdurig werkzaam difenylbutylpiperidinederivaat met antipsychotische en geringe of geen sederende eigenschappen.

Kinetische gegevens

T max3–6 uur.
Metaboliseringvnl. via CYP3A4 en in mindere mate via CYP2D6; ook CYP1A2 kan bijdragen.
T 1/2elca. 55 uur; een grote spreiding is waargenomen van 28–214 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Benzamidederivaat, dat selectief D2- en D3-receptoren antagoneert. Heeft geen affiniteit voor serotonine-, noradrenaline- noch histaminereceptoren.

Kinetische gegevens

Resorptiesnel.
F75–78%.
T max1 uur.
V d1,4 l/kg.
Metaboliseringmax. 15% tot inactieve metabolieten.
Eliminatie75% onveranderd met de urine.
T 1/23–5 uur; bij ernstige nierinsufficiëntie is deze langer.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Thioxantheenderivaat met antipsychotische en gering sederende werking. Werking: na 2–3 weken (antipsychotisch effect).

Kinetische gegevens

Foraal 40%. Voor onderhoudsbehandeling wordt een minimale serumconcentratie van 1–3 ng/ml (2–8 nmol/l) aanbevolen.
T maxoraal 1–8 uur, i.m. 3–7 dagen.
V dca. 14 l/kg.
Eiwitbinding99%.
Metaboliseringin de lever via 3 routes: sulfoxidatie, zijketen N-dealkylering en glucuronidezuurconjugatie tot inactieve metabolieten.
Eliminatievnl. met de feces (> 60%).
T 1/2oraal 35 uur, i.m. 3 weken.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Butyrofenonderivaat met antipsychotische en geringe of geen sederende werking. Broomperidol is een krachtig werkzame dopamine D2-antagonist. Het heeft geen antihistaminerge of anticholinerge eigenschappen.

Kinetische gegevens

OverigNa intramusculaire injectie komt broomperidoldecanoaat geleidelijk vrij uit het spierweefsel, waarna het langzaam wordt gehydrolyseerd tot broomperidol.
Foraal is ca. 30% door groot 'first pass'-effect.
T maxoraal na 4 uur, diep i.m. < 6 dagen.
Eiwitbinding> 90%.
OverigStabiele plasmaconcentratie: depotpreparaat na 3 mnd.
Metaboliseringvnl. via CYP3A4, door ketonreductie en conjugatie met glucuronzuur tot inactieve metabolieten.
T 1/2eloraal ca. 36 uur, depotpreparaat 25 dagen.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

pimozide hoort bij de groep antipsychotica, klassieke.

  • amisulpride (N05AL05) Vergelijk
  • broomperidol (N05AD06) Vergelijk
  • chloorprotixeen (N05AF03) Vergelijk
  • flufenazine (N05AB02) Vergelijk
  • flupentixol (N05AF01) Vergelijk
  • fluspirileen (N05AG01) Vergelijk
  • haloperidol (N05AD01) Vergelijk
  • penfluridol (N05AG03) Vergelijk
  • periciazine (N05AC01) Vergelijk
  • pipamperon (N05AD05) Vergelijk
  • sulpiride (N05AL01) Vergelijk
  • tiapride (N05AL03) Vergelijk
  • zuclopentixol (N05AF05) Vergelijk

Groepsinformatie

tiapride hoort bij de groep antipsychotica, klassieke.

  • amisulpride (N05AL05) Vergelijk
  • broomperidol (N05AD06) Vergelijk
  • chloorprotixeen (N05AF03) Vergelijk
  • flufenazine (N05AB02) Vergelijk
  • flupentixol (N05AF01) Vergelijk
  • fluspirileen (N05AG01) Vergelijk
  • haloperidol (N05AD01) Vergelijk
  • penfluridol (N05AG03) Vergelijk
  • periciazine (N05AC01) Vergelijk
  • pimozide (N05AG02) Vergelijk
  • pipamperon (N05AD05) Vergelijk
  • sulpiride (N05AL01) Vergelijk
  • zuclopentixol (N05AF05) Vergelijk

Groepsinformatie

flupentixol hoort bij de groep antipsychotica, klassieke.

  • amisulpride (N05AL05) Vergelijk
  • broomperidol (N05AD06) Vergelijk
  • chloorprotixeen (N05AF03) Vergelijk
  • flufenazine (N05AB02) Vergelijk
  • fluspirileen (N05AG01) Vergelijk
  • haloperidol (N05AD01) Vergelijk
  • penfluridol (N05AG03) Vergelijk
  • periciazine (N05AC01) Vergelijk
  • pimozide (N05AG02) Vergelijk
  • pipamperon (N05AD05) Vergelijk
  • sulpiride (N05AL01) Vergelijk
  • tiapride (N05AL03) Vergelijk
  • zuclopentixol (N05AF05) Vergelijk

Groepsinformatie

broomperidol hoort bij de groep antipsychotica, klassieke.

  • amisulpride (N05AL05) Vergelijk
  • chloorprotixeen (N05AF03) Vergelijk
  • flufenazine (N05AB02) Vergelijk
  • flupentixol (N05AF01) Vergelijk
  • fluspirileen (N05AG01) Vergelijk
  • haloperidol (N05AD01) Vergelijk
  • penfluridol (N05AG03) Vergelijk
  • periciazine (N05AC01) Vergelijk
  • pimozide (N05AG02) Vergelijk
  • pipamperon (N05AD05) Vergelijk
  • sulpiride (N05AL01) Vergelijk
  • tiapride (N05AL03) Vergelijk
  • zuclopentixol (N05AF05) Vergelijk

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • antipsychotica, klassieke

Indicaties

  • psychose

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
  • Kinderformularium (NKFK)
  • Geneesmiddelen bij ouderen

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • antipsychotica, klassieke

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
  • Kinderformularium (NKFK)
  • Geneesmiddelen bij ouderen

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • antipsychotica, klassieke

Indicaties

  • bipolaire stoornis
  • psychose

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
  • Kinderformularium (NKFK)
  • Geneesmiddelen bij ouderen

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • antipsychotica, klassieke

Indicaties

  • bipolaire stoornis
  • psychose

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
  • Kinderformularium (NKFK)
  • Geneesmiddelen bij ouderen
???naar.zoeken???
Zorginstituut Nederland
Onafhankelijke geneesmiddelinformatie
voor zorgprofessionals

Service

  • Contact
  • Mobiele apps
  • Help

Over

  • Over deze site
  • Verantwoording
  • Veelgestelde vragen
Het Farmacotherapeutisch Kompas gebruikt analytische cookies om het gebruik van de website te analyseren en daarmee de website te kunnen verbeteren.
Lees meer over cookies en hoe u cookies kunt uitschakelen

Web-App

Installeer deze Web-App op je iPhone: Tap het deel-icoon en daarna "Zet op beginscherm".