Farmacotherapeutisch Kompas

U bevindt zich hier:

Farmacotherapeutisch Kompas Geneesmiddelen
Wis invoer

Uitbreiden…

Open/sluiten

Welke geneesmiddelen wilt u aan de vergelijking toevoegen?

strontiumranelaat

calciumregulerende middelen, overige M05BX03

Sluiten

calcitonine

calciumregulerende middelen, overige H05BA01

Sluiten

Samenstelling

Alleen de belangrijkste hulpstoffen worden genoemd. Raadpleeg altijd de productinformatie van CBG/EMA voor een compleet overzicht van hulpstoffen.

Protelos Aanvullende monitoring Servier Nederland Farma bv

Toedieningsvorm
Granulaat voor suspensie
Sterkte
2 g
Verpakkingsvorm
in sachet

Bevat aspartaam 20 mg overeenkomend met 11,1 mg fenylalanine.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Alleen de belangrijkste hulpstoffen worden genoemd. Raadpleeg altijd de productinformatie van CBG/EMA voor een compleet overzicht van hulpstoffen.

Calcitonine (synthetisch zalmcalcitonine) Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Injectie-/infusievloeistof
Sterkte
100 IE/ml
Verpakkingsvorm
ampul 1 ml

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Kies voor de behandeling van osteoporose in eerste instantie uit de bisfosfonaten alendroninezuur en risedroninezuur in combinatie met vitamine D3 en, afhankelijk van de dagelijkse inname van de patiënt, calcium. Bij het bestaan van een contra-indicatie of intolerantie zijn zoledroninezuur of denosumab alternatieven, en ibandroninezuur of raloxifeen wanneer hiermee niet wordt uitgekomen. Kies voor teriparatide bij het bestaan van een contra-indicatie of intolerantie voor bovengenoemde middelen, bij het optreden van een derde fractuur tijdens de behandeling, of als initiële therapie bij postmenopauzale vrouwen met ernstige osteoporose en een hoog risico op botbreuken.

Vanwege onvoldoende gegevens over het effect van strontium op bisfosfonaat bevattend botweefsel mag strontiumranelaat niet worden gebruikt bij patiënten die eerder met een bisfosfonaat zijn behandeld.

Advies

De toepassing van calcitonine is aan gespecialiseerde artsen voorbehouden.

Indicaties

  • Behandeling van ernstige postmenopauzale osteoporose met veel kans op fracturen, ter vermindering van de kans op wervel- en heupfracturen, indien andere middelen niet gebruikt kunnen worden door bijvoorbeeld intolerantie of contra–indicaties.
  • Behandeling van ernstige osteoporose bij volwassen mannen met veel kans op fracturen, indien andere middelen niet gebruikt kunnen worden.

Gerelateerde informatie

  • Osteoporose

Indicaties

Ziekte van Paget, indien alternatieve behandelingen onvoldoende effectief zijn of niet geschikt zijn (bv. bij ernstige nierinsufficiëntie). Hypercalciëmie, ten gevolge van maligniteit. Preventie van acuut botverlies als gevolg van plotseling immobiel worden zoals bij recente osteoporotische fracturen.

Dosering

Tijdens behandeling vitamine D en calciumsupplementen geven indien de voedselopname onvoldoende is.

Klap alles open Klap alles dicht

Ernstige osteoporose

Volwassenen (incl. ouderen)

2 g 1×/dag, voor het slapen gaan, bij voorkeur minstens 2 uur na een maaltijd.

Bij een milde tot matige nierfunctiestoornis (creatinineklaring 30–70 ml/min) is een dosisaanpassing niet nodig. Gebruik bij ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring < 30 ml/min) wordt niet aanbevolen, wegens het ontbreken van gegevens.

Bij een leverfunctiestoornis is een dosisaanpassing niet nodig.

Toediening: Het granulaat innemen als een suspensie, gemaakt met minimaal 30 ml water in een glas. De suspensie direct na bereiding opdrinken.

Dosering

De behandelduur zo kort mogelijk houden en met de laagst mogelijke werkzame dosis, vanwege de samenhang tussen de toegenomen kans van maligniteiten en langdurig calcitoninegebruik.

Klap alles open Klap alles dicht

Ziekte van Paget:

Volwassenen:

s.c. of i.m 100 IE/dag, individueel aanpassen aan de behoefte van de patiënt. Echter, met een minimum doseringsschema van 50 IE 3×/w. is eveneens klinische en biochemische verbetering bereikt. De behandeling staken zodra de patiënt reageert en de klachten verdwenen zijn. Behandelduur max. 3 maanden, in uitzonderlijke omstandigheden (bv. bij een dreigende pathologische fractuur) eventueel max. 6 maanden. Periodieke herhaling van de behandeling kan worden overwogen. Het effect controleren via de markers van de botombouw: serum alkalinefosfatase, urinair hydroxyproline, deoxypyridinoline.

Hypercalciëmie:

Volwassenen:

s.c. of i.m. 100 IE elke 6–8 uur, evt. via i.v. injectie na voorafgaande rehydratie. Indien de reactie na 1–2 dagen onvoldoende is de dosering verhogen tot maximaal 400 IE elke 6–8 uur. In ernstige gevallen of noodsituaties: 10 IE/ kg lichaamsgewicht in 500 ml NaCl-opl. (9 g/l) als i.v. infusie in ten minste 6 uur. De dosering individueel aanpassen; vooral tijdens begin van de behandeling de klinische respons en laboratoriumwaarde (incl. serumcalcium) frequent controleren. Calcitonine kan adsorberen aan het plastic van infusiesets, waardoor de toegediende dosis mogelijk wordt verminderd.

Preventie van acuut botverlies:

Volwassenen:

s.c. of i.m. 100 IE 1×/dag óf 50 IE 2×/dag. Bij aanvang van (her)mobiliseren kan de dosering worden verlaagd tot 50 IE/dag. Aanbevolen behandelduur: 2 weken, max. 4 weken.

Bij misselijkheid of braken zo nodig de dosis verlagen en/of een anti-emeticum geven.

Toedienen voor het slapengaan en na het eten, om de kans op misselijkheid en braken te verminderen.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): overgevoeligheidsreacties van de huid (uitslag, jeuk, urticaria, angio-oedeem). Spierpijn, -kramp, botpijn, artralgie, pijn in de ledematen.

Vaak (1-10%): hypercholesterolemie. Slapeloosheid. Hoofpijn, bewustzijnsstoornissen, geheugenverlies, duizeligheid, paresthesie. Vertigo. Myocardinfarct, veneuze trombo-embolie. Bronchiale hyperreactiviteit. Misselijkheid, braken, gastro-oesofageale reflux, dyspepsie, maag-darmpijn, buikpijn, flatulentie, obstipatie, diarree. Hepatitis. Eczeem. Perifeer oedeem. Verhoging creatinekinase (> 3× ULN).

Soms (0,1-1%): lymfadenopathie. Verwardheid. Epileptische aanvallen. Irritatie van mondslijmvlies (stomatitis en/of mondzweren), droge mond. Verhoging serumtransaminasen. Dermatitis, alopecia. Koorts, malaise.

Zelden (0,01-0,1%): beenmergfalen. Geneesmiddelreactie met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS); meestal 3–6 weken na start behandeling optredend, symptomen zijn huiduitslag, koorts, eosinofilie en systemische betrokkenheid zoals adenopathie, hepatitis, interstitiële nefropathie en interstitiële longziekte.

Zeer zelden (< 0,1%): Stevens-Johnsonsyndroom (SJS) en toxische epidermale necrolyse (TEN); meestal binnen de eerste weken van de behandeling optredend en vaker bij patiënten van Aziatische afkomst; symptomen zijn progressieve huiduitslag vaak met blaren of mucosale laesies.

  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): misselijkheid en braken (vooral in het begin van de behandeling), blozen in het gezicht en bovenlichaam 10–20 min na toediening; deze effecten zijn dosisafhankelijk en komen vaker voor na i.v. toediening.

Vaak (1-10%): maligniteit bij langdurige behandeling. Duizeligheid, hoofdpijn, smaakverandering. Diarree, buikpijn. Spierpijn, gewrichtspijn. Vermoeidheid.

Soms (0,1-1%): verminderde visus. Polyurie. Gegeneraliseerde huiduitslag, jeuk. Hypertensie. Griepachtige symptomen, oedeem (gezichts-, perifeer en gegeneraliseerd), reactie op de injectieplaats. Overgevoeligheid.

Zelden (0,01-0,1%): ontwikkeling van neutraliserende antilichamen, bij een klein percentage leidend tot een verminderde respons. Hypocalciëmie (m.n. bij hoge bot-remodellering, meestal asymptomatisch, optredend tussen 4 en 6 uur na toediening).

Zeer zelden (< 0,01%): ernstige allergie-achtige reacties zoals bronchospasmen, zwelling van tong en keel, anafylactische reactie.

Verder zijn gemeld: tremor, urticaria.

  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Interacties

Voedsel, melkproducten en geneesmiddelen met calcium, aluminium of magnesium kunnen de resorptie van strontiumranelaat verminderen; bij voorkeur een interval van 2 uur aanhouden tussen de inname van deze middelen. Gelijktijdige inname van antacida is aanvaardbaar indien dit doseerschema niet werkbaar is. Gelijktijdig gebruik van tetracyclinen en chinolonen ontraden, omdat door complexvorming de resorptie van deze middelen wordt geremd.

Interacties

Het effect van digoxine of calciumantagonisten kan worden beïnvloed (dosisaanpassing kan noodzakelijk zijn) omdat calcitonine de serumcalciumconcentratie tijdelijk kan verlagen. Combinatie met bisfosfonaten kan resulteren in additionele calciumverlagende effecten. Gelijktijdig gebruik van lithium kan leiden tot een daling van de lithiumspiegels.

Zwangerschap

Gezien de geregistreerde indicatie niet van toepassing.

Teratogenese: Bij de mens onvoldoende gegevens. Bij dieren aanwijzingen voor schadelijkheid (effect op de beenderen).

Advies: Gebruik ontraden.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens.

Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Lactatie

Gezien de geregistreerde indicatie niet van toepassing.

Overgang in de moedermelk: Ja.

Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.

Lactatie

Overgang in moedermelk: Ja, bij dieren, waarbij het de lactatie remt.

Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Contra-indicaties

  • bestaande of een geschiedenis van veneuze trombo-embolie, incl. diep-veneuze trombose en longembolie;
  • tijdelijke of permanente immobilisatie als gevolg van bijvoorbeeld postchirurgisch herstel of langdurige bedrust;
  • bestaande of een geschiedenis van ischemische hartziekte, perifere arteriële ziekte en/of cerebrovasculaire ziekte;
  • niet onder controle gebrachte hypertensie.

Contra-indicaties

Hypocalciëmie.

Waarschuwingen en voorzorgen

Het gebruik van strontiumranelaat vermeerdert de kans op myocardinfarct en veneuze trombo-embolie. Wees voorzichtig bij patiënten met risicofactoren voor cardiovasculaire incidenten (bv. hypertensie, hyperlipidemie, diabetes mellitus en roken). De patiënt doorgaans elke 6–12 maanden evalueren met betrekking tot cardiovasculair risico. Als er meer kans is op veneuze trombo-embolie zijn extra preventieve maatregelen raadzaam. Staak de toediening bij optreden van tekenen van ischemische hartziekte, perifere arteriële ziekte, cerebrovasculaire ziekten of wanneer hypertensie niet onder controle gehouden kan worden. De behandeling eveneens staken in geval van veneuze trombo-embolie, immobilisatie of ernstige allergische reactie.

Bij de eerste tekenen van een ernstig overgevoeligheidssyndroom zoals DRESS, SJS of TEN (zie Bijwerkingen), de behandeling direct definitief staken. Het herstel van DRESS kan ondanks staken therapie en behandeling met een corticosteroïd soms langzaam verlopen en terugkeer na staken van het corticosteroïd is gemeld.

Bij patiënten van Han-Chinese afkomst zijn de allelen HLA-A*33:03 en HLA-B*58:01 mogelijke genetische risicofactoren voor met strontiumranelaat verband houdende SJS/TEN. Screening op deze allelen kan worden overwogen alvorens de behandeling te beginnen. Bij een positieve test voor één of beide allelen mag behandeling met strontium niet worden begonnen.

Strontium interfereert met de colorimetrische methoden voor de bepaling van calciumconcentraties in bloed en urine.

Door de aanwezigheid van fenylalanine kan gebruik schadelijk zijn bij fenylketonurie.

Gebruik bij een ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring < 30 ml/min) wordt niet aanbevolen, omdat gegevens over de veiligheid ontbreken.

Waarschuwingen en voorzorgen

Bij vermoede overgevoeligheid voorafgaande aan de behandeling een huidtest uitvoeren. Na langdurige behandeling kan down-regulering van de calcitoninereceptor zelden leiden tot een verminderde respons. Uit gerandomiseerde, gecontroleerde studies is bij langdurig gebruik van calcitonine (oraal of intranasaal) een toename van kanker variërend van 0,7–2,4% naar voren gekomen, alsmede een toegenomen sterfte daaraan. Met deze kanstoename ook rekening houden bij, met name langdurige, parenterale toediening van calcitonine, aangezien systemische blootstelling hierbij naar verwachting hoger is. Er is onvoldoende bewijs om het gebruik bij pediatrische osteoporose te ondersteunen.

Overdosering

Neem voor informatie over een vergiftiging met strontiumranelaat contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Overdosering

Eenmalige doses (tot 10.000 IE) werden parenteraal toegediend zonder andere bijwerkingen dan misselijkheid, braken en exacerbatie van farmacologische effecten.

Eigenschappen

Strontium stimuleert de botaanmaak gelijktijdig met de remming van de botafbraak, zonder dat er sprake is van een nadelig effect op de mineralisatie en de botstructuur. Het wordt voornamelijk geresorbeerd op het kristaloppervlak in botweefsel; calcium wordt slechts weinig in het apatietkristal van het nieuw gevormde bot gesubstitueerd.

Kinetische gegevens

Resorptie relatief langzaam (strontium).
F 25%.
T max 3–5 uur. Steady-state wordt na 2 weken behandelen bereikt. Strontium heeft een hoge affiniteit voor botweefsel; na ca. 3 jaar behandelen, bereiken de strontiumconcentraties een plateau.
V d 1 l/kg.
Metabolisering geen (strontium).
Eliminatie met de urine en feces, onafhankelijk van tijd en dosis.
T 1/2el ca. 60 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Synthetisch polypeptide hormoon, dat gelijk is aan calcitonine afkomstig van de zalm (zalmcalcitonine). Het remt de botresorptie door een direct effect op de osteoclasten. Vermindering van de botresorptie is aangetoond, op basis van vermindering van urinair hydroxyproline en deoxypyridinoline. Het calciumverlagend effect wordt veroorzaakt door een verminderde efflux van calcium uit het bot naar de extracellulaire vloeistof en door remming van de tubulaire terugresorptie van calcium. Bij de ziekte van Paget en bij acuut botverlies door plotseling optredend immobiel worden kan het de botombouw verminderen. 1 IE zalmcalcitonine = 0,167 microg zalmcalcitonine.

Kinetische gegevens

Overig F = ca. 66% (i.m.), 71% (s.c.).
T max 1 uur (i.m.), ca. 23 min (s.c.).
Metabolisering hoofdzakelijk en bijna volledig in de nieren tot inactieve metabolieten. De metabole klaring is veel lager bij terminaal nierfalen.
Eliminatie met de urine als inactieve metabolieten, slechts 0,1% in onveranderde vorm.
T 1/2el ca. 1 uur (i.m.), 1–1½ uur (s.c.).

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

strontiumranelaat hoort bij de groep calciumregulerende middelen, overige.

  • burosumab (M05BX05) Vergelijk
  • calcitonine (H05BA01) Vergelijk
  • cinacalcet (H05BX01) Vergelijk
  • denosumab (M05BX04) Vergelijk
  • etelcalcetide (H05BX04) Vergelijk
  • parathyroïdhormoon (H05AA03) Vergelijk
  • romosozumab (M05BX06) Vergelijk
  • teriparatide (H05AA02) Vergelijk

Groepsinformatie

calcitonine hoort bij de groep calciumregulerende middelen, overige.

  • burosumab (M05BX05) Vergelijk
  • cinacalcet (H05BX01) Vergelijk
  • denosumab (M05BX04) Vergelijk
  • etelcalcetide (H05BX04) Vergelijk
  • parathyroïdhormoon (H05AA03) Vergelijk
  • romosozumab (M05BX06) Vergelijk
  • strontiumranelaat (M05BX03) Vergelijk
  • teriparatide (H05AA02) Vergelijk

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • calciumregulerende middelen, overige

Indicaties

  • Osteoporose

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • calciumregulerende middelen, overige

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
???naar.zoeken???
Zorginstituut Nederland
Onafhankelijke geneesmiddelinformatie
voor zorgprofessionals

Service

  • Contact
  • E-learning cursus FK
  • Mobiele apps
  • Help

Over

  • Over deze site
  • Verantwoording
  • Veelgestelde vragen
  • Proclaimer
  • Copyright
  • Cookies
Het Farmacotherapeutisch Kompas gebruikt analytische cookies om het gebruik van de website te analyseren en daarmee de website te kunnen verbeteren.
Lees meer over cookies en hoe u cookies kunt uitschakelen

Web-App

Installeer deze Web-App op je iPhone: Tap het deel-icoon en daarna "Zet op beginscherm".