docetaxel

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Docetaxel XGVS Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Concentraat voor infusievloeistof
Sterkte
20 mg/ml
Verpakkingsvorm
flacon 1 ml, 4 ml, 7 ml, 8 ml

Solvens bevat ethanol; de hoeveelheid hangt af van de fabrikant.

Taxotere XGVS Sanofi SA

Toedieningsvorm
Concentraat voor infusievloeistof
Sterkte
40 mg/ml
Verpakkingsvorm
flacon 0,5 ml (met solvens 1,5 ml), 2 ml (met solvens 6 ml)

Solvens bevat bij de 0,5 ml ca. 252 mg ethanol (95% v/v), overeenkomend met ca. 6 ml bier of 2,6 ml wijn. Bij de 2 ml is de hoeveelheid ethanol (95% v/v) 932 mg.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

docetaxel vergelijken met een ander geneesmiddel.

Advies

Zie voor de adviezen van de commissie BOM nvmo.org (onder docetaxel).

Voor de behandeling van borstkanker, niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC), prostaatcarcinoom, adenocarcinoom van de maag en plaveiselcelcarcinoom van hoofd- en halsgebied staan op richtlijnendatabase.nl de geldende behandelrichtlijnen.

Indicaties

Mammacarcinoom

  • Als adjuvante behandeling in combinatie met doxorubicine en cyclofosfamide (= TAC-schema) bij:
    • operabel klierpositief mammacarcinoom;
    • operabel kliernegatief mammacarcinoom, alleen indien chemotherapie is geïndiceerd (volgens de internationaal vastgestelde criteria voor primaire behandeling van vroege borstkanker).
  • Lokaal gevorderd of gemetastaseerd mammacarcinoom:
    • in combinatie met doxorubicine, indien niet eerder chemotherapie is gegeven;
    • als monotherapie, indien eerdere chemotherapie met een antracycline of een alkylerende stof heeft gefaald;
    • in combinatie met capecitabine, indien eerdere chemotherapie met een antracycline heeft gefaald.
  • Gemetastaseerd mammacarcinoom:
    • in combinatie met trastuzumab, bij een overexpressie van HER2 én indien hierbij niet eerder chemotherapie is gegeven.

Niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC)

  • inoperabel, lokaal gevorderd of gemetastaseerd NSCLC in combinatie met cisplatine, indien niet eerder chemotherapie is gegeven.
  • lokaal gevorderd of gemetastaseerd NSCLC, indien eerdere chemotherapie heeft gefaald;

Prostaatcarcinoom

  • Hormoon-refractair gemetastaseerd prostaatcarcinoom in combinatie met prednison of prednisolon.
  • Hormoongevoelig gemetastaseerd prostaatcarcinoom in combinatie met androgeendeprivatietherapie (ADT), met of zonder prednison of prednisolon.

Adenocarcinoom van de maag

  • gemetastaseerd adenocarcinoom van de maag (incl. die van de gastro-oesofageale overgang) in combinatie met cisplatine en 5-fluoro-uracil (= TCF-schema), indien niet eerder chemotherapie is gegeven.

Hoofd-/halscarcinoom

  • lokaal gevorderd plaveiselcelcarcinoom in het hoofd-/halsgebied als inductietherapie in combinatie met cisplatine en 5-fluoro-uracil.

Doseringen

Geef premedicatie ter vermindering van de ernst van overgevoeligheidsreacties en van de incidentie en ernst van vochtretentie. Premedicatie prostaatcarcinoom: 8 mg dexamethason oraal, gegeven 12 uur, 3 uur en 1 uur vóór starten met docetaxel. Premedicatie overige indicaties: een oraal corticosteroïd, zoals dexamethason 16 mg/dag (bv. 8 mg 2×/dag) gedurende 3 dagen te beginnen 1 dag vóór starten met docetaxel. Overweeg profylactisch G-CSF om de kans op hematologische toxiciteit te verkleinen.

Klap alles open Klap alles dicht

Gemetastaseerd of lokaal gevorderd mammacarcinoom, in combinatie met doxorubicine, zonder voorafgaande chemotherapie

Volwassenen (incl. ouderen)

75 mg/m² lichaamsoppervlak elke 3 weken, toegediend 1 uur ná doxorubicine (50 mg/m² lichaamsoppervlak).

Adjuvante behandeling van operabel klierpositief en kliernegatief mammacarcinoom, in combinatie met doxorubicine en cyclofosfamide

Volwassenen (incl. ouderen)

75 mg/m² lichaamsoppervlak, toegediend 1 uur ná doxorubicine (50 mg/m² lichaamsoppervlak) en cyclofosfamide (500 mg/m² lichaamsoppervlak) elke 3 weken gedurende 6 cycli (=TAC-schema).

Lokaal gevorderd of gemetastaseerd mammacarcinoom na falen van therapie die antracycline of alkylerende stof bevat, als monotherapie

Volwassenen (incl. ouderen)

100 mg/m² lichaamsoppervlak elke 3 weken.

Gemetastaseerd mammacarcinoom, bij tumoren met een overexpressie van HER2 en die voor gemetastaseerde aandoening nog niet zijn behandeld met chemotherapie, in combinatie met trastuzumab

Volwassenen (incl. ouderen)

100 mg/m² lichaamsoppervlak elke 3 weken in combinatie met wekelijkse toediening van trastuzumab; docetaxel de eerste keer de dag ná toediening van trastuzumab toedienen; wanneer trastuzumab goed wordt verdragen docetaxel in het vervolg direct na de infusie met trastuzumab toedienen.

Lokaal gevorderd of gemetastaseerd mammacarcinoom na falen van therapie die antracycline bevat, in combinatie met capecitabine

Volwassenen (incl. ouderen)

75 mg/m² lichaamsoppervlak elke 3 weken, in combinatie met capecitabine (1250 mg/m² lichaamsoppervlak 2×/dag gedurende 2 weken, gevolgd door 7 dagen rust). Capecitabine innemen binnen 30 minuten na de maaltijd. Verlaag bij patiënten ≥ 60 jaar de startdosering van capecitabine tot 75% van bovenstaande dosering, zie ook capecitabine#doseringen.

Gemetastaseerd of lokaal gevorderd niet-kleincellig longcarcinoom, nadat voorafgaande chemotherapie heeft gefaald, als monotherapie

Volwassenen (incl. ouderen)

75 mg/m² lichaamsoppervlak elke 3 weken.

Inoperabel, lokaal gevorderd of gemetastaseerd niet-kleincellig longcarcinoom, in combinatie met cisplatine en zonder voorafgaande chemotherapie

Volwassenen (incl. ouderen)

75 mg/m² lichaamsoppervlak elke 3 weken, direct gevolgd door een 30–60 minuten durende infusie van cisplatine (75 mg/m² lichaamsoppervlak).

Hormoonrefractair gemetastaseerd prostaatcarcinoom, in combinatie met prednis(ol)on

Volwassenen (incl. ouderen)

75 mg/m² lichaamsoppervlak elke 3 weken. Prednis(ol)on oraal 5 mg 2×/dag.

Hormoongevoelig gemetastaseerd prostaatcarcinoom, in combinatie met AVT, met of zonder prednis(ol)on

Volwassenen (incl. ouderen)

75 mg/m² lichaamsoppervlak elke 3 weken gedurende 6 cycli. Eventueel in combinatie met prednis(ol)on 5 mg 2×/dag.

Gemetastaseerd adenocarcinoom van de maag inclusief de gastro-oesofageale overgang, in combinatie met cisplatine en 5-fluoro-uracil en zonder voorafgaande chemotherapie voor metastase

Volwassenen (incl. ouderen)

75 mg/m² lichaamsoppervlak (dag 1), gevolgd door cisplatine (75 mg/m² lichaamsoppervlak gedurende 1–3 uur durende infusie (dag 1)), gevolgd door 5-fluoro-uracil (750 mg/m² lichaamsoppervlak als continue infusie gedurende 5 dagen (dag 1–5)). Deze combinatie elke 3 weken herhalen.

Inoperabel, lokaal gevorderd plaveiselcelcarcinoom in het hoofd-/halsgebied, in combinatie met cisplatine en 5-fluoro-uracil

Volwassenen (incl. ouderen)

• schema 1: 75 mg/m² lichaamsoppervlak (dag 1), gevolgd door cisplatine (75 mg/m² lichaamsoppervlak gedurende 1 uur durende infusie (dag 1)), gevolgd door 5-fluoro-uracil (750 mg/m² lichaamsoppervlak per dag als continue infusie gedurende 5 dagen (dag 1–5)). Deze combinatie elke 3 weken herhalen gedurende 4 cycli. Na de chemotherapie radiotherapie geven;

• schema 2: 75 mg/m² lichaamsoppervlak (dag 1), gevolgd door cisplatine (100 mg/m² lichaamsoppervlak gedurende 30 min tot 3 uur durende infusie (dag 1)), gevolgd door 5-fluoro-uracil (1000 mg/m² lichaamsoppervlak per dag als continue infusie gedurende 4 dagen (dag 1–4)). Deze combinatie elke 3 weken herhalen gedurende 3 cycli. Na de chemotherapie chemoradiotherapie geven.

Verminderde nierfunctie: een aanpassing van de dosis is niet nodig. Er zijn geen gegevens bij een ernstig verminderde nierfunctie.

Verminderde leverfunctie: op basis van farmacokinetische gegevens van docetaxel monotherapie: bij een ASAT/ALAT > 1,5 × ULN én alkalische fosfatase > 2,5 ULN is de dosis 75 mg/m² (in plaats van 100 mg/m²). Er kunnen geen dosisaanbevelingen worden gedaan bij ASAT/ALAT > 1,5 × ULN én alkalische fosfatase > 2,5 × ULN en bilirubine > 1 × ULN bij adenocarcinoom van de maag en tevens ook niet bij andere combinatiebehandelingen zoals aangegeven in de rubriek Indicaties. Bij transaminase- en alkalisch fosfatasewaarden resp. 3½× en 6× ULN en/of verhoogd serumbilirubine is toepassing van docetaxel gecontra-indiceerd.

In combinatie met krachtige CYP3A4-remmers: overweeg een dosisverlaging van 50% van docetaxel.

Bij ernstige bijwerkingen: zie voor dosisaanpassingen en richtlijnen voor onderbreking of staken van de behandeling bij (ernstige) bijwerkingen (bv. neutropenie, neutropenische infecties, cumulatieve huidreacties, perifere neuropathie) de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2), zie hiervoor de link onder 'Zie ook'.

Toediening: docetaxel toedienen als een i.v. 1-uurs infuus, elke 3 weken.

Zie voor informatie over geneesmiddelen waarmee docetaxel gecombineerd wordt, de afzonderlijke geneesmiddelteksten; de directe links staan onder de rubriek Indicaties.

Bijwerkingen

De bijwerkingen bij combinatiechemotherapie en bij verschillende doseerschema's kunnen verschillen in frequentie ten opzichte van monotherapie.

Monotherapieof in combinatie met doxorubicine of cisplatine

Zeer vaak (> 10%): (febriele) neutropenie (97%, waarvan ernstig 76%), anemie. Infecties (inclusief sepsis en pneumonie). Perifere neuropathie (waaronder zwakte, paresthesie, dysesthesie, brandende pijn), smaakstoornis. Dyspneu. Anorexia, stomatitis, misselijkheid, braken, diarree. Overgevoeligheidsreacties (o.a. voorbijgaande roodheid van het gezicht en hals, huiduitslag, dyspneu, koorts, hypotensie, bronchospasmen). Alopecia (soms persisterend), huidreacties (jeuk, afschilfering, hand-voetsyndroom), nagelaandoening (veranderde pigmentatie, onycholyse). Spierpijn. Vochtretentie (leidend tot gewichtstoename). Asthenie, pijn.

Vaak (1-10%): trombocytopenie. Aritmie, hypo- of hypertensie, bloeding (o.a. gastro-intestinaal). Obstipatie, buikpijn. Gewrichtspijn. Reactie op de infusieplaats. Verhoging bilirubine in bloed, alkalische fosfatase, ASAT/ALAT.

Soms (0,1–1%): hartfalen. Oesofagitis.

In combinatie met doxorubicine en cyclofosfamide tevens

Zeer vaak (> 10%): conjunctivitis. Opvliegers, overmatig blozen. Amenorroe (zelden persisterend). Koorts.

Vaak (1-10%): tranenvloed. Flebitis. Hoesten. Buikpijn. Gewichtsverandering

Soms (0,1–1%): syncope, slaperigheid. Lymfoedeem (soms persisterend).

Verder zijn gemeld: acute myeloïde leukemie, myelodysplastisch syndroom.

In combinatie met trastuzumab tevens

Zeer vaak (> 10%): slapeloosheid, hoofdpijn. Tranenvloed, conjunctivitis. Neusbloeding, loopneus, keelpijn, hoesten. Mucositis, dyspepsie. Botpijn, rugpijn. Koorts, griepachtige verschijnselen, lymfoedeem.

Vaak (1-10%): lethargie.

In combinatie met capecitabine tevens

Zeer vaak (> 10%): tranenvloed. Keelpijn, dyspepsie. Koorts.

Vaak (1-10%): hoofdpijn, duizeligheid. Neusbloeding. Hoesten. Droge mond. Rugpijn. Lethargie. Gewichtsafname, dehydratie.

In combinatie met prednis(ol)on tevens

Vaak (1-10%): tranenvloed. Afname linkerventrikelejectiefractie. Neusbloeding. Hoesten.

In combinatie met prednis(ol)on en ADT tevens

Zeer vaak (> 10%): conjunctivitis. Slapeloosheid. Hoofdpijn. Bovensteluchtweginfectie. Dyspepsie, flatulentie. Griepachtige verschijnselen.

Vaak (1-10%): diabetes. Duizeligheid. Wazig zien. Faryngitis. Orale candidiasis. Hypofosfatemie.

In combinatie met cisplatine en 5-fluoro-uracil tevens

Zeer vaak (> 10%): lethargie.

Vaak (1-10%): duizeligheid, tranenvloed, gehoorstoornis.

Indien deze combinatiechemotherapie werd gevolgd door (chemo)radiotherapie, tevens

Zeer vaak (> 10%): gehoorstoornis.

Vaak (1-10%): droge huid. Tumorpijn. Conjunctivitis. Myocardischemie.

Verder zijn gemeld

Anafylactische shock. Convulsies. Veneuze Trombo-embolie, diffuse intravasale stolling (DIS). Longoedeem, 'adult respiratory distress syndrome' (ARDS), interstitiële pneumonitis, interstitiële longziekte, pulmonale fibrose, respiratoir falen. 'Radiation recall'-reactie (o.a. radiatiepneumonitis). Hepatitis. Darmobstructie, ileus, maag-darmperforatie, ischemische colitis, neutropene enterocolitis. Tumorlysissyndroom. Myositis. Nierinsufficiëntie incl. nierfalen. Voorbijgaande visusstoornis tijdens de infusie (fotopsie, scotoom), cystoïd macula-oedeem. Sclerodermaal-achtige veranderingen (vaak voorafgegaan door lymfoedeem), cutane lupus erythematodes, Stevens-Johnsonsyndroom, toxische epidermale necrolyse, erythema multiforme. Tweede primaire maligniteiten (o.a. acute (myeloïde) leukemie, myelodysplastisch syndroom, non-Hodgkin-lymfoom). Hyponatriëmie, hypomagnesiëmie, hypocalciëmie, hypokaliëmie (vaak in combinatie met gastro-intestinale stoornissen).

Interacties

Gelijktijdige toediening met krachtige remmers van CYP3A4 (zoals claritromycine, erytromycine, grapefruit-/pompelmoessap, itraconazol, ketoconazol, posaconazol, ritonavir, saquinavir en voriconazol) kan de concentratie van docetaxel verhogen; bij de combinatie met ketoconazol is een afname van de klaring gezien van ca. 49%. Vermijd daarom gelijktijdig gebruik met krachtige CYP3A4-remmers. Als dat niet mogelijk is, de patiënt zorgvuldig controleren en zonodig een dosisverlaging toepassen. Gelijktijdig gebruik met krachtige inductoren van CYP3A4 (zoals carbamazepine, dexamethason, fenobarbital, fenytoïne, rifampicine, sint-janskruid) kan de concentratie van docetaxel verlagen. Wees voorzichtig bij gelijktijdig gebruik met substraten van CYP3A.

Mogelijk verhoogt docetaxel de klaring van carboplatine (met ca. 50%).

Docetaxel infusievloeistof bevat ethanol; wees voorzichtig met de combinatie met bv. disulfiram.

Let op, mogelijke interactie met kruidengeneesmiddelen.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren schadelijk gebleken.

Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.

Vruchtbaarheid: Raad een man voorafgaand aan de behandeling aan om advies in te winnen over cryopreservatie van sperma, omdat docetaxel genotoxisch is en tot verminderde fertiliteit kan leiden.

Overige: Een vruchtbare vrouw of man dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende en tot ten minste twee maanden (vrouw) of vier maanden (man) na de therapie.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend. Het is echter denkbaar dat docetaxel overgaat in de moedermelk omdat het een lipofiele stof is.

Advies: Het geven van borstvoeding ontraden.

Contra-indicaties

  • overgevoeligheid voor taxanen;
  • neutropenie bij begin van de behandeling (aantal neutrofielen < 1,5 × 109/l);
  • ernstig gestoorde leverfunctie (zie voor de criteria de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen).

Waarschuwingen en voorzorgen

(Kruis)overgevoeligheid: vooral tijdens de eerste en tweede infusie nauwkeurig observeren op overgevoeligheidsreacties. Lichte overgevoeligheidsreacties (zoals blozen of lokale huidreacties) vereisen geen onderbreking van de behandeling; bij ernstige reacties (zoals hypotensie, bronchospasmen of gegeneraliseerde huiduitslag/erytheem) de toediening onmiddellijk staken en docetaxel niet meer opnieuw geven. Bij een overgevoeligheidsreactie op (eerder) gegeven paclitaxel is er mogelijk meer kans op ernstige overgevoeligheidsreacties op docetaxel; dan extra zorgvuldig monitoren tijdens de instelling op docetaxel.

Cardiotoxiciteit: vóór de eerste toediening de hartfunctie controleren en de hartfunctie observeren tijdens behandeling, bijvoorbeeld elke 3 maanden én na de behandeling. Bij toepassing van het TAC–schema (docetaxel, doxorubicine en cyclofosfamide) en bij comedicatie met trastuzumab kan congestief hartfalen optreden; de kans op congestief hartfalen was bij klierpositief mammacarcinoom hoger gedurende het eerste jaar ná het TAC-regime. Bij trastuzumab kan hartfalen vooral optreden ná een antracycline-bevattende therapie (doxorubicine of epirubicine), dit kan matig tot ernstig zijn en fataal verlopen. Ventriculaire aritmie (waaronder ventriculaire tachycardie) is gemeld bij de combinatie van docetaxel met doxorubicine, 5-fluoro-uracil, en/of cyclofosfamide; fatale afloop komt voor.

Neutropenie is de meest frequente bijwerking van docetaxel. Doorgaans is de nadir na ca. 7 dagen (mediaan, bij intensief voorbehandelde patiënten mogelijk korter). Bij alle patiënten frequent het volledige bloedbeeld controleren. De toediening niet beginnen of herhalen totdat het aantal neutrofielen ≥ 1,5 × 109 cellen/l is. Bij ernstige neutropenie (< 0,5 × 109 cellen/l gedurende ≥ 7 dagen) of bij febriele neutropenie de dosering bij een volgende kuur verlagen of passende symptomatische maatregelen nemen. De kans op ernstige neutropenie (incl. langdurige neutropenie of neutropenische infectie) of febriele neutropenie bij toepassing van de combinatie TCF (docetaxel, cisplatine, 5-fluoro-uracil) of het TAC-schema (docetaxel, doxorubicine en cyclofosfamide) is kleiner bij profylactisch gebruik van G-CSF. Indien docetaxel onderdeel is van een TAC-schema is hematologische follow-up eveneens vereist in verband met de kans op vertraagde myelodysplasie of myeloïde leukemie.

Leverfunctie: vóór elke toediening de leverenzymwaarden controleren; transaminase- en alkalisch fosfatasewaarden resp. 3½× en 6× hoger dan de (bovengrens van de) normaalwaarde (ULN) en/of verhoogd serumbilirubine zijn een contra-indicatie. Bij een ASAT/ALAT > 1,5 ULN én alkalische fosfatase > 2,5 ULN is er bij hogere dosis (100 mg/m² monotherapie) meer kans op febriele neutropenie, infecties, stomatitis, sepsis, trombocytopenie, gastro–intestinale bloedingen en asthenie; een lagere dosis toedienen onder zorgvuldige controle (zie de rubriek Dosering). Bij de behandeling van adenocarcinoom van de maag (TCF: docetaxel, cisplatine, 5-fluoro-uracil) zijn in de klinische onderzoeken géén patiënten geïncludeerd met een ASAT/ALAT > 1,5 × ULN én alkalische fosfatase > 2,5 × ULN en bilirubine > 1 × ULN; dosisaanbevelingen kunnen niet worden gedaan en toepassing bij hen wordt niet aanbevolen. Er zijn tevens geen gegevens over de werkzaamheid en veiligheid bij andere combinatiebehandelingen bij een verminderde leverfunctie.

Bij ernstige vochtretentie zoals pleurale of pericardiale effusie en ascites de patiënt nauwkeurig vervolgen.

Longtoxiciteit: interstitiële longziekte (waaronder pneumonitis), longfibrose, respiratoir falen en 'adult respiratory distress syndrome' (ARDS) zijn gemeld en kunnen fataal verlopen. Bij gelijktijdige radiotherapie is er kans op bestralingspneumonitis. Indien zich nieuwe longsymptomen ontwikkelen of bestaande verergeren, de behandeling onderbreken en diagnostisch onderzoek verrichten. Een eventuele hervatting van de behandeling nauwkeurig evalueren.

Gastro–intestinale toxiciteit: bij beginnende buikpijn, koorts en diarree, met en zonder neutropenie, ischemische of neutropenische enterocolitis uitsluiten. Omdat deze complicatie fataal kan verlopen (al op de eerste dag van optreden) de patiënt nauwgezet monitoren op vroege tekenen van ernstige gastro-intestinale toxiciteit. De meerderheid van de gevallen treden op tijdens de eerste of tweede cyclus, maar op ieder moment kan deze complicatie optreden. Ook maag-darmperforatie met uitdroging tot gevolg, ileus of darmobstructie kan optreden.

Vanwege de kans op ernstige huidreacties de patiënt onmiddellijk contact laten opnemen bij eerste tekenen van ernstige huidreacties zoals progressieve huiduitslag, vaak met blaas-, blaar- en schilfervorming. Bij ernstige huidreacties de behandeling onderbreken. Bij bevestiging van de diagnose Stevens-Johnsonsyndroom, toxische epidermale necrolyse of acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose (AGEP) de behandeling niet meer hervatten.

Tumorlysissyndroom: na de eerste en tweede cyclus docetaxel is het tumorlysissyndroom gemeld, met kans op nierfalen met een verminderde diurese en verhoging ureum en creatinine, hyperkaliëmie, hyperurikemie, hyperfosfatemie, hypocalciemie (met als gevolg convulsies), verhoging LDH, hypo-/hypertensie en ritmestoornissen. Risicofactoren voor het optreden van het syndroom zijn hoge tumorlast (bv. groot tumorvolume, hoge concentraties circulerende maligne cellen), hypovolemie (bv. dehydratie), gestoorde nierfunctie, een verhoogd serumfosfaat, urinezuurspiegel en/of lactaatdehydrogenasespiegel voorafgaand aan de behandeling. Controleer daarom zorgvuldig de bloedconcentraties urinezuur, creatinine, kalium en calciumfosfaat. Vóór en tijdens de behandeling bij een hoge tumorlast maatregelen nemen ter preventie van uraatnefropathie zoals een adequate hydratie, alkaliseren van de urine en zonodig toedienen van allopurinol of rasburicase.

Cystoïd macula-oedeem (CMO): bij een verminderd gezichtsvermogen een volledig oftalmologisch onderzoek verrichten. Bij vaststelling van CMO de behandeling staken.

Tweede primaire maligniteiten kunnen na enkele maanden of jaren na behandeling met docetaxel (in combinatie met andere antikankerbehandelingen) ontstaan. Voorbeelden zijn acute myeloïde leukemie, myelodysplastisch syndroom en non-Hodgkin-lymfoom. Controleer daarom regelmatig gedurende jaren na de behandeling op tweede primaire maligniteiten.

Bij ouderen kunnen bijwerkingen vaker optreden en ernstiger zijn. Er zijn weinig gegevens over het gebruik van het TAC-schema bij ouderen > 70 jaar.

De preparaten die ethanol als hulpstof bevatten, kunnen in hogere doseringen invloed hebben op de rijvaardigheid en schadelijk zijn bij (een voorgeschiedenis van) alcoholisme, leverziekten of epilepsie.

Zie voor de informatie voor vruchtbare mannen de rubriek Zwangerschap.

Onderzoeksgegevens: de veiligheid en werkzaamheid bij kinderen (< 18 jaar) of bij een ernstige verminderde nierfunctie zijn niet vastgesteld. De baten–risicoverhouding van een behandeling met het TAC–schema is niet vastgesteld bij ≥ 4 positieve klieren bij mammacarcinoom; ook zijn er weinig gegevens over het gebruik van het TAC-schema bij ouderen > 70 jaar.

Overdosering

Symptomen

vooral beenmergsuppressie, perifere neurotoxiciteit en mucositis.

Therapie

overweeg bij overdosering zo snel mogelijk G-CSF te geven.

Neem voor meer informatie over een vergiftiging met docetaxel contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Taxaan. Docetaxel is een oncolyticum dat de aanmaak van microtubuli vanuit tubulinedimeren bevordert en de microtubuli stabiliseert door depolymerisatie te verhinderen. Deze stabiliteit resulteert in remming van de reorganisatie van het microtubuli-netwerk, dat essentieel is voor de celdeling.

Kinetische gegevens

V d 1,6 l/kg.
Eiwitbinding > 95%.
Metabolisering via het P450–enzymsysteem, vooral door CYP3A4.
Eliminatie vnl. met de feces als inactieve metabolieten.
T 1/2el de eliminatie verloopt trifasisch, met een terminale halfwaardetijd die varieert van 11 uur tot 120 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

docetaxel hoort bij de groep taxanen.

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

Externe links