bedaquiline
Samenstelling
Sirturo (als fumaraat) XGVS Janssen-Cilag bv
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 100 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
De behandeling van een latente tuberculose-infectie (LTBI) en de preventieve behandeling van personen die nauw contact hebben gehad met een open–longtuberculosepatiënt, maar bij wie geen infectie is aangetoond (primaire profylaxe), bestaat uit isoniazide, rifampicine of combinatietherapie. De standaardbehandeling van actieve tuberculose bestaat uit een behandelschema van minimaal 6 maanden met isoniazide, rifampicine, pyrazinamide en ethambutol. Laat ethambutol achterwege als, of zodra bekend is dat het om een goed gevoelige M. tuberculosis gaat.
Bedaquiline komt bij de behandeling van multidrug-resistente pulmonale tuberculose (MDR-tbc) i.c.m. ≥ 3 andere tuberculosemiddelen pas in aanmerking, als andere behandelcombinaties niet kunnen worden gebruikt vanwege resistentie of intolerantie. Het starten van bedaquiline is voorbehouden aan een tuberculosedeskundige.
Indicaties
- Pulmonale tuberculose (TB) veroorzaakt door Mycobacterium tuberculosis met resistentie tegen ten minste rifampicine en isoniazide (MDR-tbc), als onderdeel van een geschikt combinatieregime bij volwassenen en kinderen ≥ 5 jaar en ≥ 15 kg lichaamsgewicht.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Geef bedaquiline in combinatie met ten minste 3 andere tuberculosemiddelen waarvoor is aangetoond dat het isolaat van de patiënt in vitro gevoelig is óf, zonder resultaten van in vitro testen, in combinatie met ten minste 4 geneesmiddelen waarvoor het isolaat waarschijnlijk gevoelig is. Vermijd echter gelijktijdig gebruik met middelen uit de rifamycine-groep (zie ook de rubriek Interacties). Houd bij de keuze van het behandelregime rekening met de behandelrichtlijn drug resistant tuberculosis treatment van de WHO.
Geef bedaquiline alleen onder directe supervisie ('Directly Observed Treatment'; DOT).
Een dosering voor kinderen van 15-19 kg is met de in Nederland beschikbare tabletten niet mogelijk.
Pulmonale tuberculose veroorzaakt door M. tuberculosis resistent tegen ten minste rifampicine en isoniazide (MDR-tbc)
Volwassenen
Oraal: Week 1–2: 400 mg 1×/dag, week 3–24: 200 mg 3×/week met ten minste 48 uur tussen twee doses. Behandelduur: De totale behandelduur met bedaquiline is 24 weken. Als behandeling langer dan 24 weken noodzakelijk is, kan deze bij volwassenen tot maximaal 40 weken worden voorgezet, in een dosering van 200 mg 3×/week.
Kinderen vanaf 5 jaar en ≥ 30 kg lichaamsgewicht
Oraal: Week 1–2: 400 mg 1×/dag, week 3–24: 200 mg 3×/week met ten minste 48 uur tussen twee doses.
Kinderen vanaf 5 jaar en 20-29 kg lichaamsgewicht
Oraal: Week 1–2: 200 mg 1×/dag, week 3–24: 100 mg 3×/week met ten minste 48 uur tussen twee doses.
Kinderen vanaf 5 jaar en 15-19 kg lichaamsgewicht
Oraal: Week 1–2: 160 mg 1×/dag, week 3–24: 80 mg 3×/week met ten minste 48 uur tussen twee doses.
Bij een lichte of matige leverinsufficiëntie: (Child-Pughscore 5-9) is geen dosisaanpassing nodig. Bedaquiline is niet onderzocht bij een ernstige leverinsufficiëntie (Child-Pughscore ≥ 10) en wordt niet aanbevolen bij deze patiëntencategorie.
Verminderde nierfunctie: Bij een creatinineklaring ≥ 30 ml/min is geen dosisaanpassing nodig, voorzichtig toepassen bij een creatinineklaring < 30 ml/min. Bij hemodialyse of peritoneale dialyse voorzichtig toepassen (al is significante uitscheiding van bedaquiline door dialyse onwaarschijnlijk door de sterke eiwitbinding).
Dosis gemist: Het innameschema exact volgen. Indien tijdens de eerste 2 weken een dosis wordt gemist, deze niet inhalen, maar doorgaan met het normale innameschema. Als een dosis wordt gemist vanaf week 3, deze zo snel mogelijk innemen en het regime van 3×/week daarna hervatten, met minimaal 24 uur tussen elke inname. De totale dosis bedaquiline in een periode van 7 dagen mag de aanbevolen weekdosering niet overschrijden.
Toediening: De tablet in zijn geheel (zonder breken of fijnmalen) met water innemen tijdens een maaltijd, voor voldoende biologische beschikbaarheid.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): hoofdpijn, duizeligheid. Gewrichtspijn. Misselijkheid, braken. Verhoogde waarden van ASAT, ALAT.
Vaak (1–10%): diarree. Spierpijn. Verlengd QT-interval.
Interacties
Bedaquiline is substraat voor CYP3A4. Vermijd combinatie met matige tot sterke CYP3A4-inductoren, zoals efavirenz, etravirine, de rifamycinen (d.w.z. rifampicine, rifabutine, rifapentine), carbamazepine, fenytoïne en sint-janskruid, omdat dit kan leiden tot een subtherapeutische blootstelling aan bedaquiline. Gelijktijdig gebruik met CYP3A4-remmers heeft geen significant effect op de blootstelling aan bedaquiline.
Bij comedicatie die het QT-interval kan verlengen (bv. clofazimine, delamanid, fluorchinolonen, amiodaron, methadon, kinidine, disopyramide, sotalol, tricyclische antidepressiva, sommige antipsychotica, macroliden, enkele (azool-)antimycotica, ketoconazol) is een additioneel effect op QT-verlenging te verwachten. Het gebruik van bedaquiline kan overwogen worden na een gunstige beoordeling van de voordelen en de risico's, en met ECG-controle. Zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Bedaquiline alleen op strikte indicatie gebruiken. In het algemeen geldt dat het risico van het niet behandelen van actieve tuberculose tijdens de zwangerschap, groter is voor moeder en kind dan het risico van wel behandelen. Actieve tuberculose vergroot de kans op o.a. vroeggeboorte en een laag geboortegewicht. Congenitale tuberculose is beschreven. De risico's van het gebruik van bedaquiline zijn echter onbekend.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, met een hogere bedaquilineconcentratie in de moedermelk dan in het plasma van de moeder. De systemische blootstelling van de zuigeling kan vergelijkbaar zijn met die van de moeder die behandeld wordt met bedaquiline. Het klinisch gevolg van deze blootstelling is onbekend.
Advies: Het geven van borstvoeding óf het gebruik van dit geneesmiddel ontraden.
Contra-indicaties
Er zijn van dit middel geen klinisch relevante contra-indicaties.
Waarschuwingen en voorzorgen
Resistentieontwikkeling is beschreven; zie voor meer informatie hierover rubriek 5.1, kopje Resistentiemechanismen, van de officiële productinformatie CBG/EMA via 'Zie ook'.
QT-verlenging: Maak een ECG vóór aanvang van en ten minste elke maand tijdens het gebruik. Bepaal voorafgaand ook de kalium- , calcium- en magnesiumspiegel en corrigeer deze zo nodig. Bedaquiline alleen na zorgvuldige afweging op strikte indicatie toepassen bij andere risicofactoren voor QT-verlenging, zoals:
- hartfalen;
- QT-interval gecorrigeerd volgens de Fridericia-methode (QTcF) van > 450 ms (bevestigd door een herhaald ECG);
- een persoonlijke of familiaire voorgeschiedenis van congenitale QT-verlenging;
- een voorgeschiedenis of de aanwezigheid van hypothyroïdie;
- een voorgeschiedenis of de aanwezigheid van bradyaritmie;
- een voorgeschiedenis van torsade de pointes;
- hypokaliëmie;
- comedicatie die het QT-interval mogelijk verlengt (zie rubriek Interacties).
Als syncope optreedt een ECG maken om QT-verlenging uit te sluiten. Het gebruik staken bij een klinisch significante ventriculaire aritmie of een QTcF-interval > 500 ms (bevestigd door een herhaald ECG).
Gedurende het gebruik treden afwijkingen in leverenzymwaarden langzaam op, deze kunnen geleidelijk groter worden tijdens de 24 weken. Bepaal daarom vóór en elke maand tijdens het gebruik de leverenzymwaarden (ALAT, ASAT, alkalische fosfatase) en bilirubine; herhaal dit op klinische indicatie. Evalueer de behandeling opnieuw als de ASAT- en/of ALAT-waarde > 5× ULN ('upper limit of normal') bedraagt en/of staak eventuele hepatotoxische geneesmiddelen.
Wees voorzichtig bij ernstige nierinsufficiëntie, incl. bij toepassing van hemodialyse of peritoneale dialyse en/of bij matige leverinsufficiëntie. Gebruik bij ernstige leverinsufficiëntie wordt niet aanbevolen omdat bedaquiline hierbij niet is onderzocht.
De werkzaamheid en veiligheid zijn niet vastgesteld bij kinderen < 5 jaar of < 15 kg lichaamsgewicht. Er zijn weinig gegevens over het gebruik bij ouderen (≥ 65 jaar). Er zijn verder geen klinische gegevens over het gebruik:
- bij latente infectie met Mycobacterium tuberculosis (LTBI), extrapulmonale tuberculose en infecties met andere mycobacteriële soorten;
- als onderdeel van combinatieregimes voor de behandeling van niet-resistente tuberculose.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met bedaquiline contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Diarylquinoline. Bedaquiline remt specifiek mycobacterieel ATP-synthetase, een essentieel enzym voor het opwekken van energie bij Mycobacterium tuberculosis.
De remming leidt tot bactericide effecten bij zowel replicerende als niet-replicerende tuberkelbacillen. Bedaquiline werkt bacteriostatisch bij veel andere mycobacteriële soorten.
Doorgaans gevoelig is: Mycobacterium tuberculosis.
Inherent resistent zijn de volgende mycobacteriën: M. flavescens, M. novocastrense, M. shimoidei M. xenopi, en niet-mycobacteriële species.
Kinetische gegevens
F | een factor 2 hoger bij inname met voedsel. |
T max | ca. 5 uur. |
Eiwitbinding | > 99,9% (bedaquiline), > 99,8% (M2). |
Metabolisering | vnl. via CYP3A4 tot o.a. het minder actieve N-monodesmethylbedaquiline (M2). |
Eliminatie | vnl. met de feces. Significante eliminatie van bedaquiline door dialyse is onwaarschijnlijk, gezien de sterke eiwitbinding. |
T 1/2el | ca. 5 maanden (zowel bedaquiline als M2, variërend van 2–8 mnd.), waarschijnlijk zo lang door langzame afgifte vanuit perifere weefsels. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
bedaquiline hoort bij de groep tuberculosemiddelen.