rifabutine
Samenstelling
Mycobutin Pfizer bv
- Toedieningsvorm
- Capsule
- Sterkte
- 150 mg
Uitleg symbolen
Advies
De behandeling van een latente tuberculose-infectie (LTBI) en de preventieve behandeling van personen die nauw contact hebben gehad met een open–longtuberculosepatiënt, maar bij wie geen infectie is aangetoond (primaire profylaxe), bestaat uit isoniazide, rifampicine of combinatietherapie. De standaardbehandeling van actieve tuberculose bestaat uit een behandelschema van minimaal 6 maanden met isoniazide, rifampicine, pyrazinamide en ethambutol. Laat ethambutol achterwege als, of zodra bekend is dat het om een goed gevoelige M. tuberculosis gaat. Bij de behandeling van tuberculose heeft rifabutine geen voordelen ten opzichte van rifampicine. Alleen bij multiresistentie komt rifabutine eventueel in aanmerking. Bij resistentie tegen rifampicine heeft rifabutine in 30–40% van de gevallen nog effect. Starten van rifabutine is voorbehouden aan een tuberculosedeskundige.
Bij de behandeling van Mycobacterium avium complex-infecties is combinatietherapie geïndiceerd. Met de combinatie rifabutine, ethambutol en claritromycine zijn redelijke resultaten bereikt. Overigens lijkt primaire profylaxe superieur te zijn (o.a. met betrekking tot overleving) in vergelijking met de strategie van vroege detectie gevolgd door behandeling.
Bij het voorschrijven van dit geneesmiddel dient volgens de Regeling Geneesmiddelenwet de reden van voorschrijven op het recept te worden vermeld.
Indicaties
In combinatie met andere geneesmiddelen voor de behandeling van:
- symptomatische gedissemineerde Mycobacterium avium-infecties bij AIDS-patiënten;
- Mycobacterium avium gerelateerde longinfecties in HIV-negatieve patiënten;
- longtuberculose veroorzaakt door Mycobacterium tuberculosis.
Profylaxe van:
- Mycobacterium avium-infecties bij AIDS-patiënten, in combinatie met andere geneesmiddelen.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Rifabutine in combinatie met andere middelen toedienen.
Let op: Sommige doseringen bij kinderen kunnen met de beschikbare sterkte niet goed opgevolgd worden.
M. avium-infecties bij AIDS-patiënten
Primaire of secundaire profylaxe van M. avium-infecties bij AIDS-patiënten
M. avium gerelateerde longinfecties bij HIV-negatieve patiënten
Longtuberculose
Gelijktijdig gebruik met andere geneesmiddelen
-
Volwassenen
- Bij gebruik van HIV-proteaseremmers: 150 mg 1×/dag. In geval van gebruik van de proteaseremmer ritonavir (incl. schema's/combinaties als fosamprenavir+ritonavir en lopinavir/ritonavir): verlaag de dosis rifabutine naar 150 mg om de dag óf 3×/week.
- Bij gebruik van efavirenz: verhoog de dosis rifabutine naar 450 of 600 mg 1×/dag.
- Kinderen: Gegevens m.b.t. dosisaanpassing ontbreken.
Ouderen: Geen dosisaanpassing nodig indien er sprake is van normale lever- en nierfunctie.
Verminderde nierfunctie: Volgens de fabrikant (Kinderformularium conform): bij een creatinineklaring < 30 ml/min de dosis met 50% verlagen. Bij een creatinineklaring ≥ 30 ml/min is geen dosisaanpassing nodig. Volgens het Kinderformularium van het NKFK is bij een creatinineklaring < 10 ml/min geen algemeen advies te geven.
Verminderde leverfunctie: Verlaag bij een ernstige leverinsufficiëntie de dosering met 50%. Bepaling van de rifabutine-plasmawaarde kan van belang zijn voor optimalisering van de dosis. Lichte leveraandoeningen vergen geen dosisaanpassing.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): leukopenie. Huidverkleuring.
Vaak (1-10%): misselijkheid. Anemie. Huiduitslag. Spierpijn Koorts.
Soms (0,1-1%): overgevoeligheid, bronchospasme. Braken. Uveïtis, afzettingen op de cornea (klein, bijna doorzichtig en asymptomatisch). Gewrichtspijn. Geelzucht, stijging van leverenzymwaarden. Agranulocytose, lymfopenie, granulocytopenie, neutropenie, trombocytopenie, eosinofilie.
Verder zijn gemeld: hoofdpijn. Diarree, dyspepsie, flatulentie. Dysgeusie. Myositis. Verkleuring van urine, sputum en traanvocht. Bij andere rifamycinen is colitis door Clostridioides difficile gemeld, mogelijk kan dit ook bij gebruik van rifabutine optreden.
Interacties
Rifabutine is een inductor van CYP3A(4). Houd daarom rekening met een verminderde werking van geneesmiddelen met een geringe therapeutische breedte zoals orale anticonceptiva, sommige orale anticoagulantia (de vitamine K-antagonisten en de DOAC's apixaban en rivaroxaban), corticosteroïden, orale bloedglucoseverlagende middelen, kinidine, fenytoïne, ciclosporine, tacrolimus en dapson. De blootstelling aan itraconazol, posaconazol en voriconazol kan significant afnemen; gebruik itraconazol niet binnen 2 weken na staken van rifabutine en vermijd de combinatie met posaconazol of voriconazol. Als de combinatie met voriconazol toch gewenst is, pas dan de dosering voriconazol aan (zie voriconazol) en controleer daarnaast zorgvuldig op bijwerkingen van rifabutine, met name bloedbeeldafwijkingen en uveïtis.
Claritromycine en andere systemisch toegediende macroliden en andere krachtige CYP3A4-remmers verhogen de blootstelling aan rifabutine. Het risico van het optreden van uveïtis kan mogelijk worden vergroot door gelijktijdige toediening van claritromycine (of andere macroliden), HIV-proteaseremmers (zoals ritonavir), itraconazol en/of fluconazol (en verwante stoffen); controleer als een dergelijke combinatie onvermijdelijk is, op uveïtis.
Gelijktijdig gebruik van efavirenz verlaagt de plasmaspiegel van rifabutine; de dosering aanpassen, zie rubriek Doseringen.
Bij gelijktijdig gebruik van antacida rifabutine 3 uur vóór inname van de antacida toedienen.
Gelijktijdig gebruik van isoniazide kan de frequentie en ernst van hematologische reacties verhogen.
Zwangerschap
Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren, onvoldoende gegevens. Een nadelig effect kan niet worden uitgesloten.
Advies: Gebruik is gecontra–indiceerd.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Een nadelig effect op de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Gebruik is gecontra–indiceerd.
Contra-indicaties
- Geelzucht;
- Overgevoeligheid voor rifamycinen.
Zie voor meer contra-indicaties de rubrieken Zwangerschap en Lactatie.
Waarschuwingen en voorzorgen
In geval van resistentie-ontwikkeling van M. tuberculosis voor rifabutine, rekening houden met een mogelijke (snel ontwikkelende) kruisresistentie voor rifampicine.
Controleer tijdens de behandeling regelmatig de aantallen leukocyten, trombocyten en de leverenzymen. Bij blijvende significante afwijkingen overwegen de behandeling tijdelijk te staken.
Bij optreden van uveïtis is verwijzing naar een oogarts aangewezen. Het risico van het optreden is verhoogd bij gelijktijdig gebruik van bepaalde andere geneesmiddelen, zie rubriek Interacties.
Urine, zweet, speeksel, traanvocht, sputum en moedermelk kunnen oranje-rood verkleuren. Kleding en contactlenzen (m.n. zachte) kunnen blijvend oranje-rood verkleuren.
Over het gebruik bij kinderen zijn weinig gegevens bekend.
Overdosering
Symptomen
Naast beschreven bijwerkingen kunnen toenemende lethargie en bewusteloosheid (bij ernstige aantasting van de lever) optreden. Enkele uren na ernstige intoxicatie icterus en leververgroting.
Therapie
Hemodialyse bij sterke achteruitgang van de leverfunctie > 24 uur durend.
Neem voor meer informatie over symptomen en behandeling van een intoxicatie met rifabutine contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Rifabutine is een semisynthetisch rifamycinederivaat. Het werkt bactericide door het blokkeren van het DNA-afhankelijke RNA-polymerase bij gevoelige bacteriën.
Doorgaans gevoelig zijn:
- Mycobacteriën: Mycobacterium tuberculosis, niet-tuberculeuze (atypische) mycobacteriën, waaronder Mycobacterium avium-intracellulare (MAC);
- sommige Gram-positieve en Gram-negatieve bacteriën (spectrum vergelijkbaar met dat van rifampicine).
Kinetische gegevens
Resorptie | snel. |
F | laag (12–20%) met grote interindividuele variatie. |
T max | 2–4 uur. |
V d | ca. 9,3 l/kg. |
Overig | de intracellulaire penetratie is hoog. Rifabutine penetreert goed in verschillende weefsels en organen, in het bijzonder goed in de longen, echter niet in de hersenen. |
Eiwitbinding | 85–95%. |
Metabolisering | in de lever tot o.a. de 25-O-deacetylmetaboliet (ongeveer even actief als rifabutine) en 31-OH-rifabutine (potentie ca. 10% van die van rifabutine). Rifabutine wordt niet omgezet door CYP-450; de actieve deacetylmetaboliet wordt wel via CYP3A4 verder omgezet tot inactieve metabolieten. |
Eliminatie | met de urine, ca. 55% vnl. als metabolieten, ca. 30% met de feces, vnl. als metabolieten. |
T 1/2el | 35–40 uur. |
Uitleg afkortingen
Groepsinformatie
rifabutine hoort bij de groep rifamycine-groep.
rifabutine hoort bij de groep tuberculosemiddelen.