dosulepine
Samenstelling
Prothiaden (hydrochloride) Teofarma Srl
- Toedieningsvorm
- Capsule 'Mitis'
- Sterkte
- 25 mg
- Toedieningsvorm
- Dragee
- Sterkte
- 75 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
De initiële behandeling van een depressie bestaat uit voorlichting, dagstructurering en kortdurende psychologische behandeling. Start bij een depressie zonder ernstig sociaal disfunctioneren, grote lijdensdruk of ernstige psychische comorbiditeit een antidepressivum alléén bij onvoldoende effect van niet-medicamenteus beleid én als er een voorkeur voor antidepressiva boven psychotherapie bestaat. Bij (jong)volwassenen zijn de serotonineheropnameremmers (SSRI’s) citalopram, escitalopram, fluoxetine en sertraline voorkeursmiddelen; bij ouderen zijn dit citalopram of sertraline. Switch bij onvoldoende of geen respons van een SSRI op optimale dosis naar een andere SSRI van voorkeur. Bij goede respons, de behandeling ten minste 6 maanden (> 1 jaar bij recidiefdepressie) voortzetten na bereiken van remissie. Bouw daarna het antidepressivum af.
In de tweedelijnszorg wordt bij een matig-ernstige of ernstige depressie altijd een combinatie van medicatie en psychotherapie aanbevolen. De SSRI’s citalopram, escitalopram, fluoxetine en sertraline zijn eerstekeus, net als in de eerstelijnszorg. Zie voor het volledige beleid het Stappenplan Tweedelijnszorg in Verwijzing: Depressie.
Bij keuze voor een TCA, heeft nortriptyline de voorkeur, omdat hier veel ervaring mee is opgedaan en het beter wordt verdragen dan de overige TCA’s.
De plaats van een antidepressivum bij de behandeling van een depressieve episode van een bipolaire stoornis is in algemene zin controversieel vanwege het beperkte bewijs voor effectiviteit. Als een antidepressivum wordt toegevoegd, hebben SSRI’s (uitgezonderd paroxetine) en bupropion de voorkeur. Het toevoegen van een serotonine-noradrenaline-heropnameremmer (SNRI) of een tricyclisch antidepressivum (TCA) (uitgezonderd imipramine) pas overwegen als andere antidepressiva niet effectief zijn gebleken. Antidepressiva kunnen een manie uitlokken. Voor de standaardbehandeling van een bipolaire stoornis, zie Bipolaire stoornis.
Indicaties
- depressies, vooral met vitale kenmerken.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Bij dit geneesmiddel wordt (tevens) gedoseerd op geleide van de bloedspiegel; zie voor meer informatie hierover op Tricyclische antidepressiva van tdm-monografie.org.
Depressie
Startdosering: 75 mg 's avonds, of 3×/dag 25 mg. Bouw in twee weken op tot 150 mg per dag in 1 tot 3 giften. Verhoog zo nodig 4 weken na aanvang van de behandeling tot max. 225 mg per dag in twee giften: 's morgens 75 mg en 's avonds 150 mg. Als na nog eens 2-4 weken geen respons zichtbaar is, heeft doorbehandelen geen zin. Bij voldoende effect dezelfde dosis 4 weken voortzetten. Daarna geleidelijk verminderen (tot bv. de helft), tenzij de symptomen terugkomen. Behandeling voortzetten totdat patiënt 4-6 maanden volledig symptoomvrij is. Bij staken de dosering afbouwen.
Bij ouderen: aanbevolen dosering: 50–75 mg per dag. Start lager en bouw in kleinere stappen op.
Zie voor informatie over overschakelen van en naar andere antidepressiva de switchtabel van psychiatrienet.nl.
Toediening: Capsule en dragee met wat water vlak voor of één uur na de maaltijd innemen.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): anticholinerge effecten zoals droge mond, verminderde maag-darmmotiliteit, mydriase, accommodatiestoornis, urineretentie en tachycardie. Verder sufheid; gewichtstoename; duizeligheid, orthostatische hypotensie; stijging van leverenzymwaarden.
Soms (0,1-1%): hoofdpijn, tremoren, convulsies; cardiovasculaire afwijkingen zoals sinustachycardie en andere aritmieën; transpiratie, allergische huidreacties, erectie- en ejaculatiestoornissen, verminderde libido en potentie; verwarring, agitatie, delirium, slapeloosheid.
Zelden (0,1-0,01%): eosinofilie, leukopenie, beenmergdepressie, agranulocytose, cholestatische icterus en dysartrie.
Zeer zelden (< 0,01%): onvoldoende productie van ADH.
Verder zijn gemeld: suïcidale gedachten en suïcidaal gedrag. Bij plotseling staken kunnen onthoudingsverschijnselen optreden. Bij gebruik van SSRI's en TCA's neemt, vooral bij een leeftijd > 50 jaar, de kans op botfracturen toe.
Interacties
In combinatie met MAO-remmers zijn ernstige intoxicaties (hyperpyretische en hypertensieve crises, ernstige convulsies en sterfgevallen) voorgekomen. Deze reactie kan tot 14 dagen na de laatste gift van een MAO-remmer optreden.
De werking van alcohol en andere centraal dempende stoffen kan worden versterkt evenals die van kinidine en andere membraanstabiliserende anti-aritmica, parasympathicolytica en sympathicomimetica zoals adrenaline en noradrenaline.
Het bloeddrukverlagend effect van centraal werkende antihypertensiva zoals clonidine kan afnemen.
Enzyminducerende stoffen als barbituraten en carbamazepine kunnen de plasmaspiegels van tricyclische antidepressiva verlagen.
Cimetidine, antipsychotica en fluoxetine kunnen de plasmaconcentratie van tricyclische antidepressiva doen stijgen.
De absorptie van verschillende geneesmiddelen wordt verminderd door vertraagde maaglediging en versterkte afbraak.
Schildklierhormonen versterken de werking.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Farmacologisch effect: Bij langdurig gebruik tot aan de partus kunnen, meestal in de loop van de eerste dagen, neonatale onthoudingsverschijnselen optreden (zoals prikkelbaarheid, hypertonie, tremoren, onregelmatige ademhaling, slecht drinken en hard huilen). Soms vertoond de neonaat anticholinerge verschijnselen (urineretentie, obstipatie). Er is onvoldoende bekend over lange-termijneffecten bij het kind na gebruik van een TCA tijdens de zwangerschap.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken. Het niet behandelen van een depressie tijdens de zwangerschap kan nadelige gevolgen hebben voor moeder en kind, zoals vroeggeboorte of een te laag geboortegewicht. Het abrupt staken of switchen van een antidepressivum tijdens de zwangerschap wordt afgeraden. In verband met veranderende farmacokinetiek in de zwangerschap is het aan te raden om regelmatig plasmaspiegels te bepalen. In het 2e en met name het 3e trimester kunnen de plasmaspiegels dalen en is dosisverhoging misschien noodzakelijk.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe mate.
Farmacologisch effect: Er zijn geen nadelige effecten op de zuigeling geconstateerd.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt. De voorkeur gaat uit naar monotherapie in zo laag mogelijke dosering. Controleer voor de zekerheid de zuigeling de eerste weken op slecht slapen, sufheid, geïrriteerdheid, veel huilen, slecht drinken en slecht groeien.
Overige: De periode na de bevalling zijn vrouwen extra gevoelig voor psychische stoornissen; 10-15% van de vrouwen krijgt een post partum-depressie. Het gebruik van antidepressiva hoeft geen reden te zijn om met het geven van borstvoeding te stoppen. Bij gelijktijdig gebruik van psychofarmaca en het geven van borstvoeding, gaat de voorkeur gaat uit naar monotherapie in een zo laag mogelijke dosering. Met alle antidepressiva is onvoldoende ervaring opgedaan om een uitspraak te kunnen doen over de effecten op de lange termijn.
Contra-indicaties
- acuut myocardinfarct.
Waarschuwingen en voorzorgen
Controles: Het verdient aanbeveling gedurende de behandeling het bloedbeeld te controleren, vooral bij optreden van keelpijn en koorts. Regelmatige controle van de bloeddruk is nodig.
Suïciderisico: Bij suïcidaal gedrag in de voorgeschiedenis, evenals bij patiënten < 25 jaar is extra controle aangewezen, met name in de eerste weken van de therapie (als het middel nog onvoldoende effectief is) en na dosisaanpassingen. Er is een groter suïciderisico in het vroege stadium van herstel. De patiënt dient daarnaast niet over grote hoeveelheden antidepressiva te kunnen beschikken. Bij verergering van de aandoening, bij suïcidale neigingen of andere psychiatrische symptomen overwegen om de therapie te wijzigen. Patiënten (en zorgverleners van patiënten) moeten op de hoogte worden gebracht om onmiddellijk medisch advies in te winnen als dergelijke symptomen zich voordoen. TCA's niet gebruiken voor depressie bij personen < 18 jaar; studies hebben geen gunstig effect van TCA's laten zien in deze leeftijdsgroep, en suïcidaliteit en vijandig gedrag kwamen vaker voor.
Psychiatrische effecten: Een onderliggende psychose of manie kan manifest worden of verergeren.
Oculaire effecten: Dit middel kan door mydriase de oogdruk verhogen en een aanval van acuut glaucoom veroorzaken.
Tandheelkundige effecten: Vanwege meer kans op cariës is gebitscontrole aangewezen.
Comorbiditeit: Wees terughoudend bij epilepsie, organische hersenbeschadiging, urineretentie, prostaathyperplasie, pylorusstenose, hart- en vaataandoeningen, hyperthyroïdie, gestoorde lever- of nierfunctie.
Ouderen zijn gevoeliger voor de anticholinerge en cardiovasculaire bijwerkingen.
Afbouwen: Een behandeling mag niet plotseling worden gestaakt; de dosering geleidelijk verminderen.
Onderzoeksgegevens: Gebruik bij kinderen en adolescenten wordt niet aanbevolen omdat er geen gunstige effecten werden gezien en de veiligheid op lange-termijn ontbreekt.
Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.
Overdosering
Symptomen
Anticholinerge verschijnselen, koorts, ademhalingsdepressie, ernstige aritmieën, cardiale shock en coma.
Zie voor meer symptomen, en behandeling van een overdosering met dosulepine: vergiftigingen.info.
Eigenschappen
Tricyclisch antidepressivum (TCA) met sedatieve en anxiolytische werking. Het remt de synaptische heropname van noradrenaline, serotonine en in geringere mate van dopamine. Daarnaast heeft het antihistaminerge, anticholinerge en zwakke α1-adrenerge eigenschappen. De belangrijkste actieve metaboliet desmethyldosulepine (northiaden) remt voornamelijk de heropname van noradrenaline; de overige twee metabolieten dosulepinesulfoxide en northiadensulfoxide zijn minder actief. Werking: na 1–2 weken merkbaar.
Kinetische gegevens
Resorptie | goed. Uitgebreid 'first pass'-effect. |
F | ca. 30%. |
V d | 11–78 l/kg |
Metabolisering | in de lever tot o.a. actieve metabolieten. |
Eliminatie | vnl. met de urine. |
T 1/2el | 14–24 uur, 35–50 uur (desmethyldosulepine). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
dosulepine hoort bij de groep tricyclische antidepressiva.