Geneesmiddelen

Stofnaam

Geneesmiddel

Indicatie

Toediening

azelastine (bij allergische rinitis)

Allergodil Nevel, Carelastin neusspray, Pollispray

allergische rinitis

nasaal

azelastine (bij oogaandoening)

Allergodil oogdruppels, Azelastine, Azelergo, Carelastin oogdruppels, Pollival

conjunctivitis

oculair

emedastine

Emadine

conjunctivitis

oculair

ketotifen (in de oogheelkunde)

Altriabak, Ketazed, Ketotifen, Zaditen

conjunctivitis

oculair

levocabastine (bij allergische rinitis)

Livocab neusspray

allergische rinitis

nasaal

levocabastine (in de oogheelkunde)

Livocab oogdruppels

conjunctivitis

oculair

olopatadine

Opatanol

conjunctivitis

oculair

tripelennamine

Azaron

jeuk

cutaan

Een volledig overzicht van alle indicaties per geneesmiddel kunt u vinden in de geneesmiddelteksten.

Werking

Werkingsmechanisme

Lokale antihistaminica:

  • blokkeren selectief de histamine H1-receptoren in slijmvliezen van neus en ogen. Hierdoor vinden histamine-afhankelijke effecten niet meer plaats, wat leidt tot een vermindering van de toegenomen capillaire permeabiliteit en een afname in prikkeling van sensorische zenuwen;
  • stabiliseren de membraan van mestcellen en voorkomen hiermee mestceldegranulatie (azelastine, levocabastine, ketotifen en mogelijk olopatadine). Hierdoor wordt de afgifte en synthese van histamine en andere ontstekingsmediatoren uit gesensibiliseerde mestcellen, gelegen in mucosa van o.a. neus en ogen, voorkomen.

Effect

Bij allergische rinitis:

  • afname van niezen en jeuk (afname prikkeling van sensorische zenuwen);
  • afname van rinorroe (afname capillaire permeabiliteit);
  • weinig effect op obstructie van het neusslijmvlies.

Bij allergische conjunctivitis:

  • afname van jeuk (prikkeling van sensorische zenuwen);
  • afname van roodheid en tranen (afname capillaire permeabiliteit).

Typerende bijwerkingen

Relatief frequent:

  • lokale reacties zoals tijdelijke irritatie, branderig gevoel, pijn;
  • hoofdpijn.

Minder frequent:

  • smaakstoornis.

Meer informatie

De lokale antihistaminica zijn van de tweede generatie, m.u.v. ketotifen. Typerende bijwerkingen van de eerste generatie antihistaminica, zoals slaperigheid en droge mond, zijn afwezig; bij ketotifen kunnen deze wel optreden.