Farmacotherapeutisch Kompas

U bevindt zich hier:

Farmacotherapeutisch Kompas Geneesmiddelen
Wis invoer

Uitbreiden…

Open/sluiten

Welke geneesmiddelen wilt u aan de vergelijking toevoegen?

abacavir

HIV nucleoside reverse-transcriptaseremmers J05AF06

Sluiten

stavudine

HIV nucleoside reverse-transcriptaseremmers J05AF04

Sluiten

Samenstelling

Alleen de belangrijkste hulpstoffen worden genoemd. Raadpleeg altijd de productinformatie van CBG/EMA voor een compleet overzicht van hulpstoffen.

Abacavir Bijlage 2 Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Sterkte
300 mg

Ziagen (als sulfaat) Bijlage 2 ViiV Healthcare bv.

Toedieningsvorm
Drank
Sterkte
20 mg/ml
Verpakkingsvorm
flacon 240 ml

Conserveermiddelen: methyl- en propylparahydroxybenzoaat en propyleenglycol 20 mg/ml. Bevat tevens: sorbitol 340 mg/ml.

Toedieningsvorm
Tablet
Sterkte
300 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Alleen de belangrijkste hulpstoffen worden genoemd.

Zerit Bijlage 2 Bristol-Myers Squibb

Toedieningsvorm
Capsule
Sterkte
40 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Eerste keus in de behandeling van therapie-naïeve volwassen patiënten met een HIV-1-infectie is tripeltherapie bestaande uit een integraseremmer (INSTI) met twee nucleoside reverse-transcriptaseremmers (NRTI’s). De keuze voor een combinatie van antiretrovirale middelen is afhankelijk van diverse factoren, endient te worden gemaakt op geleide van het resistentieprofiel. Zie voor meer informatie de richtlijn HIV op NVHB.nl.

Abacavir is een NRTI. Als onderdeel van een combinatiebehandeling met andere antiretrovirale middelen is het eerste keus bij therapie-naïeve volwassen met HIV-1, echter alléén bij aangetoond HLA-B*5701-negatieve patiënten.

Aan de vergoeding van abacavir zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.

Advies

Eerste keus in de behandeling van therapie-naïeve volwassen patiënten met een HIV-1-infectie is tripeltherapie bestaande uit een integraseremmer (INSTI) met twee nucleoside reverse-transcriptaseremmers (NRTI’s). De keuze voor een combinatie van antiretrovirale middelen is afhankelijk van diverse factoren, en dient te worden gemaakt op geleide van het resistentieprofiel. Zie voor meer informatie de richtlijn HIV op NVHB.nl. Stavudine is een NRTI. Gebruik van stavudine is geassocieerd met significante toxiciteit en hyperlactatemie. Volgens de richtlijn is er geen plaats voor stavudine in de behandeling van therapie-naïeve volwassenen met HIV-1.

Aan de vergoeding van stavudine zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.

Indicaties

  • Behandeling van een HIV-infectie, in combinatie met andere antiretrovirale middelen.

Gerelateerde informatie

  • HIV-infectie

Indicaties

  • Als onderdeel van een antivirale combinatietherapie voor de behandeling van een HIV-1-infectie, alleen indien andere antiretrovirale geneesmiddelen niet kunnen worden gebruikt.

De duur van de behandeling dient in verband met het bijwerkingenprofiel zo kort mogelijk te zijn.

Gerelateerde informatie

  • HIV-infectie

Dosering

Bij alle patiënten voor aanvang van de behandeling screenen op het HLA-B*5701 allel, zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.

Bij dit geneesmiddel wordt (tevens) gedoseerd op geleide van de bloedspiegel; zie voor meer informatie hiervoor op HIV-middelen van tdm-monografie.org.

De tablet bevat een breukgleuf, zodat kan worden gedoseerd per 150 mg. Er zijn géén verschillen in de blootstelling tussen de tablet en de drank. Bij kinderen met een lichaamsgewicht < 25 kg is er desalniettemin een verschillend doseervoorschrift voor de drank en de tabletten.

Klap alles open Klap alles dicht

HIV-infectie:

Volwassenen, kinderen met een lichaamsgewicht ≥ 25 kg:

300 mg 2×/dag óf 600 mg 1×/dag. Indien noodzakelijk kan eventueel gebruik worden gemaakt van de drank (300 mg = 15 ml drank).

Kinderen met een lichaamsgewicht < 25 kg en ≥ 14 kg:

Tabletten: bij een lichaamsgewicht ≥ 20 tot < 25 kg: 150 mg in de ochtend en 300 mg in de avond, of als 450 mg 1×/dag. Bij een lichaamsgewicht 14 tot 20 kg: 150 mg 2×/dag of 300 mg 1×/dag.

Drank: Kinderen vanaf 1 jaar oud en met een lichaamsgewicht < 25 kg: 8 mg/kg 2×/dag of 16 mg/kg 1×/dag, max. 600 mg (= 30 ml)/dag.

Drank: Kinderen vanaf 3 maanden tot 1 jaar oud: 8 mg/kg 2×/dag. Als tweemaal per dag niet haalbaar is, overweeg dan eenmaal per dag; er zijn relatief weinig gegevens van een dergelijk regime bij deze patiëntengroep.

De klinische ervaring bij kinderen < 3 maanden is beperkt en onvoldoende om een specifieke dosisaanbeveling te doen; bij toepassing is strenge controle op de veiligheid noodzakelijk. De relatief beperkte hoeveelheid gegevens die er is laat zien dat een dosis drank van 2 mg/kg bij neonaten < 30 dagen een gelijke of hogere blootstelling oplevert, dan de dosis 8 mg/kg drank toegediend aan oudere kinderen.

Verminderde nierfunctie: geen dosisaanpassing nodig, bij terminale nierinsufficiëntie wordt het gebruik echter afgeraden.

Verminderde leverfunctie: bij een lichte leverinsufficiëntie (Child-Pughscore 5–6) is geen dosisaanbeveling beschikbaar, bij toepassing is nauwkeurige controle vereist en waar mogelijk meting van de plasmaconcentratie van abacavir (deze kan substantieel toenemen); bij matige of ernstige leverinsufficiëntie (Child-Pughscore ≥ 7) wordt het gebruik van abacavir niet aanbevolen, tenzij dit echt noodzakelijk is.

Bij overstappen van een dosering 2×/dag naar 1×/dag moet ca. 12 uur zitten; vervolgens de aanbevolen dagelijkse dosis op dat tijdstip innemen. Bij het weer teruggaan naar tweemaal daags, de eerste dosis van de tweemaaldaagse dosering ca. 24 uur na de laatste eenmaaldaagse dosis innemen.

Toedieningsinformatie: De hele of halve tablet, bij voorkeur zonder kauwen innemen. In uitzonderingsgevallen kan de tablet ook worden fijngemaakt en met een kleine hoeveelheid halfvast voedsel of vloeistof worden vermengd; in dat geval het gehele mengsel onmiddellijk na klaarmaken innemen.

Dosering

Bij dit geneesmiddel wordt (tevens) gedoseerd op geleide van de bloedspiegel; zie voor meer informatie hierover op HIV-middelen van tdm-monografie.org.

Doordat er nog maar één toedoeningsvorm en sterkte op de Nederlandse markt beschikbaar is, kunnen niet alle doseervoorschriften worden opgevolgd.

Klap alles open Klap alles dicht

HIV-1-infectie:

Volwassenen:

Lichaamsgewicht ≥ 60 kg: 40 mg iedere 12 uur; < 60 kg: 30 mg iedere 12 uur.

Verminderde nierfunctie: creatinineklaring 26–50 ml/min: lichaamsgewicht ≥ 60 kg: 20 mg iedere 12 uur; < 60 kg: 15 mg iedere 12 uur; creatinineklaring ≤ 25 ml/min (incl. dialysepatiënten): lichaamsgewicht ≥ 60 kg: 20 mg elke 24 uur; < 60 kg: 15 mg elke 24 uur. Dialysepatiënten dienen de dosis na de dialyse in te nemen en op niet-dialyse dagen op hetzelfde tijdstip.

Kinderen ≥ 14 dagen:

Bij een lichaamsgewicht < 30 kg 1 mg/kg lichaamsgewicht iedere 12 uur; bij een lichaamsgewicht ≥ 30 en < 60 kg 30 mg iedere 12 uur en bij ≥ 60 kg 40 mg iedere 12 uur (dosering als bij volwassenen).

Verminderde nierfunctie: overweeg een reductie van de dosis en/of een langer toedieningsinterval; er zijn géén dosisaanbevelingen voor kinderen < 3 maanden met een verminderde nierfunctie

Kinderen 0–13 dagen oud:

0,5 mg/kg lichaamsgewicht iedere 12 uur. Doseeradviezen voor neonaten met een verminderde nierfunctie óf na een zwangerschapsduur < 37 weken zijn niet beschikbaar.

De behandelduur zo kort mogelijk houden en zo mogelijk omschakelen naar een andere behandeling.

Toedieningsinformatie: Voor optimale resorptie de capsule op een lege maag innemen (ten minste 1 uur voor de maaltijd); indien dit niet mogelijk is dan innemen met een lichte maaltijd. Zo nodig kan de toediening ook plaatsvinden door de capsule voorzichtig te openen en de inhoud met voedsel te mengen.

Bijwerkingen

Vaak (1-10%): misselijkheid, braken, diarree, anorexie. Lethargie, vermoeidheid, koorts. Hoofdpijn. Huiduitslag zonder systemische symptomen. Overgevoeligheidsreacties (ca. 5%), vooral bij dragers van het HLA-B*5701-allel (48–61%) en vooral in de eerste 6 weken. Sommige zijn levensbedreigend. Bij bijna alle overgevoeligheidsreacties is sprake van koorts en/of (gewoonlijk maculopapuleuze of urticariële) huiduitslag (81% bij kinderen en 67% bij volwassenen). Andere frequent (> 10%) waargenomen symptomen zijn: maag-darmstoornissen (70% bij kinderen, 54% bij volwassenen, zoals misselijkheid, braken, diarree of buikpijn), dyspneu, hoesten, lethargie of malaise, spierpijn, gewrichtspijn. Andere symptomen (< 10%) die kunnen optreden bij overgevoeligheidsreacties zijn onder andere respiratoire symptomen (respiratoire insufficiëntie, abnormale radiologische bevindingen van de thorax, voornamelijk lokaliseerbare infiltraten, maar ook ARDS), hypotensie, oedeem, anafylaxie, nierfalen, hoofdpijn, keelpijn, paresthesieën, hepatitis, leverfalen, lymfadenopathie, conjunctivitis, zweren in de mond. Ook kan overgevoeligheid voor abacavir leiden tot afwijkende laboratoriumwaarden zoals lymfopenie, verhoging van de leverfunctiewaarden, creatinekinase en creatinine. De diagnose overgevoeligheidsreactie zorgvuldig overwegen, gezien het voortzetten of hervatten van de behandeling kan leiden tot ernstigere reacties of overlijden, zie ook rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.

Zelden (0,1-0,01%): pancreatitis.

Zeer zelden (< 0,01%): erythema multiforme, Stevens-Johnsonsyndroom (SJS), toxische epidermale necrolyse (TEN): staak bij optreden van deze bijwerkingen definitief de behandeling met abacavir. Lactaatacidose.

Bij gebruik van NRTI's (m.n. stavudine, zidovudine) kan lactaatacidose optreden, gewoonlijk samengaand met hepatische steatose. Lactaatacidose treedt over het algemeen enkele maanden na de start van de behandeling op en kan geassocieerd zijn met pancreatitis, leverfalen of nierfalen.

Antiretrovirale combinatietherapie (cART) is in verband gebracht met gewichtstoename, metabole stoornissen (zoals hypertriglyceridemie, hypercholesterolemie, insulineresistentie, hyperglykemie, het ontstaan van of verergering van bestaande diabetes mellitus) en het immuunreconstitutie-inflammatoir-syndroom (IRIS) met bv. reactivering van herpesinfecties of auto-immuunziekten (zoals de ziekte van Graves, auto-immuunhepatitis, polymyositis of het Guillain-Barré syndroom). Ook osteonecrose kan voorkomen, vooral bij gevorderde HIV-infectie of langdurige blootstelling aan combinatietherapie; wees hierop bedacht bij het optreden van pijnlijke en/of het stijf worden van gewrichten.

  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

In combinatietherapie (vooral onderzocht met lamivudine en efavirenz):

Zeer vaak (> 10%): paresthesie, perifere neuritis; deze bijwerkingen komen minder frequent voor bij kinderen.

Vaak (1-10%): diarree, buikpijn, misselijkheid, dyspepsie. Perifere neurologische symptomen incl. perifere neuropathie, paresthesie en perifere neuritis, duizeligheid, hoofdpijn, slapeloosheid, slaperigheid, vermoeidheid, depressie, abnormale dromen en gedachten. Lipoatrofie, asymptomatische hyperlactacidemie. Huiduitslag, jeuk. Verhoging ALAT-, ASAT- en lipasewaarden.

Soms (0,1-1%): angst, emotionele labiliteit. (Fatale) lactaatacidose. Anorexie. Asthenie, artralgie, myalgie. Braken, hepatitis of geelzucht, (fatale) pancreatitis. Gynaecomastie. Urticaria.

Zelden (0,01–0,1%): anemie. hyperglykemie. Hepatische steatosis.

Zeer zelden (< 0,01%): spierzwakte (meestal door lactaatacidose). Diabetes mellitus. Leverfalen. Neutropenie, trombocytopenie.

Antiretrovirale combinatietherapie (cART) is in verband gebracht met gewichtstoename en metabole stoornissen (zoals hypercholesterolemie, hypertriglyceridemie, hyperglykemie en insulineresistentie). Verder kan cART aanleiding geven tot het immuunreconstitutie-inflammatoir-syndroom (IRIS). Gemeld zijn gevallen van osteonecrose, vooral bij gevorderde HIV-infectie of langdurige blootstelling aan cART.

  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Interacties

Zie voor informatie over de interacties van abacavir, en eventuele dosisaanpassingen, de pagina HIV-interacties van de UCSF (University of California, San Francisco).

Interacties

Zie voor verdere interacties van stavudine de pagina HIV-interacties van de UCSF (University of California, San Francisco).

Zwangerschap

Abacavir en/of de metabolieten passeren de placenta.

Teratogenese: Bij de mens op basis van > 1200 zwangerschapsuitkomsten bij blootstelling in het 1e trimester en > 1000 uitkomsten bij blootstelling in de 2e en 3e trimesters lijkt er niet meer kans op malformaties of foetale/neonatale toxiciteit te zijn door abacavir. Bij dieren schadelijk gebleken (skeletafwijkingen en –misvormingen, intra–uteriene sterfte).

Farmacologisch effect: Mitochondriale disfunctie is gemeld bij HIV-negatieve kinderen die in utero en/of postnataal zijn blootgesteld aan nucleoside-analoga, met als gevolg meestal voorbijgaande hematologische (anemie, neutropenie) en metabole (hyperlipasemie en hyperlactatemie) stoornissen, en daarnaast, in zeldzame gevallen, laat intredende neurologische stoornissen (hypertonie, convulsies, abnormaal gedrag) waarvan nog niet is bekend of deze tijdelijk of blijvend van aard zijn.

Advies: Het gebruik afwegen, waarbij meegenomen kan worden dat volgens de Amerikaanse HIV-richtlijn abacavir (voor zover bekend zonder gevaar voor teratogene afwijkingen) kan worden gebruikt.

Overig: Het kind dat in utero is blootgesteld aan NRTI's en relevante symptomen vertoont, klinisch en middels laboratoriumtesten controleren op mitochondriale disfunctie.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Zwangerschap

Stavudine passeert de placenta.

Teratogenese: De klinische ervaring is beperkt, maar aangeboren abnormaliteiten en miskramen zijn gemeld. Bij dieren is alleen bij zeer hoge doses embryofoetale toxiciteit gemeld.

Farmacologisch effect: Mitochondriale disfunctie is gemeld bij HIV-negatieve kinderen die in utero en/of postnataal zijn blootgesteld aan nucleoside-analoga, met als gevolg meestal voorbijgaande hematologische (anemie, neutropenie) en metabole (hyperlipasemie en hyperlactatemie) stoornissen en daarnaast, in zeldzame gevallen, laat intredende neurologische stoornissen (hypertonie, convulsies, abnormaal gedrag) waarvan nog niet is bekend of deze tijdelijk of blijvend van aard zijn.

Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.

Overig: Het kind (ook HIV-negatieve kinderen) dat in utero is blootgesteld aan stavudine klinisch en middels laboratoriumtesten controleren op tekenen van mitochondriale disfunctie. Indien het kind relevante signalen en symptomen vertoont, volledig onderzoeken op mitochondriale disfunctie.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja.

Advies: Bij een maternale HIV-infectie borstvoeding ontraden omdat de kans bestaat op overdracht van HIV. Bovendien zijn er geen gegevens over de veiligheid van abacavir bij baby's jonger dan 3 maanden.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend. Ja, bij dieren.

Farmacologisch effect: Mitochondriale disfunctie is gemeld bij HIV-negatieve kinderen die postnataal zijn blootgesteld aan nucleoside-analoga met als gevolg meestal voorbijgaande hematologische (anemie, neutropenie) en metabole stoornissen (hyperlactatemie of -lipasemie) en, in zeldzame gevallen, laattijdig intredende neurologische stoornissen (hypertonie, convulsies, abnormaal gedrag).

Advies: Bij een maternale HIV-infectie borstvoeding ontraden omdat de kans bestaat op overdracht van HIV.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Contra-indicaties

  • dragerschap van het HLA-B*5701-allel, ongeacht het ras;
  • (mogelijke) overgevoeligheidsreacties na eerder gebruik van abacavir.

Contra-indicaties

Zie voor contra-indicaties de rubriek Interacties.

Waarschuwingen en voorzorgen

Overgevoeligheidsreacties (zoals koorts, huiduitslag, gastro-intestinale en respiratoire reacties en lethargie of malaise): Niet gebruiken bij patiënten die drager zijn van het HLA-B*5701-allel omdat die meer kans lopen op ernstige, mogelijk levensbedreigende overgevoeligheidsreacties. Documenteer daarom vóór het beginnen van de behandeling bij alle patiënten de HLA-B*5701-status. Echter ook bij patiënten die géén drager van het HLA-B*5701-allel zijn en bij patiënten die bij eerder gebruik geen allergische rectie vertoonden kan een overgevoeligheidsreactie optreden. Laat de patiënt bij het optreden van een mogelijke overgevoeligheidsreactie (ongeacht HLA-B*5701-status) dit direct melden en staak de behandeling met abacavir permanent wanneer een overgevoeligheidsreactie niet uit te sluiten is. Na het staken nooit meer opnieuw een abacavir-bevattende therapie (cave combinatiepreparaten) beginnen, vanwege de kans op sneloptredende en levensbedreigende overgevoeligheidsreacties. Controleer nauwkeurig op overgevoeligheidsverschijnselen, vooral gedurende de eerste 2 maanden van de behandeling. Het onderbreken van de behandeling vermeerdert de kans op het ontstaan van overgevoeligheidsreacties; consequente inname van abacavir is alleen al hierom dan ook zeer belangrijk.

Resistentieontwikkeling is beschreven; zie voor meer informatie hierover de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 5.1) via 'Zie ook'.

Immuunreconstitutie-inflammatoir-syndroom (IRIS) is gemeld, vooral bij ernstige immuundeficiëntie bij aanvang van de behandeling. Wees hierbij voorzichtig, in verband met meer kans op ontstekingsreacties op latent aanwezige opportunistische infecties, met ernstige klinische ziektebeelden tot gevolg (zoals CMV-retinitis, focale en/of gegeneraliseerde mycobacteriële infecties of een Pneumocystis jiroveci-pneumonie). In dit kader kunnen ook auto-immuunziekten (zoals de ziekte van Graves, auto-immuunhepatitis, polymyositis en het Guillain-Barré-syndroom) optreden door immuunreactivering. De tijd tot optreden van deze ziekten is variabel, echter vaak pas vele maanden na aanvang van de behandeling.

Osteonecrose: Bij het ontstaan van pijnlijke en/of stijve gewrichten controleren op osteonecrose.

Het lichaamsgewicht en de serumlipiden en bloedglucosespiegels kunnen toenemen tijdens de behandeling met cART.

Myocardinfarct: Er is onduidelijkheid of het gebruik van abacavir meer kans geeft op een myocardinfarct; aangeraden wordt om risicofactoren voor een myocardinfarct (bv. roken, hypertensie, hyperlipidemie) te minimaliseren.

De hulpstof propyleenglycol kan bij langdurig gebruik en/of gebruik van hoge doses, ernstige bijwerkingen geven, vooral bij een verlaagd metabolisme ervan, zoals bij jonge kinderen. Er gelden doseringslimieten; zie de informatie van de EMA: Questions and answers on propylene glycol (pdf 0,2 MB) hierover.

Onderzoeksgegevens en ervaring: De veiligheid en werkzaamheid zijn niet vastgesteld bij:

  • een matige tot ernstige leverfunctiestoornis, de toepassing wordt afgeraden tenzij noodzakelijk;
  • terminale nierinsufficiëntie;
  • kinderen < 3 maanden;
  • volwassenen > 65 jaar.

Waarschuwingen en voorzorgen

Behandeling met stavudine kan selecteren voor thymidine analoog mutaties (TAM's) die geassocieerd zijn met zidovudine-resistentie en/of deze in stand houden.

Mitochondriale disfunctie: behandeling met stavudine is geassocieerd met verschillende ernstige bijwerkingen, zoals lactaatacidose en polyneuropathie, waarvoor mitochondriale toxiciteit een mogelijke onderliggende oorzaak is. Ook is aangetoond dat lipoatrofie kan optreden op basis van mitochondriale toxiciteit, dit veroorzaakt een verlies van subcutaan vet, het meest zichtbaar in het gelaat, op de ledematen en billen (vaak irreversibel). Gezien deze mogelijke risico's, voor iedere patiënt een analyse van de baten/risicoverhouding verrichten en een alternatieve anti-retrovirale behandeling zorgvuldig overwegen. De behandeling met stavudine zo kort mogelijk toepassen; daarna indien mogelijk overstappen op een andere behandeling.

Wees voorzichtig bij een voorgeschiedenis van perifere neuropathie. Bij optreden van perifere neuropathie (vaak beginnend na enkele maanden van behandeling) de patiënt overzetten op een alternatieve behandeling. Indien dit niet mogelijk is, hervatting van de behandeling met een lagere dosis overwegen onder strikte controle van symptomen van perifere neuropathie.

Bij gebruik van stavudine kan lactaatacidose optreden (zonder hypoxemie, soms met fatale afloop), gewoonlijk samengaand met hepatische steatose. Lactaatacidose treedt over het algemeen enkele maanden na de start van de behandeling op en kan samengaan met hepatomegalie, pancreatitis en lever- of nierfalen. Vroege symptomen van lactaatacidose omvatten misselijkheid, braken, buikpijn, malaise, verlies van eetlust, gewichtsverlies, respiratoire (snelle en/of zware ademhaling) of neurologische symptomen. Wees voorzichtig bij een voorgeschiedenis van pancreatitis, hepatomegalie, hepatitis of andere bekende risicofactoren voor leverziekten (waaronder gebruik van bepaalde geneesmiddelen en alcoholmisbruik) en hepatische steatose; nauwkeurig de leverfunctie controleren. Bij verergering van de leverziekte de behandeling onderbreken of staken. In geval van symptomatische hyperlactatemie en metabole- of lactaatacidose, progressieve hepatomegalie of snel toenemende aminotransferasespiegels de behandeling staken.

Immuunreconstitutie-inflammatoir-syndroom (IRIS) is gemeld, vooral bij ernstige immuundeficiëntie bij aanvang van de behandeling. Wees hierbij voorzichtig, in verband met meer kans op ontstekingsreacties op latent aanwezige opportunistische infecties, met ernstige klinische ziektebeelden tot gevolg (zoals CMV-retinitis, focale en/of gegeneraliseerde mycobacteriële infecties of een Pneumocystis jiroveci-pneumonie). In dit kader kunnen ook auto-immuunziekten (zoals de ziekte van Graves, auto-immuunhepatitis, polymyositis en het Guillain-Barré-syndroom) optreden door immuunreactivering. De tijd tot optreden van deze ziekten is variabel, echter vaak pas vele maanden na aanvang van de behandeling.

Gewicht, serumlipiden en bloedglucosespiegels kunnen toenemen tijdens de behandeling met cART.

Onderzoeksgegevens: Stavudine is niet onderzocht bij een leeftijd > 65 jaar.

Overdosering

Neem voor informatie over een vergiftiging met abacavir contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Abacavir is een nucleoside reverse-transcriptaseremmer (NRTI), een nucleoside-analogon van guanine. Het werkingsspectrum is beperkt tot retrovirussen zoals het HIV-type 1 en 2. Het is pas werkzaam als het intracellulair door fosforylering is omgezet tot de actieve metaboliet carbovirtrifosfaat (carbovirTP); deze remt het HIV-reverse-transcriptase enzym en blokkeert daardoor voortijdig de virale replicatiecyclus. De antivirale activiteit van abacavir werd in celculturen niet geantagoneerd door combinatie met emtricitabine, lamivudine, stavudine, tenofovir, zidovudine, nevirapine of (fos)amprenavir.

Kinetische gegevens

Resorptie snel en goed.
F ca. 83%.
T max 1½ uur (tablet); 1 uur (drank).
V d 0,8 l/kg.
Overig penetreert goed in de cerebrospinale vloeistof, de concentratie hierin bedraagt ca. 30–44% van die in het plasma.
Metabolisering in grote mate door de lever via alcoholdehydrogenase en via glucuronidering.
Eliminatie 83% met de urine, ca. 2% als onveranderde stof, de rest met de feces. Het is niet bekend of abacavir kan worden verwijderd door (hemo- of peritoneale) dialyse.
T 1/2el ca. 1½ uur, verlengd bij een licht verminderde leverfunctie. De intracellulaire halfwaardetijd van carbovirTP is ca. 21 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Nucleoside reverse transcriptaseremmer (NRTI). Stavudine (= d4T), een analoog van thymidine, is een antivirale stof waarvan het werkingsspectrum vrijwel beperkt is tot retrovirussen, incl. humaan immunodeficiëntievirus (HIV). Het is pas werkzaam nadat het intracellulair door fosforylering is omgezet in de actieve metaboliet stavudinetrifosfaat; deze remt het HIV-reverse-transcriptase door competitie met het natuurlijke substraat (thymidinetrifosfaat). Tevens remt het de synthese van viraal DNA door voortijdig de virale DNA-ketenverlenging te blokkeren.

Kinetische gegevens

Resorptie goed.
F ca. 86%.
T max ca. 1 uur.
V d ca. 0,66 l/kg.
Overig penetratie in liquor: ca. 40% van plasmaconcentratie.
Metabolisering gedeeltelijk, o.a. door oxidering en glucuronidering.
Eliminatie vnl. via de nieren (ca. 95%) via glomerulaire filtratie en actieve tubulaire secretie, ca. 70% onveranderd; ca. 3% met de feces.
T 1/2el 1,3–2,3 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

abacavir hoort bij de groep HIV nucleoside reverse-transcriptaseremmers.

  • emtricitabine (J05AF09) Vergelijk
  • lamivudine (J05AF05) Vergelijk
  • stavudine (J05AF04) Vergelijk
  • tenofovirdisoproxil (J05AF07) Vergelijk
  • zidovudine (J05AF01) Vergelijk

Groepsinformatie

stavudine hoort bij de groep HIV nucleoside reverse-transcriptaseremmers.

  • abacavir (J05AF06) Vergelijk
  • emtricitabine (J05AF09) Vergelijk
  • lamivudine (J05AF05) Vergelijk
  • tenofovirdisoproxil (J05AF07) Vergelijk
  • zidovudine (J05AF01) Vergelijk

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • HIV nucleoside reverse-transcriptaseremmers

Indicaties

  • HIV-infectie

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Kinderformularium (NKFK)

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • HIV nucleoside reverse-transcriptaseremmers

Indicaties

  • HIV-infectie

Externe links

  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
???naar.zoeken???
Zorginstituut Nederland
Onafhankelijke geneesmiddelinformatie
voor zorgprofessionals

Service

  • Contact
  • E-learning cursus FK
  • Mobiele apps
  • Help

Over

  • Over deze site
  • Verantwoording
  • Veelgestelde vragen
  • Proclaimer
  • Copyright
  • Cookies
Het Farmacotherapeutisch Kompas gebruikt analytische cookies om het gebruik van de website te analyseren en daarmee de website te kunnen verbeteren.
Lees meer over cookies en hoe u cookies kunt uitschakelen

Web-App

Installeer deze Web-App op je iPhone: Tap het deel-icoon en daarna "Zet op beginscherm".