Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Nubeqa XGVS Aanvullende monitoring Bayer bv

Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Sterkte
300 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Zie voor de behandeling van prostaatcarcinoom de geldende behandelrichtlijn op richtlijnendatabase.nl.

Zie voor de adviezen van de commissie BOM nvmo.org (onder darolutamide).

Indicaties

  • Niet-gemetastaseerde castratieresistent prostaatcarcinoom (nmCRPC) bij volwassenen met een hoog risico op het ontwikkelen van gemetastaseerde ziekte.
  • Gemetastaseerd hormoongevoelig prostaatcarcinoom (mHSPC) in combinatie met docetaxel en androgeendeprivatietherapie.

Doseringen

Klap alles open Klap alles dicht

Niet-gemetastaseerde castratieresistente prostaatkanker (nmCRPC)

Volwassenen (incl. ouderen)

600 mg 2×/dag. Darolutamide voortzetten tot ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit optreedt. Bij patiënten die niet operatief zijn gecastreerd, de chemische castratie tijdens de behandeling voortzetten met een gonadoreline-agonist. Bij mHSPC de eerste 6 cycli docetaxel binnen 6 weken na start van darolutamide toedienen.

Verminderde nierfunctie: bij een licht of matig verminderde nierfunctie (creatinineklaring ≥ 30 ml/min) is geen dosisaanpassing nodig. Bij een ernstig verminderde nierfunctie (15–29 ml/min) zonder hemodialyse is de aanbevolen startdosering 300 mg 2×/dag.

Verminderde leverfunctie: bij een licht verminderde leverfunctie (Child-Pughscore 5–7) is geen dosisaanpassing nodig. Bij een matig of ernstig verminderde leverfunctie (Child-Pughscore > 7) is de aanbevolen startdosering 300 mg 2×/dag.

Ernstige bijwerkingen: bij toxiciteit ≥ graad 3 of onverdraaglijke bijwerkingen van darolutamide de behandeling onderbreken of de dosis verlagen tot 300 mg 2×/dag tot de symptomen zijn verdwenen. Vervolgens de behandeling hervatten met de oorspronkelijke dosis. Een dosisverlaging onder 300 mg tweemaal per dag wordt niet aanbevolen, omdat de werkzaamheid hiervan niet is vastgesteld.

Gemiste dosis: deze zo snel mogelijk alsnog innemen. Er mag geen dubbele dosis worden ingenomen om een vergeten dosis in te halen.

Toediening: de tabletten in hun geheel met voedsel innemen.

Bijwerkingen

Bij nmCRPC

Zeer vaak (> 10%): vermoeidheid, asthenie, lethargie, malaise. Neutrofielenaantal verlaagd. Stijging ASAT en bilirubine.

Vaak (1-10%): ischemische hartziekte, hartfalen. Huiduitslag. Pijn in de ledematen, spierpijn, fractuur.

Bij mHSPC

Zeer vaak (> 10%): hypertensie, huiduitslag. Daling neutrofielenaantal, stijging ASAT, ALAT en bloedbilirubine.

Vaak (1-10%): facturen, gynaecomastie.

Interacties

Darolutamide is een remmer van borstkankerresistentie-eiwit (BCRP). De combinatie met een gevoelig BCRP-substraat, zoals rosuvastatine, vermijden omdat de blootstelling van het BCRP-substraat kan stijgen.

Darolutamide is een substraat van CYP3A4- en P-glycoproteïne (Ppg). De combinatie met een sterke of matige CYP3A4- of Pgp-inductor, zoals carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne, rifampicine en sint-janskruid, vermijden omdat de blootstelling van darolutamide kan afnemen.

In combinatie met een gecombineerde sterke CYP3A4- en Pgp-remmer, zoals itraconazol, de patiënt nauwgezet controleren op toxiciteit en indien nodig de dosis aanpassen.

Wees voorzichtig met de combinatie met andere geneesmiddelen die het QT–interval verlengen zoals amiodaron, methadon, kinidine, disopyramide, sotalol, tricyclische antidepressiva, sommige antipsychotica, macrolide antibiotica, fluorchinolonen, enkele azoolantimycotica, domperidon, metoclopramide, en selectieve serotonine 5HT3-receptorantagonisten (granisetron, ondansetron).

Zwangerschap

Gezien de geregistreerde indicatie is zwangerschap niet van toepassing.

Teratogenese: Bij de mens onbekend. Bij dieren schadelijk gebleken.

Advies: Gebruik is gecontra-indiceerd.

Vruchtbaarheid: Op basis van dieronderzoek kan darolutamide de vruchtbaarheid aantasten.

Overig: Het is onbekend of darolutamide of de actieve metaboliet aanwezig is in sperma. Bij geslachtsgemeenschap met een vruchtbare vrouw een zeer effectieve anticonceptiemethode gebruiken gedurende én tot 1 week na de therapie om zwangerschap te voorkomen. Daarnaast bij geslachtsgemeenschap met een zwangere vrouw gedurende en tot 1 week na de therapie een condoom te gebruiken; blootstelling van de foetus aan darolutamide via spermaoverdracht aan de zwangere vrouw kan de ontwikkeling van de foetus beïnvloeden.

Lactatie

Gezien de geregistreerde indicatie is lactatie niet van toepassing.

Overgang in de moedermelk: Onbekend. Een risico voor de zuigeling kan niet worden uitgesloten.

Contra-indicaties

Zie de rubriek Zwangerschap.

Waarschuwingen en voorzorgen

Verminderde nier- of leverfunctie: de beschikbare gegevens over het gebruik bij een matig verminderde leverfunctie of een ernstig verminderde nierfunctie zijn beperkt. Darolutamide is niet onderzocht bij een ernstig verminderde leverfunctie. Omdat de blootstelling verhoogd kan zijn de patiënt nauwgezet controleren op toxiciteit.

Patiënten met klinisch significante cardiovasculaire ziekte in de afgelopen 6 maanden, waaronder beroerte, myocardinfarct, ernstige/instabiele angina pectoris, coronaire/perifere arteriële bypass en symptomatisch congestief hartfalen werden uitgesloten van deelname aan klinisch onderzoek. Behandel patiënten met recente cardiovasculaire ziekte voorafgaand aan de behandeling met darolutamide.

Bij stijging van de levertransaminasen die duidt op door darolutamide geïnduceerde idiosyncratische leverschade, de behandeling met darolutamide definitief staken.

Androgeendeprivatie kan leiden tot QT-verlenging. Wees voorzichtig bij risicofactoren voor QT-verlenging zoals hypocalciëmie, hypokaliëmie, hypomagnesiëmie, relevante hartziekte, bradycardie, comedicatie met geneesmiddelen die het QT-interval verlengen (zie rubriek Interacties) en congenitale of verworven QT-verlenging.

Er is geen relevante toepassing bij kinderen < 18 jaar.

Vruchtbare mannen: zie de rubriek Zwangerschap.

Overdosering

In geval van een hogere inname dan de aanbevolen dosis kan de behandeling met darolutamide worden voortgezet en kan de volgende dosis worden ingenomen zoals gepland.

De hoogste dosis darolutamide die klinisch werd onderzocht was 900 mg 2×/dag. Er werd bij deze dosis geen dosisbeperkende toxiciteit waargenomen. Gezien de verzadigbare absorptie en de afwezigheid van bewijs voor acute toxiciteit, zal naar verwachting een hogere inname dan de aanbevolen dosis niet leiden tot toxiciteit.

Eigenschappen

Darolutamide is een remmer van de androgeenreceptor (AR). Darolutamide remt competitief de androgeenbinding en gaat daarmee de werking van testosteron tegen, het remt de nucleaire translocatie van de AR naar de celkern, en het remt de door AR gemedieerde transcriptie. Dit leidt tot afname van de proliferatie van prostaatcarcinoomcellen. Darolutamide bestaat uit twee diastereomeren: (S,R)-darolutamide en (S,S)-darolutamide.

Kinetische gegevens

F ca. 30% bij inname op een lege maag; voedsel verhoogt de biologische beschikbaarheid met een factor 2–2,5.
T max ca. 4 uur.
Eiwitbinding ca. 92% voor darolutamide en > 99% voor de actieve metaboliet ketodarolutamide.
Overig steady-state wordt bereikt na 2–5 dagen.
V d 1,7 l/kg.
Metabolisering wordt voornamelijk gemetaboliseerd door CYP3A4 via oxidatie en door glucuronidering door UGT1A9 en UGT1A1. Ketodarolutamide is ongeveer even actief.
Eliminatie wordt voor 63,4% uitgescheiden in de urine (waarvan ca. 7% onveranderd) en voor 32,4% uitgescheiden in de feces.
T 1/2el ca. 20 uur (darolutamide), ca. 9 uur (S,R)-darolutamide, ca. 22 uur (S,S)-darolutamide).

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Zie ook

Geneesmiddelgroep

Externe links