Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Saxenda Bijlage 2 Novo Nordisk bv

Toedieningsvorm
Injectievloeistof
Sterkte
6 mg/ml
Verpakkingsvorm
pen 3 ml

De pen bevat 18 mg liraglutide en levert doses van 0,6 mg, 1,2 mg, 1,8 mg, 2,4 mg en 3,0 mg.

Victoza Bijlage 2 Novo Nordisk bv

Toedieningsvorm
Injectievloeistof
Sterkte
6 mg/ml
Verpakkingsvorm
pen 3 ml

De pen bevat 18 mg liraglutide en levert doses van 0,6 mg, 1,2 mg en 1,8 mg.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Bij de behandeling van diabetes mellitus type 2 komt bloedglucoseverlagende medicatie in aanmerking, indien geen goede bloedglucoseregulatie wordt bereikt met het aanpassen van de leefstijl. Voor patiënten zonder zeer hoog risico op hart- en vaatziekten is metformine eerste keus bij de medicamenteuze behandeling. Bij onvoldoende resultaat kan een kortwerkend sulfonylureumderivaat (voorkeur gliclazide) worden toegevoegd. De volgende stap conform de NHG-Standaard is (toevoeging van) insulinetherapie, of als alternatief een DPP4-remmer of GLP1-agonist. Bij patiënten met een zeer hoog risico op hart- en vaatziekten, blijkend uit een voorgeschiedenis van hart- of vaatziekte, chronische nierschade en/of systolisch hartfalen, is een SGLT2-remmer eerste keus (alternatief GLP1-agonist). Voeg bij onvoldoende effect eerst metformine toe en vervolgens een GLP1-agonist.

GLP1-agonisten (dulaglutide, liraglutide, semaglutide) verlagen de kans op sterfte door alle oorzaken, sterfte door cardiovasculaire oorzaken, niet-fataal myocardinfarct, niet-fatale beroerte en nierfalen na 5 jaar behandeling bij patiënten met een zeer hoog risico op HVZ. De effecten op HbA1C, bloeddruk en lichaamsgewicht lijken additief te zijn bij gecombineerd gebruik van een GLP1-agonist en een SGLT2-remmer. NB: Van lixisenatide is een eventuele meerwaarde vooralsnog onvoldoende aangetoond.

De behandeling van obesitas volgt het ‘stepped care’- en ‘matched care’-principe. De keuze voor een behandelmodaliteit vindt plaats op geleide van o.a. het gewichtsgerelateerd gezondheidsrisico (GGR). Een gecombineerde leefstijlinterventie (GLI) is in principe eerste keus. Overweeg het toevoegen van gewichtsreducerende medicatie na één jaar GLI bij een matig of sterk verhoogd GGR, of al vroeg in de behandeling bij een extreem verhoogd GGR. Kies voor liraglutide, semaglutide, naltrexon/bupropion of eventueel orlistat op basis van o.a. effectiviteit, comorbiditeit, beschikbaarheid en prijs. Overweeg bariatrische chirurgie met name bij een extreem verhoogd GGR.

Liraglutide en semaglutide hebben bij een indicatie voor gewichtsreducerende medicatie de voorkeur bij mensen met obesitas én diabetes type 2.

Bij patiënten met een extreem verhoogd gewichtsgerelateerd gezondheidsrisico (BMI ≥ 35 kg/m² in combinatie met comorbiditeit of BMI ≥ 40 kg/m²) kan liraglutide in combinatie met een door het RIVM erkende GLI worden ingezet, als de GLI niet succesvol is na 1 jaar. Het doel is om een gewichtsafname van 10% of meer te bereiken. De kans op gewichtsbehoud na staken van de therapie is klein en het gebruik gaat gepaard met de kans op gastro-intestinale bijwerkingen. De behandeling na 12 weken met 3,0 mg/dag staken wanneer het aanvankelijke gewicht niet ten minste 5% is afgenomen.

Aan de vergoeding van liraglutide zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.

Indicaties

Victoza

  • Volwassenen en kinderen ≥ 10 jaar met onvoldoende gereguleerde diabetes mellitus type 2, als toevoeging aan dieet en lichaamsbeweging:
    • als monotherapie indien metformine niet geschikt is vanwege contra-indicatie of intolerantie;
    • als aanvulling op andere bloedglucoseverlagende middelen.

Saxenda

  • Bij volwassenen: als aanvulling op een caloriearm dieet en verhoogde lichamelijke activiteit ten behoeve van gewichtsbeheersing bij een aanvankelijke BMI van:
    • ≥ 30 kg/m² (obesitas), of
    • ≥ 27 kg/m² tot < 30 kg/m² (overgewicht) met ten minste één gewichtsgerelateerde comorbiditeit, zoals dysglykemie (prediabetes of diabetes mellitus type 2), hypertensie, dyslipidemie of obstructieve slaapapneu.
  • Bij kinderen ≥ 12 jaar: als toevoeging aan gezonde voeding en verhoogde lichamelijke activiteit ten behoeve van gewichtsbeheersing bij:
    • obesitas (BMI overeenkomend met ≥ 30 kg/m² voor volwassenen volgens internationale grenswaarden*), en
    • lichaamsgewicht > 60 kg.

    * IOTF ('International Obesity Task Force') BMI-grenswaarden voor obesitas naar geslacht bij leeftijd 12-18 jaar; zie tabel 1 van de officiële productinformatie van Saxenda.

Gerelateerde informatie

Doseringen

Klap alles open Klap alles dicht

Diabetes mellitus type 2

Volwassenen en kinderen ≥ 10 jaar

Victoza: Begindosis s.c. 0,6 mg 1×/dag; na ten minste één week verhogen naar een onderhoudsdosis van 1,2 mg 1×/dag. Enkele patiënten kunnen baat hebben bij een dosisverhoging naar 1,8 mg 1×/dag na ten minste één week. Max. 1,8 mg/dag.

Bij toevoeging aan insuline, een verlaging van de dosis insuline overwegen om het risico op hypoglykemie te verlagen; hierbij is zelfcontrole van de bloedglucosewaarde nodig. De insulinedosis stapsgewijs verlagen.

Bij toevoeging aan een sulfonylureumderivaat (alleen bij volwassenen), een verlaging van de dosis sulfonylureumderivaat overwegen om het risico op hypoglykemie te verlagen; hierbij is zelfcontrole van de bloedglucosewaarde nodig.

Ouderen (> 65 j.), nier- en leverfunctiestoornis: Bij ouderen, lichte tot ernstige nierfunctiestoornis en lichte tot matige leverfunctiestoornis is een dosisaanpassing niet nodig. Gebruik bij eindstadium nierziekte of ernstige leverfunctiestoornis wordt niet aanbevolen.

Obesitas of overgewicht

Volwassenen

Saxenda: Begindosis s.c. 0,6 mg 1×/dag; in stappen van 0,6 mg en met tussenpozen van ten minste 1 week verhogen tot een onderhoudsdosis van 3,0 mg 1×/dag; max. 3,0 mg/dag. Overweeg de behandeling te staken als verhoging naar de volgende dosisstap gedurende 2 opeenvolgende weken niet wordt verdragen. Staak de behandeling als het aanvankelijke lichaamsgewicht na 12 weken gebruik van 3,0 mg/dag niet ten minste 5% is afgenomen.

Bij personen met diabetes mellitus type 2: niet gebruiken in combinatie met een andere GLP1-agonist. Bij combinatie met een sulfonylureumderivaat of insuline, een verlaging van de dosis sulfonylureumderivaat of insuline overwegen om de kans op hypoglykemie te verminderen; hierbij is zelfcontrole van de bloedglucosewaarde nodig.

Ouderen (≥ 65 j.), nier- en leverfunctiestoornis: Bij ouderen en lichte of matige nier- of leverfunctiestoornis is een dosisaanpassing niet nodig. Gebruik bij ouderen ≥ 75 jaar, ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring < 30 ml/min, incl. eindstadium nierziekte) of ernstige leverfunctiestoornis wordt niet aanbevolen.

Kinderen ≥ 12 jaar

Saxenda: Begindosis s.c. 0,6 mg 1×/dag; in stappen van 0,6 mg en met tussenpozen van ten minste 1 week verhogen tot een onderhoudsdosis van 3,0 mg 1×/dag of tot de maximaal te verdragen dosis; max. 3,0 mg/dag. Staak en heroverweeg de behandeling als de patiënt na 12 weken gebruik van de maximaal te verdragen onderhoudsdosis niet ten minste 4% van zijn of haar BMI of van de BMI z-score (standaarddeviatiescore) is kwijtgeraakt.

Ter verbetering van de gastro-intestinale verdraaglijkheid de dosering geleidelijk verhogen.

Toediening

  • Subcutaan toedienen in de buik, dij of bovenarm op een vast tijdstip van de dag, onafhankelijk van de maaltijden.
  • Een gemiste dosis binnen 12 uur na het gebruikelijke toedientijdstip alsnog zo snel mogelijk toedienen. Als de dosis echter > 12 uur geleden toegediend had moeten worden, de gemiste dosis overslaan en doorgaan met de volgende geplande dosis.
  • Niet intraveneus of intramusculair toedienen.
  • Niet mengen met andere geneesmiddelen.

Bijwerkingen

Maag-darmstoornissen treden vaker op in het begin van de behandeling en nemen gewoonlijk af binnen enkele dagen of weken. Mogelijk komen bij ouderen (≥ 65 j.) en personen met lichte of matige nierinsufficiëntie (creatinineklaring ≥ 30 ml/min) maag-/darmstoornissen vaker voor.

Bij diabetes type 2

Zeer vaak (> 10%): misselijkheid, diarree.

Vaak (1-10%): nasofaryngitis, bronchitis. Hypoglykemie (zeer vaak bij combinatie met een sulfonylureumderivaat). Verminderde eetlust, braken, dyspepsie, gastritis, gastro-oesofageale reflux, buikpijn, winderigheid, abdominale distensie, obstipatie. Huiduitslag. Kiespijn, hoofdpijn, duizeligheid, moeheid. Verhoogde hartslag. Reactie op de injectieplaats. Stijging serumlipase en -amylase.

Soms (0,1-1%): dehydratie. Cholelithiase, cholecystitis. Urticaria, jeuk. Malaise, acuut nierfalen, nierinsufficiëntie.

Zelden (0,01-0,1%): anafylactische reactie, darmobstructie.

Zeer zelden (< 0,01%): pancreatitis (incl. necrotiserende pancreatitis).

Gemeld zijn: effecten op de schildklier (tumor, verhoogde calcitoninespiegel, struma).

Bij obesitas/overgewicht

Zeer vaak (> 10%): misselijkheid, braken, diarree, obstipatie. Hoofdpijn.

Vaak (1–10%): hypoglykemie. Droge mond, dysgeusie, dyspepsie, gastritis, gastro-oesofageale reflux, buikpijn, winderigheid, oprisping, abdominale distensie. Cholelithiase. Huiduitslag. Slapeloosheid (vooral tijdens de eerste 3 maanden van behandeling). Duizeligheid, asthenie, vermoeidheid. Reactie op de injectieplaats. Stijging serumlipase en -amylase.

Soms (0,1-1%): dehydratie. Tachycardie. Pancreatitis, vertraagde maaglediging. Cholecystitis. Urticaria. Malaise.

Zelden (0,01-0,1%): anafylactische reactie. Acuut nierfalen, verminderde nierfunctie.

Interacties

Bij instellen van de therapie met liraglutide bij patiënten die vitamine K-antagonisten gebruiken, de INR vaker controleren.

Liraglutide vertraagt in lichte mate de maaglediging, maar dit heeft geen klinisch relevant effect op de absorptiesnelheid van gelijktijdig oraal toegediende geneesmiddelen.

Zwangerschap

Teratogenese: Het gebruik van GLP1-agonisten is onderzocht bij ruim 900 zwangere vrouwen met diabetes type 2. Er werd geen hoger risico gezien op aangeboren afwijkingen en hartafwijkingen vergeleken met vrouwen die insuline gebruikten. Er is meer onderzoek nodig om dit resultaat te bevestigen.

Advies: Gebruik ontraden. Ook wordt gewichtsvermindering (gebruik bij obesitas) tijdens de zwangerschap ontraden.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend (bij de mens), ja, in geringe mate (bij dieren). Vanwege de grootte van het molecuul is overgang in de moedermelk waarschijnlijk beperkt; tevens wordt het middel niet of nauwelijks opgenomen vanuit het maag-darmkanaal van de zuigeling.

Overig: Bij dieren is vermindering van neonatale groei gezien.

Advies: Weeg het risico van het gebruik van dit geneesmiddel in combinatie met het geven van borstvoeding af. Gewichtsvermindering (gebruik bij obesitas) wordt tijdens de lactatieperiode ontraden.

Contra-indicaties

Er zijn van dit middel geen contra-indicaties bekend.

Waarschuwingen en voorzorgen

Liraglutide is geen vervanger voor insuline. Niet toepassen bij diabetes mellitus type 1 of diabetische ketoacidose.

Symptomen van dehydratie, waaronder nierinsufficiëntie en acuut nierfalen zijn gemeld. Informeer patiënten over de kans op dehydratie als gevolg van gastro-intestinale bijwerkingen (met name in het begin van de behandeling); neem voorzorgsmaatregelen om een vochttekort te voorkomen.

Wees voorzichtig bij een schildklieraandoening, wegens gemelde bijwerkingen op de schildklier.

Acute pancreatitis is waargenomen; informeer patiënten over kenmerkende symptomen hiervan. Bij vermoeden van pancreatitis de behandeling staken. Indien de diagnose pancreatitis wordt gesteld de behandeling niet opnieuw beginnen.

Cholelithiase en cholecystitis zijn waargenomen, met name in klinische studies voor gewichtsbeheersing; informeer patiënten over kenmerkende symptomen hiervan.

Controleer regelmatig de hartfrequentie; indien de hartfrequentie in rust blijvend verhoogd is, de behandeling staken.

Bij kinderen zijn episoden van klinisch significante hypoglykemie gemeld. Informeer patiënten over de kenmerkende symptomen en toepasselijke maatregelen.

Bij de volgende patiëntgroepen zijn de veiligheid en werkzaamheid niet vastgesteld.

Gebruik Victoza ontraden bij

  • kinderen < 10 jaar;
  • hartfalen NYHA-klasse IV;
  • eindstadium nierziekte;
  • ernstige leverinsufficiëntie.

Gebruik Saxenda ontraden bij

  • ouderen ≥ 75 jaar;
  • kinderen < 12 jaar;
  • hartfalen NYHA-klasse IV;
  • gelijktijdige behandeling met andere producten voor gewichtsbeheersing;
  • obesitas secundair aan endocrinologe stoornissen, aan eetstoornissen of aan de behandeling met geneesmiddelen die gewichtstoename kunnen veroorzaken;
  • ernstige nierinsufficiëntie;
  • ernstige leverinsufficiëntie. Wees voorzichtig bij lichte of matige leverfunctiestoornis.

Verder het gebruik van liraglutide ontraden bij inflammatoire darmziekten en diabetische gastroparese, vanwege weinig ervaring en het risico van gastro-intestinale bijwerkingen.

Overdosering

Neem voor informatie over een vergiftiging met liraglutide contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Glucagonachtige peptide (GLP-1)-analoog met 97% sequentiehomologie met humaan GLP-1. Geproduceerd met behulp van recombinant-DNA-technologie in Saccharomyces cerevisiae. Bindt zich aan de GLP-1-receptor en activeert deze. Dit leidt tot een verhoging van cyclisch AMP.

Bij hoge bloedglucosespiegels verhoogt liraglutide op een glucoseafhankelijke manier de secretie van insuline door β-cellen en verlaagt het de glucagonafgifte. Omgekeerd vermindert liraglutide tijdens hypoglykemie de insulinesecretie terwijl de glucagonsecretie niet wordt belemmerd.

GLP-1 is een fysiologische regulator van de eetlust en voedselinname, maar het exacte werkingsmechanisme hiervan is niet geheel duidelijk. Door activering van de GLP-1-receptor verhoogt liraglutide het gevoel van verzadiging en vermindert het gevoel van trek en honger; dit leidt tot minder voedselinname. Het verlaagt hierdoor het lichaamsgewicht, vooral door verlies van visceraal vet.

Werkingsduur: ca. 24 uur.

Kinetische gegevens

F s.c. ca. 55%. De blootstelling aan liraglutide vermindert met toenemend lichaamsgewicht.
T max s.c. 8–12 uur.
V d 0,15–0,25 l/kg.
Eiwitbinding > 98%.
T 1/2el ca. 13 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd