U bevindt zich hier:

Farmacotherapeutisch Kompas Geneesmiddelen
Wis invoer

Uitbreiden…

Open/sluiten

Welke geneesmiddelen wilt u aan de vergelijking toevoegen?

midostaurine

proteïnekinaseremmers | L01XE39

Sluiten

alectinib

proteïnekinaseremmers | L01XE36

Sluiten

imatinib

proteïnekinaseremmers | L01XE01

Sluiten

gefitinib

proteïnekinaseremmers | L01XE02

Sluiten

nintedanib (bij maligne aandoening)

proteïnekinaseremmers | L01XE31

Sluiten

Samenstelling

Rydapt XGVSAanvullende monitoring Novartis Europharm ltd.

Toedieningsvorm
Capsule, zacht
Sterkte
25 mg

Bevat tevens: ethanol 83 mg per capsule, en macrogolglycerolhydroxystearaat.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Alecensa (als hydrochloride) XGVSAanvullende monitoring Roche Nederland bv

Toedieningsvorm
Capsule, hard
Sterkte
150 mg

Bevat tevens 6 mg natrium/capsule.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Glivec (als mesilaat) XGVSAanvullende monitoring Novartis Pharma bv

Toedieningsvorm
Capsule, hard
Sterkte
100 mg
Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Sterkte
100 mg, 400 mg

Imatinib (als mesilaat) XGVS Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Tablet, filmomhuld
Sterkte
100 mg, 400 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Gefitinib XGVS Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Sterkte
250 mg

Iressa XGVS AstraZeneca bv

Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Sterkte
250 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Vargatef (als esilaat) XGVS Boehringer Ingelheim bv

Toedieningsvorm
Capsule, zacht
Sterkte
100 mg, 150 mg

Bevat tevens: soja-lecithine.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Er is voor midostaurine nog geen advies vastgesteld. Voor de behandeling van AML staat op HOVON de geldende behandelrichtlijn.

Advies

Voor niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) is de geldende behandelrichtlijn te vinden op oncoline.

Advies

Voor de behandeling van chronische myeloïde leukemie staat op hematologienederland.nl de geldende behandelrichtlijn (2018) met de plaats van imatinib daarbij.

Voor de behandeling van acute lymfatische leukemie staat op hovon.nl de geldende behandelrichtlijn (2017) met de plaats van imatinib daarbij.

Een behandelrichtlijn van myelodysplastisch syndroom is nog in ontwikkeling (HOVON.nl).

Voor de behandeling van gastro-intestinale stromale tumoren staat op oncoline.nl de geldende behandelrichtlijn (2011) met de plaats van imatinib daarbij.

Advies

Voor gefitinib bij NSCLC staat het advies (2010) op commisie BOM. Zie voor de behandeling van niet-kleincellig longcarcinoom de geldende behandelrichtlijn via oncoline NSCLC.

Advies

Zie voor het advies van de NVMO-commissie BOM: Nintedanib en docetaxel als tweedelijnsbehandeling voor lokaal gevorderd of gemetastaseerd niet-kleincellig longcarcinoom. Zie verder op oncoline voor de geldende behandelrichtlijn van niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC).

Indicaties

  • Nieuw gediagnosticeerde acute myeloïde leukemie (AML) met FLT3-mutatie bij volwassenen, in combinatie met standaard inductietherapie met daunorubicine en cytarabine en hoge dosis consolidatiechemotherapie met cytarabine, gevolgd door midostaurine als onderhoudsmonotherapie indien een complete respons is bereikt.
  • Agressieve systemische mastocytose (ASM), systemische mastocytose met geassocieerde hematologische neoplasie (SM-AHN) of mestcelleukemie (MCL) bij volwassenen als monotherapie.

Indicaties

Anaplastisch lymfoomkinase (ALK)-positief gevorderd niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC), als monotherapie bij volwassenen:

  • bij eerstelijnszorg;
  • na eerdere behandeling met crizotinib.

Indicaties

  • Kinderen en volwassenen met nieuw gediagnosticeerd Philadelphia-chromosoom (BCR-ABL) positieve (Ph+) chronische myeloïde leukemie (CML), wanneer beenmergtransplantatie niet als eerstelijnsbehandeling wordt beschouwd.
  • Kinderen en volwassenen met Ph+ chronische myeloïde leukemie (CML) in de chronische fase na falen van interferon-α therapie, in de acceleratiefase of in de blastencrisis.
  • Kinderen en volwassenen met nieuw gediagnosticeerde Ph+ acute lymfatische leukemie (ALL) geïntegreerd met chemotherapie.
  • Als monotherapie bij recidiverende of refractaire Ph+ acute lymfatische leukemie (ALL).
  • Volwassenen met myelodysplastische of -proliferatieve ziekten (MDS-MPD) geassocieerd met herschikkingen van het PDGF-receptor gen.
  • Volwassenen met hypereosinofiel syndroom (HES) in een gevorderd stadium en/of chronische eosinofiele leukemie (CEL) met de FIP1L1-PDGFR-α herschikking.
  • Volwassenen met Kit (CD117) positieve niet-reseceerbare en/of gemetastaseerde maligne gastro-intestinale stromale tumoren (GIST).
  • Adjuvante behandeling bij volwassenen met een significante kans op een recidief na resectie van Kit (CD117) positieve gastro-intestinale stromale tumoren (GIST).
  • Volwassenen met niet-reseceerbare primaire of niet-reseceerbare recidiverende en/of gemetastaseerde dermatofibrosarcoma protuberans (DFSP).

Indicaties

  • Lokaal gevorderd of gemetastaseerd niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) met activerende EGFR-TK-mutaties, als monotherapie.

Indicaties

  • In combinatie met docetaxel voor de behandeling van volwassenen met lokaal gevorderd, gemetastaseerd of lokaal gerecidiveerd niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) met adenocarcinoom-histologie na eerstelijns-chemotherapie.

Dosering

Bij AML eerst de aanwezigheid van de FLT3-mutatie (interne tandemduplicatie of tyrosinekinasedomein) bevestigen met een gevalideerde test alvorens met de behandeling te beginnen.

Profylactisch anti-emetica toedienen (wees voorzichtig met granisetron en ondansetron vanwege mogelijke QT-verlenging, zie rubriek Interacties).

Klap alles open Klap alles dicht

AML

Volwassenen:

50 mg 2×/dag (elke 12 uur) op dag 8–21 van de inductie- en consolidatiecycli van de chemotherapie. Bij complete respons daarna monotherapie 50 mg 2×/dag elke dag van een cyclus van 28 dagen als onderhoudstherapie tot recidief optreedt; max. 12 cycli. Indien een hematopoëtische stamceltransplantatie (SCT) nodig is, midostaurine staken 48 uur voorafgaand aan de voorbereidende behandeling voor SCT.

Zie voor dosisaanpassingen en richtlijnen voor onderbreking of stopzetting van de behandeling bij (ernstige) bijwerkingen (QT-verlenging, longinfiltraat, neutropenie (ANC), overige niet-hematologische toxiciteit) de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2, tabel 1).

ASM, SM-AHN of MCL:

Volwassenen:

100 mg 2×/dag (elke 12 uur). De behandeling voortzetten tot ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit.

Zie voor dosisaanpassingen en richtlijnen voor onderbreking of stopzetting van de behandeling bij (ernstige) bijwerkingen (verlaagd Hb, neutropenie (ANC), verlaagd trombocytenaantal, misselijkheid en/of braken, overige niet-hematologische toxiciteit) de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2, tabel 2).

Bij nierfunctiestoornis: bij een lichte tot matige nierfunctiestoornis (creatinineklaring ≥ 30 ml/min) is een aanpassing van de dosering niet vereist; er zijn zeer weinig gegevens over toepassing bij een ernstige nierfunctiestoornis (geen gegevens bij eindstadium nierfalen); wees hier voorzichtig mee en controleer op toxiciteit.

Bij leverfunctiestoornis: bij een lichte tot matige leverfunctiestoornis (Child-Pughscore 5–9) is een aanpassing van de dosering niet vereist; de farmacokinetiek is niet beoordeeld bij een ernstige leverfunctiestoornis (Child-Pughscore ≥ 10), wees voorzichtig met de toepassing hierbij en controleer op toxiciteit.

Missen of uitbraken van een dosis: bij uitbraken of missen van een ingenomen dosis, geen nieuwe dosis innemen, maar doorgaan met de volgende geplande dosis.

Toedieningsinformatie: de capsules in hun geheel doorslikken met water tijdens de maaltijd. De capsules niet openen of fijnmaken vanwege onnauwkeurig doseren en een onaangename smaak.

Dosering

Vóór behandeling een ALK-positieve status vaststellen met een gevalideerde ALK-test.

Klap alles open Klap alles dicht

ALK-positief gevorderd niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC):

Volwassenen (incl. ouderen ≥ 65 jaar):

600 mg 2×/dag tijdens de maaltijd. De behandeling voortzetten tot ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit.

Bij een verminderde nierfunctie is een dosisaanpassing niet nodig.

Bij een licht of matig verminderde leverfunctie (Child-Pughscore 5-9) is een dosisaanpassing niet nodig; bij een ernstig verminderde leverfunctie (Child-Pughscore ≥ 10) is de begindosering 450 mg 2×/dag tijdens de maaltijd.

Bij bijwerkingen: de dosering verlagen in stappen van 150 mg 2×/dag (dus na 1 dosisverlaging is de dosis 450 mg 2×/dag), indien dit bij het optreden van bijwerkingen noodzakelijk is. Zie voor dosisaanpassingen en richtlijnen voor onderbreking of staken van de behandeling bij (ernstige) bijwerkingen (symptomatische bradycardie, ILD/pneumonitis, levertoxiciteit, spiertoxiciteit (waaronder verhoging CK)) de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2, tabellen 1 en 2).

Bij uitbraken van een ingenomen dosis, geen nieuwe dosis innemen, maar doorgaan met de volgende geplande dosis.

Een vergeten dosis binnen 6 uur alsnog innemen; als het langer dan 6 uur geleden is de dosis overslaan en de volgende dosis op het normale geplande tijdstip innemen.

Toedieningsinformatie: de capsules in zijn geheel (zonder openen of oplossen) innemen bij de maaltijd. Voedsel verbetert de biologische beschikbaarheid.

Dosering

Bij dit geneesmiddel wordt (tevens) gedoseerd op geleide van de bloedspiegel; zie voor meer informatie hierover op Imatinib van tdm-monografie.org.

In verband met het mogelijk optreden van het tumorlysissyndroom bij hoge tumorlast vóór en tijdens de behandeling maatregelen nemen ter preventie van uraatnefropathie, zoals een adequate hydratie, alkaliseren van de urine en zonodig toedienen van allopurinol.

Klap alles open Klap alles dicht

Chronische myeloïde leukemie (CML):

Volwassenen (incl. ouderen):

Chronische fase: 400 mg/dag in 1 gift. Bij onvoldoende resultaat kan de dosis worden verhoogd tot 600 mg/dag in één gift en zo nodig tot 400 mg 2×/dag. Acceleratiefase of blastencrisis: 600 mg/dag in 1 gift. Bij onvoldoende resultaat kan de dosis worden verhoogd tot 400 mg 2×/dag. De behandeling voortzetten tot aan ziekteprogressie.

Kinderen:

Chronische of gevorderde fase: 340 mg/m² lichaamsoppervlak/dag in 1 of 2 giften. Bij onvoldoende resultaat kan de dosis worden verhoogd tot 570 mg/m² lichaamsoppervlak/dag in 1 of 2 giften; max. 800 mg/dag.

Acute lymfatische leukemie (ALL):

Volwassenen (incl. ouderen):

600 mg/dag (zowel in combinatietherapie als bij monotherapie). De behandeling voortzetten tot aan ziekteprogressie.

Kinderen:

340 mg/m² lichaamsoppervlak/dag, max. 600 mg/dag.

Myelodysplastische of -proliferatieve ziekten (MDS/MPD):

Volwassenen (incl. ouderen):

400 mg/dag. De behandeling voortzetten tot aan ziekteprogressie.

Hypereosinofiel syndroom (HES) of chronische eosinofiele leukemie (CEL):

Volwassenen (incl. ouderen):

100 mg/dag. Bij onvoldoende resultaat kan de dosis worden verhoogd tot 400 mg/dag. De behandeling voortzetten tot aan ziekteprogressie.

Gastro-intestinale stromale tumoren (GIST):

Volwassenen (incl. ouderen):

400 mg/dag. Bij onvoldoende resultaat bij niet-reseceerbare en/of gemetastaseerde GIST kan de dosis worden verhoogd tot 600 mg/dag of 800 mg/dag, onderzoeksgegevens hierover zijn echter beperkt. De behandeling voortzetten tot aan ziekteprogressie. Voor de adjuvante behandeling na resectie van GIST is de optimale behandelduur nog niet vastgesteld, in onderzoek werd 36 maanden behandeld.

Dermatofibrosarcoma protuberans (DFSP):

Volwassenen (incl. ouderen):

800 mg/dag.

Verminderde lever- of nierfunctie (incl. dialyse): begindosering: 400 mg/dag. Verlaag de dosering bij optreden van bijwerkingen en verhoog de dosering waar mogelijk bij onvoldoende werkzaamheid van imatinib.

Ernstige bijwerkingen: zie voor dosisaanpassingen en richtlijnen voor onderbreking of stopzetting van de behandeling bij (ernstige) bijwerkingen (hematologische en niet-hematologische bijwerkingen (waaronder hepatotoxiciteit)) de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2).

Toedieningsinformatie: doses tot 600 mg/dag in 1× toedienen, doses van 800 mg/dag in 2× ('s ochtends en 's avonds). Om de kans op maag-darmklachten te verminderen, de dosis met voedsel en een groot glas water innemen. Bij slikproblemen kan de inhoud van de capsule of de gehele tablet worden gedispergeerd in een glas niet-koolzuurhoudend water of appelsap (ca. 50 ml voor een 100 mg tablet en 200 ml voor een 400 mg tablet), direct opdrinken. Vrouwen in de vruchtbare leeftijd dienen voorzichtig te zijn met het openen van de capsules, zie ook de rubriek Zwangerschap.

Dosering

Klap alles open Klap alles dicht

Lokaal gevorderde of gemetastaseerde NSCLC:

Volwassenen:

250 mg 1×/dag.

Ouderen: er is geen dosisaanpassing nodig op basis van de leeftijd.

Nierfunctiestoornis: bij een creatinineklaring > 20 ml/min is geen dosisaanpassing nodig. Er zijn weinig gegevens over het gebruik bij een creatinineklaring ≤ 20 ml/min.

Leverfunctiestoornis: bij een lichte leverfunctiestoornis (Child-Pughscore 5–6) is een dosisaanpassing niet nodig. Bij matige tot ernstige leverfunctiestoornis (Child-Pughscore 7–15) zijn verhoogde plasmaconcentraties van gefitinib; wees voorzichtig. Verhoogde plasmaconcentraties zijn niet waargenomen bij verhoogde ASAT, alkalische fosfatase of bilirubine ten gevolge van levermetastasen.

Ernstige bijwerkingen: bij diarree of huidreacties die ondraaglijk zijn, de behandeling zo nodig max. 14 dagen onderbreken. Bij opnieuw ondraaglijke bijwerkingen na een onderbreking, de behandeling stoppen.

Bij CYP2D6-polymorfisme ('poor metabolizer'): een dosisaanpassing is niet nodig, maar let op bijwerkingen.

Een gemiste dosis alleen innemen indien de volgende dosis > 12 uur later gepland staat.

Toedieningsinformatie: de tablet heel innemen met wat water elke dag op ongeveer hetzelfde tijdstip. Indien inname van een hele tablet niet mogelijk is: de tablet in een half glas niet-koolzuurhoudend water uiteen laten vallen en af en toe roeren totdat de tablet is gedispergeerd (dit kan 20 min duren); naspoelen met nog een half glas water en opdrinken. De dispersie kan ook via een neus-maagsonde of maagsonde worden toegediend.

Dosering

Klap alles open Klap alles dicht

Lokaal gevorderd, gemetastaseerd of lokaal gerecidiveerd niet-kleincellig longcarcinoom:

Volwassenen (incl. ouderen):

200 mg 2×/dag (iedere 12 uur) op dag 2 tot en met 21 van de standaard 21-daagse behandelcyclus met docetaxel#doseringen (i.v. 75 mg/m²). Nintedanib niet op dezelfde dag toedienen als docetaxel (= dag 1). De maximale dagelijkse dosis van 400 mg niet overschrijden. De therapie met nintedanib kan worden voorgezet na staken van docetaxel, zolang klinisch voordeel wordt waargenomen of totdat onaanvaardbare toxiciteit optreedt.

Nierinsufficiëntie: een aanpassing van de dosis is niet nodig bij een licht tot matig verminderde nierfunctie (creatinineklaring ≥ 30 ml/min). Er kan geen doseringsadvies worden gegeven bij een ernstig verminderde nierfunctie (creatinineklaring < 30 ml/min), vanwege onvoldoende gegevens.

Leverinsufficiëntie: bij een licht verminderde leverfunctie (Child-Pughscore 5–6) is een aanpassing van de dosis niet nodig; de veiligheid en werkzaamheid van nintedanib zijn niet vastgesteld bij een Child-Pughscore ≥ 7; hierbij wordt de behandeling niet aanbevolen.

Ernstige bijwerkingen: zie voor dosisaanpassingen en richtlijnen voor onderbreking of staken van de behandeling bij (ernstige) bijwerkingen (hematologische bijwerkingen, diarree, braken, ASAT/ALAT- en bilirubineverhogingen, overige niet-hematologische bijwerkingen) de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2, tabellen 1 en 2). .

Bij het missen van een dosis, de toediening hervatten op de volgende geplande tijd in de aanbevolen dosis.

Toedieningsinformatie: de capsules heel (zonder kauwen of pletten) innemen met water, bij voorkeur samen met voedsel.

Bijwerkingen

Bij AML (combinatietherapie + onderhouds (mono-)therapie: Zeer vaak (> 10%): hypotensie. Dyspneu, keelpijn, bloedneus (bij ca. 28%). Stomatitis, misselijkheid (ca. 83%), braken (ca. 61%), buikpijn, aambeien. Exfoliatieve dermatitis (ca. 62%; bij ca. 14% graad 3/4 CTCAE), hyperhidrose. Hoofdpijn (ca. 46%), slapeloosheid. Gewrichtspijn, rugpijn. Koorts (ca. 35%). Overgevoeligheid. Febriele neutropenie (ca. 83% graad 3/4 CTCAE), lymfopenie, petechiën (ca. 36%). Hyperglykemie. Hypokaliëmie (ca. 62%, ca. 14% graad 3/4 CTCAE), hypernatriëmie, stijging ALAT (bij ca. 84%, graad 3/4 CTCAE bij ca. 19%), ASAT (bij ca. 74%), daling Hb (bij ca. 97%; bij ca. 79% graad 3/4 CTCAE), ANC (bij ca. 87%; graad 3/4 ca. 86%), verlenging APTT.

Vaak (1–10%): hypertensie, sinustachycardie, pericardeffusie. Pleurale effusie, acuut ademnoodsyndroom (ARDS), infectie van de bovenste luchtwegen (o.a. nasofaryngitis). Syncope, tremor. Botpijn, pijn in extremiteit, nekpijn. Keratitis, ooglidoedeem. Droge huid. Anorectaal ongemak. Gewichtstoename. Kathetergerelateerde trombose. Hyperurikemie. Hypercalciëmie.

Soms (0,1–1%): neutropenische sepsis.

Verder is gemeld: interstitiële longziekte.

Bij AML, de onderhouds (mono-)therapie: de algehele incidentie van bijwerkingen tijdens de onderhoudsfase is in het algemeen lager dan gedurende de inductie- en de consolidatiefase. Tijdens de onderhoudsfase komen met name de volgende bijwerkingen voor: QT-verlenging (bij ca. 12%), misselijkheid (ca. 46%), braken, (ca. 19%), hyperglykemie (bij ca. 20%), afname ANC (bij ca. 21%), leukopenie (bij ca. 8%).

Bij ASM, SM-AHN en MCL (monotherapie): Zeer vaak (> 10%): pleurale effusie, dyspneu, hoest, infectie van de bovenste luchtwegen (o.a. sinusitis), bloedneus. Misselijkheid (bij ca. 82%), braken (ca. 68%), diarree (ca. 51%), obstipatie (ca. 29%). Duizeligheid, hoofdpijn (ca. 26%). Vermoeidheid (ca. 31%), koorts (ca. 27%), perifeer oedeem (ca. 35%). Urineweginfectie. Hyperglykemie (niet nuchter; bij ca. 94%). Daling ANC (bij ca. 59%), absoluut lymfocytenaantal (bij ca. 73%). Stijging ALAT (bij ca. 33%), ASAT (bij ca. 34%), totaal bilirubine (bij ca. 40%), lipase (bij ca. 39%), amylase (bij ca. 20%).

Vaak (1–10%): hypotensie, hematoom. Bronchitis, pneumonie, orale herpesinfectie, orofaryngeale pijn. Sepsis, herpes zoster. Overgevoeligheid. Dyspepsie, maag-darmbloeding. Vertigo, tremor, aandachtsstoornis. Asthenie, rillingen, oedeem. Gewichtstoename. Cystitis. Erysipelas. Febriele neutropenie.

Soms (0,1–1%): anafylactische shock.

Verder zijn gemeld: hartfalen (soms fataal) en tijdelijke dalingen van de LVEF. Interstitiële longziekte.

  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): misselijkheid (ca. 22%), braken, obstipatie (ca. 36%), diarree (ca. 18%). Gewichtstoename. Oedeem (ca. 34%; bv. perifeer, gegeneraliseerd, periorbitaal, rond het ooglid). Myalgie (ca. 31%). Huiduitslag (ca. 20%, waaronder erythemateus, maculeus, papuleus, maculopapuleus, exfoliatief en acneïforme dermatitis). Anemie (ca. 16%). Stijging van waarden van ASAT, ALAT, bilirubine en creatinekinase.

Vaak (1-10%): bradycardie. Stomatitis, mondulcera, dysgeusie/hypogeusie. Acute nierbeschadiging. Visusstoornissen (bv. wazig zien, dubbel zien, asthenopie, mouches volantes). Fotosensibilisatie. Stijging alkalische fosfatase, creatinine in het bloed.

Soms (0,1-1%): interstitiële longziekte/pneumonitis. Geneesmiddelgeïnduceerd leverletsel.

  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

De bijwerkingen bij behandeling zijn bij de verschillende indicaties vergelijkbaar, met uitzondering van beenmergremming (vaker bij CML) en gastro-intestinale en/of intratumorale bloedingen (vaker (5%) bij GIST).

Zeer vaak (> 10%): hoofdpijn. Misselijkheid, braken, diarree, dyspepsie, buikpijn. Periorbitaal oedeem, huiduitslag (o.a. dermatitis en eczeem). Spierspasme en -kramp, spierpijn, gewrichtspijn, botpijn; spierpijn is ook na het staken van de therapie waargenomen. Vermoeidheid, vochtretentie, gewichtstoename.

Vaak (1-10%): duizeligheid, smaakstoornis, hypo–esthesie. Slapeloosheid. Anorexie, droge mond, gastro-oesofageale reflux, gastritis, obstipatie, opgezette buik, winderigheid. Ooglidoedeem, conjunctivitis, oogbloeding, toegenomen traanafscheiding, droge ogen, troebel zicht. Blozen. Neusbloeding, hoest, dyspneu. Gezichtsoedeem, droge huid, jeuk, erytheem, lichtovergevoeligheidsreactie, alopecia, (nachtelijk) zweten. Gewrichtszwelling. Koorts, koude rillingen, zwakte, gegeneraliseerd oedeem. Stijging van leverenzymwaarden. Febriele neutropenie, pancytopenie. Gewichtsafname.

Soms (0,1-1%): hyper- of hypotensie, perifeer koudegevoel, Raynaud-fenomeen, hematoom. Hartkloppingen, tachycardie, congestief hartfalen. Pleurale effusie, infectie van de bovenste luchtwegen, pneumonie, longoedeem. Sepsis, herpes–infecties, influenza. Lymfadenopathie. Eetlustverandering, cheilitis, stomatitis, ulceratie van de mond, keelpijn, dysfagie, oesofagitis, maagzweer, gastro-intestinale bloeding, haematemesis, gastro-enteritis, pancreatitis, melaena. Hepatitis, geelzucht. Urineweginfectie, nierpijn, hematurie, acuut nierfalen, frequenter urineren. Migraine, slaperigheid, flauwvallen, perifere neuropathie, geheugenstoornis, ischias, rustelozebenen-syndroom, tremor, hersenbloeding, subduraal hematoom. Depressie, verminderd libido, angstgevoel. Oogirritatie, oogpijn, blefaritis, macula-oedeem. Vertigo, oorsuizen, gehoorverlies. Urticaria, bulleuze erupties, hypotrichose, hypo- of hyperpigmentatie van de huid, het breken van nagels, folliculitis, petechiën, purpura, psoriasis, cellulitis. Dehydratie. Stijve gewrichten en spieren. Tepelpijn, vergroting van de borst, gynaecomastie, scrotumoedeem, erectiele disfunctie, seksuele disfunctie, menorragie, onregelmatige menstruatie. Malaise, pijn op de borst. Trombocytose, eosinofilie, lymfopenie, beenmergdepressie. Hyperbilirubinemie, hypokaliëmie, hypofosfatemie, hyponatriëmie, hyperurikemie, jicht, hypercalciëmie, hyperglykemie. Verhoogde waarden: creatinine in het bloed, creatinekinase, lactaatdehydrogenase, alkalische fosfatase.

Zelden (0,01-0,1%): aritmie incl. atriumfibrilleren, angina pectoris, myocardinfarct, pericardiale effusie, hartstilstand. Pulmonale hypertensie, longbloeding, pleurapijn, longfibrose. Verhoogde intracraniële druk, convulsies, optische neuritis. Cataract, glaucoom, papiloedeem. Verwardheid. Tumorlysissyndroom. Schimmelinfectie. Chronische darmontsteking, colitis, ileus. Leverfalen, levernecrose (fatale afloop is gemeld). Acute febriele neutrofiele dermatose (Sweet-syndroom), Stevens-Johnsonsyndroom, acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose (AGEP), angio-oedeem, erythema multiforme, leukocytoclastische vasculitis, nagelverkleuring. Artritis, spierzwakte, rabdomyolyse, myopathie. Corpus luteumbloeding, ovariumcystebloeding. Hemolytische anemie, trombotische microangiopathie. Hyperkaliëmie, hypomagnesiëmie. Verhoogde amylase in bloed.

Verder zijn gemeld: anafylactische shock. Cerebraal oedeem. Pericarditis, harttamponade. Trombose, embolie. Acuut longfalen, interstitiële longziekte. Tumorbloeding, tumornecrose. Gastro-intestinale perforatie, diverticulitis, ileus/darmobstructie, 'gastric antral vascular ectasie (GAVE of watermeloenmaag). Chronisch nierfalen. Re-activatie van HBV, ook leidend tot acuut leverfalen of fulminante hepatitis (zie ook de rubriek Waarschuwingen en Voorzorgen). Glasvochtbloeding. Hand-voetsyndroom, lichen planus, lichenoïde keratose, pseudoporfyrie, toxische epidermale necrolyse (TEN), geneesmiddelexantheem met eosinofilie en systemische verschijnselen (DRESS). Avasculaire necrose van de heup. Groeivertraging bij kinderen.

  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Bij opvallend meer of ernstiger bijwerkingen kan sprake zijn van een CYP2D6-polymorfisme ('poor metabolizer').

Zeer vaak (> 10%): anorexie, stomatitis, misselijkheid, braken, diarree. Asthenie. Pustuleuze huiduitslag, jeuk, droge huid, huidfissuren, erytheem. Verhoogde ALAT-waarden.

Vaak (1–10%): bloedingen (o.a. epistaxis, hematurie). Interstitiële longziekte (fatale afloop is gemeld). Koorts, dehydratie. Droge mond. Allergische reacties (incl. angio-oedeem en urticaria). Nagelaandoening, alopecia. Conjunctivitis, blefaritis, droog oog, Cystitis. Proteïnurie, verhoogde waarden creatinine, ASAT en totaal bilirubine.

Soms (0,1–1%): perforatie van het maag-darmkanaal. Hepatitis (leverfalen en fatale afloop zijn gemeld). Pancreatitis. Hoornvlieserosie (reversibel, soms met afwijkende wimpergroei), keratitis.

Zelden (0,01-0,1%): hemorragische cystitis. Huidvasculitis, erythema multiforme, toxische epidermale necrolyse, stevens-johnsonsyndroom.

  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): bloedingen. Perifere neuropathie. Misselijkheid, braken, buikpijn, diarree (ca. 43%). Verminderde eetlust, verstoorde elektrolytenbalans. Mucositis (waaronder stomatitis), huiduitslag. Neutropenie. Toename van ASAT, ALAT en alkalische fosfatase in het bloed (bij ca. 43%).

Vaak (1-10%): veneuze trombo-embolie, hypertensie. Abcessen, sepsis. Dehydratie. Gewichtsverlies. Jeuk. Hyperbilirubinemie, stijging γ-GT. Febriele neutropenie, trombocytopenie.

Soms (0,1-1%): myocardinfarct. Maag-darmperforatie, pancreatitis. Nierfalen. Leverschade (soms fataal verlopend).

  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Interacties

Midostaurine wordt uitgebreid gemetaboliseerd door CYP3A4. Combinatie met sterke CYP3A4-inductoren (bv. carbamazepine, fenytoïne, rifampicine, sint-janskruid) is gecontra-indiceerd. Wees voorzichtig met de combinatie met sterke CYP3A4-remmers (bv. claritromycine, itraconazol, ketoconazol, posaconazol, voriconazol, cobicistat, ritonavir en sommige andere HIV-proteaseremmers).

Midostaurine en zijn metabolieten remmen en/of induceren in vitro diverse CYP-enzymen en transporters. In vivo lijkt midostaurine ten minste een matig sterke CYP3A4-inductor . Wees daarom voorzichtig met de combinatie met geneesmiddelen die een smalle therapeutische breedte hebben en voor een belangrijk deel worden gemetaboliseerd door CYP3A4/5 en daarnaast ook door CYP1A2, CYP2B6, CYP2D6, CYP2C8, CYP2C9, CYP2C19, CYP2E1. Zo ook voorzichtig zijn met de combinatie met geneesmiddelen die substraat zijn voor de transporters Pgp (bv. paclitaxel), BCRP (bv. atorvastatine), OATP1B1 (bv. digoxine) en/of BSEP omdat midostaurine deze in vitro beïnvloedt.

Wees voorzichtig met de combinatie met andere geneesmiddelen die het QT–interval verlengen zoals amiodaron, kinidine, disopyramide, sotalol, domperidon, tricyclische antidepressiva, sommige antipsychotica, methadon, macrolide antibiotica, fluorchinolonen, enkele antimycotica, selectieve serotonine 5HT3-receptorantagonisten (granisetron, ondansetron). Overweeg QT-intervalbepalingen aan de hand van een ECG indien combinatie toch noodzakelijk is.

Het is onbekend of midostaurine de effectiviteit van hormonale anticonceptiva kan verlagen; daarom aanvullend een barrièremiddel toepassen.

Een dosis van 100 mg midostaurine bevat ca. 14 vol% watervrij ethanol, wat overeenkomt met 333 mg alcohol (= 8,4 ml bier of 3,5 ml wijn). Daarom midostaurine niet combineren met geneesmiddelen die niet met alcohol gebruikt kunnen worden zoals metronidazol en disulfiram.

Interacties

Wees voorzichtig met geneesmiddelen die eveneens bradycardie kunnen geven (bv. β-blokkers).

Alectinib en de actieve metaboliet M4 remmen Pgp en kunnen daarmee de plasmaconcentratie verhogen van geneesmiddelen die substraat zijn voor deze transporter. Wees daarom voorzichtig met de combinatie met geneesmiddelen die een substraat zijn voor Pgp én een smalle therapeutische breedte hebben zoals digoxine, dabigatran, sirolimus, everolimus, topotecan, nilotinib en lapatinib.

Alectinib en de actieve metaboliet M4 remmen de transporter BCRP. Hierdoor kunnen de plasmaspiegels stijgen van substraten voor BCRP zoals rosuvastatine, sulfasalazine, methotrexaat, topotecan, lapatinib en mitoxantron.

Omdat na metabolisering van alectinib door CYP3A4 een even actieve metaboliet ontstaat, blijkt combinatie met CYP3A4 remmers of -inductoren een relatief klein effect te hebben en is dosisaanpassing van alectinib niet nodig. Wees echter toch alert bij de combinatie met sterke CYP3A4-remmers (bijwerkingen) of -inductoren (verminderde werkzaamheid).

De werkzaamheid van orale anticonceptiva kan mogelijk verminderen.

Interacties

Gelijktijdige toediening van imatinib met krachtige remmers van CYP3A4 (bv. proteaseremmers zoals ritonavir, saquinavir; azoolantimycotica zoals itraconazol, posaconazol, voriconazol; macrolide antibiotica zoals claritromycine, erytromycine; grapefruitsap) kan de concentratie van imatinib verhogen. Vermijd gelijktijdig gebruik met krachtige inductoren van CYP3A4 (zoals carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne, rifampicine, sint-janskruid) omdat dit de concentratie van imatinib kan verlagen.

Imatinib is een remmer van CYP3A4 en CYP2D6; voorzichtig bij de gelijktijdige toediening van substraten met een smalle therapeutische breedte die hoofdzakelijk gemetaboliseerd worden door CYP3A4 (bv. ciclosporine, docetaxel, ergotamine, fentanyl, kinidine, pimozide, tacrolimus, simvastatine, atorvastatine) en CYP2D6 (bv. metoprolol). Imatinib kan de blootstelling aan levothyroxine (na thyreoïdectomie) verlagen en de afbraak van paracetamol remmen; voorzichtig bij gelijktijdige toediening met levothyroxine of hoge doses paracetamol.

Gelijktijdig gebruik met vitamine K-antagonisten kan leiden tot bloedingen.

Er zijn beperkt gegevens over imatinib in combinatie met chemotherapie; hepatotoxiciteit kan toenemen bij gelijktijdig gebruik met L-asparaginase of bij combinatie met overige chemotherapie die zelf hepatotoxisch is.

Interacties

Gelijktijdig gebruik met krachtige CYP3A4-remmers (zoals ketoconazol, itraconazol, posaconazol, voriconazol, erytromycine, claritromycine of HIV-proteaseremmers, grapefruitsap), kan de plasmaconcentratie van gefitinib verhogen door een afgenomen klaring. Gelijktijdig gebruik met CYP3A4-inductoren (rifampicine, fenytoïne, carbamazepine, barbituraten of sint-janskruid) kan de plasmaconcentratie van gefitinib verminderen door een toegenomen klaring.

Gelijktijdige gebruik met antacida, protonpompremmers, en H2-receptorantagonisten vermindert de plasmaconcentratie van gefitinib.

Gelijktijdig gebruik met substraten van CYP2D6 (zoals metoprolol) kan de plasmaconcentratie van het substraat verhogen; dit is van belang bij substraten met een nauwe therapeutische breedte.

Interacties

Nintedanib is een substraat voor Pgp. Bij gelijktijdig gebruik met sterke Pgp-remmers (bv. ciclosporine, claritromycine, erytromycine, itraconazol, kinidine) nauwgezet controleren op mogelijk meer bijwerkingen van nintedanib. Sterke Pgp-inductoren (bv. sint-janskruid, rifampicine, carbamazepine, fenytoïne) kunnen de blootstelling aan nintedanib verlagen; gelijktijdige toediening zorgvuldig overwegen.

Bij gelijktijdig gebruik van vitamine K-antagonisten regelmatig de INR controleren. Er is geen interactie waargenomen met laaggedoseerde laagmoleculairgewicht heparinen of acetylsalicylzuur.

De kans op interactie met hormonale anticonceptiva is niet onderzocht.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens onvoldoende gegevens. Bij dieren aanwijzingen voor schadelijkheid (afname van skeletossificatie en gewicht van foetus). Verder zijn gezien o.a. een verstoorde bevalling, minder jongen per nest en postnatale ontwikkelingsstoornissen zoals versneld openen van de ogen en een latere ontwikkeling van de schrikreflex op geluid.
Advies: Gebruik ontraden.
Vruchtbaarheid: Bij dieren is midostaurine geassocieerd met verminderde vruchtbaarheid (testiculaire degeneratie en atrofie, afgenomen motiliteit van sperma, oligo- en aspermie, verminderd aantal zwangerschappen, - innestelingen, - levende embryo's en toegenomen resorpties).
Overig: Vruchtbare vrouwen wordt aangeraden binnen zeven dagen vóór aanvang van gebruik een zwangerschap uit te sluiten. Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende én tot ten minste 4 maanden na de therapie. Het is onbekend of midostaurine de effectiviteit van hormonale anticonceptiva kan verlagen; daarom aanvullend een barrièremiddel toepassen.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens onbekend. Bij dieren bij supratherapeutische doseringen aanwijzingen voor schadelijkheid (kleine foetussen met vertraagde botvorming, skeletafwijkingen, kleine orgaanafwijkingen, verlies van embryo/foetus).
Advies: Gebruik ontraden.
Overig: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende én tot ten minste 3 maanden na de therapie. De werkzaamheid van orale anticonceptiva kan mogelijk verminderen.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Er zijn post-marketing meldingen van spontane abortussen en congenitale afwijkingen. Lareb meldt dat het gebruik bij ca. 270 zwangerschappen geen duidelijk vergroot risico laat zien op aangeboren afwijkingen. Bij dieren is imatinib bij maximale therapeutische doseringen schadelijk gebleken (exencefalie, encefalokèle, afwezige frontale en pariëtale botten).
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Overige: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende de therapie. Verder dient een vruchtbare vrouw of zwangere voorzichtig te zijn met het openen van capsules: contact met huid en ogen en inademen vermijden en na openen van de capsules de handen direct goed wassen.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren schadelijk gebleken.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Overig: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende de behandeling.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren ook bij (sub)therapeutische spiegels schadelijk gebleken (afwijkingen aan de grote slagaderen en het axiale skelet).
Advies: Gebruik ontraden.
Overig: Vóór aanvang van de behandeling zwangerschap uitsluiten. Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende én tot ten minste 3 maanden na de therapie. Aangezien onbekend is of nintedanib de werkzaamheid van hormonale anticonceptiva vermindert, wordt een barrièremiddel als tweede vorm van anticonceptie aangeraden.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend. Bij dieren ja (midostaurine en de 2 actieve metabolieten). Een nadelig effect op de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het geven van borstvoeding ontraden gedurende en ten minste 4 maanden na de therapie.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend. Een nadelig effect bij de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het geven van borstvoeding ontraden.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: In geringe mate. Uit de beperkte hoeveelheid gegevens blijkt een melk-plasma ratio van 0,5 (imatinib) en 0,9 (actieve metaboliet); de blootstelling aan imatinib bij de zuigeling is daarmee ca. 10% van een therapeutische dosis. Het is onduidelijk of dit schadelijk kan zijn voor de zuigeling.
Advies: Het geven van borstvoeding ontraden.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja, cumulatie in de melk bij dieren.
Advies: Het geven van borstvoeding is gecontra-indiceerd.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: In geringe mate (bij dieren). Een nadelig effect bij de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het geven van borstvoeding ontraden.

Contra-indicaties

Zie de rubriek Interacties.

Contra-indicaties

Er zijn van dit middel geen contra-indicaties bekend.

Contra-indicaties

Zie de rubriek Lactatie.

Contra-indicaties

  • overgevoeligheid voor pinda's of soja.

Waarschuwingen en voorzorgen

Midostaurine is niet onderzocht bij acute promyelocytenleukemie.

QT-verlenging is waargenomen. Wees voorzichtig bij risicofactoren voor QT-verlenging zoals hypokaliëmie, hypocalciëmie, hypomagnesiëmie, relevante hartziekte, bradycardie, comedicatie met geneesmiddelen die QT-interval verlengen en congenitale of verworven QT-verlenging. Zie ook de rubriek Interacties.

Hartfalen: Bij de indicaties ASM, SM-AHN en MCL komen hartfalen (soms fataal) en tijdelijke dalingen van de LVEF voor. Wees zeer voorzichtig bij risicopatiënten en controleer bij aanvang van de behandeling en op klinische indicatie tijdens de behandeling de LVEF. Patiënten met pre-existent symptomatisch hartfalen zijn in de klinische onderzoeken niet geïncludeerd.

Neutropenie en infectierisico: vóór aanvang van de behandeling en regelmatig tijdens de behandeling een leukocytendifferentiatie uitvoeren; een onderbreking van de behandeling kan nodig zijn. De behandeling definitief staken bij terugkerende of langdurige, ernstige neutropenie. Eerst een eventuele actieve, ernstige infectie onder controle brengen alvorens met de behandeling te beginnen. Controleer nauwgezet op het ontstaan van tekenen en symptomen van een infectie en neem zonodig passende maatregelen.

Interstitiële longziekte: let op verergering van bestaande longklachten of het ontstaan van nieuwe pulmonale symptomen. Bij het optreden van longklachten die wijzen op een interstitiële longziekte (ILD) of pneumonitis de behandeling onderbreken en de oorzaak onderzoeken; bij vaststelling van behandelinggerelateerde ILD of een pneumonitis ≥ graad 3 (CTCAE) de behandeling definitief staken.

Maag-darmstoornissen: deze komen zeer vaak voor. Vooral bij de indicaties ASM, SM-AHN en MCL leidden deze bijwerkingen in het klinisch onderzoek tot een dosisaanpassing, onderbreken of staken van de behandeling. Deze bijwerkingen treden vooral op tijdens de eerste 6 maanden van de behandeling. Overweeg ondersteunende, profylactische geneesmiddelen. Ook de hulpstof macrogolglycerolhydroxystearaat kan maagklachten en diarree veroorzaken.

Onderzoeksgegevens en ervaring: er zijn zeer weinig gegevens over toepassing bij een ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring < 30 ml/min) en geen gegevens bij eindstadium nierfalen. Er zijn geen gegevens over het gebruik bij een ernstige leverfunctiestoornis (Child Pughscore 10–15). Er is beperkte ervaring bij AML-patiënten van 60–70 jaar en geen ervaring bij patiënten > 70 jaar. In zijn algemeenheid midostaurine alleen gebruiken indien de patiënt met een leeftijd ≥ 60 jaar in aanmerking komt voor intensieve inductiechemotherapie en een adequate performance status (ECOG) hebben, zonder significante comorbiditeiten. De werkzaamheid en veiligheid zijn niet vastgesteld bij kinderen (< 18 jaar).

Waarschuwingen en voorzorgen

Bradycardie kan optreden. Controleer op klinische indicatie hartslag en bloeddruk. Wees voorzichtig met geneesmiddelen die eveneens bradycardie kunnen geven en met antihypertensiva.

Leverfunctie: een stijging van ALAT en ASAT van > 5× ULN en van bilirubine van > 3× de ULN komt voor. De meerderheid van deze gevallen ontstaat binnen de eerste 3 maanden van de behandeling. Ook is geneesmiddelgeïnduceerd leverletsel (met CTCAE graad 3–4 ASAT/ALAT-verhogingen) gemeld. Controleer daarom vóór de behandeling en gedurende de eerste 3 maanden elke 2 weken de leverfunctie (ASAT, ALAT, totaal bilirubine) en daarna op klinische indicatie. Bij een ernstige leverfunctiestoornis wordt een lagere dosis aanbevolen, zie dosering.

Myalgie komt zeer vaak voor. CTCAE graad 3 myalgie komt bij ca. 1% van de patiënten voor; de mediane tijd tot optreden hiervan is ca. 14 dagen. Gedurende de eerste maand van de behandeling elke 2 weken de CK-waarden bepalen en verder indien klinisch geïndiceerd. Laat de patiënt zich melden bij onverklaarbare spierpijn of spierzwakte. Gebaseerd op de ernst van myalgie of CK-verhoging kan de behandeling onderbroken worden met een herstart in dezelfde of een lagere dosering.

Interstitiële longziekte: let op verergering van bestaande longklachten of het ontstaan van nieuwe pulmonale symptomen. Bij het optreden van longklachten die wijzen op een interstitiële longziekte (ILD) zoals pneumonitis de behandeling staken en de oorzaak onderzoeken; bij vaststelling van behandelinggerelateerde ILD de behandeling definitief staken.

Adviseer patiënten in verband met de kans op fotosensibilisatie langdurige blootstelling aan de zon te vermijden gedurende en ten minste 7 dagen na beëindigen van de behandeling. Het gebruik van een breedspectrum (UVA/UVB)-zonnebrandcrème en lippenbalsem (SPF ≥ 50) wordt geadviseerd.

Onderzoeksgegevens: de werkzaamheid en veiligheid zijn niet vastgesteld bij kinderen (< 18 j.), ouderen (> 80 j.) en bij een hoog lichaamsgewicht (> 130 kg). Alectinib is niet onderzocht bij patiënten met een ernstige nierfunctiestoornis; echter het wordt nauwelijks geëlimineerd door de nieren, dus een dosisaanpassing is niet nodig.

Waarschuwingen en voorzorgen

Cardiotoxiciteit: overweeg alvorens imatinib te starten bij patiënten met HES/CEL of bij MDS/MPD mét een hoge concentratie eosinofielen, consultatie van een cardioloog, het maken van een echocardiogram en bepaling van het serum-troponine. Overweeg bij afwijkingen in genoemde onderzoeken het profylactisch gebruik van corticosteroïden (gedurende 1–2 weken) naast imatinib. Controleer verder bij alle patiënten regelmatig het lichaamsgewicht in verband met een mogelijke ernstige ophoping van vocht in de buik, longen of rond het hart, die vooral bij ouderen en patiënten met een hartaandoening kan optreden. Controleer patiënten met een (toegenomen kans op een) hartaandoening regelmatig op symptomen van hartfalen.

Hepatotoxiciteit: imatinib wordt voornamelijk in de lever gemetaboliseerd. Bij verminderde leverfunctie het bloedbeeld en de leverenzymwaarden nauwgezet volgen. Let er op dat levermetastasen bij GIST-patiënten de leverfunctie kunnen verminderen. De kans op leverschade (waaronder leverfalen en levernecrose) is groter wanneer imatinib wordt gecombineerd met chemotherapie, vooral wanneer bekend is dat deze hepatotoxisch is.

HBV-reactivatie: bij patiënten die chronisch drager zijn van HBV is re-activatie van HBV voorgekomen tijdens én na de behandeling met BCR-ABL-tyrosinekinaseremmers. Sommige gevallen resulteerden in acuut leverfalen of fulminante hepatitis, leidend tot levertransplantatie of overlijden. Daarom vóór aanvang van de behandeling testen op een HBV-infectie. Bij positieve HBV serologie en bij een positieve test op een HBV-infectie tijdens de behandeling een expert raadplegen op het gebied van leverziekten en de behandeling van HBV. Controleer alle patiënten (en HBV-dragers in het bijzonder) nauwkeurig op signalen en symptomen van een actieve HBV-infectie tijdens de behandeling én gedurende enkele maanden na het beëindigen van de behandeling.

Vóór aanvang van de therapie de nierfunctie controleren. Bij een gestoorde nierfunctie is de plasmaspiegel van imatinib verhoogd; wees daarom voorzichtig bij een bestaande ernstige nierfunctiestoornis. Bovendien kan langetermijnbehandeling met imatinib gepaard gaan met een klinisch significante afname van de nierfunctie, daarom óók nauwgezet controleren tijdens de therapie, vooral bij risicofactoren voor nierinsufficiëntie.

Controleer regelmatig het bloedbeeld. Beenmergremming, vooral neutropenie en trombocytopenie met een mediane duur van resp. 2–3 en 3–4 weken, treedt bij CML (met name tijdens de acceleratiefase of in de blastencrisis) vaker op dan bij GIST of de chronische fase van CML.

Volg bij patiënten met GIST de standaardprocedures voor monitoring en behandeling van bloedingen, in verband met de toegenomen vascularisatie en neiging tot bloeden.

Trombotische microangiopathie: bcr-abl-tyrosinekinaseremmers zijn geassocieerd met het ontstaan van trombotische microangiopathie (TMA). Bij verdenking op (eerste tekenen van) TMA de behandeling stopzetten en ADAMTS13-activiteit en ADAMTS13-antilichamen bepalen. Bij een stijging van ADAMTS13-antilichamen in combinatie met een lage ADAMTS13-activiteit, de behandeling met imatinib niet meer hervatten.

Fotosensibilisatie: laat de patiënt maatregelen nemen om blootstelling aan direct zonlicht (of artificieel zonlicht) te vermijden, zoals beschermende kleding en zonnebrandcrème met een hoge beschermingsfactor.

Controleer regelmatig de TSH-spiegel bij patiënten die geen schildklier hebben en met levothyroxinevervangende therapie worden behandeld.

Onderzoeksgegevens kinderen: de veiligheid en werkzaamheid zijn niet vastgesteld bij:

  • kinderen < 2 jaar met CML;
  • kinderen < 1 jaar met Ph+ ALL;
  • kinderen < 18 jaar voor de overige indicaties; de ervaring hierbij is zeer beperkt.

Waarschuwingen en voorzorgen

Voorafgaand aan de behandeling de EGFR-mutatiestatus van het tumorweefsel beoordelen. Als een tumormonster niet te beoordelen is, dan circulerend tumor-DNA uit bloed(plasma) analyseren.

Periodiek de leverfunctie controleren vanwege mogelijke bijwerkingen zoals hepatitis en leverfalen. Wees voorzichtig bij ontstaan van milde tot matige veranderingen van de leverfuncties; overweeg onderbreking van de behandeling indien deze veranderingen ernstig zijn. Patiënten met matige tot ernstige leverinsufficiëntie (Child-Pughscore ≥ 7) als gevolg van levercirrose hebben verhoogde plasmaconcentraties van gefitinib en dienen daarom zorgvuldig gecontroleerd te worden op het optreden van bijwerkingen.

Longtoxiciteit: bij respiratoire achteruitgang (zoals dyspneu, hoest en koorts), de behandeling met gefitinib onderbreken in verband met het risico van interstitiële longziekte (ILD). Indien ILD wordt bevestigd, de behandeling met gefitinib staken.

Oogaandoeningen: bij symptomen zoals acute of verergerende oogontsteking, verhoogde traanproductie, fotofobie, wazig zien of een pijnlijk of rood oog, direct een oogarts raadplegen. Bij vaststelling van keratitis ulcerosa de behandeling onderbreken of staken.

De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen < 18 jaar zijn niet vastgesteld.

Waarschuwingen en voorzorgen

Het volledige bloedbeeld frequent controleren, vooral bij de combinatiecycli: bij het begin van elke behandelcyclus en rond de laagst gemeten waarde, en zoals klinisch geïndiceerd na de toediening van de laatste combinatiecyclus.

Gebruik bij matige tot ernstige leverfunctiestoornis (Child-Pughscore 7–15) wordt ontraden, omdat er onvoldoende (Child-Pughscore 7–9) en geen (Child-Pughscore 10–15) gegevens beschikbaar zijn. Ernstige leverschade met overlijden is gemeld. Transaminase-, alkalische fosfatase- en bilirubinespiegels controleren vóór aanvang van de behandeling, bij het begin van elke behandelcyclus met docetaxel en maandelijks in het geval dat nintedanib wordt voortgezet als monotherapie na staken van docetaxel. Risicofactoren voor stijging van de leverenzymwaarden zijn een laag lichaamsgewicht (< 65 kg), een hogere leeftijd, het vrouwelijk geslacht en een Aziatische afkomst. De verhogingen zijn meestal reversibel.

Wees voorzichtig bij patiënten met een hoger cardiovasculair risico; overweeg onderbreking van de behandeling bij symptomen van acute myocardischemie. Patiënten met een voorgeschiedenis van myocardinfarct of beroerte zijn niet in het klinisch onderzoek meegenomen. Meer kans op arteriële trombo-embolische complicaties is waargenomen bij patiënten met idiopathische pulmonale fibrose tijdens monotherapie met nintedanib.

Er is ook meer kans op veneuze trombo-embolie, waaronder diep-veneuze trombose. Controleer tijdens de therapie nauwgezet op trombo-embolische complicaties.

Bloedingen: VEGFR-remming geeft een verhoogde kans op bloedingen. Postmarketing zijn er niet-ernstige en ernstige bloedingen gemeld, zowel bij patiënten mét als zonder antistollingsmiddelen. De bloedingen betroffen o.a. het maag-darmkanaal en het ademhalingsstelsel (meest voorkomend, vooral bloedneus). De meeste fatale bloedingen waren tumorgerelateerd. Patiënten met een recente longbloeding (> 2,5 ml rood bloed) of centraal gelegen tumoren met lokale invasie van de grote bloedvaten of holtevormende of necrotische tumoren, werden uitgesloten van de klinische studies. Patiënten met stabiele hersenmetastasen nauwgezet controleren op tekenen van cerebrale bloedingen. Patiënten met actieve hersenmetastasen zijn niet meegenomen in de klinische onderzoeken; gebruik van nintedanib wordt bij hen ontraden.

Controleer bij relevante gastro-intestinale bijwerkingen de elektrolytbalans; in geval van dehydratie is toediening van elektrolyten en vloeistoffen vereist. Ook kunnen antidiarrhoica en geneesmiddelen met anti-emetische eigenschappen nodig zijn. De therapie definitief staken bij optreden van een gastro-intestinale perforatie.

Nefrotoxiciteit: nierinsufficiëntie en nierfalen (soms met fataal verloop) zijn gemeld. Controleer regelmatig de nierfunctie en vaker bij aanwezigheid van risicofactoren voor nierinsufficiëntie/nierfalen, zoals hoge leeftijd, diabetes mellitus, hypertensie, hartfalen, dehydratie/hypovolemie, een bestaande nierfunctiestoornis en comedicatie met nefrotoxische geneesmiddelen.

Wondgenezing: na een operatie nintedanib pas starten of hervatten na adequate wondgenezing. Wees voorzichtig na een eerdere buikoperatie of een recente geschiedenis van een perforatie van een hol orgaan; start nintedanib pas na minstens 4 weken na een zware operatie.

Onderzoeksgegevens: bij een lichaamsgewicht van < 50 kg, óf een hogere leeftijd, vaker controleren, omdat de nintedanib-blootstelling doorgaans hoger is. De blootstelling is ook hoger (33–50%) bij Chinese, Taiwanese en Indiase patiënten, bij Japanse patiënten (ca. 16%) en lager (16–22%) bij Koreaanse patiënten. Er zijn weinig veiligheidsgegevens bij negroïde en Afro-Amerikaanse patiënten. Er zijn relatief weinig gegevens over het gebruik bij een matig verminderde leverfunctie (Child-Pughscore 7–9), er zijn geen gegevens over het gebruik bij een ernstig verminderde leverfunctie (Child-Pughscore 10–15) of een ernstig verminderde nierfunctie (creatinineklaring < 30 ml/min); behandeling met nintedanib bij deze patiënten wordt niet aanbevolen.

Er zijn geen gegevens over de werkzaamheid en veiligheid van nintedanib bij kinderen (< 18 j.).

Overdosering

Symptomen
(bij enkelvoudige doses van maximaal 600 mg) diarree, buikpijn, braken.

Therapie
Neem voor meer informatie over een vergiftiging met midostaurine contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Overdosering

Neem voor meer informatie over een vergiftiging met alectinib contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Proteïnekinaseremmer. Remt de werking van verschillende receptortyrosinekinasen, waaronder FLT3- en KIT-kinase. Door remming van de FLT3-receptorsignalering induceert midostaurine stopzetting van de celcyclus en apoptose in leukemische cellen met expressie van FLT3 ITD- of TDK-gemuteerde receptoren of overexpressie van FLT3-wildtype-receptoren. In vitro remt midostaurine D816V-gemuteerde KIT-receptoren en in veel mindere mate KIT-wildtype-receptoren. Door de remming van D816V-gemuteerde KIT-receptoren remt midostaurine mestcelproliferatie en -overleving en histamineafgifte. Midostaurine remt tevens verscheidene andere receptorkinasen zoals PDGFR, VEGFR2 en leden van de serine/threoninekinasefamilie PKC (proteïnekinase C) met als gevolg een groeistop van cellen. Combinatie met chemotherapie (cytarabine, doxorubicine, idarubicine en daunorubicine) resulteerde in een synergistische remming van de celgroei bij FLT3-ITD-gemuteerde AML-cellijnen.

Kinetische gegevens

Resorptiebij inname met een standaard maaltijd neemt de resorptie met ca. 22% toe, met een vetrijke maaltijd met ca. 59%; de piekconcentraties nemen met ca. 25% af.
T max1–3 uur.
Overigdistributie voornamelijk in bloedplasma.
Eiwitbinding> 98% (albumine, α1-zuur-glycoproteïne en lipoproteïne).
Metaboliseringuitgebreid; via CYP3A4 tot o.a. twee actieve metabolieten (samen ca. 66% van de totale plasmablootstelling na 96 uur). De actieve metabolieten worden ook door CYP3A4 gemetaboliseerd.
Eliminatievoornamelijk met de feces voornamelijk als metabolieten (ca. 78%; onveranderd 3%). Met de urine < 4%.
T 1/2elca. 21 uur (midostaurine), 32 uur (actieve metaboliet 1), 471 uur (ca. 20 dagen, actieve metaboliet 2).

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Proteïnekinaseremmer. Remt zeer selectief en krachtig ALK- en RET-tyrosinekinasen. In preklinisch onderzoek leidde remming van de ALK-tyrosinekinase-activiteit tot blokkering van daaropvolgende signaalroutes, waaronder STAT 3 en P13K/AKT, en tot de inductie van tumorceldood (door apoptose). Alectinib vertoont activiteit tegen mutante vormen van het ALK-enzym, waaronder mutaties die verantwoordelijk zijn voor resistentie tegen crizotinib.

Kinetische gegevens

Fca. 37% (niet-nuchtere condities).
T max4–6 uur (niet-nuchter).
V dca. 6,8 l/kg.
Overiguitgebreide verdeling in de weefsels.
Eiwitbinding> 99% (alectinib, actieve metaboliet M4).
Metaboliseringgedeeltelijk, in de lever; voornamelijk door CYP3A4 tot o.a. de even actieve metaboliet M4. De metaboliet wordt eveneens voornamelijk door CYP3A4 verder omgezet.
Eliminatievoornamelijk met de feces (ca. 84% onveranderd, ca. 6% als actieve metaboliet M4), met de urine ca. 0,5%.
T 1/2elca. 33 uur (alectinib), 31 uur (actieve metaboliet M4).

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Proteïne-tyrosine kinaseremmer. Imatinib remt op selectieve wijze de proliferatie en induceert apoptose, zowel bij BCR-ABL-positieve cellijnen als bij leukemische cellen van Philadelphia-chromosoom positieve (Ph+) chronische myeloïde leukemie (CML), acute lymfatische leukemie (ALL) en daarnaast bij gastro-intestinale stromale tumorcellen (GIST) met kit-expressie. Daarnaast is imatinib een krachtige remmer van receptorkinasen gericht op de 'platelet derived growth factor' (PDGF), de stam cel factor (SCF) en 'C-kit', en remt het PDGF- en SCF-aangestuurde cellulaire processen.

Kinetische gegevens

Resorptiesnel.
F98%.
Eiwitbindingca. 95% (imatinib, actieve metaboliet).
Metaboliseringdoor voornamelijk CYP3A4, tot o.a. het even actieve N-gedemethyleerde piperazinederivaat.
Eliminatiebinnen 7 dagen: met de feces ca. 68%, (20% onveranderd) en ca. 13% met de urine, (5% onveranderd).
T 1/2ca. 18 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

EGFR-TK-(tyrosinekinase)remmer. Remt de intracellulaire fosforylering van de epidermale groeifactorreceptor (EGFR) waardoor verstoring optreedt van verschillende voor de ontwikkeling van tumoren belangrijke processen.

Kinetische gegevens

F59%.
T max3–7 uur.
V d20 l/kg.
Eiwitbindingca. 90%.
Metaboliseringin de lever voornamelijk door CYP3A4 en in mindere mate CYP2D6.
Eliminatievoornamelijk met de feces (metabolieten) en < 4% met de urine.
T 1/2el41 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Drievoudige angiokinaseremmer die kinaseactiviteit blokkeert van receptoren van vasculaire endotheliale groeifactor (VEGFR 1–3), receptoren van aan bloedplaatjes afgeleide groeifactor (PDGFR-α en -β) en fibroblastgroeifactorreceptoren (FGFR 1–3). Hiermee remt nintedanib de intracellulaire signalering die cruciaal is voor de proliferatie en overleving van endotheliale en perivasculaire cellen (pericyten en vasculaire gladde spiercellen): remming tumorangiogenese, met als gevolg remming van de tumorgroei of het tot stilstand komen daarvan. Daarnaast worden Fms-achtig tyrosine-eiwitkinase (Flt)-3, lymfocytspecifiek tyrosine-eiwitkinase (Lck) en proto-oncogeen tyrosine-eiwitkinase Src (Src) geremd.

Kinetische gegevens

T maxca. 2 uur (nuchter), ca. 4 uur (gevoede toestand).
Fca. 5%, door o.a. een 'first pass'-effect. Na inname van voedsel neemt de blootstelling met ca. 20% toe.
V dca. 15 l/kg.
Eiwitbindingca. 98%.
Metaboliseringvnl. via hydrolytische splitsing door esterasen tot een niet-werkzame metaboliet, daarna glucuronidering.
Eliminatievia de feces ca. 93%, via de urine < 1%.
T 1/2el10–15 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

midostaurine hoort bij de groep proteïnekinaseremmers.

  • abemaciclib (L01XE50) Vergelijk
  • afatinib (L01XE13) Vergelijk
  • alectinib (L01XE36) Vergelijk
  • axitinib (L01XE17) Vergelijk
  • binimetinib (L01XE41) Vergelijk
  • bosutinib (L01XE14) Vergelijk
  • brigatinib (L01XE43) Vergelijk
  • cabozantinib (L01XE26) Vergelijk
  • ceritinib (L01XE28) Vergelijk
  • cobimetinib (L01XE38) Vergelijk
  • crizotinib (L01XE16) Vergelijk
  • dabrafenib (L01XE23) Vergelijk
  • dacomitinib (L01XE47) Vergelijk
  • dasatinib (L01XE06) Vergelijk
  • encorafenib (L01XE46) Vergelijk
  • erlotinib (L01XE03) Vergelijk
  • everolimus (bij maligne aandoening) (L01XE10) Vergelijk
  • gefitinib (L01XE02) Vergelijk
  • ibrutinib (L01XE27) Vergelijk
  • idelalisib (L01XX47) Vergelijk
  • imatinib (L01XE01) Vergelijk
  • lapatinib (L01XE07) Vergelijk
  • lenvatinib (L01XE29) Vergelijk
  • lorlatinib (L01XE44) Vergelijk
  • nilotinib (L01XE08) Vergelijk
  • nintedanib (bij maligne aandoening) (L01XE31) Vergelijk
  • nintedanib (bij pulmonale fibrose) (L01XE31) Vergelijk
  • osimertinib (L01XE35) Vergelijk
  • palbociclib (L01XE33) Vergelijk
  • pazopanib (L01XE11) Vergelijk
  • ponatinib (L01XE24) Vergelijk
  • regorafenib (L01XE21) Vergelijk
  • ribociclib (L01XE42) Vergelijk
  • ruxolitinib (L01XE18) Vergelijk
  • sorafenib (L01XE05) Vergelijk
  • sunitinib (L01XE04) Vergelijk
  • temsirolimus (L01XE09) Vergelijk
  • tivozanib (L01XE34) Vergelijk
  • trametinib (L01XE25) Vergelijk
  • vandetanib (L01XE12) Vergelijk
  • vemurafenib (L01XE15) Vergelijk

Groepsinformatie

alectinib hoort bij de groep proteïnekinaseremmers.

  • abemaciclib (L01XE50) Vergelijk
  • afatinib (L01XE13) Vergelijk
  • axitinib (L01XE17) Vergelijk
  • binimetinib (L01XE41) Vergelijk
  • bosutinib (L01XE14) Vergelijk
  • brigatinib (L01XE43) Vergelijk
  • cabozantinib (L01XE26) Vergelijk
  • ceritinib (L01XE28) Vergelijk
  • cobimetinib (L01XE38) Vergelijk
  • crizotinib (L01XE16) Vergelijk
  • dabrafenib (L01XE23) Vergelijk
  • dacomitinib (L01XE47) Vergelijk
  • dasatinib (L01XE06) Vergelijk
  • encorafenib (L01XE46) Vergelijk
  • erlotinib (L01XE03) Vergelijk
  • everolimus (bij maligne aandoening) (L01XE10) Vergelijk
  • gefitinib (L01XE02) Vergelijk
  • ibrutinib (L01XE27) Vergelijk
  • idelalisib (L01XX47) Vergelijk
  • imatinib (L01XE01) Vergelijk
  • lapatinib (L01XE07) Vergelijk
  • lenvatinib (L01XE29) Vergelijk
  • lorlatinib (L01XE44) Vergelijk
  • midostaurine (L01XE39) Vergelijk
  • nilotinib (L01XE08) Vergelijk
  • nintedanib (bij maligne aandoening) (L01XE31) Vergelijk
  • nintedanib (bij pulmonale fibrose) (L01XE31) Vergelijk
  • osimertinib (L01XE35) Vergelijk
  • palbociclib (L01XE33) Vergelijk
  • pazopanib (L01XE11) Vergelijk
  • ponatinib (L01XE24) Vergelijk
  • regorafenib (L01XE21) Vergelijk
  • ribociclib (L01XE42) Vergelijk
  • ruxolitinib (L01XE18) Vergelijk
  • sorafenib (L01XE05) Vergelijk
  • sunitinib (L01XE04) Vergelijk
  • temsirolimus (L01XE09) Vergelijk
  • tivozanib (L01XE34) Vergelijk
  • trametinib (L01XE25) Vergelijk
  • vandetanib (L01XE12) Vergelijk
  • vemurafenib (L01XE15) Vergelijk

Groepsinformatie

imatinib hoort bij de groep proteïnekinaseremmers.

  • abemaciclib (L01XE50) Vergelijk
  • afatinib (L01XE13) Vergelijk
  • alectinib (L01XE36) Vergelijk
  • axitinib (L01XE17) Vergelijk
  • binimetinib (L01XE41) Vergelijk
  • bosutinib (L01XE14) Vergelijk
  • brigatinib (L01XE43) Vergelijk
  • cabozantinib (L01XE26) Vergelijk
  • ceritinib (L01XE28) Vergelijk
  • cobimetinib (L01XE38) Vergelijk
  • crizotinib (L01XE16) Vergelijk
  • dabrafenib (L01XE23) Vergelijk
  • dacomitinib (L01XE47) Vergelijk
  • dasatinib (L01XE06) Vergelijk
  • encorafenib (L01XE46) Vergelijk
  • erlotinib (L01XE03) Vergelijk
  • everolimus (bij maligne aandoening) (L01XE10) Vergelijk
  • gefitinib (L01XE02) Vergelijk
  • ibrutinib (L01XE27) Vergelijk
  • idelalisib (L01XX47) Vergelijk
  • lapatinib (L01XE07) Vergelijk
  • lenvatinib (L01XE29) Vergelijk
  • lorlatinib (L01XE44) Vergelijk
  • midostaurine (L01XE39) Vergelijk
  • nilotinib (L01XE08) Vergelijk
  • nintedanib (bij maligne aandoening) (L01XE31) Vergelijk
  • nintedanib (bij pulmonale fibrose) (L01XE31) Vergelijk
  • osimertinib (L01XE35) Vergelijk
  • palbociclib (L01XE33) Vergelijk
  • pazopanib (L01XE11) Vergelijk
  • ponatinib (L01XE24) Vergelijk
  • regorafenib (L01XE21) Vergelijk
  • ribociclib (L01XE42) Vergelijk
  • ruxolitinib (L01XE18) Vergelijk
  • sorafenib (L01XE05) Vergelijk
  • sunitinib (L01XE04) Vergelijk
  • temsirolimus (L01XE09) Vergelijk
  • tivozanib (L01XE34) Vergelijk
  • trametinib (L01XE25) Vergelijk
  • vandetanib (L01XE12) Vergelijk
  • vemurafenib (L01XE15) Vergelijk

Groepsinformatie

gefitinib hoort bij de groep proteïnekinaseremmers.

  • abemaciclib (L01XE50) Vergelijk
  • afatinib (L01XE13) Vergelijk
  • alectinib (L01XE36) Vergelijk
  • axitinib (L01XE17) Vergelijk
  • binimetinib (L01XE41) Vergelijk
  • bosutinib (L01XE14) Vergelijk
  • brigatinib (L01XE43) Vergelijk
  • cabozantinib (L01XE26) Vergelijk
  • ceritinib (L01XE28) Vergelijk
  • cobimetinib (L01XE38) Vergelijk
  • crizotinib (L01XE16) Vergelijk
  • dabrafenib (L01XE23) Vergelijk
  • dacomitinib (L01XE47) Vergelijk
  • dasatinib (L01XE06) Vergelijk
  • encorafenib (L01XE46) Vergelijk
  • erlotinib (L01XE03) Vergelijk
  • everolimus (bij maligne aandoening) (L01XE10) Vergelijk
  • ibrutinib (L01XE27) Vergelijk
  • idelalisib (L01XX47) Vergelijk
  • imatinib (L01XE01) Vergelijk
  • lapatinib (L01XE07) Vergelijk
  • lenvatinib (L01XE29) Vergelijk
  • lorlatinib (L01XE44) Vergelijk
  • midostaurine (L01XE39) Vergelijk
  • nilotinib (L01XE08) Vergelijk
  • nintedanib (bij maligne aandoening) (L01XE31) Vergelijk
  • nintedanib (bij pulmonale fibrose) (L01XE31) Vergelijk
  • osimertinib (L01XE35) Vergelijk
  • palbociclib (L01XE33) Vergelijk
  • pazopanib (L01XE11) Vergelijk
  • ponatinib (L01XE24) Vergelijk
  • regorafenib (L01XE21) Vergelijk
  • ribociclib (L01XE42) Vergelijk
  • ruxolitinib (L01XE18) Vergelijk
  • sorafenib (L01XE05) Vergelijk
  • sunitinib (L01XE04) Vergelijk
  • temsirolimus (L01XE09) Vergelijk
  • tivozanib (L01XE34) Vergelijk
  • trametinib (L01XE25) Vergelijk
  • vandetanib (L01XE12) Vergelijk
  • vemurafenib (L01XE15) Vergelijk

Groepsinformatie

nintedanib (bij maligne aandoening) hoort bij de groep proteïnekinaseremmers.

  • abemaciclib (L01XE50) Vergelijk
  • afatinib (L01XE13) Vergelijk
  • alectinib (L01XE36) Vergelijk
  • axitinib (L01XE17) Vergelijk
  • binimetinib (L01XE41) Vergelijk
  • bosutinib (L01XE14) Vergelijk
  • brigatinib (L01XE43) Vergelijk
  • cabozantinib (L01XE26) Vergelijk
  • ceritinib (L01XE28) Vergelijk
  • cobimetinib (L01XE38) Vergelijk
  • crizotinib (L01XE16) Vergelijk
  • dabrafenib (L01XE23) Vergelijk
  • dacomitinib (L01XE47) Vergelijk
  • dasatinib (L01XE06) Vergelijk
  • encorafenib (L01XE46) Vergelijk
  • erlotinib (L01XE03) Vergelijk
  • everolimus (bij maligne aandoening) (L01XE10) Vergelijk
  • gefitinib (L01XE02) Vergelijk
  • ibrutinib (L01XE27) Vergelijk
  • idelalisib (L01XX47) Vergelijk
  • imatinib (L01XE01) Vergelijk
  • lapatinib (L01XE07) Vergelijk
  • lenvatinib (L01XE29) Vergelijk
  • lorlatinib (L01XE44) Vergelijk
  • midostaurine (L01XE39) Vergelijk
  • nilotinib (L01XE08) Vergelijk
  • nintedanib (bij pulmonale fibrose) (L01XE31) Vergelijk
  • osimertinib (L01XE35) Vergelijk
  • palbociclib (L01XE33) Vergelijk
  • pazopanib (L01XE11) Vergelijk
  • ponatinib (L01XE24) Vergelijk
  • regorafenib (L01XE21) Vergelijk
  • ribociclib (L01XE42) Vergelijk
  • ruxolitinib (L01XE18) Vergelijk
  • sorafenib (L01XE05) Vergelijk
  • sunitinib (L01XE04) Vergelijk
  • temsirolimus (L01XE09) Vergelijk
  • tivozanib (L01XE34) Vergelijk
  • trametinib (L01XE25) Vergelijk
  • vandetanib (L01XE12) Vergelijk
  • vemurafenib (L01XE15) Vergelijk

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • proteïnekinaseremmers

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
  • Kinderformularium (NKFK)
  • Geneesmiddelen bij ouderen

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • proteïnekinaseremmers

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
  • Kinderformularium (NKFK)
  • Geneesmiddelen bij ouderen

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • proteïnekinaseremmers

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
  • Kinderformularium (NKFK)
  • Geneesmiddelen bij ouderen

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • proteïnekinaseremmers

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
  • Kinderformularium (NKFK)
  • Geneesmiddelen bij ouderen

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • proteïnekinaseremmers

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
  • Kinderformularium (NKFK)
  • Geneesmiddelen bij ouderen
???naar.zoeken???
Zorginstituut Nederland
Onafhankelijke geneesmiddelinformatie
voor zorgprofessionals

Service

  • Contact
  • Mobiele apps
  • Help

Over

  • Over deze site
  • Verantwoording
  • Veelgestelde vragen
Het Farmacotherapeutisch Kompas gebruikt analytische cookies om het gebruik van de website te analyseren en daarmee de website te kunnen verbeteren.
Lees meer over cookies en hoe u cookies kunt uitschakelen

Web-App

Installeer deze Web-App op je iPhone: Tap het deel-icoon en daarna "Zet op beginscherm".