Farmacotherapeutisch Kompas

U bevindt zich hier:

Farmacotherapeutisch Kompas Geneesmiddelen
Wis invoer

Uitbreiden…

Open/sluiten

Welke geneesmiddelen wilt u aan de vergelijking toevoegen?

naloxon

antidota, overige V03AB15

Sluiten

natriumthiosulfaat

antidota, overige V03AB06

Sluiten

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Naloxon (hydrochloride) XGVS Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Injectievloeistof
Sterkte
0,4 mg/ml
Verpakkingsvorm
ampul 1 ml

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Natriumthiosulfaat Formularium der Nederlandse Apothekers

Toedieningsvorm
Injectievloeistof
Sterkte
250 mg/ml
Verpakkingsvorm
ampul 5 ml

Pedmarqsi Norgine bv

Toedieningsvorm
Infusievloeistof
Sterkte
80 mg/ml
Verpakkingsvorm
flacon 100 ml

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Er is voor dit geneesmiddel geen advies vastgesteld.

Advies

Voor meer informatie over de behandeling van een cyanide-intoxicatie, zie het Protocol: Cyanide van het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Voor dit geneesmiddel is voor de indicatie preventie van ototoxiciteit bij cisplatine geen advies vastgesteld.

Indicaties

  • Volledig of gedeeltelijk herstel van ademhalings- en CZS-depressie veroorzaakt door opioïden;
  • Volledig of gedeeltelijk herstel van ademhalings- en CZS-depressie bij een neonaat wiens moeder opioïden heeft gekregen;
  • Diagnose en behandeling van een vermoede acute overdosering of intoxicatie met opioïden.

Indicaties

injectievloeistof 250 mg/ml

  • Cyanide-intoxicatie.

injectievloeistof 80 mg/ml (Pedmarqsi®)

  • Preventie van ototoxiciteit door chemotherapie met cisplatine bij kinderen ≥ 1 maand tot 18 jaar met gelokaliseerde, niet-gemetastaseerde solide tumoren.

Doseringen

Aangezien de werkingsduur van opioïden die van naloxon kan overschrijden, is continue bewaking van de ademhaling essentieel zodat er indien nodig herhaalde doses gegeven kunnen worden.

Klap alles open Klap alles dicht

Herstel van ademhalings- en CZS-depressie veroorzaakt door opioïden

Volwassenen (incl. ouderen)

Doseren op geleide van de ademhalingsfunctie van de individuele patiënt en de gewenste graad van analgesie. Begindosering: 0,1–0,2 mg (¼–½ ampul van 1 ml) i.v.-injectie. Indien de gewenste graad van antagonisme en verbetering in ademhalingsfunctie niet direct na de toediening wordt bereikt, kan 0,1 mg (¼ ml, i.v- injectie) iedere 2–3 min worden herhaald. Na 1–2 uur kan opnieuw een aanvullende injectie nodig zijn, afhankelijk van de respons en de dosering en werkingsduur van het toegediende opioïd. De dosering kan ook als i.v.-infusie worden gegeven. De infusiesnelheid voor elke patiënt individueel aanpassen, afhankelijk van de reactie op de i.v. bolusinjectie en de reactie op de i.v. infusie.

Kinderen

begindosering: i.v.-injectie 0,01–0,02 mg/kg lichaamsgewicht met intervallen van 2–3 minuten totdat de gewenste graad van bewustzijn en ademhaling verkregen wordt. Na 1–2 uur kan opnieuw een aanvullende injectie nodig zijn, afhankelijk van de respons en de dosering en werkingsduur van het toegediende opioïd.

Herstel van ademhalings- en CZS-depressie bij een neonaat wiens moeder opioïden heeft gekregen

Neonaten, wier moeder opioïden heeft gebruikt

gebruikelijk is i.v. 0,01 mg/kg. Indien de ademhalingsfunctie niet tot een adequaat niveau gebracht wordt, zo nodig iedere 2–3 min herhalen. Als i.v. niet mogelijk is kan i.m. toegediend worden; beginnen met 0,01 mg/kg.

(Vermoede) acute overdosering of intoxicatie met opioïden

Volwassenen

Aanvangsdosis gewoonlijk i.v. 0,4–2 mg. Indien de gewenste verbetering van de ademhalingsfunctie niet direct na de toediening wordt bereikt, zo nodig herhalen met intervallen van 2–3 min. Als i.v. niet mogelijk is, kan 0,4–2 mg i.m. gegeven worden. Als 10 mg geen significante verbetering geeft wijst dit op een andere oorzaak dan opioïden voor de ademhalingsdepressie.

Kinderen

Aanvangsdosis gewoonlijk i.v. 0,01 mg/kg. Indien de gewenste klinische reactie niet wordt bereikt, kan bij de volgende injectie de dosering worden verhoogd tot 0,1 mg/kg. Afhankelijk van de individuele reactie kan (continue) i.v.-infusie nodig zijn. Als i.v. niet mogelijk is, kan naloxon i.m. verdeeld over verschillende doses gegeven worden; aanvangsdosis 0,01 mg/kg.

Toediening

  • Bij voorkeur toedienen als i.v.-injectie of infuus. Alleen i.m. injecteren als i.v.-toediening niet mogelijk is; het effect treedt na i.m.-toediening later in, houdt langer aan en de benodigde dosis is hoger (i.m.-dosis individueel vaststellen);
  • Niet gelijktijdig toedienen met preparaten die (meta)bisulfiet bevatten of anionen met een lange keten of hoog molecuulgewicht. Ook niet gelijktijdig toedienen met een alkalische oplossing;
  • Voor i.v.-infusie kan naloxon verdund worden met een natriumchloride 0,9%-oplossing of glucose 5%-oplossing, 5 ampullen (= 2 mg) in 500 ml levert een eindconcentratie op van 4 microg/ml.

Doseringen

Klap alles open Klap alles dicht

Cyanide-intoxicatie

Volwassenen

injectievloeistof 250 mg/ml: i.v. 12,5 g (50 ml) met een snelheid van 2,5-5 ml/min. Zo nodig halve dosis herhalen na 30-60 min.

Let op! Het tijdstip waarop natriumthiosulfaat wordt toegediend ten opzichte van chemotherapie met cisplatine is van cruciaal belang. Natriumthiosulfaat mag alleen worden toegediend na een cisplatine-infusie die maximaal 6 uur heeft geduurd. Gebruik geen natriumthiosulfaat indien de cisplatine-infusie meer dan 6 uur heeft geduurd of indien er binnen 6 uur nog een cisplatine-infusie gepland staat. Voor meer informatie, zie de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2 Dosering en wijze van toediening), zie hiervoor de link onder ‘Zie ook’.

Klap alles open Klap alles dicht

Preventie ototoxiciteit bij cisplatine

Kinderen ≥ 1 maand

injectievloeistof 80 mg/ml (Pedmarqsi®): i.v. eenmalig gedurende 15 min, afhankelijk van het lichaamsgewicht en genormaliseerd naar lichaamsoppervlak: > 10 kg lichaamsgewicht: 12,8 g/m² overeenkomend met 160 ml/m². 5-10 kg lichaamsgewicht: 9,6 g/m² overeenkomend met 120 ml/m². < 5 kg lichaamsgewicht: 6,4 g/m² overeenkomend met 80 ml/m².

Verminderde nierfunctie: geen dosisaanpassing nodig. Zie ook Waarschuwingen en voorzorgen.

Verminderde leverfunctie: geen dosisaanpassing nodig.

Toediening injectievloeistof 80 mg/ml (Pedmarqsi®)

  • Geef naast de profylactische anti-emetica vóór de cisplatinebehandeling, in de 30 minuten voorafgaand aan de toediening van natriumthiosulfaat meervoudige anti-emetica.
  • Eenmalig toedienen gedurende 15 minuten, precies 6 uur na voltooiing van elke toediening van cisplatine wanneer cisplatine niet langer dan 6 uur wordt toegediend.
  • Bij voorkeur toedienen via een centrale lijn vanwege de hypertone formulering.
  • Voor de te volgen instructies na afloop van de infusie met cisplatine, zie de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2 Dosering en wijze van toediening).

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): misselijkheid.

Vaak (1-10%): hypotensie, tachycardie, hypertensie. Duizeligheid, hoofdpijn. Braken. Postoperatieve pijn.

Soms (0,1-1%): bradycardie, aritmie. Hyperventilatie. Tremor. Zweten. Droge mond, diarree. Irritatie van de vaatwand, lokale irritatie en ontsteking na i.m.-toediening.

Zelden (0,01-0,1%): convulsies. Spanning.

Zeer zelden (< 0,01%): ventrikelfibrilleren, hartstilstand. Longoedeem. Allergische reacties (urticaria, rinitis, dyspneu, angio-oedeem), anafylactische shock. Erythema multiforme.

  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): overgevoeligheid waaronder huiduitslag, tachycardie, koude rillingen en dyspneu. Hypokaliëmie, hypernatriëmie (terugkerend naar baselinewaarde binnen 18-24 uur na toediening), hypofosfatemie. Misselijkheid en braken, dit houdt vaak snel op na beëindiging van de infusie.

Vaak (1-10%): hypertensie, hypotensie. Metabole acidose, hypocalciëmie.

Verder zijn gemeld: hoofdpijn, verwardheid, verlenging van de bloedingstijd, zoutsmaak in de mond en een warm gevoel.

  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Interacties

De effecten van morphinomimetica worden geantagoneerd. Bij gebruik van buprenorfine als pijnstiller kan toedienen van naloxon de analgesie volledig opheffen. De ademhalingsdepressie door buprenorfine kan slechts in beperkte mate met een hoge dosis naloxon worden opgeheven; bij onvoldoende resultaat tevens kunstmatig beademen. Bij zeer hoge doses naloxon kan de ademhalingsdepressie opnieuw optreden, door een boogvormige dosis-respons curve, en dit is mogelijk het gevolg van de hoge affiniteit van buprenorfine voor de opioïdreceptor in vergelijking met naloxon.

Er is geen interactie met barbituraten of (andere) sedativa. Gegevens over interactie met alcohol zijn niet eenduidig. Bij patiënten met een meervoudige intoxicatie door opioïden, sedativa of alcohol kan, afhankelijk van de vergiftigingsoorzaak, het resultaat van toegediend naloxon vertraagd zijn.

Wees voorzichtig bij combinatie met potentieel cardiotoxische middelen, zoals cyclische antidepressiva, calciumantagonisten, β-blokkers, digoxine en bij middelen van misbruik zoals cocaïne en metamfetamine. Hierbij kunnen ventriculaire tachycardie, ventrikelfibrilleren en hartstilstand voorkomen.

Ernstige hypertensie is gemeld bij toediening na overdosis clonidine.

Interacties

injectievloeistof 80 mg/ml (Pedmarqsi®)

  • De werkzaamheid van de cisplatine kan verminderen als natriumthiosulfaat wordt toegediend: < 6 uur na afloop van de infusie met cisplatine; als de cisplatine-toediening > 6 uur duurde; of als < 6 uur de volgende ciplatine-toediening is gepland.
  • Indien natriumthiosulfaat > 6 uur na afloop van de infusie met cisplatine wordt toegediend, voorkomt het ototoxiciteit mogelijk niet op doeltreffende wijze.

Zwangerschap

Naloxon passeert de placenta.

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren aanwijzingen voor schadelijkheid (cerebrale afwijkingen, toename van neonatale sterfte, verminderd lichaamsgewicht).

Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.

Overig: Naloxon kan ontwenningsverschijnselen veroorzaken bij een pasgeborene.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Zwangerschap

Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren, onvoldoende gegevens.

Advies: Gebruik ontraden.

Vruchtbaarheid: Boorzuur in de injectievloeistof 80 mg/ml (Pedmarqsi®) kan de vruchtbaarheid beïnvloeden wanneer het chronisch wordt toegediend in doses van meer dan 0,2 mg/kg/dag. In combinatie met cisplatine wordt dit geneesmiddel met tussenpozen en verdeeld over een periode van 6 maanden, 6-30× toegediend. Samen met het boorzuur dat in drinkwater zit, komt dit neer op 0,17-0,22 mg/kg/dag, afhankelijk van de leeftijd en de grootte van het kind.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: In 4 vrouwen die naloxon gebruikten was naloxon ondetecteerbaar in de melk of in lage concentraties in de melk aanwezig. Ook in het plasma van de zuigelingen was naloxon niet detecteerbaar of werden concentraties onder de detectielimiet gemeten.

Advies: Kan waarschijnlijk veilig gebruikt worden. Tijdens een intoxicatie wordt het geven van borstvoeding in het algemeen afgeraden.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend.

Advies: Het geven van borstvoeding is gecontra-indiceerd.

Contra-indicaties

  • Pasgeborenen < 1 maand vanwege het risico op hypernatriëmie (injectievloeistof 80 mg/ml (Pedmarqsi®)).

Waarschuwingen en voorzorgen

Wees voorzichtig bij (ouderen met) ernstige cardiovasculaire aandoeningen of bij gebruik van potentieel cardiotoxische geneesmiddelen (zie rubriek Interacties), omdat ernstige cardiovasculaire bijwerkingen als ventriculaire tachycardie en ventrikelfibrilleren zijn opgetreden bij (postoperatieve) patiënten na toediening van naloxon.

Terughoudend toedienen aan personen met bekende of suspecte afhankelijkheid aan opioïden, inclusief pasgeborenen van moeders van wie deze afhankelijkheid bekend is. In dergelijke gevallen kan een abrupte en complete opheffing van de narcotische effecten resulteren in een acuut abstinentiesyndroom (hypertensie, hartritmestoornissen, hartstilstand, pulmonaal oedeem), dit kan ook optreden bij de pasgeboren kinderen van dergelijke patiënten.

Te hoge dosering kan leiden tot volledige opheffing van de analgesie, nervositeit en verhoging van de bloeddruk. Een te snelle opheffing van de effecten van opioïden kan misselijkheid, braken, zweten, hyperventilatie, duizeligheid, hypertensie, tachycardie, tremoren, convulsies en hartstilstand tot gevolg hebben.

Naloxon is niet effectief bij ademhalingsdepressie, veroorzaakt door niet-opioïden. Een ademhalingsdepressie, veroorzaakt door buprenorfine, kan slechts in beperkte mate met een hoge dosis naloxon (5–10 mg) worden opgeheven.

Na bevredigende reactie op de behandeling voortdurend blijven controleren en zo nodig herhalingsdoses toedienen, aangezien de werkingsduur van naloxon korter is dan van de meeste opioïden.

Naloxon kan de effecten van opioïden doen terugkeren, zodat gedurende minstens 24 uur na toediening niet deelgenomen moet worden aan het verkeer.

Waarschuwingen en voorzorgen

injectievloeistof 80 mg/ml (Pedmarqsi®)

  • Vanwege een mogelijke allergische reactie, houd antihistaminica en corticosteroïden voorhanden voor eventuele onmiddellijke toediening. Indien er een zodanige reactie optreedt dat de toediening van natriumthiosulfaat na de volgende cisplatine-infusie moet worden voortgezet, geef antihistaminica en corticosteroïden als premedicatie en observeer nauwlettend.
  • Misselijkheid en braken kunnen tijdelijk vaker voorkomen en een ernstigere vorm aannemen vanwege de hoge natriumbelasting. Geef in de 30 minuten voorafgaand aan de toediening van natriumthiosulfaat aanvullende meervoudige anti-emetica, naast de profylactische anti-emetica die vóór de cisplatinebehandeling worden gegeven. De misselijkheid en braken verdwijnen vaak al snel na het beëindigen van de natriumthiosulfaat-infusie.
  • Monitor de elektrolytenbalans en bloeddruk nauwlettend vanwege de natriumbelasting van de injectievloeistof 80 mg/ml (Pedmarqsi®). Niet toedienen indien het serumnatrium vóór de toediening > 145 mmol/l is. Let op het natrium, in de injectievloeistof 80 mg/ml (Pedmarqsi®), bij een natriumarm dieet. Monitor serumspiegels van magnesium, kalium en fosfaat en suppleer indien nodig.
  • Monitor de nierfunctie aangezien chemotherapie met cisplatine nefrotoxisch kan zijn, en een verminderde nierfunctie kan leiden tot meer bijwerkingen van natriumthiosulfaat. Indien de GFR daalt tot < 60 ml/min/1,73m², monitor nauwlettend de elektrolyten.

Hulpstoffen

  • Natriumsulfiet in de injectievloeistof 80 mg/ml (Pedmarqsi®) kan in zeldzame gevallen bronchospasmen geven.
  • Boorzuur in de injectievloeistof 80 mg/ml (Pedmarqsi®) kan de vruchtbaarheid beïnvloeden. Zie voor meer informatie de rubriek Zwangerschap.

Overdosering

Enkelvoudige doses van 10 mg i.v. en cumulatieve doses van max. 90 mg/dag subcutaan werden goed verdragen zonder bijwerkingen of wijziging in laboratoriumwaarden. Er zijn geen gevallen van vergiftiging door naloxon bekend. Voor meer informatie over een overdosering met naloxon neem contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Overdosering

Symptomen

ernstige misselijkheid en hevig braken, bloeddrukschommelingen, verstoorde elektrolytenbalans, acidose.

Therapie

Neem voor (meer) informatie over een vergiftiging met natriumthiosulfaat contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Zuivere opioïdreceptor-antagonist zonder agonistische of morfineachtige eigenschappen, zoals andere opioïdreceptor-antagonisten. Naloxon veroorzaakt geen ademhalingsdepressie, psychose-achtige effecten of miose. In afwezigheid van opioïden vertoont het geen farmacologische activiteit. Gewenning dan wel afhankelijkheid is niet waargenomen. Bij afhankelijkheid van opiaten zal naloxon de symptomen van fysieke afhankelijkheid verminderen. De noodzaak de toediening te herhalen is afhankelijk van hoeveelheid, type en toedieningswijze van het te antagoneren narcoticum.

Werking: i.v. binnen 2 min. Werkingsduur: meestal 0,75–4 uur, afhankelijk van de dosis.

Kinetische gegevens

V d 2 l/kg.
Overig snelle verdeling in lichaamsweefsels en -vloeistoffen, vooral in de hersenen, gezien sterke lipofiliteit. Gelijktijdig met de maximale serumconcentratie is de concentratie in de cerebrospinale vloeistof ca. 1,5× hoger.
Metabolisering snel in de lever, hoofdzakelijk door conjugatie met glucuronzuur en dealkylering met reductie van de 6-ketogroep.
Eliminatie met de urine, onveranderd en als metabolieten, ca. 70% van de dosis binnen 72 uur.
T 1/2el 60–90 min; bij pasgeborenen 3 uur

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Natriumthiosulfaat (injectievloeistof 250 mg/ml) gedraagt zich als zwaveldonor bij de omzetting van cyanide tot thiocyanaat door het enzym rhodanese (ook wel thiosulfaat cyanidetranssulfurase genoemd).

Natriumthiosulfaat (injectievloeistof 80 mg/ml (Pedmarqsi®)) biedt waarschijnlijk bescherming tegen door cisplatine veroorzaakte ototoxiciteit middels verhogen van niveaus van endogene antioxidanten, remming van intracellulaire oxidatieve stress en directe interactie tussen cisplatine en de thiolgroep in natriumthiosulfaat voor het aanmaken van inactieve platinasoorten.

Kinetische gegevens

T max 15 minuten.
V d 0.15-0.23 l/kg
Metabolisering thiosulfaat wordt door thiosulfaatzwaveltransferase en thiosulfaatreductase gemetaboliseerd tot sulfiet, dat vervolgens snel tot sulfaat wordt geoxideerd. Natriumthiosulfaat wordt daarnaast deels omgezet in endogene zwavelbevattende stoffen.
Eliminatie met de urine (glomerulaire filtratie), als thiosulfaat en voor 20-50% onveranderd.
T 1/2el 50-182 minuten.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

naloxon hoort bij de groep antidota, overige.

  • acetylcysteïne (bij paracetamolintoxicatie) (V03AB23) Vergelijk
  • andexanet alfa (V03AB38) Vergelijk
  • calciumgluconaat (cutaan) (D11AX03) Vergelijk
  • flumazenil (V03AB25) Vergelijk
  • fomepizol (V03AB34) Vergelijk
  • fysostigmine (V03AD19) Vergelijk
  • geactiveerde kool (A07BA01) Vergelijk
  • hydroxocobalamine (als antidotum) (V03AB33) Vergelijk
  • idarucizumab (V03AB37) Vergelijk
  • methylthionine (V03AB17) Vergelijk
  • natriumthiosulfaat (V03AB06) Vergelijk
  • obidoxim (V03AB13) Vergelijk
  • protamine (V03AB14) Vergelijk
  • sugammadex (V03AB35) Vergelijk

Groepsinformatie

natriumthiosulfaat hoort bij de groep antidota, overige.

  • acetylcysteïne (bij paracetamolintoxicatie) (V03AB23) Vergelijk
  • andexanet alfa (V03AB38) Vergelijk
  • calciumgluconaat (cutaan) (D11AX03) Vergelijk
  • flumazenil (V03AB25) Vergelijk
  • fomepizol (V03AB34) Vergelijk
  • fysostigmine (V03AD19) Vergelijk
  • geactiveerde kool (A07BA01) Vergelijk
  • hydroxocobalamine (als antidotum) (V03AB33) Vergelijk
  • idarucizumab (V03AB37) Vergelijk
  • methylthionine (V03AB17) Vergelijk
  • naloxon (V03AB15) Vergelijk
  • obidoxim (V03AB13) Vergelijk
  • protamine (V03AB14) Vergelijk
  • sugammadex (V03AB35) Vergelijk

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • antidota, overige

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • Kinderformularium (NKFK)

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • antidota, overige

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • Kinderformularium (NKFK)
???naar.zoeken???
Zorginstituut Nederland
Onafhankelijke geneesmiddelinformatie
voor zorgprofessionals

Service

  • Contact
  • E-learning cursus FK
  • Mobiele apps
  • Help

Over

  • Over deze site
  • Verantwoording
  • Veelgestelde vragen
  • Proclaimer
  • Copyright
  • Cookies
  • Toegankelijkheid
Het Farmacotherapeutisch Kompas gebruikt analytische cookies om het gebruik van de website te analyseren en daarmee de website te kunnen verbeteren.
Lees meer over cookies en hoe u cookies kunt uitschakelen

Web-App

Installeer deze Web-App op je iPhone: Tap het deel-icoon en daarna "Zet op beginscherm".