Farmacotherapeutisch Kompas

U bevindt zich hier:

Farmacotherapeutisch Kompas Geneesmiddelen
Wis invoer

Uitbreiden…

Open/sluiten

Welke geneesmiddelen wilt u aan de vergelijking toevoegen?

ponatinib

proteïnekinaseremmers L01EA05

Sluiten

osimertinib

proteïnekinaseremmers L01EB04

Sluiten

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Iclusig (als hydrochloride) XGVS Incyte Biosciences Benelux BV

Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Sterkte
15 mg, 30 mg, 45 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Tagrisso (als mesilaat) XGVS AstraZeneca bv

Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Sterkte
40 mg, 80 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Zie voor de behandeling van chronische myeloïde leukemie (CML) en acute lymfoblastische leukemie (ALL) de geldende behandelrichtlijnen op hovon.nl.

Advies

Zie voor de adviezen van commissie BOM nvmo.org (onder osimertinib).

Zie voor de behandeling van niet-kleincellig longcarcinoom de geldende behandelrichtlijn op richtlijnendatabase.nl.

  • ZIN-rapport 2021 osimertinib Tagrisso® als adjuvante behandeling na volledige tumorresectie bij volwassenen met stadium IB-IIIA NSCLC met EGF

Indicaties

  • Volwassenen met chronische myeloïde leukemie (CML) in de chronische fase, acceleratiefase of blastaire fase die:

    • resistent zijn voor dasatinib of nilotinib;
    • intolerant zijn voor dasatinib of nilotinib en voor wie een vervolgbehandeling met imatinib niet is aangewezen;
    • de T315I-mutatie hebben.
  • Volwassenen met Philadelphia–chromosoom–positieve acute lymfoblastische leukemie (Ph+–ALL) die:

    • resistent zijn voor dasatinib;
    • intolerant zijn voor dasatinib en voor wie een vervolgbehandeling met imatinib niet is aangewezen;
    • de T315I-mutatie hebben.

Indicaties

Niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) bij volwassenen, als monotherapie

  • Adjuvante behandeling na volledige tumorresectie bij stadium IB-IIIA NSCLC met tumoren met epidermale groeifactorreceptor (EGFR) exon 19-deleties of exon-21 (L858R)-substitutiemutaties;
  • Eerstelijnszorgbehandeling van lokaal gevorderd of gemetastaseerd NSCLC met activerende EGFR-mutaties;
  • Behandeling van lokaal gevorderd of gemetastaseerd NSCLC met een EGFR-T790M-mutatie.

Doseringen

Klap alles open Klap alles dicht

CML of Philadelphia chromosoom positief ALL

Volwassenen

Begindosering 45 mg 1×/dag. De behandeling verder voortzetten tot aan ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit. Overweeg de behandeling te staken, indien na 3 maanden geen complete hematologische respons is opgetreden. Wanneer er bij CP-CML een majeure cytogenetische respons is bereikt overwegen de dosis te verlagen naar 15 mg 1×/dag, indien er risicofactoren zijn voor arteriële occlusie (zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen). Na verlagen dosis de respons nauwlettend controleren. Bij responsverlies kan de dosis opnieuw worden verhoogd tot een eerder getolereerde dosis van 30-45 mg 1×/dag.

Verminderde leverfunctie: start met de normale aanbevolen dosering, maar wees alert op levertoxiciteit, zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.

Verminderde nierfunctie: start met de normale aanbevolen dosering bij een creatinineklaring ≥ 50 ml/min; wees in verband met onvoldoende gegevens voorzichtig bij een creatinineklaring < 50 ml/min.

Ernstige bijwerkingen: zie voor dosisaanpassingen en richtlijnen voor onderbreking of staken van de behandeling bij (ernstige) bijwerkingen (myelosuppressie, vasculaire occlusie, pancreatitis, levertoxiciteit, asymptomatische verhogingen van serumlipase/amylase en andere bijwerkingen) de officiële productinformatie CBG/EMA (de rubrieken 4.2 (o.a. de tabellen 1, 2 en 3) en 4.4).

Toediening: de tablet heel innemen (niet vergruizen of oplossen). Innemen kan zowel met, als zonder voedsel.

Doseringen

Vóóraf de status van de EGFR-mutatie (exon-19-deletie of exon-21 L858R-substitutie mutaties bij adjuvante behandeling, activerende EGFR-mutatie bij eerstelijnsbehandeling óf T790M-mutatie bij progressie tijdens of na behandeling met een EGFR-TKI) in tumor- en/of plasmamonster vaststellen met een gevalideerde testmethode.

Klap alles open Klap alles dicht

Niet-kleincellig longcarcinoom

Volwassenen (incl. ouderen)

1×/dag 80 mg. In de adjuvante setting de behandeling voortzetten totdat de ziekte terugkeert of tot onaanvaardbare toxiciteit (een behandelduur > 3 jaar is niet onderzocht). Bij lokaal gevorderde of gemetastaseerde ziekte de behandeling voortzetten tot ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit.

Verminderde nierfunctie: een dosisaanpassing is niet nodig. Er zijn weinig gegevens over het gebruik bij een ernstig verminderde nierfunctie, zie de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen achter Onderzoeksgegevens.

Verminderde leverfunctie: bij een licht of matig verminderde leverfunctie (Child-Pughscore 5–9) is een aanpassing van de dosis niet nodig. Gebruik bij een ernstig verminderde leverfunctie (Child-Pughscore 10–15) wordt afgeraden, zie de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen achter Onderzoeksgegevens.

Ernstige bijwerkingen: zie voor dosisaanpassingen en richtlijnen voor onderbreking of staken van de behandeling bij (ernstige) bijwerkingen (interstitiële longaandoening/pneumonitis, verlenging QT-interval, Stevens-Johnsonsyndroom, aplastische anemie, overige bijwerkingen) de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2, tabel 1), zie hiervoor de link onder 'Zie ook'.

Een vergeten dosis binnen 12 uur alsnog innemen, als het langer dan 12 uur geleden is de dosis overslaan en doorgaan met het gebruikelijke schema.

Toediening: de tablet in zijn geheel (zonder kauwen, breken of fijnmalen) innemen met water. Eventueel kan de tablet worden opgelost in 50 ml niet-koolzuurhoudend water; hierbij de tablet zonder breken of verpulveren toevoegen aan het water en roeren tot de tablet is opgelost. Hierna de oplossing onmiddellijk opdrinken en de tabletresten in het glas met nog eens een half glas water oplossen en opdrinken. Ditzelfde kan ook worden gedaan bij toediening via een sonde, dan met kleinere volumina.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): verminderde eetlust, misselijkheid, braken, buikpijn, diarree, obstipatie. Hoofdpijn, duizeligheid. Hypertensie. Bovensteluchtweginfectie, dyspneu, hoesten. Huiduitslag, droge huid, jeuk. Botpijn, gewrichtspijn, spierpijn, spierspasmen, pijn in de ledematen, rugpijn. Slapeloosheid, vermoeidheid, asthenie, perifeer oedeem, koorts. Trombocytopenie (graad 3 of 4; bij ca. 40%), leukopenie (graad 3 of 4; 25%) waaronder neutropenie (graad 3 of 4; 34%) en lymfopenie (17%), anemie (20%). Verhoogde spiegel lipase, ALAT, ASAT.

Vaak (1-10%): (congestief) hartfalen, acuut coronair syndroom (incl. myocardinfarct), angina pectoris, pericardiale effusie, atriumfibrilleren, atriumflutter, verlaagde ejectiefractie. TIA, CVA, perifere neuropathie, lethargie, migraine, hyperesthesie, hypo-esthesie, paresthesie. Diepveneuze trombose, perifere arteriële occlusieve ziekte (waaronder stenose), perifere ischemie, claudicatio intermittens, opvliegers, blozen. Longembolie, pleurale effusie, pulmonale hypertensie, longontsteking, epistaxis, dysfonie. Sepsis. Stomatitis, droge mond, gastro-oesofageale refluxziekte, dyspepsie, maagbloeding, opgezwollen buik, ongemak in de buik, pancreatitis. Visusstoornis (o.a. wazig zicht), droge ogen, conjunctivitis, ooglidoedeem, periorbitaal oedeem. Cellulitis, folliculitis, exfoliatieve huiduitslag (waaronder exfoliatieve dermatitis), schilfering van de huid, hyperkeratose, erytheem, alopecia, (nachtelijk) zweten, petechiën, ecchymose, hyperpigmentatie, pijnlijke huid. Nekpijn. Erectiestoornis. Koude rillingen, griepachtige ziekte, non-cardiale pijn op de borst, gezichtsoedeem. Hypothyroïdie. Leukopenie, lymfopenie, febriele neutropenie, pancytopenie. Verhoogd serumamylase, bilirubine, AF en/of γ-GT. Uitdroging, hypokaliëmie, hyponatriëmie, hypocalciëmie, hypofosfatemie, hyperglykemie, hypertriglyceridemie, hyperurikemie, gewichtsafname.

Soms (0,1-1%): tumorlysissyndroom. Hersenslagaderstenose, nierarteriestenose. Ischemische cardiomyopathie, coronair arteriospasme, linkerventrikeldisfunctie. Hypertensieve crisis, miltinfarct. Trombose van de netvliesaders, occlusie van de netvlies(slag)aders. Hepatotoxiciteit, leverinsufficiëntie, geelzucht. Posterieur reversibel encefalopathiesyndroom (PRES).

Zelden (0,1-0,01%): panniculitis (incl. erythema nodosum).

Verder zijn gemeld: re-activatie van HBV, ook leidend tot acuut leverfalen of fulminante hepatitis (zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen). Ernstige huidreacties zoals Stevens-Johnsonsyndroom. Aneurysma, arteriële dissectie.

  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): diarree (bij ca. 47%), stomatitis. Huiduitslag (bij ca. 45%; erythemateus, gegeneraliseerd, maculopapuleus, papuleus, pustuleus, folliculitis, acne, (acneïforme) dermatitis), droge huid (bij ca. 32%; incl. huidkloven, eczeem en xeroderma), paronychia (ca. 33%), jeuk. Verminderde eetlust. Verlaagd aantal leukocyten (bij ca. 65%), neutrofielen (bij ca. 33%), lymfocyten (bij ca. 62%) en trombocyten (ca. 53%).

Vaak (1–10%): interstitiële longaandoening (incl. pneumonitis), bloedneus. Linkerventrikelejectiefractie verlaagd. Alopecia, urticaria, hand-voetsyndroom. Stijging creatinine in het bloed.

Soms (0,1–1%): (concentratie-afhankelijke) verlenging van het QT-interval, hartfalen. Keratitis (incl. keratitis punctata, cornea-epitheeldefecten en cornea-erosie). Cutane vasculitis. Erythema multiforme.

Zelden (0,01-0,1%): aplastische anemie. Stevens-Johnsonsyndroom. Myositis.

Verder is gemeld: een afname van de linker ventriculaire ejectiefractie (LVEF) met ≥ 10% en een daling naar < 50%; een causaal verband met de therapie is echter nog niet vastgesteld.

Bij een laag lichaamsgewicht (< 50 kg) komt verlenging van het QT-intervaL vaker voor, evenals bijwerkingen ≥ graad 3.

Bij ouderen (≥ 65 j.) komen eveneens vaker bijwerkingen ≥ graad 3 voor.

  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Interacties

Wees voorzichtig met gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen die een invloed uitoefenen op de stolling; vooral bij risicofactoren voor bloedingen voorzichtig zijn met antistollingsmiddelen.

Wees voorzichtig bij gelijktijdig gebruik van matige en sterke CYP3A-remmers, omdat de blootstelling aan ponatinib kan toenemen; dit zijn o.a. ritonavir, saquinavir, ketoconazol, itraconazol, voriconazol, posaconazol, fluconazol, claritromycine, erytromycine, diltiazem, verapamil, amiodaron, aprepitant, imatinib en grapefruitproducten. Vermijd gelijktijdig gebruik van sterke CYP3A-inductoren, omdat de blootstelling aan ponatinib significant kan dalen; dit zijn o.a. rifampicine, rifabutine, fenytoïne, fenobarbital, carbamazepine, oxcarbazepine, sint–janskruid. Houd er rekening mee dat het enzyminducerende effect tot twee weken na het staken kan aanhouden.

In vitro is ponatinib een remmer van Pgp en BCRP; bij combinatie met substraten hiervan die een kleine therapeutische breedte hebben, zoals digoxine, dabigatran, colchicine, pravastatine, methotrexaat, rosuvastatine en sulfasalazine, nauwkeurig letten op verschijnselen van toxiciteit van deze middelen.

Interacties

Sterke CYP3A4-inductoren (zoals rifampicine, fenytoïne, carbamazepine) verlagen klinisch relevant de blootstelling aan osimertinib; de combinatie vermijden. Combinatie met sint-janskruid is gecontra-indiceerd. Wees voorzichtig met matig sterke inductoren (zoals bosentan, efavirenz, etravirine, modafinil). Denk eraan dat het effect van inductoren langzaam intreedt en nog enkele weken na het staken van het gebruik ervan kan aanhouden.

Osimertinib remt competitief BCRP en P-glycoproteïne (Pgp). Wees voorzichtig met de combinatie met geneesmiddelen die een substraat zijn voor BCRP of Pgp en een relatief nauwe therapeutische breedte hebben, zoals de BCRP-substraten methotrexaat, rosuvastatine, sulfasalazine en topotecan en de Pgp-substraten digoxine, dabigatran en aliskiren.

Osimertinib kan het QT-interval verlengen. Wees daarom voorzichtig met de combinatie met andere geneesmiddelen die het QT–interval verlengen zoals amiodaron, kinidine, disopyramide, sotalol, domperidon, methadon, tricyclische antidepressiva, sommige antipsychotica, macrolide antibiotica, fluorchinolonen, enkele antimycotica en selectieve serotonine 5HT₃- receptorantagonisten (granisetron, ondansetron). Zie ook de rubriek Waarschuwingen en Voorzorgen.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren bij maternaal niet–toxische doses schadelijk gebleken (afwijkingen in weke delen en skelet van de foetus).

Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.

Vruchtbaarheid: Bij vrouwelijke ratten is bij therapeutische doses een vermindering van de vruchtbaarheid waargenomen (verlies van embryo's vóór en na de implantatie); de klinische relevantie voor de mens is onbekend.

Overig: Een vruchtbare man of vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende de therapie. Omdat onbekend is of ponatinib invloed heeft op de effectiviteit van hormonale anticonceptiva, een alternatieve of additionele anticonceptiemethode gebruiken.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens onvoldoende gegevens. Bij dieren bij therapeutische en supratherapeutische doseringen geen teratogene afwijkingen, maar wel verminderd foetaal gewicht en verminderde overleving van de jongen.

Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.

Vruchtbaarheid: Bij dieren heeft osimertinib in therapeutische doseringen nadelige effecten op de geslachtsorganen (degeneratieve veranderingen in de testikels, degeneratie van de corpora lutea, epitheelverlies in baarmoeder en vagina) en vermindert het de vruchtbaarheid.

Overig: Een vruchtbare vrouw of man wordt aangeraden anticonceptieve maatregelen te nemen tijdens en na de therapie; vrouwen tot ten minste 2 en mannen tot ten minste 4 maanden na de therapie. Een verminderde blootstelling aan hormonale anticonceptiva kan niet worden uitgesloten.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend. Een nadelig effect op de zuigeling kan niet worden uitgesloten.

Advies: Het geven van borstvoeding ontraden.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend. Osimertinib en metabolieten zijn bij dieren wel aangetroffen in zogende jongen met als gevolg een verminderde groei en overleving van de jongen. Risico voor de zuigeling kan niet worden uitgesloten.

Advies: Het geven van borstvoeding ontraden.

Contra-indicaties

Er zijn van dit middel geen contra–indicaties bekend.

Contra-indicaties

Zie voor contra-indicaties de rubriek Interacties.

Waarschuwingen en voorzorgen

Vasculaire occlusie (arterieel of veneus, incl. fataal myocardinfarct, beroerte, retinale vasculaire occlusies (soms met permanente visuele beperking of visusverlies), stenose van grote arteriële vaten in de hersenen, nierarteriestenose, ernstig perifeer vaatlijden, veneuze trombose (incl. longembolie)) en de noodzaak van spoedprocedures ter revascularisatie kunnen bij alle patiënten vóórkomen, dus ook die zonder cardiovasculaire risicofactoren. De kans op vóórkomen is echter groter bij hogere leeftijd en bij een voorgeschiedenis van ischemie, hypertensie, diabetes of hyperlipidemie en voor veneuze occlusie vooral ook bedlegerigheid, trauma, recente grote operatieve ingreep, maligniteiten en stollingsstoornissen. De mediane tijd tot de eerste cardiovasculaire, cerebrovasculaire en perifeer vasculaire arteriële complicaties was 12–20 maanden. Vóór starten van de behandeling de cardiovasculaire status beoordelen en eventuele risicofactoren actief behandelen. Bij een geschiedenis van myocardinfarct, voorafgaande revascularisatie of beroerte ponatinib vermijden en eerst andere behandelmogelijkheden overwegen. Tijdens de behandeling bij alle patiënten de cardiovasculaire status voortdurend controleren. De behandeling onderbreken indien hypertensie niet onder controle kan worden gehouden of symptomen van hartfalen ontstaan. Overweeg bij een verergerende, labiele of therapieresistente hypertensie te controleren op nierarteriestenose. Bij ontwikkeling van ernstig hartfalen de behandeling definitief staken. Bij nieuwe of verergerende visusklachten direct een oftalmologisch onderzoek laten uitvoeren en zonodig de behandeling onderbreken of definitief staken. Ook bij aanwijzingen voor trombo-embolie de behandeling onmiddellijk onderbreken.

De kans op ernstige bloedingscomplicaties (graad 3 en 4 CTCAE) is groter bij CML in de acceleratiefase (AP-CML) of in de blastaire fase (BP-CML) en bij Philadelphia–chromosoom–positieve ALL. De vaakst gerapporteerde graad 3 en 4 bloedingen zijn gastro-intestinale bloedingen en subduraal hematoom. De meeste gevallen komen voor bij een graad 3 of 4 trombocytopenie.

Aneurysma's en arteriële dissectie: de kans hierop is groter bij gebruik van remmers van de VEGF-route, ook indien geen sprake is van hypertensie. Weeg voor aanvang van de behandeling af of bij aanwezigheid van risicofactoren (bv. hypertensie, een voorgeschiedenis van aneurysma) een behandeling met ponatinib is geïndiceerd.

Levertoxiciteit: het eerste voorval van levertoxiciteit treedt doorgaans op tijdens het eerste behandeljaar. Leverinsufficiëntie (ook met fataal verloop) is waargenomen. Daarom vóór aanvang van de behandeling en periodiek tijdens de behandeling de leverfunctie controleren (ALAT, ASAT, AF en bilirubine).

Bij patiënten die chronisch drager zijn van HBV is re-activatie van HBV voorgekomen tijdens én na de behandeling met BCR-ABL tyrosinekinaseremmers. Sommige gevallen resulteerden in acuut leverfalen of fulminante hepatitis, leidend tot levertransplantatie of overlijden. Daarom vóór aanvang van de behandeling testen op een HBV-infectie. Bij positieve HBV serologie en bij een positieve test op een HBV-infectie tijdens de behandeling een expert raadplegen op het gebied van leverziekten en de behandeling van HBV. Controleer alle patiënten (en HBV-dragers in het bijzonder) nauwkeurig op signalen en symptomen van een actieve HBV-infectie tijdens de behandeling en gedurende enkele maanden na het beëindigen van de behandeling.

Myelosuppressie: de meeste patiënten ontwikkelen een ernstige anemie, neutropenie of trombocytopenie binnen de eerste 3 maanden van de behandeling. Controleer bij alle patiënten het totale bloedbeeld: in de eerste 3 maanden iedere 2 weken, daarna maandelijks of zoals klinisch aangewezen. Ernstige myelosuppressie (graad 3 of 4) komt vaker voor bij CML in de acceleratiefase (AP-CML) of in de blastaire fase (BP-CML)/Ph+ALL dan in de chronische fase (CP-CML). Myelosuppressie is doorgaans reversibel indien tijdig maatregelen genomen worden (dosisverlaging of tijdelijk staken van de behandeling).

De kans op het ontstaan van pancreatitis is het grootst tijdens de eerste 2 maanden van de behandeling. Controleer het serumlipase daarom in de eerste 2 maanden iedere 2 weken, daarna periodiek. Bij een verhoogd serumlipase in combinatie met abdominale symptomen de behandeling onderbreken en pancreatitis uitsluiten. Wees voorzichtig bij een voorgeschiedenis van pancreatitis of alcoholmisbruik en bij ernstige hypertriglyceridemie, deze behandelen om de kans op pancreatitis te verlagen.

Posterieur reversibel encefalopathiesyndroom (PRES) is gemeld met als symptomen o.a. stuipen, hoofdpijn, verminderde alertheid, visusstoornissen. Staak de behandeling bij optreden van PRES in ieder geval tot de symptomen zijn verdwenen.

Onderzoeksgegevens: wees in verband met onvoldoende klinische gegevens voorzichtig bij een gestoorde leverfunctie (eliminatie via de lever is de belangrijkste eliminatieweg voor ponatinib) en bij een gestoorde nierfunctie met een creatinineklaring < 50 ml/min. De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen (< 18 j.) zijn niet vastgesteld.

Waarschuwingen en voorzorgen

Een afname van de linker ventriculaire ejectiefractie (LVEF) met ≥ 10% en een daling naar < 50% is waargenomen tijdens de klinische onderzoeken (bij ca. 4%); een causaal verband is nog niet vastgesteld. Overweeg cardiale monitoring bij aanwezigheid van cardiale risicofactoren (incl. klinisch relevante cardiale ziekten), waaronder een meting van de LVEF voor aanvang van en regelmatig tijdens de behandeling, alsmede op indicatie indien zich klinisch relevante cardiale symptomen/verschijnselen ontwikkelen.

Wees voorzichtig bij risicofactoren voor QT-verlenging zoals hypocalciëmie, hypokaliëmie, hypomagnesiëmie, relevante hartziekte, bradycardie, comedicatie met geneesmiddelen die QT-interval verlengen en vermijd het gebruik bij een congenitale of verworven QT-verlenging; bij aanwezigheid van niet te behandelen risicofactoren regelmatig elektrolyten en ECG bepalen. Het gebruik van osimertinib definitief staken als 'torsade de pointes', polymorfe ventriculaire tachycardie en/of verschijnselen/symptomen van een andere ernstige ritmestoornis optreden.

In de klinische onderzoeken zijn ernstige, levensbedreigende of fatale interstitiële longaandoening (ILD) of ILD-achtige bijwerkingen (zoals pneumonitis) waargenomen. Bij een Japanse etniciteit is hierop meer kans (ca. 10,4%). Patiënten met een voorgeschiedenis van ILD, door geneesmiddelen geïnduceerde ILD, bestralingspneumonitis waarvoor een behandeling met corticosteroïden nodig was of patiënten met enig bewijs van actieve ILD waren uitgesloten van het klinisch onderzoek. Instrueer de patiënt zich direct te melden bij acuut ontstaan en/of onverklaarbare verergering van respiratoire symptomen zoals dyspneu, hoesten en koorts. Onderbreek de behandeling en sluit eerst ILD uit. Bij bevestiging van ILD de behandeling staken en alleen hervatten na een zorgvuldige risico-baten afweging.

Stevens-Johnsonsyndroom: er zijn zeldzame gevallen gemeld van het Stevens-Johnsonsyndroom (SJS). Laat de patiënt onmiddellijk contact opnemen bij eerste tekenen hiervan, zoals progressieve huiduitslag, vaak met blaas-, blaar- en schilfervorming. Staak of onderbreek de behandeling bij een vermoeden van SJS.

Zeldzame gevallen van aplastische anemie, waaronder fatale gevallen, zijn gemeld. Informeer patiënten voorafgaand aan de behandeling over tekenen en symptomen van aplastische anemie, zoals aanhoudende koorts, blauwe plekken, bloedingen, bleekheid, infectie en vermoeidheid. Bij een vermoeden van aplastische anemie overwegen de behandeling te onderbreken of te staken. Bij bevestiging van de diagnose de behandeling definitief staken.

Bij ontstaan van verschijnselen of symptomen van keratitis (zoals een acute of verslechterende ooginfectie, een verhoogde traanproductie, fotosensibilisatie, wazig zien, oogpijn en/of roodheid van het oog) direct doorverwijzen naar een oogarts.

Onderzoeksgegevens: wees voorzichtig bij lichte leverinsufficiëntie (gedefinieerd als Child-Pughscore 5–6 óf gedefinieerd als totale bilirubinewaarde ≤ 'upper limit of normal' (ULN) én ASAT > ULN óf totale bilirubinewaarde 1–1,5× ULN en elke ASAT-waarde) en bij matig-ernstige leverinsufficiëntie (gedefinieerd als Child-Pughscore 7–9 óf gedefinieerd als totale bilirubinewaarde 1,5–3× ULN en elke ASAT-waarde). Het gebruik bij een ernstige leverinsufficiëntie wordt afgeraden omdat de werkzaamheid en veiligheid van osimertinib hierbij niet zijn vastgesteld. Wees ook voorzichtig bij een terminale nierinsufficiëntie (creatinineklaring < 15 ml/min) en bij dialysepatiënten, omdat de werkzaamheid en veiligheid hierbij niet zijn vastgesteld. Er zijn geen gegevens over het gebruik bij kinderen (< 18 j.).

Overdosering

Neem voor informatie over een vergiftiging met ponatinib contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Overdosering

In klinisch onderzoek werd bij doses tot 240 mg per dag geen dosisbeperkende toxiciteit waargenomen.

Neem voor meer informatie over een vergiftiging met osimertinib contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Tyrosinekinaseremmer. Ponatinib remt de activiteit van BCR-ABL-kinase, waaronder die met de T315I-mutatie. In vitro is ponatinib werkzaam bij resistentie voor imatinib, dasatinib en nilotinib. Vertoont ook cellulaire activiteit tegen RET, FLT3 en KIT, en de kinasen FGFR, PDGFR en VEGFR.

Kinetische gegevens

T max ca. 4 uur.
V d ca. 15,7 l/kg.
Eiwitbinding > 99%.
Metabolisering door esterasen en/of amidasen tot een inactief carbonzuur en door CYP3A4 tot weinig actieve N–desmethylmetaboliet.
Eliminatie met de feces ca. 87% (24% onveranderd), met de urine ca. 5% (< 1% onveranderd).
T 1/2el ca. 22 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Proteïnekinaseremmer (tyrosinekinaseremmer; TKI). Osimertinib remt irreversibel epidermale-groeifactorreceptoren (EGFR's) met sensibiliserende mutaties (EGFRm) en de TKI-resistente mutatie T790M. Dit leidt in vitro tot remming van de celgroei met tegelijkertijd significant minder activiteit tegen EGFR in wildtype (niet-gemuteerde) cellijnen.

Kinetische gegevens

T max mediaan ca. 6 uur.
F ca. 70%.
V d ca. 13,1 l/kg.
Eiwitbinding ca. 95%.
Metabolisering nog niet geheel opgehelderd. In de lever door vnl. CYP3A5 en in mindere mate door CYP3A4 tot o.a. twee actieve metabolieten, met een vergelijkbare (AZ7550) en een hogere werkzaamheid (AZ5104). AZ5104 is ook werkzaam bij wildtype EGFR.
Overig gemiddelde blootstelling aan de twee actieve metabolieten (AZ7550 en AZ5104) is voor beiden ca. 10% ten opzichte van osimertinib.
Eliminatie ca. 68% met de feces (ca. 1% onveranderd), ca. 14% met de urine (ca. 1% onveranderd).
T 1/2el ca. 44 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

ponatinib hoort bij de groep proteïnekinaseremmers.

  • abemaciclib (L01EF03) Vergelijk
  • acalabrutinib (L01EL02) Vergelijk
  • afatinib (L01EB03) Vergelijk
  • alectinib (L01ED03) Vergelijk
  • asciminib (L01EA06) Vergelijk
  • avapritinib (L01EX18) Vergelijk
  • axitinib (L01EK01) Vergelijk
  • binimetinib (L01EE03) Vergelijk
  • bosutinib (L01EA04) Vergelijk
  • brigatinib (L01ED04) Vergelijk
  • cabozantinib (L01EX07) Vergelijk
  • capmatinib (L01EX17) Vergelijk
  • ceritinib (L01ED02) Vergelijk
  • cobimetinib (L01EE02) Vergelijk
  • crizotinib (L01ED01) Vergelijk
  • dabrafenib (L01EC02) Vergelijk
  • dacomitinib (L01EB07) Vergelijk
  • dasatinib (L01EA02) Vergelijk
  • encorafenib (L01EC03) Vergelijk
  • entrectinib (L01EX14) Vergelijk
  • erlotinib (L01EB02) Vergelijk
  • everolimus (bij maligne aandoening) (L01EG02) Vergelijk
  • fedratinib (L01EJ02) Vergelijk
  • gefitinib (L01EB01) Vergelijk
  • gilteritinib (L01EX13) Vergelijk
  • ibrutinib (L01EL01) Vergelijk
  • idelalisib (L01EM01) Vergelijk
  • imatinib (L01EA01) Vergelijk
  • lapatinib (L01EH01) Vergelijk
  • larotrectinib (L01EX12) Vergelijk
  • lenvatinib (L01EX08) Vergelijk
  • lorlatinib (L01ED05) Vergelijk
  • midostaurine (L01EX10) Vergelijk
  • neratinib (L01EH02) Vergelijk
  • nilotinib (L01EA03) Vergelijk
  • nintedanib (bij interstitiële longziekte) (L01EX09) Vergelijk
  • nintedanib (bij maligne aandoening) (L01EX09) Vergelijk
  • osimertinib (L01EB04) Vergelijk
  • palbociclib (L01EF01) Vergelijk
  • pazopanib (L01EX03) Vergelijk
  • pemigatinib (L01EN02) Vergelijk
  • regorafenib (L01EX05) Vergelijk
  • ribociclib (L01EF02) Vergelijk
  • ruxolitinib (L01EJ01) Vergelijk
  • selpercatinib (L01EX22) Vergelijk
  • sorafenib (L01EX02) Vergelijk
  • sunitinib (L01EX01) Vergelijk
  • temsirolimus (L01EG01) Vergelijk
  • tepotinib (L01EX21) Vergelijk
  • tivozanib (L01EK03) Vergelijk
  • trametinib (L01EE01) Vergelijk
  • tucatinib (L01EH03) Vergelijk
  • vandetanib (L01EX04) Vergelijk
  • vemurafenib (L01EC01) Vergelijk
  • zanubrutinib (L01EL03) Vergelijk

Groepsinformatie

osimertinib hoort bij de groep proteïnekinaseremmers.

  • abemaciclib (L01EF03) Vergelijk
  • acalabrutinib (L01EL02) Vergelijk
  • afatinib (L01EB03) Vergelijk
  • alectinib (L01ED03) Vergelijk
  • asciminib (L01EA06) Vergelijk
  • avapritinib (L01EX18) Vergelijk
  • axitinib (L01EK01) Vergelijk
  • binimetinib (L01EE03) Vergelijk
  • bosutinib (L01EA04) Vergelijk
  • brigatinib (L01ED04) Vergelijk
  • cabozantinib (L01EX07) Vergelijk
  • capmatinib (L01EX17) Vergelijk
  • ceritinib (L01ED02) Vergelijk
  • cobimetinib (L01EE02) Vergelijk
  • crizotinib (L01ED01) Vergelijk
  • dabrafenib (L01EC02) Vergelijk
  • dacomitinib (L01EB07) Vergelijk
  • dasatinib (L01EA02) Vergelijk
  • encorafenib (L01EC03) Vergelijk
  • entrectinib (L01EX14) Vergelijk
  • erlotinib (L01EB02) Vergelijk
  • everolimus (bij maligne aandoening) (L01EG02) Vergelijk
  • fedratinib (L01EJ02) Vergelijk
  • gefitinib (L01EB01) Vergelijk
  • gilteritinib (L01EX13) Vergelijk
  • ibrutinib (L01EL01) Vergelijk
  • idelalisib (L01EM01) Vergelijk
  • imatinib (L01EA01) Vergelijk
  • lapatinib (L01EH01) Vergelijk
  • larotrectinib (L01EX12) Vergelijk
  • lenvatinib (L01EX08) Vergelijk
  • lorlatinib (L01ED05) Vergelijk
  • midostaurine (L01EX10) Vergelijk
  • neratinib (L01EH02) Vergelijk
  • nilotinib (L01EA03) Vergelijk
  • nintedanib (bij interstitiële longziekte) (L01EX09) Vergelijk
  • nintedanib (bij maligne aandoening) (L01EX09) Vergelijk
  • palbociclib (L01EF01) Vergelijk
  • pazopanib (L01EX03) Vergelijk
  • pemigatinib (L01EN02) Vergelijk
  • ponatinib (L01EA05) Vergelijk
  • regorafenib (L01EX05) Vergelijk
  • ribociclib (L01EF02) Vergelijk
  • ruxolitinib (L01EJ01) Vergelijk
  • selpercatinib (L01EX22) Vergelijk
  • sorafenib (L01EX02) Vergelijk
  • sunitinib (L01EX01) Vergelijk
  • temsirolimus (L01EG01) Vergelijk
  • tepotinib (L01EX21) Vergelijk
  • tivozanib (L01EK03) Vergelijk
  • trametinib (L01EE01) Vergelijk
  • tucatinib (L01EH03) Vergelijk
  • vandetanib (L01EX04) Vergelijk
  • vemurafenib (L01EC01) Vergelijk
  • zanubrutinib (L01EL03) Vergelijk

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • proteïnekinaseremmers

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • proteïnekinaseremmers

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
???naar.zoeken???
Zorginstituut Nederland
Onafhankelijke geneesmiddelinformatie
voor zorgprofessionals

Service

  • Contact
  • E-learning cursus FK
  • Mobiele apps
  • Help

Over

  • Over deze site
  • Verantwoording
  • Veelgestelde vragen
  • Proclaimer
  • Copyright
  • Cookies
Het Farmacotherapeutisch Kompas gebruikt analytische cookies om het gebruik van de website te analyseren en daarmee de website te kunnen verbeteren.
Lees meer over cookies en hoe u cookies kunt uitschakelen

Web-App

Installeer deze Web-App op je iPhone: Tap het deel-icoon en daarna "Zet op beginscherm".