Samenstelling
Pred Forte (acetaat) Abbvie bv
- Toedieningsvorm
- Oogdruppels (suspensie) (1%)
- Sterkte
- 10 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 5 ml
Conserveermiddel: benzalkoniumchloride.
Prednisolon Minims (di-Na-fosfaat) Bausch & Lomb
- Toedieningsvorm
- Oogdruppels (0,5%)
- Sterkte
- 5 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 0,5 ml
Conserveermiddel: geen.
Ultracortenol (pivalaat) Agepha Pharma
- Toedieningsvorm
- Oogzalf (0,5%)
- Sterkte
- 5 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 5 g
Bevat wolvet.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
FML Liquifilm Abbvie bv
- Toedieningsvorm
- Oogdruppels (0,1%), suspensie
- Sterkte
- 1 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 5 ml
Conserveermiddel: benzalkoniumchloride. Bevat tevens: fosfaatbuffer.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Bij een allergische conjunctivitis geven oogdruppels met een antihistaminicum veelal verlichting van de klachten. Voeg bij hardnekkige en hevige conjunctivitisklachten, prednisolon-oogdruppels toe (max. 3 dagen). Bij hevige klachten aan de oogleden, kan aanbrengen van hydrocortisoncrème gedurende enkele dagen effectief zijn. Overweeg bij frequent recidiverende conjunctivitis een onderhoudsbehandeling met een antihistaminicum-oogdruppel; combineer met een (‘niet-sederend’) oraal antihistaminicum bij onvoldoende effect. Behandel een rinoconjunctivitis in eerste instantie met een corticosteroïdneusspray, aangezien de oogklachten hierdoor vaak al afnemen.
Bij conjunctivitis door contactallergie kan volgens de NHG-standaard Rood oog en oogtrauma (2017) prednisolon 0,5% oogdruppels voor maximaal drie dagen worden gegeven bij hevige klachten.
Volgens de richtlijn Uveïtis op oogheelkunde.org dient uveïtis anterior bij aanvang zo snel mogelijk behandeld te worden met hoogfrequent gedoseerde sterk werkzame corticosteroïd-oogdruppels. De keuze wordt daarbij bepaald door de ernst van de ontsteking en eventuele eerdere reactie op therapie. De effectiviteit bij uveïtis hangt niet alleen af van de glucocorticoïde werkingssterkte, maar ook van het doordringend vermogen in het oog. De richtlijn adviseert ten aanzien van de werkzaamheid van de corticosteroïd-oogdruppels bij uveïtis de aflopende volgorde aan: prednisolonacetaat 1%, dexamethason, prednisolonnatriumfosfaat 0,5% en ten slotte fluormetholon.
Advies
Bij een allergische conjunctivitis geven oogdruppels met een antihistaminicum veelal verlichting van de klachten. Voeg bij hardnekkige en hevige conjunctivitisklachten, prednisolon-oogdruppels toe (max. 3 dagen). Bij hevige klachten aan de oogleden, kan aanbrengen van hydrocortisoncrème gedurende enkele dagen effectief zijn. Overweeg bij frequent recidiverende conjunctivitis een onderhoudsbehandeling met een antihistaminicum-oogdruppel; combineer met een (‘niet-sederend’) oraal antihistaminicum bij onvoldoende effect. Behandel een rinoconjunctivitis in eerste instantie met een corticosteroïdneusspray, aangezien de oogklachten hierdoor vaak al afnemen.
Fluormetholon heeft een sterkere glucocorticoïde werking dan prednisolon en heeft een lager glaucoomrisico. Aangezien zeer kortdurend gebruik van corticosteroïd-oogdruppels bij hardnekkige en hevige klachten van allergische conjunctivitis is aangewezen en het voorschrijven van een flacon het gevaar van langduriger gebruik met zich meebrengt, gaat toch de voorkeur uit naar prednisolon 0,5% (Minim beschikbaar) boven fluormetholon.
Volgens de richtlijn Uveïtis op oogheelkunde.org dient uveïtis anterior bij aanvang zo snel mogelijk behandeld te worden met hoogfrequent gedoseerde, sterk werkzame corticosteroïd-oogdruppels. De keuze wordt daarbij bepaald door de ernst van de ontsteking en eventuele eerdere reactie op therapie. De effectiviteit bij uveïtis hangt niet alleen af van de glucocorticoïde werkingssterkte, maar ook van het doordringend vermogen in het oog. De richtlijn adviseert ten aanzien van de werkzaamheid van de corticosteroïd-oogdruppels bij uveïtis de aflopende volgorde aan: prednisolonacetaat 1%, dexamethason, prednisolonnatriumfosfaat 0,5% en tenslotte fluormetholon. Fluormetholon heeft een sterke glucocorticoïde werking, echter het doordringend vermogen in het oog is matig.
Indicaties
- Allergische conjunctivitis.
- Inflammatoire, niet-infectieuze oogaandoeningen: verschillende vormen van keratitis, episcleritis en uveïtis.
- Postoperatieve prikkelingsverschijnselen van het voorste oogsegment.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Niet-infectieuze ontstekingen van de conjunctiva, cornea en het voorste segment van de oogbol, zoals keratitis en iridocyclitis.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Allergische conjunctivitis
Volwassenen
Oogdruppels 0,5%: 1–2 druppels iedere 1–2 uur in de conjunctivaalzak; bij verbetering dosering verlagen tot 1–2 druppels 3–4×/per dag. Oogdruppels 1%: 1 druppel 2–4×/per dag. Oogzalf 0,5%: 3–4×/dag ca. 1 cm zalf in de conjunctivaalzak; zo nodig de eerste 24 uur elke 2 uur aanbrengen; meestal wordt de oogzalf echter alleen 's avonds gebruikt naast de oogdruppels voor overdag.
Volgens de NHG-standaard Rood oog en oogtrauma (2017): bij allergische conjunctivitis: oogdruppels 0,5%: 1 druppel 3–4×/dag gedurende maximaal 3 dagen toevoegen aan antihistaminica oogdruppels indien deze onvoldoende effectief zijn. Controleer vooraf en na afloop de cornea met fluoresceïne vanwege het risico van maskeren van infecties, zoals HSV-keratitis (HSV). Verwijs naar de oogarts indien effect uitblijft na 3 dagen.
Volgens de NHG-standaard Rood oog en oogtrauma (2017): bij conjunctivitis door contactallergie: oogdruppels 0,5%: bij hevige klachten 1 druppel 3–4×/dag gedurende maximaal 3 dagen. Controleer vooraf en na afloop de cornea met fluoresceïne vanwege het risico van maskeren van infecties, zoals HSV-keratitis (HSV).
Kinderen > 12 jaar
Oogzalf 0,5%: 3–4×/dag ca. 1 cm zalf in de conjunctivaalzak; zo nodig de eerste 24 uur elke 2 uur aanbrengen; meestal wordt de oogzalf echter alleen 's avonds gebruikt naast de oogdruppels voor overdag.
Kinderen
Oogdruppels 0,5%: 1–2 druppels iedere 1–2 uur in de conjunctivaalzak; bij verbetering dosering verlagen tot 1–2 druppels 3–4×/per dag. Gebruiken onder strikte controle vanwege de kans op bijnierschorsinsufficiëntie.
Volgens het Kinderformularium van het NKFK: oogdruppels 0,5%: 1 druppel 4–6×/dag in de conjunctivaalzak. Oogdruppels 1%: 1 druppel 4×/dag in de conjunctivaalzak.
Volgens de NHG-standaard Rood oog en oogtrauma (2017): bij allergische conjunctivitis: oogdruppels 0,5%: 1 druppel 3–4×/dag gedurende maximaal 3 dagen toevoegen aan antihistaminica oogdruppels indien deze onvoldoende effectief zijn.
Volgens de NHG-standaard Rood oog en oogtrauma (2017): bij conjunctivitis door contactallergie: oogdruppels 0,5%: bij hevige klachten 1 druppel 3–4×/dag gedurende maximaal 3 dagen.
Verschillende vormen van keratitis, episcleritis en uveïtis
Volwassenen
Oogdruppels 0,5%: 1–2 druppels iedere 1–2 uur in de conjunctivaalzak; bij verbetering dosering verlagen tot 1–2 druppels 3–4×/per dag. Oogdruppels 1%: 1 druppel 2–4×/per dag. Oogzalf 0,5%: 3–4×/dag ca. 1 cm zalf in de conjunctivaalzak; zo nodig de eerste 24 uur elke 2 uur aanbrengen; meestal wordt de oogzalf echter alleen 's avonds gebruikt naast de oogdruppels voor overdag.
Volgens de NHG-standaard Rood oog en oogtrauma (2017) bij episcleritis: oogdruppels 0,5%: 1 druppel 3–4×/dag gedurende maximaal 3 dagen. Controleren na 2-3 dagen.
Kinderen > 12 jaar
Oogzalf 0,5%: 3–4×/dag ca. 1 cm zalf in de conjunctivaalzak; zo nodig de eerste 24 uur elke 2 uur aanbrengen; meestal wordt de oogzalf echter alleen 's avonds gebruikt naast de oogdruppels voor overdag. Volgens het Kinderformularium van het NKFK bij uveïtis: oogzalf voor de nacht aanbrengen en afbouwen op geleide van klinisch beeld.
Kinderen
Oogdruppels 0,5%: 1–2 druppels iedere 1–2 uur in de conjunctivaalzak; bij verbetering dosering verlagen tot 1–2 druppels 3–4×/per dag. Gebruiken onder strikte controle vanwege de kans op bijnierschorsinsufficiëntie.
Volgens het Kinderformularium van het NKFK: oogdruppels 0,5%: 1 druppel 4–6×/dag in de conjunctivaalzak. Oogdruppels 1%: 1 druppel 4×/dag in de conjunctivaalzak. Overweeg bij zeer ernstige uveïtis op dag 1-3 te starten met 1 druppel ieder uur: vervolgens gedurende 4 dagen 1 druppel ieder 2 uur; daarna 1 druppel 5×/dag. Onderhoudsdosering: max. 3 druppels/dag. NB. indien bij kinderen < 2 jaar een zeer frequent toedieningsschema (toepassing iedere 1-2 uur) wordt overwogen, zie de rubriek Contra-indicaties.
Volgens de NHG-standaard Rood oog en oogtrauma (2017) bij episcleritis: oogdruppels 0,5%: 1 druppel 3–4×/dag gedurende maximaal 3 dagen. Controleren na 2-3 dagen.
Postoperatieve prikkelingsverschijnselen van het voorste oogsegment
Volwassenen
Oogdruppels 1%: 1 druppel 2–4×/dag in de conjunctivaalzak.
Kinderen (0-17 jaar)
Volgens het Kinderformularium van het NKFK postoperatief: oogdruppels 0,5%: 1 druppel 4–6×/dag in de conjunctivaalzak. Oogdruppels 1%: 1 druppel 4×/dag in de conjunctivaalzak.
Kinderen > 12 jaar
Volgens het Kinderformularium van het NKFK postoperatief: Oogzalf 0,5%: 3–4×/dag ca. 1 cm zalf in de conjunctivaalzak.
Maximale behandelduur volgens de fabrikant: oogdruppels 0,5% korter dan 1 maand gebruiken. Oogdruppels 1% maximaal 10 dagen gebruiken; langer gebruik is alleen toegestaan indien onder zorgvuldig toezicht van een oogarts en regelmatige controle van de oogdruk. Indien een langere tijd is behandeld de toedieningsfrequentie geleidelijk verlagen bij staken van de behandeling.
Toediening
- Druk de traanbuis 1–3 minuten dicht tijdens en direct na toediening; dit voorkomt dat de oogdruppel afvloeit naar de neus- en keelholte wat systemische reacties tot gevolg kan hebben.
- Bij gebruik van meerdere soorten oogpreparaten deze toedienen met een interval van ten minste 5 minuten. De oogdruppels die de minste irritatie geven als eerste en viskeuze druppels of oogzalven als laatste toedienen.
- Prednisolon 'Minims' bevatten geen conserveermiddel en zijn bestemd voor eenmalig gebruik.
- De suspensie goed schudden voor gebruik.
Doseringen
Niet-infectieuze ontstekingen van het voorste oogsegment:
Volwassenen en kinderen > 2 jaar:
1–2 druppels 2–4×/dag in de conjunctivaalzak; zo nodig de eerste 24–48 uur verhogen tot 2 druppels elk uur.
Kinderen < 2 jaar:
Inflammatoire, niet-infectieuze aandoening van de conjunctiva, uveïtis en post-operatief: volgens het Kinderformularium van het NKFK: 1 druppel 1–4×/dag in de conjunctivaalzak.
Bij langdurig gebruik (> 1 week) alleen toepassen onder zorgvuldig toezicht van een oogarts en regelmatige controle van de oogboldruk. Indien een langere tijd is behandeld de toedieningsfrequentie geleidelijk verlagen bij staken van de behandeling.
Toedieningsinformatie:
Druk de traanbuis 1–3 minuten dicht tijdens en direct na toediening; dit voorkomt dat de oogdruppel afvloeit naar de neus- en keelholte wat systemische reacties tot gevolg kan hebben. Bij gebruik van meerdere soorten oogpreparaten deze toedienen met een interval van ten minste vijf minuten. De oogdruppels die de minste irritatie geven als eerste en viskeuze druppels of oogzalven als laatste toedienen.
De suspensie goed schudden voor gebruik.
Bijwerkingen
Lokaal: Gemeld zijn met betrekking tot de huid rond de ogen: huidatrofie, striae en teleangiëctasieën. Oogklachten (zoals wazig zien, een prikkend of brandend gevoel, corpus–alienum–gevoel), hyperemie, secundaire ooginfecties, uveïtis, papiloedeem (pseudo–tumor cerebri), mydriase, petechiën op palpebrale conjunctiva, malacie van de sclera, vertraagde wondgenezing, ptosis.
Bij langdurig gebruik: (subcapsulair) cataract, verhoogde intra–oculaire druk, glaucoom, verdunde cornea, perforatie van de cornea of sclera.
Systemisch: Gemeld zijn: overgevoeligheid, urticaria, jeuk, huiduitslag. Hoofdpijn. Dysgeusie.
Bij langdurig gebruik: onderdrukking van de bijnierschorsfunctie (vooral bij kinderen).
Bijwerkingen
Lokaal: Vaak (1–10%): verhoogde oogdruk.
Verder zijn gemeld: oogklachten (irritatie, pijn, jeuk, wazig zien, defect in het gezichtsveld, corpus–alienum–gevoel), conjunctivale en oculaire hyperemie, oedeem van het oog en ooglid, oogafscheiding, verhoogde traanproductie, mydriase, (subcapsulair) cataract, keratitis ulcerosa, keratitis punctata, oculaire infectie.
Systemisch: Gemeld zijn: overgevoeligheid, huiduitslag. Dysgeusie.
Interacties
Gelijktijdig gebruik van parasympathicolytica en mydriatica zoals atropine vermeerderen de kans op een toename van de oogboldruk.
Gelijktijdig gebruik met lokale NSAID’s vermeerdert de kans op ongewenste effecten op de cornea zoals ulceratieve keratitis, keratitis punctata, cornea-oedeem, corneale epitheelafwijkingen en het dunner worden van de cornea.
Interacties
Gelijktijdig gebruik van parasympathicolytica en mydriatica zoals atropine vermeerderen de kans op een toename van de oogboldruk.
Gelijktijdig gebruik met lokale NSAID’s vermeerdert de kans op ongewenste effecten op de cornea zoals ulceratieve keratitis, keratitis punctata, cornea-oedeem, corneale epitheelafwijkingen en het dunner worden van de cornea.
Gelijktijdige gebruik met CYP3A4- remmers (waaronder ritonavir en cobicistat) kan het metabolisme van systemisch geabsorbeerd fluormetholon remmen met toegenomen kans op systemische effecten en bijniersuppressie/syndroom van Cushing, vooral na intensieve of langdurige onafgebroken behandeling. Indien gelijktijdig gebruik onvermijdelijk is controleren op eventuele systemische effecten.
Zwangerschap
Corticosteroïden passeren de placenta.
Teratogenese: Bij de mens geen aanwijzingen voor schadelijkheid bij systemisch gebruik van prednisolon.
Farmacologisch effect: Gezien de lage systemische blootstelling bij het gebruik van de oogdruppels en ruime ervaring met systemisch gebruik van prednisolon worden geen nadelige effecten bij de foetus verwacht.
Advies: Kan volgens voorschrift worden gebruikt.
Zwangerschap
Corticosteroïden passeren de placenta.
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens bij oculair gebruik van fluormetholon. Met systemische toepassing van corticosteroïden is wel veel ervaring.
Farmacologisch effect: Gezien de lage systemische belasting bij gebruik van oogdruppels en de ruime ervaring met systemisch gebruik van corticosteroïden worden geen nadelige effecten bij de foetus verwacht.
Advies: Kan volgens voorschrift worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: In geringe mate.
Farmacologisch effect: Door de lage systemische blootstelling na oculair gebruik bij de moeder, zijn geen ongewenste effecten te verwachten bij de zuigeling.
Advies: Kan volgens voorschrift worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Farmacologisch effect: Door de lage systemische blootstelling na oculair gebruik bij de moeder, zijn geen ongewenste effecten te verwachten bij de zuigeling.
Advies: Kan volgens voorschrift gedurende 1 tot 2 weken worden gebruikt.
Contra-indicaties
- glaucoom;
- ooginfecties veroorzaakt door een bacterie, virus, schimmel, gist of parasiet;
- dun hoornvlies, hoornvliesbeschadigingen inclusief cornea ulcera;
- overgevoeligheid voor (andere) corticosteroïden;
- toepassing van een frequent toedienschema van de oogdruppels 1% (Pred forte) bij kinderen < 2 jaar, vanwege het aanwezige boor in de oogdruppels, omdat de vruchtbaarheid kan afnemen. Dit geldt voor toepassing van > 11 druppels in totaal/dag.
Contra-indicaties
- ooginfecties veroorzaakt door een bacterie, virus, schimmel, gist of parasiet;
- overgevoeligheid voor (andere) corticosteroïden.
Waarschuwingen en voorzorgen
Niet gebruiken bij epitheliale herpes simplex keratitis. Wees zeer voorzichtig bij gebruik van oculaire corticosteroïden bij de behandeling van diepe herpes simplex keratitis (aantasting diepere cornealagen); een gecombineerde efficiënte antivirale behandeling en regelmatig onderzoek met een spleetlamp zijn noodzakelijk. Wees zeer voorzichtig bij gebruik van oculaire corticosteroïden bij een herpes simplex infectie in de voorgeschiedenis; regelmatig onderzoek met een spleetlamp wordt aanbevolen om recidief vroegtijdig te ontdekken.
Secundaire ooginfecties: oogpreparaten met corticosteroïden vermeerderen de kans op secundaire ooginfecties en kunnen een ooginfectie maskeren, activeren of verergeren. Indien geen verbetering optreedt na 7-8 dagen, de mogelijkheid van een infectie overwegen. Bij een ooginfectie alleen lokale corticosteroïden geven als de infectie onder controle is door een efficiënte anti-infectieuze behandeling. Schimmelinfecties van de cornea treden vooral op tijdens langdurig gebruik van corticosteroïden. Wees bedacht op een schimmelinfectie bij persisterende ulceratie van de cornea. Indien schimmelinfecties optreden de behandeling met corticosteroïden staken.
Glaucoom, cataract: bij verandering in het gezichtsvermogen en een voorgeschiedenis van toegenomen intra-oculaire druk, glaucoom en/of cataract is nauwkeurige controle aangewezen. Langdurige behandeling kan leiden tot cataract en een verhoogde intra-oculaire druk met mogelijke ontwikkeling van glaucoom. Adequate controle is aangewezen, vooral bij diabetes mellitus, bij familiair glaucoom, ouderen en kinderen. Ook de zeldzame oogaandoening centrale sereuze chorioretinopathie (CSCR) is gemeld na gebruik van systemische en lokale corticosteroïden.
Het gebruik van oogpreparaten met corticosteroïden direct na een staaroperatie kan het herstel vertragen en de kans op blaarvorming vergroten.
Perforaties van cornea en sclera: lokale corticosteroïden kunnen bij aandoeningen die gepaard gaan met een verdunning van cornea en sclera, perforaties veroorzaken.
Geen contactlenzen dragen tijdens een behandeling met prednisolon oogdruppels of oogzalf.
Onderzoeksgegevens: de werkzaamheid en veiligheid van de oogdruppels 10 mg/ml bij kinderen is niet onderzocht, voor de oogzalf 5 mg/g niet bij kinderen < 12 jaar.
Hulpstoffen:
- Wees voorzichtig met benzalkoniumchloride (in oogdruppels 1%) bij droge ogen of een beschadigde cornea, vanwege het risico op keratitis punctata en/of toxische ulceratieve keratopathie bij langdurig gebruik.
- Fosfaathoudende oogdruppels (oogdruppels 0,5%) kunnen bij een ernstig beschadigde cornea leiden tot corneacalcificaties.
Waarschuwingen en voorzorgen
Niet gebruiken bij epitheliale herpes simplex keratitis. Wees zeer voorzichtig bij gebruik van oculaire corticosteroïden bij de behandeling van diepe herpes simplex keratitis (aantasting diepere cornealagen); een gecombineerde efficiënte antivirale behandeling en regelmatig onderzoek met een spleetlamp zijn noodzakelijk. Wees zeer voorzichtig bij gebruik van oculaire corticosteroïden bij een herpes simplex infectie in de voorgeschiedenis; regelmatig onderzoek met een spleetlamp wordt aanbevolen om recidief vroegtijdig te ontdekken.
Secundaire ooginfecties: oogpreparaten met corticosteroïden vermeerderen de kans op secundaire ooginfecties en kunnen een ooginfectie maskeren, activeren of verergeren. Indien geen verbetering optreedt na 7-8 dagen, de mogelijkheid van een infectie overwegen. Bij een ooginfectie alleen lokale corticosteroïden geven als de infectie onder controle is door een efficiënte anti-infectieuze behandeling. Schimmelinfecties van de cornea treden vooral op tijdens langdurig gebruik van corticosteroïden. Wees bedacht op een schimmelinfectie bij persisterende ulceratie van de cornea. Indien schimmelinfecties optreden de behandeling met corticosteroïden staken.
Glaucoom, cataract: langdurige behandeling kan leiden tot cataract en een verhoogde intra-oculaire druk met mogelijke ontwikkeling van glaucoom. Adequate controle is aangewezen, vooral bij diabetes mellitus, bij familiair glaucoom, ouderen en kinderen. Ook de zeldzame oogaandoening centrale sereuze chorioretinopathie (CSCR) is gemeld na gebruik van systemische en lokale corticosteroïden.
Perforaties van cornea en sclera: lokale corticosteroïden kunnen bij aandoeningen die gepaard gaan met een verdunning van cornea en sclera, perforaties veroorzaken.
Geen contactlenzen dragen tijdens een behandeling met fluormetholon oogdruppels.
Onderzoeksgegevens: de werkzaamheid en veiligheid bij kinderen ≤ 2 jaar is niet onderzocht.
Hulpstoffen:
- Wees voorzichtig met benzalkoniumchloride bij droge ogen of een beschadigde cornea, vanwege het risico op keratitis punctata en/of toxische ulceratieve keratopathie bij langdurig gebruik.
- Fosfaathoudende oogdruppels kunnen bij een ernstig beschadigde cornea leiden tot corneacalcificaties.
Overdosering
Bij accidentele orale inname door (kleine) kinderen kunnen systemische effecten optreden, zie vergiftigingen.info.
Eigenschappen
Prednisolon is een zwakwerkend corticosteroïd. Corticosteroïden hebben een anti-inflammatoire en vasoconstrictieve werking. Zij onderdrukken de ontstekingsreactie zonder de onderliggende aandoening te genezen. De werkzaamheid van oculaire corticosteroïden wordt naast de anti-inflammatoire sterkte mede bepaald door het doordringend vermogen in het oog. Prednisolonacetaat penetreert vanwege zijn lipofiele eigenschappen beter en vollediger door het cornea-epitheel dan prednisolonnatriumfosfaat.
Kinetische gegevens
Resorptie | snel en volledig via cornea-epitheel. |
T max | ca. 2 uur (in kamerwater; Pred Forte). |
Metabolisering | snel tot actieve metabolieten. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Fluormetholon is een synthetisch corticosteroïd, een derivaat van desoxyprednisolon. Corticosteroïden hebben een anti–inflammatoire en vasoconstrictieve werking. Ze onderdrukken de ontstekingsreactie zonder de onderliggende aandoening te genezen. Fluormetholon heeft een sterke glucocorticoïde werking, echter het doordringend vermogen in het oog is matig.
Kinetische gegevens
T max | kamerwater: binnen ca. 30 minuten (bij dieren). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
prednisolon (in de oogheelkunde) hoort bij de groep corticosteroïden, oculair.
Groepsinformatie
fluormetholon hoort bij de groep corticosteroïden, oculair.