Farmacotherapeutisch Kompas

U bevindt zich hier:

Farmacotherapeutisch Kompas Geneesmiddelen
Wis invoer

Uitbreiden…

Open/sluiten

Welke geneesmiddelen wilt u aan de vergelijking toevoegen?

ropivacaïne

anesthetica, lokaal, parenteraal N01BB09

Sluiten

bupivacaïne

anesthetica, lokaal, parenteraal N01BB01

Sluiten

Samenstelling

Alleen de belangrijkste hulpstoffen worden genoemd. Raadpleeg altijd de productinformatie van CBG/EMA voor een compleet overzicht van hulpstoffen.

Ropivacaïne (hydrochloride) XGVS Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Injectievloeistof
Sterkte
2 mg/ml
Verpakkingsvorm
ampul 20 ml, infuuszak 100 ml, infuuszak 200 ml
Toedieningsvorm
Injectievloeistof
Sterkte
7,5 mg/ml
Verpakkingsvorm
ampul 20 ml
Toedieningsvorm
Injectievloeistof
Sterkte
10 mg/ml
Verpakkingsvorm
ampul 20 ml

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Alleen de belangrijkste hulpstoffen worden genoemd. Raadpleeg altijd de productinformatie van CBG/EMA voor een compleet overzicht van hulpstoffen.

Bupivacaïne (hydrochloride) Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Injectievloeistof
Sterkte
2,5 mg/ml
Verpakkingsvorm
flacon 10 ml, flacon 20 ml, flacon 50 ml
Toedieningsvorm
Injectievloeistof
Sterkte
5 mg/ml
Verpakkingsvorm
ampul 5 ml, flacon 10 ml, flacon 20 ml, flacon 50 ml
Toedieningsvorm
Injectievloeistof 'Spinaal'
Sterkte
5 mg/ml
Verpakkingsvorm
ampul 4 ml

Marcaine (hydrochloride) Aspen Netherlands bv

Toedieningsvorm
Injectievloeistof
Sterkte
2,5 mg/ml
Verpakkingsvorm
flacon 20 ml
Toedieningsvorm
Injectievloeistof
Sterkte
5 mg/ml
Verpakkingsvorm
flacon 20 ml
Toedieningsvorm
Injectievloeistof voor intrathecale toediening 'Spinaal'
Sterkte
5 mg/ml
Verpakkingsvorm
ampul 4 ml

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Gezien het indicatiegebied zal de toepassing van ropivacaïne uitsluitend beperkt blijven tot de kliniek.

Advies

Gezien het indicatiegebied zal de toepassing van bupivacaïne uitsluitend beperkt blijven tot de kliniek.

Indicaties

Volwassenen en kinderen ouder dan 12 jaar:

  • operatieve anesthesie bij epidurale blokkades, waaronder keizersnede en bij grote en perifere zenuwblokkades;
  • acute pijnbehandeling bij: perifere zenuwblokkades; continue epidurale infusie, via intermitterende of bolustoediening (tijdens de bevalling of na een operatie); continue perifere zenuwblokkade, via een continu infuus of intermitterende bolusinjecties (bv. voor postoperatieve pijnbestrijding).

Kinderen 1–12 jaar (per- en postoperatief):

  • enkelvoudige of continue perifere zenuwblokkade.

Neonaten en kinderen tot en met 12 jaar (per- en postoperatief):

  • caudale epidurale blokkade;
  • continue epidurale infusie.

Indicaties

  • Lokale infiltratie-anesthesie, perifere zenuwblokkade, epidurale en intrathecale anesthesie bij operatieve ingrepen (incl. keizersnede), als postoperatieve pijnbestrijding;
  • Acute pijnbestrijding (tijdens bevalling of na operatie).

Dosering

Genoemde doseringen zijn een richtlijn; er is individuele variatie in latentieperiode en werkingsduur.

Klap alles open Klap alles dicht

Operatieve ingrepen:

Volwassenen en kinderen ≥ 12 jaar

Epiduraal 7,5 mg/ml: lumbaal 15–25 ml, thoracaal 5–15 ml, keizersnede lumbaal 15–20 ml; de sterkte 10 mg/ml wordt aangeraden indien voor de ingreep een volledig motorisch blok nodig is: lumbaal 15–20 ml. Perineuraal 7,5 mg/ml: perifere (kleine) zenuwblokkade 1–30 ml, grote (plexus brachiaal) blokkade 30–40 ml.

Acute pijnbestrijding:

Volwassenen en kinderen ≥ 12 jaar

Epiduraal 2 mg/ml: intermitterend lumbaal (bv. bij bevalling) 10–15 ml (interval > 30 min); lumbaal bolus 10–20 ml; lumbaal continu infuus 6–10 ml/uur (tijdens bevalling), 6–14 ml/uur (postoperatief); thoracaal continu infuus 6–14 ml/uur (postoperatief). Perineuraal 2 mg/ml: 1–100 ml (kleine zenuwblokkades en infiltraties); continu infuus of intermitterend 5–10 ml/uur (postoperatief).

Kinderen 0–12 jaar

Epiduraal 2 mg/ml: caudaal 1 ml/kg lichaamsgewicht (per- en postoperatief), max. 25 ml; epiduraal continu infuus 2 mg/ml: kinderen 0–6 mnd.: bolus 0,5–1 ml/kg, infusie 0,1 ml/kg/uur; kinderen 6–12 mnd.: bolus 0,5–1 ml/kg, infusie (tot 72 uur) 0,2 ml/kg/uur; kinderen 1–12 j.: bolus 1 ml/kg, infusie 0,2 ml/kg/uur (max. 25 ml).

Kinderen 1–12 jaar

Perifere zenuwblokkade (per- en postoperatief): 2 mg/ml: enkelvoudige injectie 0,5–0,75 ml/kg lichaamsgewicht (max. enkelvoudige injectie bij perifere zenuwblokkade: 2,5-3,0 mg/kg lichaamsgewicht); meervoudige blokkade 0,5–1,5 ml/kg lichaamsgewicht; continue infusie bij kinderen van 1–12 jaar 0,1–0,3 ml/kg/uur, infusie tot 72 uur.

Postoperatieve pijnbestrijding:

Volwassenen en kinderen ≥ 12 jaar

Epiduraal blok met 7,5 mg/ml m.b.v. een epiduraal katheter; onderhoudsbehandeling 2 mg/ml, infusiesnelheid van 6–14 ml (12–28 mg ropivacaïne) per uur geeft een bevredigende analgesie; de maximale duur voor epiduraal blok is 3 dagen; de katheter verwijderen zodra de pijnsensatie dit toelaat.

Breng vóór het inspuiten de oplossing op lichaamstemperatuur, omdat het injecteren van de koude oplossing pijnlijk is.

Aspireer zorgvuldig om ongewilde extravasculaire toediening te voorkomen. Bij grote doses eerst een testdosis met adrenaline toepassen (zie Waarschuwing en voorzorgen).

Als langdurige blokkade (continue epidurale infusie of herhaalde toediening) wordt een cumulatieve dosis van 675 mg, verdeeld over 24 uur, goed verdragen. Bij uitzondering zijn doses tot 800 mg/dag toegepast.

Dosering

Voor een overzicht van doseringsbereik, inwerkingtreding en werkingsduur, zie onder 'Zie ook' de officiele produktinformatie van CBG/EMA.

De maximale dosering bij langdurige blokkade door continue infusie of herhaalde bolusinjecties is 400-500 mg per 24 uur.

Klap alles open Klap alles dicht

Anesthesie gedurende operatie:

Volwassenen en kinderen ≥ 12 jaar

2,5 of 5 mg/ml: epiduraal (lumbaal, thoracaal, caudaal) en zenuwblokkade tot 150 mg (operatieve ingreep, epiduraal blokkade en keizersnede) en bij grote zenuwblokkade tot 175 mg. Vervolgens zo nodig elke 2 uur tot max 50 mg; tijdens een periode van 4 uur max 2 mg/kg lichaamsgewicht. Verlaag de dosering voor jonge, oudere of verzwakte patiënten.

Acute pijn behandeling:

Volwassenen en kinderen ≥ 12 jaar

2,5 mg/ml: lumbaal epiduraal 6–15 ml als intervalbehandeling (minstens 30 min), 5–7,5 ml/uur als continue infusie; thoracaal 4–7,5 ml/uur als continue infusie; intra-articulaire blokkade tot 40 ml; veldblokkade tot 60 ml.

1,25 mg/ml: lumbale epidurale pijnverlichting tijdens bevalling 5–10 ml/uur als continue infusie.

Kinderen 1–11 jaar

De dosering berekenen op basis van het lichaamsgewicht tot max. 2 mg/kg. Leidraad: 2,5 mg/ml: epiduraal (caudaal, lumbaal, thoracaal) 0,6–0,8 ml/kg; veldblokkade 0,5–2 mg/kg; perifere zenuwblokkade 0,5–2 mg/kg. 5,0 mg/ml: veldblokkade 0,5–2 mg/kg; perifere zenuwblokkade 0,5–2 mg/kg.

Spinale anesthesie bij operatief ingrijpen aan de onderste extremiteiten (incl. heupchirurgie):

Volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar en zwaarder dan 40 kg

Injectievloeistof 'Spinaal' 5 mg/ml: 2–4 ml (10-20 mg) per keer.

Kinderen tot 40 kg

Injectievloeistof 'Spinaal' 5 mg/ml: kinderen met lichaamsgewicht < 5 kg: 0,4–0,5 mg/kg; met lichaamsgewicht 5–14 kg: 0,3–0,4 mg/kg en met lichaamsgewicht 15–40 kg: 0,25–0,3 mg/kg.

Bijwerkingen

Afhankelijk van de toedieningsweg toxische reacties meestal als gevolg van overdosering, te snelle resorptie en per abuis gegeven intravasculaire injectie.

Zeer vaak (> 10%): hypotensie, misselijkheid.

Vaak (1-10%): hoofdpijn, paresthesie, duizeligheid, bradycardie, tachycardie, hypertensie, braken, rugpijn, urineretentie, temperatuurstijging, spierstijfheid, rugpijn.

Soms (0,1-1%): angst, convulsies, toevallen, licht gevoel in het hoofd, paresthesieën rond de mond, doof gevoel van de tong, hyperacusis, tinnitus, gezichtsstoornissen, dysartrie, spiertrekkingen, tremor, hypo-esthesie, syncope, dyspneu, hypothermie.

Zelden (0,01-0,1%): hartstilstand, hartritmestoornissen, allergische reacties (anafylactische reacties, angio-oedeem, urticaria), blijvende stoornissen als gevolg van neuropathie en functiestoornissen van het ruggenmerg door regionale anesthesie (onafhankelijk van het gebruikte lokaal anestheticum), als een epidurale dosis onbedoeld intrathecaal wordt toegediend kan een totaal spinaal blok optreden. Intra-articulaire continue infusie dient men te vermijden.

Verder: dyskinesie.

Bij kinderen treedt braken vaker op en hypotensie minder vaak.

  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Bijwerkingen op lokale anesthetica van het amidetype zijn zeldzaam, maar kunnen voorkomen als gevolg van overdosering of onbedoelde intravasculaire injectie en kunnen ernstig zijn. Gevoeligheid voor meerdere geneesmiddelen van het amidetype is gemeld binnen deze groep lokale anesthetica.

Zeer vaak (> 10%): hypotensie, misselijkheid.

Vaak (1-10%): paresthesieën, duizeligheid, bradycardie, hypertensie, braken, urineretentie.

Soms (0,1-1%): tekenen en symptomen van toxiciteit van het CZS (convulsies, paresthesie rond de mond, verdoofd gevoel van de tong, hyperacusis, visusstoornissen, bewustzijnsverlies, tremor, licht gevoel in het hoofd, tinnitus, dysartrie).

Zelden: allergische reacties, anafylactische reactie/shock, neuropathie, zenuwbeschadiging, arachnoïditis, pareses en paraplegie, diplopie, hartstilstand, hartaritmieën, ademhalingsdepressie.

Verder: epiduraal abces; chondrolyse na continue, intra-articulaire infusie met name in het schoudergewricht. Bij epidurale anesthesie of perifere zenuwblokkade zijn hartstilstand en sterfte gemeld.

Specifiek na spinale toediening ook:

Vaak: postpunctiehoofdpijn, incontinentie.

Verder: meningitis, onbedoelde totale spinale blokkade, verlies van sfinctercontrole, aanhoudende anesthesie.

  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Interacties

Comedicatie met middelen met een aan anesthetica van het amidetype verwante structuur – zoals sommige anti-aritmica – kan het toxisch effect versterken. In combinatie met algemene anesthetica kunnen de bijwerkingen worden gepotentieerd.

Aanhoudende toediening vermijden bij gebruikers van sterke CYP1A2-remmers, bijvoorbeeld fluvoxamine. Dit kan verhoogde plasmaconcentraties van ropivacaïne geven.

Toediening van lokaal anesthetica met vasoconstrictoren leidt tot langere werkingsduur met lagere bloedspiegels van het anestheticum.

Toediening van heparine, NSAID's en plasmavervangers (m.n. dextranen) kan neiging tot bloeden na injectie van een lokaal anestheticum vergroten. Onder antistolling is controle van stollingsstatus noodzakelijk, met name bij epidurale of subarachnoïdale anesthesie vanwege het risico van aanprikken van een vat. Controle van de stollingsstatus kan nodig zijn na meervoudige medicatie met NSAID's.

Interacties

Wees voorzichtig bij combinatie met structureel verwante geneesmiddelen, zoals bepaalde anti-aritmica (lidocaïne) vanwege potentiëring van het toxische effect en bij combinatie met klasse III anti-aritmica (bv. amiodaron) vanwege het effect op het hart.

Bij combinatie met clonidine is ernstige hypotensie waargenomen.

Bij combinatie met ketamine kan neurotoxiciteit optreden.

Zwangerschap

Ropivacaïne passeert de placenta.

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.

Advies: Gebruik ontraden wegens onvoldoende gegevens.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Zwangerschap

Bupivacaïne passeert de placenta.

Teratogenese: Bij de mens geen aanwijzingen voor schadelijkheid. Bij dieren is reproductietoxiciteit geconstateerd.

Farmacologisch effect: Bij overdosering kunnen foetale bijwerkingen niet worden uitgesloten. De kans op foetale bijwerkingen (bradycardie, acidose en centrale demping) is het grootst bij paracervicale blokkade.

Advies: Paracervicale blokkade tijdens zwangerschap is gecontra-indiceerd, in verband met foetale bradycardie, hypoxie, acidose en demping van het centraal zenuwstelsel; wees ook voorzichtig bij epidurale anesthesie tijdens de bevalling. Voor overige toepassingen kan het waarschijnlijk veilig gebruikt worden.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend.

Farmacologisch effect: De hoeveelheid in de moedermelk is waarschijnlijk gering. Er zijn weinig gegevens.

Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Lactatie

Overgang in moedermelk: Ja, in geringe mate.

Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Contra-indicaties

  • overgevoeligheid voor lokale anesthetica van het amide-type;
  • ontstoken weefsel;
  • paracervicale anesthesie bij obstetrische ingrepen;
  • intraveneuze regionale anesthesie;
  • hypovolemie.

Contra-indicaties

  • overgevoeligheid voor lokaal anesthetica van het amidetype, zoals lidocaïne en prilocaïne;
  • toepassing als i.v. regionale anesthesie (omdat lekkage door de tourniquet, systemische toxische reacties kan geven);
  • toepassing voor een paracervicaal blok bij obstetrie.

Voor intrathecale of epidurale anesthesie tevens:

  • ziekten aan het centraal zenuwstelsel, zoals meningitis, tumoren, poliomyelitis, hersenbloeding;
  • spinale stenoses en ziekten (bv. spondylitis, tuberculose tumoren) of recent trauma aan de wervelkolom;
  • sepsis;
  • pernicieuze anemie met symptomen die op aantasting van het ruggenmerg wijzen;
  • pyogene infecties van de huid in de onmiddellijke buurt van de injectieplaats;
  • cardiogene of hypovolemische shock;
  • stoornissen in de bloedstolling of behandeling met anticoagulantia.

Waarschuwingen en voorzorgen

Voorzichtigheid is geboden bij ernstige leverfunctiestoornis en bij acute porfyrie.

Men dient rekening te houden met kruisovergevoeligheid met andere lokaal anesthetica van het amidetype.

De toxische verschijnselen kunnen het best worden voorkomen door: a. altijd de laagst mogelijke concentratie te gebruiken; b. te aspireren alvorens te injecteren, zodat niet per ongeluk een intravasculaire injectie kan worden gegeven. Men moet extra voorzichtig zijn bij injecties in zeer vaatrijke gebieden, zoals in de mondholte, pararectaal, paravaginaal en in de penis.

Paracervicale blokkade dient te worden vermeden tijdens zwangerschap in verband met foetale bradycardie en hypoxie.

Bij retrobulbaire injectie kunnen door lekken tijdelijk blindheid, cardiovasculaire collaps, apneu of convulsies optreden. Onmiddellijke behandeling is vereist.

Vóór een epidurale anesthesie wordt een testdosis aanbevolen van 3–5 ml lidocaïne, bij voorkeur met adrenaline (epinefrine). Intravasculaire injectie leidt tot toename van de hartfrequentie. Na herhaalde controle van de hartfrequentie gedurende vijf minuten volgend op de testdosis kan– na opnieuw te hebben geaspireerd – de volledige dosis, onder voortdurend mondeling contact met de patiënt, langzaam (25–50 mg/min) worden ingespoten. Indien licht toxische verschijnselen optreden, de toediening onmiddellijk staken. Een onbedoelde subarachnoïdale injectie kan aanleiding geven tot een hoog spinaalblok met apneu en hypotensie. Bij neonaten is regelmatig controle op toxiciteit nodig tot na het stoppen van een epiduraal infuus, omdat de eliminatie traag is en de metabolisering onvoldoende volgroeid.

Breng voorafgaand aan het zetten van een groot blok, een intraveneuze lijn in.

Gebruik bij premature kinderen is niet gedocumenteerd. De veiligheid en effectiviteit bij regionale zenuwblokkades zijn bij kinderen tot en met 12 jaar niet vastgesteld; de veiligheid en effectiviteit bij perifere blokkades bij kinderen < 1 jaar zijn niet vastgesteld.

Waarschuwingen en voorzorgen

Vóór toediening dienen materialen voor bewaking en resuscitatie onder handbereik te zijn. Toxische verschijnselen voorkomen door altijd de laagst mogelijke concentratie te gebruiken en te aspireren alvorens te injecteren, zodat niet per ongeluk een intravasculaire injectie kan worden gegeven. Men moet extra voorzichtig zijn bij injecties in zeer vaatrijke gebieden, zoals in de mondholte, pararectaal, paravaginaal en in de penis.

Wees voorzichtig bij (partieel) AV-blok, ernstige lever- en nierfunctiestoornissen, een slechte algehele conditie en bij ouderen. Bij een verminderde cardiovasculaire functie voorzichtig zijn met epidurale anesthesie.

Vóór een epidurale anesthesie wordt een testdosis van 3–5 ml bupivacaïne, bij voorkeur met adrenaline, aanbevolen. Intravasculaire injectie leidt tot toename van de hartfrequentie. Na herhaalde controle van de hartfrequentie gedurende vijf minuten volgend op de testdosis kan – na opnieuw te hebben geaspireerd – de volledige dosis, onder voortdurend mondeling contact met de patiënt, langzaam worden ingespoten. Indien licht toxische verschijnselen optreden, de toediening onmiddellijk staken.

Epidurale anesthesie kan tot hypotensie of bradycardie leiden; behandel hypotensie onmiddellijk met een i.v.-sympathicomimeticum; herhaal dat zo nodig.

Rekening houden met kruisovergevoeligheid met andere lokaal anesthetica van het amidetype.

Bestaande hypokaliëmie, acidose en hypoxie vermeerderen de kans op bijwerkingen in het zenuw- en vaatstelsel.

Bij retrobulbaire injectie kunnen door lekken tijdelijk blindheid, cardiovasculaire collaps, apneu of convulsies optreden. Onmiddellijke behandeling is vereist. Bij retro- en peribulbaire injectie is er een klein risico van persisterende oculaire spierdisfunctie.

Gezien de lange werkingsduur is bij toepassing van dit lokaal anestheticum minder vaak een oplossing met een vasoconstrictor nodig.

Continue intra-articulaire infusie vermijden omdat de effectiviteit en veiligheid niet is vastgesteld en vanwege meldingen van chondrolyse.

De veiligheid en werkzaamheid zijn niet vastgesteld bij kinderen < 1 jaar.

Overdosering

Therapie

Bestrijden van convulsies door i.v.-toediening van thiopental of diazepam en zorgdragen voor voldoende ventilatie met zuurstof, eventueel door beademing, behandeling van de acidose. Hypotensie behandelen met vocht + dopamine, asystolie met adrenaline (epinefrine) en eventueel een pacemaker. Bij hartstilstand is aanhoudende reanimatie aangewezen.

Neem voor informatie over een vergiftiging met ropivacaïne contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Overdosering

Symptomen

Als gevolg van overdosering, te snelle resorptie en per abuis gegeven intravasculaire injectie komen ernstige bijwerkingen voor: zowel reacties van het centrale zenuwstelsel en het hartvaatstelsel. De symptomen van het centrale zenuwstelsel uiten zich als spraakstoornissen, licht gevoel in het hoofd, duizeligheid, toegenomen gehoorscherpte, oorsuizen, visusstoornissen en tremoren, gevolgd door sufheid, convulsies, bewusteloosheid en eventueel ademhalingsstilstand. De cardiovasculaire reacties uiten zich als hypotensie, hartritmestoornissen en depressie van het myocard. Zij kunnen zowel het gevolg zijn van hypoxie, veroorzaakt door convulsies en apneu, als van een direct effect.

Zie voor symptomen en behandeling de monografie bupivacaïne op vergiftigingen.info.

Eigenschappen

Lokaal anestheticum van het amidetype. Werking: epiduraal na 10–20 min, perifere blokkade na 1–15 min. Werkingsduur: afhankelijk van type blokkade ½–6 uur.

Kinetische gegevens

Resorptie vanuit epidurale ruimte volledig en bifasisch (halfwaardetijd = 14 min resp. 4 uur bij volwassenen).
V d 0,67 l/kg, kinderen (1–12 j.) 2,4 l/kg.
Metabolisering in de lever, vooral door aromatische hydroxylering.
Eliminatie met de urine 85% als metaboliet, 1% onveranderd.
T 1/2el 1,8 uur, kinderen 3 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Lokaal anestheticum van het amidetype. Bupivacaïne blokkeert natriumkanalen van zenuwcellen, waardoor geen depolarisatie van de zenuwcel kan optreden. Dit verhindert tijdelijk en reversibel de prikkelgeleiding in perifere zenuwbanen. De oplossingen geven in oplopende sterkte een diepere motorische blokkade. Werking: binnen 15–30 min. Werkingsduur: afhankelijk van type van blokkade en de dosering 1–12 uur.

Kinetische gegevens

V d ca. 1,04 l/kg.
Eiwitbinding 96% aan α-1-zuur glycoproteïne.
Metabolisering in de lever door CYP3A4.
Eliminatie met de urine (> 95% als metabolieten).
T 1/2el bij volwassenen en kinderen > 12 maanden ca. 3 uur; bij pasgeborenen langer.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

ropivacaïne hoort bij de groep anesthetica, lokaal, parenteraal.

  • articaïne/adrenaline (N01BB58) Vergelijk
  • bupivacaïne (N01BB01) Vergelijk
  • bupivacaïne/adrenaline (N01BB51) Vergelijk
  • bupivacaïne/glucose (N01BB01) Vergelijk
  • chloorprocaïne (N01BA04) Vergelijk
  • levobupivacaïne (N01BB10) Vergelijk
  • lidocaïne (parenteraal) (N01BB02) Vergelijk
  • lidocaïne/adrenaline (N01BB52) Vergelijk
  • mepivacaïne (N01BB03) Vergelijk
  • prilocaïne (N01BB04) Vergelijk
  • prilocaïne/felypressine (N01BB54) Vergelijk

Groepsinformatie

bupivacaïne hoort bij de groep anesthetica, lokaal, parenteraal.

  • articaïne/adrenaline (N01BB58) Vergelijk
  • bupivacaïne/adrenaline (N01BB51) Vergelijk
  • bupivacaïne/glucose (N01BB01) Vergelijk
  • chloorprocaïne (N01BA04) Vergelijk
  • levobupivacaïne (N01BB10) Vergelijk
  • lidocaïne (parenteraal) (N01BB02) Vergelijk
  • lidocaïne/adrenaline (N01BB52) Vergelijk
  • mepivacaïne (N01BB03) Vergelijk
  • prilocaïne (N01BB04) Vergelijk
  • prilocaïne/felypressine (N01BB54) Vergelijk
  • ropivacaïne (N01BB09) Vergelijk

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • anesthetica, lokaal, parenteraal

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • Kinderformularium (NKFK)

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • anesthetica, lokaal, parenteraal

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Kinderformularium (NKFK)
???naar.zoeken???
Zorginstituut Nederland
Onafhankelijke geneesmiddelinformatie
voor zorgprofessionals

Service

  • Contact
  • E-learning cursus FK
  • Mobiele apps
  • Help

Over

  • Over deze site
  • Verantwoording
  • Veelgestelde vragen
  • Proclaimer
  • Copyright
  • Cookies
Het Farmacotherapeutisch Kompas gebruikt analytische cookies om het gebruik van de website te analyseren en daarmee de website te kunnen verbeteren.
Lees meer over cookies en hoe u cookies kunt uitschakelen

Web-App

Installeer deze Web-App op je iPhone: Tap het deel-icoon en daarna "Zet op beginscherm".