Farmacotherapeutisch Kompas

U bevindt zich hier:

Farmacotherapeutisch Kompas Geneesmiddelen
Wis invoer

Uitbreiden…

Open/sluiten

Welke geneesmiddelen wilt u aan de vergelijking toevoegen?

ropivacaïne

anesthetica, lokaal, parenteraal N01BB09

Sluiten

lidocaïne/​adrenaline

anesthetica, lokaal, parenteraal N01BB52

Sluiten

Samenstelling

Alleen de belangrijkste hulpstoffen worden genoemd. Raadpleeg altijd de productinformatie van CBG/EMA voor een compleet overzicht van hulpstoffen.

Ropivacaïne (hydrochloride) XGVS Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Injectievloeistof
Sterkte
2 mg/ml
Verpakkingsvorm
ampul 20 ml, infuuszak 100 ml, infuuszak 200 ml
Toedieningsvorm
Injectievloeistof
Sterkte
7,5 mg/ml
Verpakkingsvorm
ampul 20 ml
Toedieningsvorm
Injectievloeistof
Sterkte
10 mg/ml
Verpakkingsvorm
ampul 20 ml

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Alleen de belangrijkste hulpstoffen worden genoemd. Raadpleeg altijd de productinformatie van CBG/EMA voor een compleet overzicht van hulpstoffen.

Lignospan (hydrochloride) Septodont

Toedieningsvorm
Injectievloeistof
Verpakkingsvorm
spuitampul 'Special' 1,8 ml

Bevat per ampul: lidocaïne (hydrochloride, watervrij) 20 mg/ml, adrenaline (als tartraat) 12,5 microg/ml (1:80.000). Bevat tevens: sulfiet, EDTA. Conserveermiddel: geen.

Xylocaine/Adrenaline (hydrochloride) XGVS Aspen Netherlands bv

Toedieningsvorm
Injectievloeistof
Verpakkingsvorm
flacon 20 ml

Bevat per flacon: lidocaïne 10 mg/ml, adrenaline 5 microg/ml. Conserveermiddel: methylparabeen en metabisulfiet.

Toedieningsvorm
Injectievloeistof
Verpakkingsvorm
flacon 20 ml

Bevat per flacon: lidocaïne 20 mg/ml, adrenaline 5 microg/ml. Conserveermiddel: methylparabeen en metabisulfiet.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Gezien het indicatiegebied zal de toepassing van ropivacaïne uitsluitend beperkt blijven tot de kliniek.

Advies

Gezien het indicatiegebied zal de toepassing van lidocaïne-injecties (met adrenaline) in hoofdzaak beperkt blijven tot de kliniek. Voor zover buiten de kliniek gebruikt, behoort het tot de zogenaamde spreekkamerutensiliën die reeds in het honorarium van de arts of tandarts zijn inbegrepen.

Indicaties

Volwassenen en kinderen ouder dan 12 jaar:

  • operatieve anesthesie bij epidurale blokkades, waaronder keizersnede en bij grote en perifere zenuwblokkades;
  • acute pijnbehandeling bij: perifere zenuwblokkades; continue epidurale infusie, via intermitterende of bolustoediening (tijdens de bevalling of na een operatie); continue perifere zenuwblokkade, via een continu infuus of intermitterende bolusinjecties (bv. voor postoperatieve pijnbestrijding).

Kinderen 1–12 jaar (per- en postoperatief):

  • enkelvoudige of continue perifere zenuwblokkade.

Neonaten en kinderen tot en met 12 jaar (per- en postoperatief):

  • caudale epidurale blokkade;
  • continue epidurale infusie.

Indicaties

  • Infiltratie- en geleidingsanesthesie;
  • Epidurale anesthesie en sympathische zenuwblokkade.

De oplossing met 10 mg/ml (1%) lidocaïne is geschikt voor een leeftijd > 1 jaar; de 20 mg/ml (2%) voor > 12 jaar.

Lignospan: geleidings- of infiltratieanesthesie bij tandheelkundige ingrepen, bij volwassenen, kinderen en adolescenten.

Dosering

Genoemde doseringen zijn een richtlijn; er is individuele variatie in latentieperiode en werkingsduur.

Klap alles open Klap alles dicht

Operatieve ingrepen:

Volwassenen en kinderen ≥ 12 jaar

Epiduraal 7,5 mg/ml: lumbaal 15–25 ml, thoracaal 5–15 ml, keizersnede lumbaal 15–20 ml; de sterkte 10 mg/ml wordt aangeraden indien voor de ingreep een volledig motorisch blok nodig is: lumbaal 15–20 ml. Perineuraal 7,5 mg/ml: perifere (kleine) zenuwblokkade 1–30 ml, grote (plexus brachiaal) blokkade 30–40 ml.

Acute pijnbestrijding:

Volwassenen en kinderen ≥ 12 jaar

Epiduraal 2 mg/ml: intermitterend lumbaal (bv. bij bevalling) 10–15 ml (interval > 30 min); lumbaal bolus 10–20 ml; lumbaal continu infuus 6–10 ml/uur (tijdens bevalling), 6–14 ml/uur (postoperatief); thoracaal continu infuus 6–14 ml/uur (postoperatief). Perineuraal 2 mg/ml: 1–100 ml (kleine zenuwblokkades en infiltraties); continu infuus of intermitterend 5–10 ml/uur (postoperatief).

Kinderen 0–12 jaar

Epiduraal 2 mg/ml: caudaal 1 ml/kg lichaamsgewicht (per- en postoperatief), max. 25 ml; epiduraal continu infuus 2 mg/ml: kinderen 0–6 mnd.: bolus 0,5–1 ml/kg, infusie 0,1 ml/kg/uur; kinderen 6–12 mnd.: bolus 0,5–1 ml/kg, infusie (tot 72 uur) 0,2 ml/kg/uur; kinderen 1–12 j.: bolus 1 ml/kg, infusie 0,2 ml/kg/uur (max. 25 ml).

Kinderen 1–12 jaar

Perifere zenuwblokkade (per- en postoperatief): 2 mg/ml: enkelvoudige injectie 0,5–0,75 ml/kg lichaamsgewicht (max. enkelvoudige injectie bij perifere zenuwblokkade: 2,5-3,0 mg/kg lichaamsgewicht); meervoudige blokkade 0,5–1,5 ml/kg lichaamsgewicht; continue infusie bij kinderen van 1–12 jaar 0,1–0,3 ml/kg/uur, infusie tot 72 uur.

Postoperatieve pijnbestrijding:

Volwassenen en kinderen ≥ 12 jaar

Epiduraal blok met 7,5 mg/ml m.b.v. een epiduraal katheter; onderhoudsbehandeling 2 mg/ml, infusiesnelheid van 6–14 ml (12–28 mg ropivacaïne) per uur geeft een bevredigende analgesie; de maximale duur voor epiduraal blok is 3 dagen; de katheter verwijderen zodra de pijnsensatie dit toelaat.

Breng vóór het inspuiten de oplossing op lichaamstemperatuur, omdat het injecteren van de koude oplossing pijnlijk is.

Aspireer zorgvuldig om ongewilde extravasculaire toediening te voorkomen. Bij grote doses eerst een testdosis met adrenaline toepassen (zie Waarschuwing en voorzorgen).

Als langdurige blokkade (continue epidurale infusie of herhaalde toediening) wordt een cumulatieve dosis van 675 mg, verdeeld over 24 uur, goed verdragen. Bij uitzondering zijn doses tot 800 mg/dag toegepast.

Dosering

Klap alles open Klap alles dicht

Als lokaal anestheticum (Xylocaine met adrenaline):

Volwassenen en kinderen > 12 jaar

Algemeen: De lidocaïnedoseringen hieronder gelden als leidraad voor een volwassene met een lichaamsgewicht van ca. 70 kg. De dosering dient aangepast te worden aan leeftijd, gewicht en conditie van de patiënt. De getallen geven de te verwachten doseringsmarge weer die nodig is. Gebruik de minimaal effectieve dosis en overschrijd niet het maximum. Bij een volwassene met een lichaamsgewicht van 70 kg max. 500 mg lidocaïnehydrochloride per keer (met adrenaline).

Anesthesie bij operatie:

Lumbale epidurale blokkade: (20 mg/ml) 300–500 mg, blokkade na 15–20 min, werkingsduur 2–3 uur (met adrenaline).

Thoracale epidurale blokkade: (20 mg/ml) 200–300 mg, blokkade na 10–20 min, werkingsduur 2–3 uur (met adrenaline).

Caudaal epidurale blokkade: (10 mg/ml) 200–300 mg, blokkade na 15–30 min, werkingsduur 1–2 uur (met adrenaline); of (20 mg/ml) 300–500 mg, blokkade na 15–30 min, werkingsduur 2–3 uur.

Intra-articulaire blokkade: (10 mg/ml) max. 400 mg, blokkade na 5–10 min, werkingsduur 30–60 min na 'wash out' (met adrenaline).

Infiltratie-anesthesie:

Infiltratie: (10 mg/ml) max. 400 mg, blokkade na 1–2 min, werkingsduur 3–4 uur (met adrenaline).

Intercostale blokkade, per zenuw, max. 8 zenuwen: (10 mg/ml) 20–50 mg, blokkade na 3–5 min, werkingsduur 3–4 uur (met adrenaline).

Pudendus-blokkade: (10 mg/ml) 100 mg, blokkade na 5–10 min, werkingsduur 2–3 uur (met adrenaline).

KNO (uitgez. tonsillectomie): (20 mg/ml) 10–200 mg.

Tonsillectomie (aan beide zijden): (10 mg/ml) 100–150 mg.

Grote zenuwblokkade:

Paracervicale blokkade (beide zijden): (10 mg/ml) 100 mg, blokkade na 3–5 min, werkingsduur 2–2,5 uur (met adrenaline).

Perifere zenuwblokkade: (10 mg/ml) 30–200 mg; of (20 mg/ml) 60–400 mg.

Plexus brachialis-blokkade: (10 mg/ml) 400–500 mg, blokkade na 15–30 min, werkingsduur 3–4 uur (met adrenaline).

Subclavia-blokkade: (10 mg/ml) 300–400 mg, werking na 15–30 min, werkingsduur 3–4 uur (met adrenaline).

N. ischiadicus-blokkade: (20 mg/ml) 300–400 mg, blokkade na 15–30 min, werkingsduur 3–4 uur (met adrenaline).

3-in-1-blok (nn. femoralis, obturatorius, lateralis cutaneus): (10 mg/ml) 300–400 mg, blokkade na 15–30 min, werkingsduur 2–4 uur (met adrenaline).

Sympathische zenuwblokkade:

Ganglion stellatum-blokkade: (10 mg/ml) 75–100 mg.

Lumbale sympathicus-blokkade: (10 mg/ml) 75–100 mg.

Kinderen 1–12 jaar

Max. 7 mg/kg/keer (met adrenaline); het Kinderformularium van het NKFK hanteert een maximum van 3–5 mg/kg/keer. Baseer bij obese kinderen de dosis op het ideale lichaamsgewicht. Bij kinderen wordt de lagere sterkte aanbevolen (de 1% = 10 mg/ml oplossing).

Geleidings- of infiltratieanesthesie bij tandheelkundige ingrepen (Lignospan):

Volwassenen

In het algemeen 1 patroon met 1,8 ml van de 2% oplossing; vaak is minder voldoende, bij meer uitgebreide ingrepen kunnen 2–3 ampullen nodig zijn. Niet sneller dan 1 ml/min injecteren.

Kinderen

Bij kinderen < 4 jaar extra voorzichtig zijn. Bepaal de dosis op basis van leeftijd, gewicht en de omvang van de ingreep; een vuistregel is gewicht in kg van het kind × 1,33; maximaal 5 mg/kg lichaamsgewicht. Volgens het Kinderformularium max. 3 mg/kg/dosis. Bevat 12,5 microg. adrenaline per ml; adrenaline max. 10 microg/kg/ingreep. Niet sneller dan 1 ml/min injecteren.

Voor het inspuiten de oplossing op lichaamstemperatuur brengen, daar het injecteren van de koude oplossing pijnlijk is.

Bijwerkingen

Afhankelijk van de toedieningsweg toxische reacties meestal als gevolg van overdosering, te snelle resorptie en per abuis gegeven intravasculaire injectie.

Zeer vaak (> 10%): hypotensie, misselijkheid.

Vaak (1-10%): hoofdpijn, paresthesie, duizeligheid, bradycardie, tachycardie, hypertensie, braken, rugpijn, urineretentie, temperatuurstijging, spierstijfheid, rugpijn.

Soms (0,1-1%): angst, convulsies, toevallen, licht gevoel in het hoofd, paresthesieën rond de mond, doof gevoel van de tong, hyperacusis, tinnitus, gezichtsstoornissen, dysartrie, spiertrekkingen, tremor, hypo-esthesie, syncope, dyspneu, hypothermie.

Zelden (0,01-0,1%): hartstilstand, hartritmestoornissen, allergische reacties (anafylactische reacties, angio-oedeem, urticaria), blijvende stoornissen als gevolg van neuropathie en functiestoornissen van het ruggenmerg door regionale anesthesie (onafhankelijk van het gebruikte lokaal anestheticum), als een epidurale dosis onbedoeld intrathecaal wordt toegediend kan een totaal spinaal blok optreden. Intra-articulaire continue infusie dient men te vermijden.

Verder: dyskinesie.

Bij kinderen treedt braken vaker op en hypotensie minder vaak.

  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Ernstige bijwerkingen komen voor als gevolg van overdosering, te snelle resorptie en per abuis gegeven intravasculaire injectie.

Overgevoeligheidsreacties.

Vaak (1-10%): paresthesieën, duizeligheid, hoofdpijn, bradycardie, hypotensie, bleekheid, hypertensie, misselijkheid, braken.

Soms (0,1-1%): convulsies, gevoelloosheid van de tong, dysartrie, hyperacusis, tinnitus, visusstoornissen, bewusteloosheid, tremor, centrale depressie.

Zelden (0,01-0,1%): allergische reacties door methylparabeen of metabisulfiet, anafylactische shock, neuropathie, perifere zenuwbeschadiging, arachnoïditis, dubbelzien, hartstilstand, hartritmestoornissen, ademhalingsdepressie.

  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Interacties

Comedicatie met middelen met een aan anesthetica van het amidetype verwante structuur – zoals sommige anti-aritmica – kan het toxisch effect versterken. In combinatie met algemene anesthetica kunnen de bijwerkingen worden gepotentieerd.

Aanhoudende toediening vermijden bij gebruikers van sterke CYP1A2-remmers, bijvoorbeeld fluvoxamine. Dit kan verhoogde plasmaconcentraties van ropivacaïne geven.

Toediening van lokaal anesthetica met vasoconstrictoren leidt tot langere werkingsduur met lagere bloedspiegels van het anestheticum.

Toediening van heparine, NSAID's en plasmavervangers (m.n. dextranen) kan neiging tot bloeden na injectie van een lokaal anestheticum vergroten. Onder antistolling is controle van stollingsstatus noodzakelijk, met name bij epidurale of subarachnoïdale anesthesie vanwege het risico van aanprikken van een vat. Controle van de stollingsstatus kan nodig zijn na meervoudige medicatie met NSAID's.

Interacties

De cardiovasculaire effecten van adrenaline (epinefrine) kunnen worden gepotentieerd door combinatie met tricyclische antidepressiva, MAO-remmers, digoxine, β-blokkers en anesthetica zoals halothaan en enfluraan.

Fenothiazinederivaten kunnen de vasoconstrictieve werking van adrenaline verminderen of opheffen.

Gelijktijdig gebruik van β-blokkers of cimetidine kan de eliminatie van lidocaïne belangrijk vertragen.

Het metabolisme kan worden geremd door CYP3A4-remmers, zoals proteaseremmers.

Bij gelijktijdige toediening van fenytoïne kan een cardiodepressief effect optreden.

Bij combinatie met andere anti-aritmica kan het effect op de atrioventriculaire geleiding worden versterkt. Overweeg bij klasse III-anti-aritmica (bv. amiodaron) ECG-monitoring.

Gebruik van middelen die ernstige hypokaliëmie kunnen veroorzaken dient te worden vermeden, tenzij onder zorgvuldige controle van de serumkaliumconcentratie.

Toediening van heparine, NSAID's en plasmavervangers (m.n. dextranen) kan neiging tot bloeden, na injectie van een lokaal anestheticum, vergroten.

Onder antistolling is controle van stollingsstatus noodzakelijk, met name bij epidurale of subarachnoïdale anesthesie vanwege het risico van aanprikken van een vat. Controle van de stollingsstatus kan nodig zijn na meervoudige medicatie met NSAID's.

Combinatie van adrenaline met andere vasopressoren of oxytocica van het ergometrine-type kan aanhoudende hypertensie of cerebrovasculaire of cardiale accidenten veroorzaken.

In combinatie met sedativa kan een versterkt effect op het centrale zenuwstelsel optreden.

Combinatie met illegale drugs kan de werkzaamheid van lidocaïne verminderen.

Zwangerschap

Ropivacaïne passeert de placenta.

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.

Advies: Gebruik ontraden wegens onvoldoende gegevens.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Zwangerschap

Lidocaïne passeert de placenta.

Teratogenese: Bij de mens geen aanwijzingen voor schadelijkheid. Bij dieren is reproductietoxiciteit geconstateerd.

Farmacologisch effect: Bij overdosering van lokale anesthetica kunnen foetale bijwerkingen (bradycardie, acidose en centrale demping) niet worden uitgesloten. De kans op foetale bijwerkingen is het grootst bij paracervicale blokkade. Bij toepassing tijdens de partus (epidurale anesthesie, paracervicaal blok) zijn foetale bradycardie en effecten op vitale functies van de neonaat gemeld. Bij perineurale toediening kan toevoeging van adrenaline de bloedstroom in en de contractiliteit van de baarmoeder verminderen met name na onbedoelde intravasculaire injectie. Bij een epidurale toediening kan adrenaline de duur van de bevalling verlengen.

Advies: Kan worden gebruikt; voorzichtigheid is geboden bij toepassing tijdens de partus.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend.

Farmacologisch effect: De hoeveelheid in de moedermelk is waarschijnlijk gering. Er zijn weinig gegevens.

Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe mate.

Farmacologisch effect:gezien de geringe afgifte in de moedermelk zijn bij therapeutische dosering geen nadelige effecten voor de baby te verwachten. De toevoeging van adrenaline is geen probleem.

Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Contra-indicaties

  • overgevoeligheid voor lokale anesthetica van het amide-type;
  • ontstoken weefsel;
  • paracervicale anesthesie bij obstetrische ingrepen;
  • intraveneuze regionale anesthesie;
  • hypovolemie.

Contra-indicaties

  • overgevoeligheid voor lokale anesthetica van het amidetype of voor het betreffende conserveermiddel (methyl- of propylparahydroxybenzoaat of hun metaboliet para-aminobenzoëzuur) of voor sulfiet;
  • Vanwege de combinatie met adrenaline (epinefrine):
    • verdoving van eindorganen zoals vingers, tenen, neus, oren en penis;
    • hypertensie, cardiovasculaire aandoeningen, diabetes mellitus of hyperthyroïdie.

Waarschuwingen en voorzorgen

Voorzichtigheid is geboden bij ernstige leverfunctiestoornis en bij acute porfyrie.

Men dient rekening te houden met kruisovergevoeligheid met andere lokaal anesthetica van het amidetype.

De toxische verschijnselen kunnen het best worden voorkomen door: a. altijd de laagst mogelijke concentratie te gebruiken; b. te aspireren alvorens te injecteren, zodat niet per ongeluk een intravasculaire injectie kan worden gegeven. Men moet extra voorzichtig zijn bij injecties in zeer vaatrijke gebieden, zoals in de mondholte, pararectaal, paravaginaal en in de penis.

Paracervicale blokkade dient te worden vermeden tijdens zwangerschap in verband met foetale bradycardie en hypoxie.

Bij retrobulbaire injectie kunnen door lekken tijdelijk blindheid, cardiovasculaire collaps, apneu of convulsies optreden. Onmiddellijke behandeling is vereist.

Vóór een epidurale anesthesie wordt een testdosis aanbevolen van 3–5 ml lidocaïne, bij voorkeur met adrenaline (epinefrine). Intravasculaire injectie leidt tot toename van de hartfrequentie. Na herhaalde controle van de hartfrequentie gedurende vijf minuten volgend op de testdosis kan– na opnieuw te hebben geaspireerd – de volledige dosis, onder voortdurend mondeling contact met de patiënt, langzaam (25–50 mg/min) worden ingespoten. Indien licht toxische verschijnselen optreden, de toediening onmiddellijk staken. Een onbedoelde subarachnoïdale injectie kan aanleiding geven tot een hoog spinaalblok met apneu en hypotensie. Bij neonaten is regelmatig controle op toxiciteit nodig tot na het stoppen van een epiduraal infuus, omdat de eliminatie traag is en de metabolisering onvoldoende volgroeid.

Breng voorafgaand aan het zetten van een groot blok, een intraveneuze lijn in.

Gebruik bij premature kinderen is niet gedocumenteerd. De veiligheid en effectiviteit bij regionale zenuwblokkades zijn bij kinderen tot en met 12 jaar niet vastgesteld; de veiligheid en effectiviteit bij perifere blokkades bij kinderen < 1 jaar zijn niet vastgesteld.

Waarschuwingen en voorzorgen

Accidentele intravasculaire injectie kan ernstige bijwerkingen geven, zoals convulsies, gevolgd door depressie van het centrale zenuwstelsel en coma of cardiorespiratoire depressie, uiteindelijk overgaand in ademhalingsstilstand.

Vóór toediening dienen materialen voor bewaking en resuscitatie onder handbereik te zijn. Bij het zetten van een uitgebreid blok vooraf een i.v.-lijn aanbrengen.

Toxische verschijnselen voorkomen door: 1. altijd de laagst mogelijke concentratie te gebruiken en 2. de injectie langzaam toe te dienen en daarbij enkele malen te aspireren alvorens te injecteren, zodat niet per ongeluk een intravasculaire injectie kan worden gegeven. Wees extra voorzichtig bij injecties in zeer vaatrijke gebieden, zoals in de mondholte, pararectaal, paravaginaal.

Een bestaande hypokaliëmie voorafgaand aan de behandeling corrigeren.

Oplossingen die methylparabeen bevatten, niet intrathecaal, intracisternaal noch intra- of retrobulbair toepassen.

Zeer voorzichtig zijn met adrenaline bij patiënten met ernstige of onbehandelde hypertensie, hyperthyreoïdie, ischemische hartziekten, stoornissen in de AV-geleiding, cerebrovasculaire insufficiëntie of diabetes. Adrenaline kan angineuze pijn provoceren bij patiënten met angina pectoris.

Met name bij aanhoudende ventriculaire tachycardie (of ventrikelfibrilleren), na een recent myocardinfarct, bij sinusknoopdisfunctie, AV-geleidingsstoornissen, bradycardie, hartfalen, structureel hartlijden en/of een slechte linkerkamerfunctie kan verergering van de aritmie optreden; lokale anesthetica kunnen de geleiding vertragen. De toepassing van adrenaline vermijden bij patiënten met cardiovasculaire aandoeningen.

Met name bij hypovolemische patiënten kan ernstige hypotensie en bradycardie optreden bij een centrale blokkade; beperk het risico door vooraf de circulatie te vullen met een kristallijne of colloïdale oplossing. Behandel hypotensie onmiddellijk met i.v. sympathicomimetica.

Epidurale anesthesie kan leiden tot hypotensie en bradycardie. Behandel hypotensie onmiddellijk met i.v.-sympathicomimetica, zo nodig herhalen.

Wees voorzichtig bij lever- of nierfunctiestoornis.

Voorzichtigheid is verder geboden bij ouderen, slechte algehele conditie, convulsies, ernstige ademhalingsdepressie . Acidose of hypoxie vergroot de kans op en ernst van toxische reacties van het centrale zenuwstelsel of het hartvaatstelsel.

Pas lokale anesthetica niet toe in ontstoken gebied.

Pas geen continue intra-articulaire infusie toe met lidocaïne; chondrolyse van het schoudergewricht is gemeld.

Bij verdenking van maligne hyperthermie geen lokale anesthetica van het amidetype gebruiken.

Lidocaïne is waarschijnlijk porfyrinogeen.

Lidocaïne niet intrathecaal toedienen; cauda equina-syndroom met persisterende paresthesie, darm- en urinewegdisfunctie of paralyse van de lagere ledematen is gemeld.

Lokale anesthetica kunnen tijdelijk de motoriek en alertheid verzwakken en kleine invloed hebben op de mentale functies en coördinatie van de patiënt.

Rekening houden met kruisovergevoeligheid met andere lokale anesthetica van het amidetype.

Voorzichtigheid is geboden bij gebruik van metabisulfietbevattende oplossingen bij astmapatiënten; zij kunnen reageren met bronchospasmen en anafylactische shock.

Bij retrobulbaire injectie kunnen door lekken naar de subarachnoïdale ruimte toxische reacties optreden (tijdelijke blindheid, cardiovasculaire collaps, apneu, convulsies). Adrenaline wordt niet aanbevolen. Bij hypovolemie kan bij bestaande centrale blokkade ernstige hypotensie en bradycardie optreden.

Adrenaline kan door mydriase, de oogdruk verhogen en een aanval van acuut glaucoom veroorzaken.

Om bijttrauma te voorkomen, na tandheelkundige toepassing eten (en drinken van warme dranken) vermijden tot het gevoel hersteld is.

Overdosering

Therapie

Bestrijden van convulsies door i.v.-toediening van thiopental of diazepam en zorgdragen voor voldoende ventilatie met zuurstof, eventueel door beademing, behandeling van de acidose. Hypotensie behandelen met vocht + dopamine, asystolie met adrenaline (epinefrine) en eventueel een pacemaker. Bij hartstilstand is aanhoudende reanimatie aangewezen.

Neem voor informatie over een vergiftiging met ropivacaïne contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Overdosering

Symptomen

Na een onbedoelde intravasculaire injectie is het toxische effect binnen seconden tot enkele minuten duidelijk; bij een lokaal toegediende overdosering treden symptomen op na 15–60 min. In het algemeen zijn eerst de symptomen van het centrale zenuwstelsel zichtbaar en daarna de symptomen van cardiovasculaire toxiciteit, tenzij de patiënt algehele anesthesie ondergaat of zwaar gesedeerd is. De eerste symptomen zijn een doof gevoel rond mond en tong, een licht gevoel in het hoofd, hyperacusis, tinnitus en visusstoornissen. Spierverschijnselen kunnen voorafgaan aan convulsies. Cardiale verschijnselen zijn hypotensie, bradycardie, aritmieën en hartstilstand.

Therapie

zuurstof, kunstmatige ademhaling en het hoofd omlaag. Ter bestrijding van convulsies: diazepam 5–10 mg i.v. Hypotensie behandelen met vocht + dopamine, asystolie met adrenaline en eventueel een pacemaker.

Zie verder voor symptomen en behandeling de monografie op vergiftigingen.info.

Eigenschappen

Lokaal anestheticum van het amidetype. Werking: epiduraal na 10–20 min, perifere blokkade na 1–15 min. Werkingsduur: afhankelijk van type blokkade ½–6 uur.

Kinetische gegevens

Resorptie vanuit epidurale ruimte volledig en bifasisch (halfwaardetijd = 14 min resp. 4 uur bij volwassenen).
V d 0,67 l/kg, kinderen (1–12 j.) 2,4 l/kg.
Metabolisering in de lever, vooral door aromatische hydroxylering.
Eliminatie met de urine 85% als metaboliet, 1% onveranderd.
T 1/2el 1,8 uur, kinderen 3 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Lokaal anestheticum van het amidetype. Lokale anesthetica geven een reversibele blokkade van de impulsgeleiding langs zenuwbanen, door vermindering van de permeabiliteit voor natrium-ionen van de membraan van de zenuwcel. Ze blokkeren de natriumkanalen van de zenuwcel, die gezien worden als een receptor voor lokale anesthetica, waardoor de depolarisatiesnelheid afneemt en de excitatiedrempel hoger wordt. Dit geeft lokale gevoelloosheid.

Adrenaline (epinefrine) verlengt de werking voor infiltratie en perifere zenuwblokkade, door lokale vasoconstrictie en is aangewezen voor behandelingen die gedurende langere tijd een bloedeloos operatieterrein vereisen. Adrenaline heeft minder effect op epidurale blokkades.

Werking: bij infiltratieanesthesie in 2 min en bij geleidingsanesthesie na 2–4 min. Werkingsduur: 1–2 uur, bij infiltratie- en geleidingsanesthesie ca. 45 min.

Kinetische gegevens

V d 1,3 l/kg.
Metabolisering grotendeels in de lever, deels via CYP3A4 tot matig actieve metabolieten mono-ethylglycinexylidide (MEGX) en glycinexylidide (GX) (lidocaïne).
Eliminatie met de urine, < 10% onveranderd.
T 1/2el 30–120 min (lidocaïne); 2 uur (MEGX); 10 uur (GX). Bij een gestoorde leverfunctie kan de halfwaardetijd met een factor 2 of meer toenemen.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

ropivacaïne hoort bij de groep anesthetica, lokaal, parenteraal.

  • articaïne/adrenaline (N01BB58) Vergelijk
  • bupivacaïne (N01BB01) Vergelijk
  • bupivacaïne/adrenaline (N01BB51) Vergelijk
  • bupivacaïne/glucose (N01BB01) Vergelijk
  • chloorprocaïne (N01BA04) Vergelijk
  • levobupivacaïne (N01BB10) Vergelijk
  • lidocaïne (parenteraal) (N01BB02) Vergelijk
  • lidocaïne/adrenaline (N01BB52) Vergelijk
  • mepivacaïne (N01BB03) Vergelijk
  • prilocaïne (N01BB04) Vergelijk
  • prilocaïne/felypressine (N01BB54) Vergelijk

Groepsinformatie

lidocaïne/adrenaline hoort bij de groep anesthetica, lokaal, parenteraal.

  • articaïne/adrenaline (N01BB58) Vergelijk
  • bupivacaïne (N01BB01) Vergelijk
  • bupivacaïne/adrenaline (N01BB51) Vergelijk
  • bupivacaïne/glucose (N01BB01) Vergelijk
  • chloorprocaïne (N01BA04) Vergelijk
  • levobupivacaïne (N01BB10) Vergelijk
  • lidocaïne (parenteraal) (N01BB02) Vergelijk
  • mepivacaïne (N01BB03) Vergelijk
  • prilocaïne (N01BB04) Vergelijk
  • prilocaïne/felypressine (N01BB54) Vergelijk
  • ropivacaïne (N01BB09) Vergelijk

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • anesthetica, lokaal, parenteraal

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • Kinderformularium (NKFK)

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • anesthetica, lokaal, parenteraal

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Kinderformularium (NKFK)
???naar.zoeken???
Zorginstituut Nederland
Onafhankelijke geneesmiddelinformatie
voor zorgprofessionals

Service

  • Contact
  • E-learning cursus FK
  • Mobiele apps
  • Help

Over

  • Over deze site
  • Verantwoording
  • Veelgestelde vragen
  • Proclaimer
  • Copyright
  • Cookies
Het Farmacotherapeutisch Kompas gebruikt analytische cookies om het gebruik van de website te analyseren en daarmee de website te kunnen verbeteren.
Lees meer over cookies en hoe u cookies kunt uitschakelen

Web-App

Installeer deze Web-App op je iPhone: Tap het deel-icoon en daarna "Zet op beginscherm".