Samenstelling
Obizur XGVS Aanvullende monitoring Shire Netherlands BV
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof
- Sterkte
- 500 IE
- Verpakkingsvorm
- met solvens in wegwerpspuit
Bevat na reconstitutie ongeveer 500 IE/ml susoctocog alfa.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Wilfactin XGVS Sanquin, CLB, divisie Producten
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof
- Sterkte
- 1000 IE
- Verpakkingsvorm
- met solvens 10 ml
De residuale humane coagulatiefactor VIII is gewoonlijk ≤ 10 IE/100 IE von Willebrand-factor: RCo.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Zie voor de behandeling van hemofilie A de richtlijn: Diagnostiek en behandeling van hemofilie en aanverwante hemostasestoornissen (2009) op hematologienederland.nl.
Advies
Zie voor de behandeling van de ziekte van Von Willebrand de richtlijn: Diagnostiek en behandeling van hemofilie en aanverwante hemostasestoornissen (pdf 1,9 MB, 2009) op hematologienederland.nl.
Indicaties
Behandeling van bloedingen bij volwassenen met verworven hemofilie A veroorzaakt door antistoffen tegen factor VIII.
Indicaties
- Preventie en behandeling van hemorragie of perioperatieve bloeding bij de ziekte van Von Willebrand, wanneer behandeling met alleen desmopressine niet effectief of gecontra-indiceerd is.
Dosering
De dosering is afhankelijk van de ernst van de ziekte, de klinische toestand en het gewicht van de patiënt. Tevens moet rekening worden gehouden met de halfwaardetijd van factor VIII. Eén eenheid (IE) factor VIII-activiteit komt overeen met de hoeveelheid factor VIII in 1 ml normaal humaan plasma.
Controleer de factor VIII-activiteit 30 min. en 3 uur na de eerste toediening en óók direct vóór en 30 min. na alle volgende injecties. Zie voor de bepaling van de factor VIII-activiteit de rubriek Waarschuwingen en Voorzorgen.
Licht tot matig ernstige bloeding van oppervlakkige spier/geen kans op neurovasculair letsel en gewrichtsbloeding:
Volwassenen:
Gewenste dalspiegel factor VIII-activiteit in de initiële fase: > 50%. Startdosis i.v. 200 IE/kg, vervolgens titreren op basis van klinische respons, iedere 4-12 uur een dosis toedienen. Nadat een reactie in de bloeding is opgetreden, meestal in de eerste 24 uur, dosis herhalen om een dalspiegel te handhaven van het factor VIII-niveau van 30-40%, totdat de bloeding onder controle is. De factor VIII-activiteit mag niet hoger zijn dan 200%.
Grote, matig ernstige tot ernstige, retroperitoneale, gastro-intestinale of intracraniële bloeding:
Volwassenen:
Gewenste dalspiegel factor VIII-activiteit in de initiële fase: >80%. Startdosis i.v. 200 IE/kg, vervolgens titreren op basis van klinische respons, iedere 4-12 uur een dosis toedienen. Nadat een reactie in de bloeding is opgetreden, meestal in de eerste 24 uur, dosis herhalen om een dalspiegel te handhaven van het factor VIII-niveau van 30-40%, totdat de bloeding onder controle is. De factor VIII-activiteit mag niet hoger zijn dan 200%.
Toedieningssnelheid 1–2 ml/min (i.v.).
Dosering
Ziekte van von Willebrand:
Richtlijn: i.v. 40–80 IE vWF/kg lichaamsgewicht iedere 12–24 uur om hemostase te bereiken. Een aanvangsdosis van 80 IE/kg van vWF kan noodzakelijk zijn, vooral bij patiënten met ziekte van von Willebrand type 3. Bij een operatieve ingreep 12–24 uur voorafgaand aan de ingreep beginnen en herhalen 1 uur voorafgaand aan de ingreep; daarna 40–80 IE/kg lichaamsgewicht per dag in 1–2 doses gedurende een of meerdere dagen.
Chronische profylaxe: 40–60 IE vWF/kg lichaamsgewicht 2–3×/week.
De dosering is afhankelijk van de ernst van de ziekte, de klinische toestand en het gewicht van de patiënt.
Toedienen via i.v. injectie, maximaal 4 ml/min. Het preparaat direct na oplossen toedienen.
Bij actieve bloedingen en een laag factor VIII–gehalte (< 0,4 IE/ml = 40%) tevens een factor VIII–product toedienen.
Gewoonlijk verhoogt 1 IE/kg vWF de activiteit van vWF in plasma met 0,02 IE/ml (2%). Er dienen plasmaconcentraties van vWF > 0,6 IE/ml (60%) bereikt te worden.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): vorming van neutraliserende antistoffen (fatcor VIII-remmers) tegen factor VIII van varkens.
Verder zijn gemeld: overgevoeligheids– of allergische reacties (lage bloeddruk, tachycardie, angio–oedeem, beklemmend gevoel op de borst, kortademigheid, koude rillingen, opvliegers, hoofdpijn, gegeneraliseerde urticaria, netelroos, lethargie, rusteloosheid, misselijkheid, braken, tintelingen, reacties op de injectieplaats).
Bijwerkingen
Overgevoeligheid of allergische reacties (onder meer angioneurotisch oedeem, een branderig of stekend gevoel op de infuusplaats, koude rillingen, gegeneraliseerde urticaria, hoofdpijn, netelroos, lage bloeddruk, lethargie, misselijkheid, rusteloosheid, tachycardie, beklemd gevoel op de borst, tintelingen, braken, dyspneu) komen zelden voor en kunnen zich in sommige gevallen ontwikkelen tot ernstige anafylaxie (inclusief shock). In zeldzame gevallen werd koorts gemeld.
Interacties
Er zijn geen interacties van susoctocog alfa bekend.
Interacties
Er zijn geen interacties bekend.
Zwangerschap
Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren, onvoldoende gegevens.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Zwangerschap
Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren, onvoldoende gegevens.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Overige: Eventuele overdracht van het parvovirus B19 kan zeer ernstige infectie geven van de foetus.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor hamstereiwit.
Contra-indicaties
Er zijn van dit middel geen (klinisch relevante) contra-indicaties bekend.
Waarschuwingen en voorzorgen
Symptomen zoals lokale reacties (urticaria, jeuk, angio-oedeem), beklemming op de borst, piepende ademhaling, hypotensie of misselijkheid kunnen een vroege waarschuwing zijn voor allergische of anafylactische reacties. Bij optreden van dergelijke reacties de toediening onmiddellijk staken en passende maatregelen nemen.
Remmende antistoffen tegen factor VIII van varkens zijn waargenomen voor en na gebruik van susoctocog alfa. Antistoftiters tot maximaal 29 Bethesda-eenheden zijn waargenomen in de uitgangssituatie, terwijl susoctocog alfa toch werkzaam was. De fabrikant adviseert hierom om uit te gaan van de klinische beoordeling en niet van detectie van remmende antistoffen.
Let op bij toepassing bij een verhoogd cardiovasculair risico omdat hoge en onafgebroken factor VIII meer kans geeft op trombo-embolische voorvallen.
De chromogene test en de één-fase-stollingstest voor de bepaling van de factor VIII-activiteit geven niet dezelfde waarde. Daarom tijdens de behandeling één soort test gebruiken. Geadviseerd wordt de één-fase-stollingstest te gebruiken, omdat deze wordt gebruikt voor het bepalen van de potentie en de gemiddelde herstelsnelheid van susoctocog alfa.
De werkzaamheid en veiligheid bij kinderen (< 18 j) zijn niet vastgesteld.
Waarschuwingen en voorzorgen
Het risico van overdracht van met bloed overdraagbare infectieuze agentia kan niet geheel worden uitgesloten. Inactivering van virussen en prionen tijdens het productieproces zijn beperkt effectief tegen niet-omhulde virussen (hepatitis A, Parvovirus B19); daarom het plasma alleen op strikte indicatie toedienen bij immunodeficiëntie, toegenomen erytropoëse of zwangerschap.
Voornamelijk bij de ziekte van von Willebrand type 3 is er een risico van de ontwikkeling van neutraliserende antilichamen; bij onvoldoende werkzaamheid controleren op de aanwezigheid van remmers van vWF. Bij optreden van allergische/anafylactische reacties de toediening staken, controleren op de aanwezigheid van neutraliserende antilichamen (remmers) van vWF en de gebruikelijke behandeling instellen. Bij allergische diathese profylactisch antihistaminica en corticosteroïden toedienen.
Bij de behandeling van de ziekte van Von Willebrand kan bij hogere dosering of andere risicofactoren een overmaat aan factor VIII aanleiding geven tot trombotische complicaties; tijdig anti-trombotische maatregelen overwegen.
Er zijn geen gegevens bij kinderen < 6 jaar.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met susoctocog alfa contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Bloedstollingsfactor VIII, bereid via DNA-recombinanttechniek (varkensgenoom) in niercellen van jonge hamsters, zonder B-domein. Stollingsfactor VIII is een glycoproteïne en bindt zich aan de endogene Von Willebrandfactor in de bloedcirculatie. Het corrigeert tijdelijk de verlengde stollingstijd van het bloed bij verworven verlaagde factor VIII-activiteit. Circulerende remmers van humane factor VIII hebben minimale of geen kruisreactiviteit tegen susoctocog alfa.
Kinetische gegevens
T max | 0,4-0,8 uur. |
T 1/2el | ca. 10 uur (2,6-28,6 uur). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Bereid uit normaal humaan vers plasma. Von Willebrand-factor (vWF) is betrokken bij de adhesie van bloedplaatjes aan het vaatendotheel, speelt een rol bij de trombocytenaggregatie, stabiliseert factor VIII in de circulatie en is essentieel voor substitutie bij de ziekte van von Willebrand. De concentratie van factor VIII keert geleidelijk terug naar de normale waarde, tussen 6-12 uur; dit effect houdt 2-3 dagen aan.
Kinetische gegevens
T max | 30–60 min. |
T 1/2el | 8–14 uur, gem. 12 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
susoctocog alfa hoort bij de groep bloedstollingsfactoren.
- albutrepenonacog alfa (B02BD04) Vergelijk
- damoctocog alfa pegol (B02BD02) Vergelijk
- efmoroctocog alfa (B02BD02) Vergelijk
- eftrenonacog alfa (B02BD04) Vergelijk
- emicizumab (B02BX06) Vergelijk
- eptacog alfa, geactiveerd (B02BD08) Vergelijk
- factor VIII (B02BD02) Vergelijk
- factor VIII/von Willebrand-factor (B02BD06) Vergelijk
- factor XIII (B02BD07) Vergelijk
- fibrinogeen (B02BB01) Vergelijk
- lonoctocog alfa (B02BD02) Vergelijk
- moroctocog alfa (B02BD02) Vergelijk
- nonacog alfa (B02BD04) Vergelijk
- nonacog beta pegol (B02BD04) Vergelijk
- nonacog gamma (B02BD04) Vergelijk
- octocog alfa (B02BD02) Vergelijk
- protrombinecomplex (B02BD01) Vergelijk
- protrombinecomplex (geactiveerd) (B02BD03) Vergelijk
- rurioctocog alfa pegol (B02BD02) Vergelijk
- simoctocog alfa (B02BD02) Vergelijk
- turoctocog alfa (B02BD02) Vergelijk
- turoctocog alfa pegol (B02BD02) Vergelijk
- von Willebrand-factor (B02BD10) Vergelijk
- vonicog alfa (B02BD10) Vergelijk
Groepsinformatie
von Willebrand-factor hoort bij de groep bloedstollingsfactoren.
- albutrepenonacog alfa (B02BD04) Vergelijk
- damoctocog alfa pegol (B02BD02) Vergelijk
- efmoroctocog alfa (B02BD02) Vergelijk
- eftrenonacog alfa (B02BD04) Vergelijk
- emicizumab (B02BX06) Vergelijk
- eptacog alfa, geactiveerd (B02BD08) Vergelijk
- factor VIII (B02BD02) Vergelijk
- factor VIII/von Willebrand-factor (B02BD06) Vergelijk
- factor XIII (B02BD07) Vergelijk
- fibrinogeen (B02BB01) Vergelijk
- lonoctocog alfa (B02BD02) Vergelijk
- moroctocog alfa (B02BD02) Vergelijk
- nonacog alfa (B02BD04) Vergelijk
- nonacog beta pegol (B02BD04) Vergelijk
- nonacog gamma (B02BD04) Vergelijk
- octocog alfa (B02BD02) Vergelijk
- protrombinecomplex (B02BD01) Vergelijk
- protrombinecomplex (geactiveerd) (B02BD03) Vergelijk
- rurioctocog alfa pegol (B02BD02) Vergelijk
- simoctocog alfa (B02BD02) Vergelijk
- susoctocog alfa (B02BD14) Vergelijk
- turoctocog alfa (B02BD02) Vergelijk
- turoctocog alfa pegol (B02BD02) Vergelijk
- vonicog alfa (B02BD10) Vergelijk