Samenstelling
Alendroninezuur (als Na-zout, als K-zout) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 10 mg, 70 mg
Bonasol (als Na-zout–3–water) Curaphar bv
- Toedieningsvorm
- Drank
- Sterkte
- 0,7 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 100 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Pamidronaat (di-Na-zout) XGVS Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 6 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 10 ml
- Toedieningsvorm
- Concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 9 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 10 ml
Pamipro (di-Na-zout) XGVS Pharmanovia Benelux BV
- Toedieningsvorm
- Concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 3 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 20 ml, 30 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Ostac (di-Na-zout als 4-water) EuroCept bv
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 520 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Kies voor de behandeling van osteoporose in eerste instantie uit de bisfosfonaten alendroninezuur en risedroninezuur in combinatie met colecalciferol (vitamine D3) en, afhankelijk van de dagelijkse inname van de patiënt, calcium. Na een recente heupfractuur heeft een behandeling met zoledroninezuur de voorkeur. Bij het bestaan van een contra-indicatie, intolerantie of een slechte therapietrouw zijn alendroninezuur in drankvorm, zoledroninezuur, of denosumab alternatieven. Overweeg bij postmenopauzale vrouwen met ernstige osteoporose direct te starten met teriparatide of romosozumab.
Advies
Zie voor de plaats van bisfosfonaten bij pijn bij multipel myeloom en botmetastasen ten gevolge van mammacarcinoom de geldende behandelrichtlijn op richtlijnendatabase.nl.
Advies
Zie voor de plaats van bisfosfonaten bij multipel myeloom en botmetastasen ten gevolge van mammacarcinoom de geldende behandelrichtlijn op richtlijnendatabase.nl.
Indicaties
- Behandeling van postmenopauzale osteoporose;
- Behandeling van osteoporose bij mannen ter vermindering van de kans op vertebrale fracturen;
- Behandeling en preventie van door glucocorticoïden veroorzaakte osteoporose.
Gerelateerde informatie
Indicaties
Behandeling van aandoeningen die gepaard gaan met een verhoogde activiteit van osteoclasten:
- tumorgeïnduceerde hypercalciëmie;
- osteolytische laesies bij mammacarcinoom met botmetastasen;
- multipel myeloom stadium III.
Indicaties
- Vervolgbehandeling van hypercalciëmie ten gevolge van een maligne aandoening na het bereiken van normocalciëmie.
- Osteolyse als gevolg van multipel myeloom (ziekte van Kahler) of van botmetastasen bij mammacarcinoom.
Doseringen
Behandeling postmenopauzale osteoporose
Volwassenen
10 mg 1×/dag (tablet) óf 70 mg 1×/week (tablet of drank). Bij het vergeten in te nemen van de wekelijkse tablet of drank, deze de volgende ochtend innemen en vervolgens op de gekozen dag het oorspronkelijke behandelschema van 1 dosiseenheid per week hervatten.
Behandeling osteoporose bij mannen
Volwassenen
10 mg 1×/dag.
Behandeling en preventie van glucocorticoïd-geïnduceerde osteoporose
Volwassenen
10 mg 1×/dag.
Verminderde nierfunctie: bij een creatinineklaring > 35 ml/min is een dosisaanpassing niet nodig. Gebruik bij een creatinineklaring < 35 ml/min wordt ontraden, wegens onvoldoende ervaring.
Bij ouderen is een dosisaanpassing niet nodig.
Toediening
- Innemen bij het opstaan 's ochtends, ten minste een half uur voor het eerste eten of drinken of de eerste geneesmiddelen van die dag.
- De tabletten in hun geheel uitsluitend met een vol glas leidingwater innemen.
- De drank in één keer opdrinken, gevolgd door minimaal 30 ml leidingwater.
- Niet gaan liggen binnen 30 min na inname en daarna alleen nadat er iets gegeten is.
Deze instructies moeten worden opgevolgd om de opname van alendroninezuur te verbeteren en de kans op oesofageale irritatie of bijwerkingen te verlagen.
Doseringen
Vóór aanvang van en tijdens de behandeling zorgen voor een goede hydratie van de patiënt.
Hypercalciëmie
Volwassenen
De totale dosis voor een kuur (max. 90 mg) toedienen als een eenmalige langzame i.v.-infusie (gedurende 4 uur in 500 ml) òf verdeeld over 2–4 opeenvolgende dagen. De totale dosis voor een kuur is afhankelijk van de beginconcentratie van calcium in het plasma: tot 3,0 mmol Ca/l: totale dosis 15–30 mg; 3–3,5 mmol/l: 30–60 mg; 3,5–4 mmol/l: 60–90 mg; > 4 mmol/l: 90 mg.
Bij terugkeer hypercalciëmie: de kuur herhalen.
Multipel myeloom
Volwassenen
Volgens de HOVON-richtlijn behandeling Multipel Myeloom (2021): 30 mg als langzame i.v. infusie 1×/maand gedurende minimaal 2 jaar. Raadpleeg voor het beleid daarna de richtlijn (zie Bisfosfonaten, p.68).
Osteolytische laesies
Volwassenen
90 mg elke 3–4 weken als eenmalige langzame i.v.-infusie (gedurende 2 uur in 250 ml).
Bij licht tot matig verminderde nierfunctie (creatinineklaring 30-90 ml/min) is de infusiesnelheid max. 90 mg/4 uur (20–22 mg/uur); aanpassing van de dosering is niet nodig. Niet gebruiken bij ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring < 30 ml/min), behalve in geval van levensbedreigende tumorgeïnduceerde hypercalciëmie.
Bij licht tot matig verminderde leverfunctie is aanpassing van de dosering niet nodig. Gebruik bij ernstige leverfunctiestoornis is niet onderzocht.
Toediening
- Het concentraat voor infusievloeistof eerst verdunnen met calciumvrije infusievloeistof (NaCl 0,9% of glucose 5%);
- De infusiesnelheid is max. 60 mg/uur (bij verminderde nierfunctie lager) en de concentratie max. 90 mg/250 ml, vanwege de kans op klinisch significante afname van de nierfunctie, met mogelijk nierfalen als gevolg;
- De canule in een relatief grote ader inbrengen om de kans op lokale reacties op de infusieplaats tot een minimum te beperken.
Doseringen
Tijdens behandeling adequate vloeistofinname handhaven.
De tablet 520 mg kan worden verdeeld in gelijke doses.
Hypercalciëmie ten gevolge van een maligne aandoening
Volwassenen
Tablet 800 mg: hoge begindosis van 2400–3200 mg per dag, afhankelijk van de individuele respons geleidelijk te verminderen tot 1600 mg per dag teneinde normocalciëmie te handhaven. Een totale dagdosis van 1600 mg in één keer innemen, indien een hogere dosis nodig is, het deel dat de 1600 mg te boven gaat apart als een tweede dosis innemen.
Tablet 520 mg: gebruikelijk is 1040 mg 1×/dag, max. 2080 mg per dag. Bij een hogere dagdosis dan 1040 mg, het deel erboven apart als een tweede dosis innemen.
Osteolyse
Volwassenen
Tablet 800 mg: 1600 mg per dag in 1 dosis, max. 3200 mg per dag in 2 doses.
Tablet 520 mg: gebruikelijk is 1040 mg 1×/dag, max. 2080 mg per dag. Bij een hogere dagdosis dan 1040 mg, het deel erboven apart als een tweede dosis innemen.
Verminderde nierfunctie
- Tablet 800 mg: dagdoses boven 1600 mg niet continu toedienen; bij creatinineklaring 50–80 ml/min: max. 1600 mg/dag, bij creatinineklaring 30–50 ml/min: max. 1200 mg/dag, bij creatinineklaring < 30 ml/min: max. 800 mg/dag.
- Tablet 520 mg: bij creatinineklaring 50–80 ml/min: 1040 mg/dag (geen dosisreductie), bij creatinineklaring 30–50 ml/min: 75% van de dagdosis (= 780 mg/dag), bij creatinineklaring < 30 ml/min: 50% van de dagdosis (= 520 mg/dag).
Toediening
- De dagdosis of de eerste gift van twee doses bij voorkeur 's ochtends met een glas water innemen minimaal 1 uur voor het eerste eten, drinken of de eerste geneesmiddelen van die dag; indien een tweede gift noodzakelijk is: deze innemen minimaal 2 uur na en 1 uur voor het eten, het drinken of de inname van andere geneesmiddelen.
- Na het innemen rechtop blijven zitten, niet gaan liggen.
- De tabletten niet verpulveren of oplossen voor inname.
Bijwerkingen
Ademhalingsstelsel, borstkas en mediastinum
ARDS | - |
---|---|
Bronchoconstrictie | - |
Bronchospasme | - |
Dyspneu | - |
Interstitiële longziekte | - |
Verstoorde ademhalingsfunctie bij aspirinegevoelige astma | - |
Algemeen en toedieningsplaats
Asthenie | Vaak |
---|---|
Influenza-achtige symptomen | - |
Perifeer oedeem | Vaak |
Pyrexie | - |
Reactie op infuusplaats | - |
Verwardheid | - |
Voorbijgaande symptomen als bij een acutefasereactie | Soms |
Bloed en lymfestelsel
Anemie | - |
---|---|
Leukopenie | - |
Lymfocytopenie | - |
Trombocytopenie | - |
Bloedvaten
Hypertensie | - |
---|---|
Hypotensie | - |
Hart
Atriumfibrillatie | - |
---|---|
Congestief hartfalen (oedeem) | - |
Linkerventrikelfalen (dyspneu, longoedeem) | - |
Huid en onderhuid
Allergische huidreactie | - |
---|---|
Alopecia | Vaak |
Angio-oedeem | Zelden |
Angioneurotisch oedeem | - |
Erytheem | Soms |
Pruritus | Vaak |
Rash | Soms |
Stevens-Johnson-syndroom | Zelden |
Toxische epidermale necrolyse | Zelden |
Uitslag met lichtgevoeligheid | Zelden |
Urticaria | Zelden |
Immuunsysteem
Allergische reactie | - |
---|---|
Anafylactische shock | - |
Anafylactoïde reactie | - |
Overgevoeligheidsreactie | Zelden |
Infecties
Conjunctivitis | - |
---|---|
Reactivering van herpes simplex | - |
Reactivering van herpes zoster | - |
Maagdarmstelsel
Abdominale distensie | Vaak |
---|---|
Bovenste maag-darmkanaalperforatie | Zelden |
Braken | Soms |
Buikpijn | Vaak |
Diarree | Vaak |
Duodenumulcus | Zelden |
Dysfagie | Vaak |
Dyspepsie | Vaak |
Flatulentie | Vaak |
Gastritis | Soms |
Irritatie van de bovenste gastro–intestinale mucosa | - |
Maagulcus | Zelden |
Melaena | Soms |
Nausea | Soms |
Obstipatie | Vaak |
Oesofageale erosie | Soms |
Oesofagitis | Soms |
Oesofagitis | - |
Oesofagusstrictuur | Zelden |
Oesofagusulcus | Vaak |
Ulcus of bloeding in het bovenste gedeelte van het maag-darmkanaal | Zelden |
Zuurreflux (oesofageaal) | Vaak |
Nieren en urinewegen
Acuut nierfalen | - |
---|---|
Focale segmentale glomerulosclerose | - |
Glomerulonefropathie | - |
Hematurie | - |
Nefrotisch syndroom | - |
Nierfunctie verminderd | - |
Niertubulusaandoening | - |
Renaal falen | - |
Toename van pre–existente nierziekte | - |
Tubulo-interstitiële nefritis | - |
Onderzoeken
Bloed alkalische fosfatase verhoogd | - |
---|---|
Bloed calcium verlaagd | Zelden |
Bloed creatinine verhoogd | - |
Bloed fosfaat verlaagd | Zelden |
Bloed lactaatdehydrogenase verhoogd | - |
Bloed ureum verhoogd | - |
Leverfunctietest abnormaal | - |
Transaminasen verhoogd | - |
Oog
Episcleritis | Soms |
---|---|
Iridocyclitis | - |
Iritis | - |
Ontsteking van oogkas | - |
Scleritis | Soms |
Uveïtis | Soms |
Xanthopsie | - |
Oor en evenwichtsorgaan
Vertigo | Vaak |
---|
Psyche
Agitatie | - |
---|---|
Hallucinatie, visueel | - |
Insomnia | - |
Skeletspieren en bindweefsel
Artralgie | Zeer vaak |
---|---|
Atypische subtrochantaire en femurschachtfracturen | Zelden |
Botpijn | Zeer vaak |
Ernstige bot-, gewrichts- en/of spierpijn | - |
Gewrichtszwelling | Vaak |
Myalgie | Zeer vaak |
Osteonecrose | - |
Osteonecrose van kaak | Zelden |
Osteonecrose van uitwendige gehoorgang | Zeer zelden |
Spierspasmen | - |
Stressfracturen van de proximale femorale schacht | Zelden |
Stofwisseling en voeding
Bloed parathyroïdhormoon verhoogd, in combinatie met bloed calcium verlaagd | - |
---|---|
Hyperkaliëmie | - |
Hypernatriëmie | - |
Hypocalciëmie | Zelden |
Hypocalciëmie, asymptomatisch | - |
Hypocalciëmie, symptomatisch | - |
Hypofosfatemie | - |
Hypokaliëmie | - |
Hypomagnesiëmie | - |
Verminderde eetlust | - |
Zenuwstelsel
Duizeligheid | Vaak |
---|---|
Dysgeusie | Soms |
Epileptisch insult | - |
Hoofdpijn | Vaak |
Lethargie | - |
Somnolentie | - |
Symptomatische hypocalciëmie (paresthesie, tetanie) | - |
Toelichting
- Bot-, spier- of gewrichtspijn: zelden ernstig en/of invaliderend, optredend tot enkele maanden na begin van de behandeling; meestal reversibel, soms terugkerend bij herhaalde blootstelling of bij gebruik van een ander bisfosfonaat.
- Voorbijgaande symptomen als bij een acutefasereactie: myalgie, malaise en zelden, koorts; vaak bij instelling van de behandeling.
- Maag- of duodenumulcus: soms ernstig en met complicaties.
- Lichte daling serumcalcium en -fosfaat: met name bij gebruik van glucocorticoïden.
- Ernstige hypocalciëmie: incidenteel; vooral bij predisponerende aandoeningen zoals hypoparathyroïdie, vitamine D-deficiëntie en calciummalabsorptie.
Bijwerkingen
Ademhalingsstelsel, borstkas en mediastinum
ARDS | Zeer zelden |
---|---|
Bronchoconstrictie | - |
Bronchospasme | Soms |
Dyspneu | Soms |
Interstitiële longziekte | Zeer zelden |
Verstoorde ademhalingsfunctie bij aspirinegevoelige astma | - |
Algemeen en toedieningsplaats
Asthenie | - |
---|---|
Influenza-achtige symptomen | Zeer vaak |
Perifeer oedeem | - |
Pyrexie | Zeer vaak |
Reactie op infuusplaats | Vaak |
Verwardheid | Zeer zelden |
Voorbijgaande symptomen als bij een acutefasereactie | - |
Bloed en lymfestelsel
Anemie | Vaak |
---|---|
Leukopenie | Zeer zelden |
Lymfocytopenie | Vaak |
Trombocytopenie | Vaak |
Bloedvaten
Hypertensie | Vaak |
---|---|
Hypotensie | Soms |
Hart
Atriumfibrillatie | ? |
---|---|
Congestief hartfalen (oedeem) | Zeer zelden |
Linkerventrikelfalen (dyspneu, longoedeem) | Zeer zelden |
Huid en onderhuid
Allergische huidreactie | - |
---|---|
Alopecia | - |
Angio-oedeem | - |
Angioneurotisch oedeem | Soms |
Erytheem | - |
Pruritus | Soms |
Rash | Vaak |
Stevens-Johnson-syndroom | - |
Toxische epidermale necrolyse | - |
Uitslag met lichtgevoeligheid | - |
Urticaria | - |
Immuunsysteem
Allergische reactie | Soms |
---|---|
Anafylactische shock | Zeer zelden |
Anafylactoïde reactie | Soms |
Overgevoeligheidsreactie | - |
Infecties
Conjunctivitis | Vaak |
---|---|
Reactivering van herpes simplex | Zeer zelden |
Reactivering van herpes zoster | Zeer zelden |
Maagdarmstelsel
Abdominale distensie | - |
---|---|
Bovenste maag-darmkanaalperforatie | - |
Braken | Vaak |
Buikpijn | Vaak |
Diarree | Vaak |
Duodenumulcus | - |
Dysfagie | - |
Dyspepsie | Soms |
Flatulentie | - |
Gastritis | Vaak |
Irritatie van de bovenste gastro–intestinale mucosa | - |
Maagulcus | - |
Melaena | - |
Nausea | Vaak |
Obstipatie | Vaak |
Oesofageale erosie | - |
Oesofagitis | - |
Oesofagitis | - |
Oesofagusstrictuur | - |
Oesofagusulcus | - |
Ulcus of bloeding in het bovenste gedeelte van het maag-darmkanaal | - |
Zuurreflux (oesofageaal) | - |
Nieren en urinewegen
Acuut nierfalen | Soms |
---|---|
Focale segmentale glomerulosclerose | Zelden |
Glomerulonefropathie | Zeer zelden |
Hematurie | Zeer zelden |
Nefrotisch syndroom | Zelden |
Nierfunctie verminderd | - |
Niertubulusaandoening | Zeer zelden |
Renaal falen | - |
Toename van pre–existente nierziekte | Zeer zelden |
Tubulo-interstitiële nefritis | Zeer zelden |
Onderzoeken
Bloed alkalische fosfatase verhoogd | - |
---|---|
Bloed calcium verlaagd | - |
Bloed creatinine verhoogd | Vaak |
Bloed fosfaat verlaagd | - |
Bloed lactaatdehydrogenase verhoogd | - |
Bloed ureum verhoogd | Soms |
Leverfunctietest abnormaal | Soms |
Transaminasen verhoogd | - |
Oog
Episcleritis | Zeer zelden |
---|---|
Iridocyclitis | Soms |
Iritis | Soms |
Ontsteking van oogkas | ? |
Scleritis | Zeer zelden |
Uveïtis | Soms |
Xanthopsie | Zeer zelden |
Oor en evenwichtsorgaan
Vertigo | - |
---|
Psyche
Agitatie | Soms |
---|---|
Hallucinatie, visueel | Zeer zelden |
Insomnia | Vaak |
Skeletspieren en bindweefsel
Artralgie | Vaak |
---|---|
Atypische subtrochantaire en femurschachtfracturen | Zelden |
Botpijn | Vaak |
Ernstige bot-, gewrichts- en/of spierpijn | ? |
Gewrichtszwelling | - |
Myalgie | Vaak |
Osteonecrose | Soms |
Osteonecrose van kaak | ? |
Osteonecrose van uitwendige gehoorgang | Zeer zelden |
Spierspasmen | Soms |
Stressfracturen van de proximale femorale schacht | - |
Stofwisseling en voeding
Bloed parathyroïdhormoon verhoogd, in combinatie met bloed calcium verlaagd | - |
---|---|
Hyperkaliëmie | Zeer zelden |
Hypernatriëmie | Zeer zelden |
Hypocalciëmie | - |
Hypocalciëmie, asymptomatisch | Zeer vaak |
Hypocalciëmie, symptomatisch | - |
Hypofosfatemie | Zeer vaak |
Hypokaliëmie | Vaak |
Hypomagnesiëmie | Vaak |
Verminderde eetlust | Vaak |
Zenuwstelsel
Duizeligheid | Soms |
---|---|
Dysgeusie | - |
Epileptisch insult | Soms |
Hoofdpijn | Vaak |
Lethargie | Soms |
Somnolentie | Vaak |
Symptomatische hypocalciëmie (paresthesie, tetanie) | Vaak |
Toelichting
- Pyrexie: temperatuurverhoging (1–2°C) die binnen 48 uur optreedt en meestal minder dan 24 uur duurt;
- Influenza-achtige symptomen: vooral na eerste toediening, soms gepaard gaande met malaise, koude rillingen, vermoeidheid en opvliegers;
- Reacties op infusieplaats: pijn, roodheid, zwelling, verharding, (trombo)flebitis;
- Atypische subtrochantaire en femurschachtfracturen: met name bij langdurige behandeling;
- Linkerventrikelfalen, congestief hartfalen: als gevolg van vloeistofoverbelasting;
- Bot-, gewrichts- en/of spierpijn: zelden ernstig en/of invaliderend, optredend tot enkele maanden na begin van de behandeling; meestal reversibel, soms terugkerend bij herhaalde blootstelling of bij gebruik van een ander bisfosfonaat.
Bijwerkingen
Ademhalingsstelsel, borstkas en mediastinum
ARDS | - |
---|---|
Bronchoconstrictie | Zeer zelden |
Bronchospasme | - |
Dyspneu | - |
Interstitiële longziekte | - |
Verstoorde ademhalingsfunctie bij aspirinegevoelige astma | ? |
Algemeen en toedieningsplaats
Asthenie | - |
---|---|
Influenza-achtige symptomen | - |
Perifeer oedeem | - |
Pyrexie | - |
Reactie op infuusplaats | - |
Verwardheid | - |
Voorbijgaande symptomen als bij een acutefasereactie | - |
Bloed en lymfestelsel
Anemie | - |
---|---|
Leukopenie | - |
Lymfocytopenie | - |
Trombocytopenie | - |
Bloedvaten
Hypertensie | - |
---|---|
Hypotensie | - |
Hart
Atriumfibrillatie | - |
---|---|
Congestief hartfalen (oedeem) | - |
Linkerventrikelfalen (dyspneu, longoedeem) | - |
Huid en onderhuid
Allergische huidreactie | Zelden |
---|---|
Alopecia | - |
Angio-oedeem | - |
Angioneurotisch oedeem | - |
Erytheem | - |
Pruritus | - |
Rash | - |
Stevens-Johnson-syndroom | - |
Toxische epidermale necrolyse | - |
Uitslag met lichtgevoeligheid | - |
Urticaria | - |
Immuunsysteem
Allergische reactie | Zelden |
---|---|
Anafylactische shock | - |
Anafylactoïde reactie | - |
Overgevoeligheidsreactie | - |
Infecties
Conjunctivitis | ? |
---|---|
Reactivering van herpes simplex | - |
Reactivering van herpes zoster | - |
Maagdarmstelsel
Abdominale distensie | - |
---|---|
Bovenste maag-darmkanaalperforatie | - |
Braken | Vaak |
Buikpijn | - |
Diarree | Vaak |
Duodenumulcus | ? |
Dysfagie | - |
Dyspepsie | - |
Flatulentie | - |
Gastritis | - |
Irritatie van de bovenste gastro–intestinale mucosa | ? |
Maagulcus | ? |
Melaena | - |
Nausea | Vaak |
Obstipatie | - |
Oesofageale erosie | ? |
Oesofagitis | - |
Oesofagitis | ? |
Oesofagusstrictuur | - |
Oesofagusulcus | ? |
Ulcus of bloeding in het bovenste gedeelte van het maag-darmkanaal | - |
Zuurreflux (oesofageaal) | - |
Nieren en urinewegen
Acuut nierfalen | - |
---|---|
Focale segmentale glomerulosclerose | - |
Glomerulonefropathie | - |
Hematurie | - |
Nefrotisch syndroom | - |
Nierfunctie verminderd | Zelden |
Niertubulusaandoening | - |
Renaal falen | ? |
Toename van pre–existente nierziekte | - |
Tubulo-interstitiële nefritis | - |
Onderzoeken
Bloed alkalische fosfatase verhoogd | Zelden |
---|---|
Bloed calcium verlaagd | - |
Bloed creatinine verhoogd | - |
Bloed fosfaat verlaagd | Zeer zelden |
Bloed lactaatdehydrogenase verhoogd | Zeer zelden |
Bloed ureum verhoogd | - |
Leverfunctietest abnormaal | - |
Transaminasen verhoogd | Zelden |
Oog
Episcleritis | - |
---|---|
Iridocyclitis | - |
Iritis | - |
Ontsteking van oogkas | - |
Scleritis | - |
Uveïtis | ? |
Xanthopsie | - |
Oor en evenwichtsorgaan
Vertigo | - |
---|
Psyche
Agitatie | - |
---|---|
Hallucinatie, visueel | - |
Insomnia | - |
Skeletspieren en bindweefsel
Artralgie | ? |
---|---|
Atypische subtrochantaire en femurschachtfracturen | Zelden |
Botpijn | ? |
Ernstige bot-, gewrichts- en/of spierpijn | - |
Gewrichtszwelling | - |
Myalgie | ? |
Osteonecrose | - |
Osteonecrose van kaak | ? |
Osteonecrose van uitwendige gehoorgang | ? |
Spierspasmen | - |
Stressfracturen van de proximale femorale schacht | - |
Stofwisseling en voeding
Bloed parathyroïdhormoon verhoogd, in combinatie met bloed calcium verlaagd | Zelden |
---|---|
Hyperkaliëmie | - |
Hypernatriëmie | - |
Hypocalciëmie | - |
Hypocalciëmie, asymptomatisch | Vaak |
Hypocalciëmie, symptomatisch | Zelden |
Hypofosfatemie | - |
Hypokaliëmie | - |
Hypomagnesiëmie | - |
Verminderde eetlust | - |
Zenuwstelsel
Duizeligheid | - |
---|---|
Dysgeusie | - |
Epileptisch insult | - |
Hoofdpijn | - |
Lethargie | - |
Somnolentie | - |
Symptomatische hypocalciëmie (paresthesie, tetanie) | - |
Toelichting
- Stijging transaminasenwaarden: tot tweemaal de normaalwaarde zonder beschadiging van de leverfunctie.
- Maag- of duodenumulcus: soms ernstig en met complicaties.
- Osteonecrose van de kaak: met name na voorafgaande behandeling met aminobisfosfonaten zoals zoledroninezuur.
- Spier-, gewrichts- en botpijn: optredend dagen tot enige maanden na start van de behandeling.
- Nierfalen: enkele gevallen met fatale afloop, met name bij gelijktijdig gebruik van NSAID's zoals diclofenac.
Interacties
Met de inname van calciumhoudende preparaten, antacida en andere orale geneesmiddelen ten minste een half uur wachten, omdat ze de absorptie van alendroninezuur kunnen verminderen.
Wees voorzichtig met gelijktijdig gebruik van andere geneesmiddelen die irritatie van het maag-darmkanaal geven zoals NSAID's.
Interacties
- Niet combineren met andere bisfosfonaten;
- Gelijktijdig gebruik van calcitonine kan leiden tot symptomatische hypocalciëmie;
- Wees voorzichtig met andere nefrotoxische stoffen;
- Bij multipel myeloom kan gelijktijdig gebruik van thalidomide de kans op nierinsufficiëntie vergroten;
- Combinatie met anti-angiogene middelen geeft meer kans op osteonecrose van het kaakbeen;
- Bisfosfonaten kunnen interfereren met de kwaliteit van botscintigrafiebeelden, omdat ze zich binden aan bot.
Interacties
Gelijktijdige behandeling met andere bisfosfonaten is gecontra-indiceerd.
De tabletten niet gelijktijdig (d.i. binnen 2 uur na of 1 uur voor) innemen met calciumhoudend voedsel, antacida of geneesmiddelen die calcium, ijzer of magnesium bevatten, omdat deze de absorptie van oraal toegediend clodroninezuur kunnen verminderen.
Gelijktijdig gebruik verhoogt serumspiegels van estramustinefosfaat met maximaal 80%.
Gelijktijdig gebruik van NSAID's, met name diclofenac, wordt in verband gebracht met nierfunctiestoornissen.
Aminoglycosiden kunnen hypocalciëmie veroorzaken, eventueel gepaard gaand met hypomagnesiëmie.
Zwangerschap
Bisfosfonaten passeren de placenta (bij dieren).
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens.
Farmacologisch effect: Bij dieren stapelen bisfosfonaten in het foetale skelet en verminderen de botgroei en het foetale gewicht. Dystokie is waargenomen die samenhing met hypocalciëmie. Bij gebruik voorafgaand aan een zwangerschap kunnen bisfosfonaten tijdens de zwangerschap alsnog bij de foetus terechtkomen, omdat ze na opname in de botmatrix gedurende een periode van jaren geleidelijk worden vrijgegeven in de systemische circulatie; de hoeveelheid is afhankelijk van de dosering en de duur van het bisfosfonaatgebruik.
Advies: Gebruik vóór en tijdens de zwangerschap ontraden.
Zwangerschap
Bisfosfonaten passeren de placenta (bij dieren).
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren schadelijk gebleken.
Farmacologisch effect: Bij dieren stapelen bisfosfonaten in het foetale skelet en verminderen ze de botgroei en het foetale gewicht. Bij gebruik voorafgaand aan een zwangerschap kunnen bisfosfonaten tijdens de zwangerschap alsnog bij de foetus terechtkomen, omdat ze na opname in de botmatrix gedurende een periode van jaren geleidelijk worden vrijgegeven in de systemische circulatie.
Advies: Gebruik vóór en tijdens de zwangerschap ontraden. Uitzondering hierop is gebruik bij levensbedreigende hypercalciëmie; in dat geval de zuigeling gedurende de eerste dagen na de geboorte controleren op hypocalciëmie.
Overig: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende de behandeling.
Zwangerschap
Bisfosfonaten passeren de placenta (bij dieren).
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens.
Farmacologisch effect: Bij dieren stapelen bisfosfonaten in het foetale skelet en verminderen de botgroei en het foetale gewicht. Bij gebruik voorafgaand aan een zwangerschap kunnen bisfosfonaten tijdens de zwangerschap alsnog bij de foetus terechtkomen, omdat ze na opname in de botmatrix gedurende een periode van jaren geleidelijk worden vrijgegeven in de systemische circulatie.
Advies: Gebruik vóór en tijdens de zwangerschap ontraden.
Overige: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende de therapie.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Risico voor de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend; in één studie was pamidroninezuur niet detecteerbaar in de moedermelk. Mogelijk risico voor de zuigeling kan desondanks niet worden uitgesloten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding is gecontra-indiceerd.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Farmacologisch effect: Mogelijk.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
- hypocalciëmie;
- afwijkingen aan de oesofagus die de lediging van de oesofagus kunnen vertragen, zoals strictuur of achalasie;
- onvermogen minstens 30 minuten rechtop te kunnen zitten of staan;
- verhoogd risico op aspiratie (drank).
Contra-indicaties
- Overgevoeligheid voor bisfosfonaten.
Zie ook de rubriek Lactatie.
Contra-indicaties
- Gelijktijdige behandeling met andere bisfosfonaten.
Waarschuwingen en voorzorgen
Behandel een stoornis van het bot- en mineraalmetabolisme (bv. hypocalciëmie, vitamine D-deficiëntie, hypoparathyroïdie) vóór toepassing. Adviseer inname van voldoende calcium (800–1000 mg/dag) tijdens behandeling.
Irritatie aan de mucosa van het bovenste deel van het maag-darmkanaal kan optreden bij gebruik van orale bisfosfonaten. Wees daarom voorzichtig bij een actieve stoornis in het bovenste deel van het maag-darmkanaal zoals dysfagie, oesofageale aandoening, Barrett-slokdarm, gastritis, duodenitis of ulcera óf bij een recente voorgeschiedenis (in het afgelopen jaar) van gastro-intestinale ziekten zoals ulcus pepticum of operatieve ingreep aan het bovenste deel van het maag-darmkanaal anders dan pyloroplastiek. Instrueer de patiënt om bij klachten van slokdarmirritatie zoals dysfagie, pijn bij slikken, retrosternale pijn of zuurbranden (nieuw of verergerd), tijdig medische hulp te zoeken.
Osteonecrose van het kaakbeen is gemeld, vooral bij intraveneuze toediening, maar ook bij oraal gebruik, meestal in samenhang met tandheelkundige ingrepen en/of plaatselijke infectie bij kankerpatiënten die ook corticosteroïden en oncolytica gebruiken. Overweeg de volgende risicofactoren ter beoordeling van de kans op osteonecrose van de kaak bij een patiënt:
- potentie van het middel, toedieningsweg (meer kans bij i.v.-toediening), cumulatieve dosis van botafbraak-remmende medicatie;
- kanker, chemotherapie, radiotherapie, corticosteroïden, angiogeneseremmers, roken;
- voorgeschiedenis van gebitsaandoening, slechte mondhygiëne, periodontale aandoening, slecht passend kunstgebit, invasieve tandheelkundige ingrepen.
Overweeg bij patiënten met een slecht gebit vóór behandeling een tandheelkundig onderzoek met passende preventieve tandheelkundige behandeling. Vermijd zo mogelijk invasieve tandheelkundige ingrepen tijdens behandeling, aangezien deze de symptomen kunnen verergeren. Voor alle patiënten wordt aangeraden te zorgen voor een goede mondhygiëne, regelmatige tandartscontrole en mondproblemen (loszittende tanden, pijn of zwelling) te melden.
Osteonecrose van de uitwendige gehoorgang is gemeld bij gebruik van bisfosfonaten, vooral bij langdurige behandeling. Mogelijke risicofactoren zijn o.a. gebruik van corticosteroïden, chemotherapie en/of lokale infectie of trauma. Overweeg de mogelijkheid van osteonecrose van de uitwendige gehoorgang bij oorklachten zoals chronische oorinfecties.
Atypische femurfracturen zijn gemeld bij langdurig gebruik van bisfosfonaten, na minimaal of geen trauma. Pijn in de dij, lies of heup kan optreden samen met kenmerken van stressfractuur bij beeldvormend onderzoek, soms weken tot maanden vóór het optreden van een volledige femorale fractuur. Bij optreden van een proximale femurfractuur de contralaterale femur onderzoeken, omdat de fracturen in veel gevallen bilateraal optreden. Slechte genezing van dergelijke fracturen is gemeld.
Atypische fracturen van andere botten, zoals de ulna en de tibia, zijn gemeld bij langdurige behandeling, na minimaal of geen trauma. Sommige patiënten ervaren prodromale pijn voordat een volledige fractuur optreedt. In geval van een ulnafractuur kan dit samenhangen met herhaalde belasting door langdurig gebruik van loophulpmiddelen.
De optimale duur van de behandeling van osteoporose is niet vastgesteld; met name na 5 jaar gebruik of langer de behandeling heroverwegen.
Voor vruchtbare vrouwen: zie de rubriek Zwangerschap.
De tablet 70 mg is niet onderzocht voor de behandeling van door glucocorticoïden veroorzaakte osteoporose en voor gebruik bij mannen.
Hulpstoffen: De drank bevat max. 115 mg ethanol per dosis; wees voorzichtig bij o.a. alcoholisme, leverziekte, epilepsie en zwangerschap.
Waarschuwingen en voorzorgen
Algemeen: niet als bolusinjectie toedienen wegens gevaar van calciumneerslagen in de nier en ernstige lokale reacties of tromboflebitis. Niet mengen met calciumbevattende i.v.-infusievloeistoffen. In verband met onvoldoende onderzoek niet combineren met andere bisfosfonaten. Bij herhaalde toediening of bij gevorderd stadium van kanker kan een zwakker therapeutisch effect optreden.
Controles: zowel vóór als na toediening is een goede vochttoestand aangewezen (vooral van belang bij een diuretische behandeling). Vóór elke dosis de nierfunctie controleren (bv. serumcreatininemeting). Na start van de behandeling serumcalcium en -fosfaat controleren. Na schildklieroperatie is er meer kans op hypocalciëmie als gevolg van relatief hypoparathyroïdisme. Eventueel oraal calcium en vitamine D-suppletie geven ter beperking van de kans op hypocalciëmie bij osteolytische metastasen of multipel myeloom en bij de ziekte van Paget.
Comorbiditeit: bij hartziekten (m.n. bij ouderen), en bij koorts kan een additionele NaCl-belasting hartfalen bespoedigen. Bij anemie, leukopenie of trombocytopenie regelmatig bloedonderzoek verrichten.
Bij nierinsufficiëntie met een creatinineklaring < 30 ml/min niet gebruiken, behalve in geval van levensbedreigende tumorgeïnduceerde hypercalciëmie. Vooral bij bestaande nierinsufficiëntie, predispositie voor verminderde nierfunctie (bv. bij multipel myeloom, tumor-geïnduceerde hypercalciëmie), langdurige frequente infusies of bij gebruik van nefrotoxische farmaca is tijdens gebruik soms achteruitgang van de nierfunctie vastgesteld. Bij verslechtering van de nierfunctie bij de behandeling van botmetastasen of multipel myeloom de toediening uitstellen totdat de nierfunctie is teruggekeerd tot 90% van de uitgangswaarde. Er is zeer weinig ervaring met het gebruik bij patiënten die hemodialyse ondergaan.
Osteonecrose van de kaak is gemeld bij gebruik van pamidroninezuur. Overweeg de volgende risicofactoren ter beoordeling van de kans op osteonecrose van de kaak bij een patiënt:
- potentie van het middel, toedieningsweg (meer kans bij parenterale toediening), cumulatieve dosis van botafbraak-remmende medicatie;
- kanker, comorbiditeiten (bv. anemie, stollingsstoornis, infectie), roken;
- gelijktijdige behandelingen: corticosteroïden, chemotherapie, angiogeneseremmers, radiotherapie van hoofd en hals;
- voorgeschiedenis van gebitsaandoening, slechte mondhygiëne, periodontale aandoening, slecht passend kunstgebit, invasieve tandheelkundige ingrepen (bv. tandextractie).
Overweeg bij patiënten met risicofactoren, vóór behandeling een tandheelkundig onderzoek met passende preventieve tandheelkundige behandeling. Stel behandeling uit bij niet-genezen open beschadigingen van zachte weefsels in de mond, met uitzondering van medische noodsituaties. Tijdens behandeling zijn optimale mondhygiëne en regelmatige tandartscontrole aangewezen. Invasieve tandheelkundige procedures alleen na zorgvuldige overweging uitvoeren en niet kort voor of na het toedienen van pamidroninezuur. Laat de patiënt direct contact opnemen indien problemen met mond of gebit optreden, zoals loszittende tanden, pijn of zwelling, niet-genezende zweren of pusafscheiding.
Bij optreden van osteonecrose van de kaak met deskundigen een behandelplan opstellen; overweeg hierbij een tijdelijke onderbreking van de behandeling met pamidroninezuur.
Osteonecrose van de uitwendige gehoorgang is gemeld bij gebruik van bisfosfonaten, vooral bij langdurige behandeling. Mogelijke risicofactoren zijn o.a. gebruik van corticosteroïden, chemotherapie en/of lokale infectie of trauma. Overweeg de mogelijkheid van osteonecrose van de uitwendige gehoorgang bij symptomen met betrekking tot het oor, zoals chronische oorinfecties.
Atypische femurfracturen zijn gemeld bij langdurig gebruik van bisfosfonaten, na minimaal of geen trauma. Pijn in de dij, lies of heup kan optreden samen met kenmerken van stressfractuur bij beeldvormend onderzoek, soms weken tot maanden vóór het optreden van een volledige femorale fractuur. Bij optreden van een proximale femurfractuur de contralaterale femur onderzoeken, omdat de fracturen in veel gevallen bilateraal optreden. Slechte genezing van dergelijke fracturen is gemeld.
Ernstige en soms invaliderende bot-, gewrichts- en/of spierpijn is gemeld; deze kan voor het eerst optreden vanaf de eerste dag tot enkele maanden na de start van de behandeling. Bij de meeste patiënten geeft staken van de behandeling verlichting van de symptomen.
Voor vruchtbare vrouwen: zie de rubriek Zwangerschap.
Waarschuwingen en voorzorgen
Wees voorzichtig bij actieve bovenste gastro–intestinale problemen, zoals Barrett's oesofagus, dysfagie, gastritis of duodenitis, ulcera.
Tijdens de behandeling een adequate vloeistofinname handhaven, vooral bij hypercalciëmie of nierinsufficiëntie.
Controleer regelmatig tijdens de behandeling: de lever- en nierfunctie, serumcalcium en –fosfaat en hematologische parameters.
Osteonecrose van de kaak is gemeld bij gebruik van bisfosfonaten, veelal samenhangend met tandheelkundige ingrepen en/of lokale infecties bij kankerpatiënten die ook corticosteroïden en oncolytica gebruiken. Bij risicofactoren voor osteonecrose (zoals kanker, chemo- of radiotherapie, corticosteroïden, slechte mondhygiëne, periodontale aandoeningen, roken) bij voorkeur voorafgaande aan de behandeling een tandheelkundige controle uitvoeren en tijdens behandeling tandheelkundige ingrepen vermijden. Ter preventie zijn tijdens behandeling optimale mondhygiëne, een goed passende gebitsprothese (indien van toepassing) en regelmatige tandheelkundige controle aangewezen.
Osteonecrose van de uitwendige gehoorgang is gemeld bij gebruik van bisfosfonaten, vooral bij langdurige behandeling. Mogelijke risicofactoren zijn o.a. gebruik van corticosteroïden, chemotherapie en/of lokale infectie of trauma. Overweeg de mogelijkheid van osteonecrose van de uitwendige gehoorgang bij symptomen zoals chronische oorinfecties.
Atypische femurfracturen zijn gemeld bij langdurig gebruik van bisfosfonaten, na minimaal of geen trauma. Pijn in de dij, lies of heup samen met kenmerken van stressfracturen bij beeldvormend onderzoek, kan soms weken tot maanden vóór een volledige femorale fractuur aanwezig zijn. Bij optreden van proximale femurfractuur de contralaterale femur onderzoeken, omdat de fracturen in veel gevallen bilateraal optreden. Slechte genezing van dergelijke fracturen is gemeld.
Vanwege onvoldoende gegevens, gebruik bij creatinineklaring < 10 ml/min vermijden, tenzij voor kort gebruik bij zuiver functionele nierinsufficiëntie veroorzaakt door verhoogde serumcalciumspiegels. De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen zijn niet aangetoond.
Voor vruchtbare vrouwen: zie de rubriek Zwangerschap.
Overdosering
Zie voor symptomen en behandeling vergiftigingen.info.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met pamidroninezuur contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met clodroninezuur contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Bisfosfonaat met remmend effect op de botafbraak door chemische adsorptie aan hydroxyapatietkristallen en/of rechtstreeks effect op de osteoclasten.
Kinetische gegevens
F | 0,6–0,7% bij inname 2 uur voor een standaardontbijt; circa 0,4% bij inname ½–1 uur voor een standaardontbijt; en circa 0,3% bij gelijktijdige inname van koffie en sinaasappelsap. |
V d | 0,4 l/kg. |
Metabolisering | geen. |
Eliminatie | ca. 50% van de geabsorbeerde dosis wordt binnen 72 uur met de urine uitgescheiden. De andere 50% wordt opgenomen door het botweefsel en wordt uitgescheiden met een eliminatiehalfwaardetijd van minstens 10 jaar. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Bisfosfonaat met remmend effect op de botafbraak door chemische adsorptie aan hydroxyapatietkristallen en/of rechtstreeks effect op de osteoclasten. Het klinisch effect is afhankelijk van de concentratie in het bot. Werking: binnen 24–48 uur; normalisatie serumcalciumspiegel gewoonlijk binnen 3–7 dagen.
Pamidroninezuur is ook bekend onder de afkorting 'APD', afgeleid van de chemische term voor deze stof (amino-hydroxy-propylideen-difosfonzuur).
Kinetische gegevens
Eliminatie | met de urine, 20–55% binnen 72 uur onveranderd. |
T 1/2el | in de urine is bifasisch, met tijden van ca. 1,6 en 27 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Bisfosfonaat. Heeft een remmend effect op de botafbraak door chemische adsorptie aan hydroxyapatietkristallen en/of rechtstreeks effect op de osteoclasten. Bij botmetastasen lijkt het de botdestructie af te remmen en de ernst van de botpijn gunstig te beïnvloeden. Het klinisch effect is afhankelijk van de concentratie in het bot, niet van de plasmaconcentratie.
Kinetische gegevens
F | 1–3%. |
T max | 30 min. |
V d | 0,3–07 l/kg. |
Eliminatie | onveranderd met de urine; 80% binnen 24 uur, 20% wordt geadsorbeerd aan bot. |
T 1/2el | ca. 15 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
alendroninezuur hoort bij de groep bisfosfonaten.
Groepsinformatie
pamidroninezuur hoort bij de groep bisfosfonaten.
Groepsinformatie
clodroninezuur hoort bij de groep bisfosfonaten.