Samenstelling
Saphnelo XGVS Aanvullende monitoring AstraZeneca bv
- Toedieningsvorm
- Concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 150 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 2 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Zilbrysq
Bijlage 2
Aanvullende monitoring
UCB Pharma bv
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 40 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- wegwerpspuit 16,6 mg (0,416 ml)
De spuit heeft een robijnrode zuiger.
- Toedieningsvorm
- Oplossing voor injectie
- Sterkte
- 40 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- wegwerpspuit 23 mg (0,574 ml)
De spuit heeft een oranje zuiger.
- Toedieningsvorm
- Oplossing voor injectie
- Sterkte
- 40 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- wegwerpspuit 32,4 mg (0,810ml)
De spuit heeft een donkerblauwe zuiger.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Zie voor de behandeling van SLE de richtlijn Medicamenteuze behandeling en monitoren van Systemische Lupus Erythematodes (SLE) op richtlijnendatabase.nl.
Advies
Zilucoplan heeft een therapeutisch gelijke waarde ten opzichte van eculizumab en ravulizumab bij patiënten met refractaire gegeneraliseerde myasthenia gravis die positief testen op antilichamen tegen acetylcholinereceptor.
Aan de vergoeding van zilucoplan zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.
Indicaties
- Adjuvante therapie bij volwassenen met matige tot ernstige, actieve auto-antilichaampositieve systemische lupus erythematodes (SLE), ondanks standaardbehandeling.
Indicaties
- Gegeneraliseerde myasthenia gravis (gMG), als aanvulling op de standaardtherapie bij volwassenen die positief testen op antilichamen tegen acetylcholinereceptor (AChR).
Doseringen
Bij een voorgeschiedenis van infuusgerelateerde reacties kan premedicatie (bijv. een antihistaminicum) worden toegediend voorafgaand aan de toediening.
Systemische lupus erythematodes
Volwassenen
I.v. 300 mg 1×/ 4 weken als infusie gedurende 30 minuten.
Gemiste dosis: als een geplande infusie is gemist, de behandeling zo snel mogelijk toedienen. Houd tussen doses minimaal een interval van 14 dagen aan.
Verminderde nierfunctie: een dosisaanpassing is niet nodig. Er is geen ervaring met ernstige nierinsufficiëntie of terminale nierinsufficiëntie.
Verminderde leverfunctie: een dosisaanpassing is niet nodig.
Toediening
- Na verdunning met NaCl 0,9% oplossing voor injectie, toedienen in 30 minuten via een intraveneuze infuuslijn met een steriele, inline filter van 0,2 tot 0,15 micron met lage eiwitbinding of extra filter
- Niet toedienen als een intraveneuze push- of bolusinjectie.
- Vertraag of onderbreek infusiesnelheid bij ontwikkeling van een infusiereactie.
Doseringen
Gegeneraliseerde myasthenia gravis (gMG)
Volwassenen (incl. ouderen)
S.c.-injectie: bij lichaamsgewicht < 56 kg: 16,6 mg 1×/dag; 56–76 kg : 23 mg 1×/dag; > 77 kg: 32,4 mg 1×/dag.
Gemiste dosis: op dezelfde dag toedienen. Daarna de volgende dag het normale schema voortzetten. Per dag maximaal één dosis toedienen.
Verminderde nierfunctie: geen dosisaanpassing nodig bij een creatinineklaring ≥ 15 ml/minuten. Er zijn geen gegevens bij dialyse.
Verminderde leverfunctie: geen dosisaanpassing nodig bij Child-Pughscore 5-9. Voor Child-Pughscore 10–15 kan geen dosisaanbeveling worden gedaan; er zijn geen gegevens.
Toediening
- Subcutaan injecteren in voorkant van de dijen, de buik of de achterkant van de bovenarmen;
- Elke dag op ongeveer hetzelfde tijdstip toedienen;
- Wissel injectielocaties af. Niet toedienen in gebieden waar de huid gevoelig, rood of verhard is, blauwe plekken heeft, of waar de huid littekens of striae vertoont.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): bovensteluchtweginfectie, bronchitis.
Vaak (1-10%): overgevoeligheid, infuusgerelateerde reactie. Luchtweginfectie, herpeszosterinfectie.
Soms (0,1-1%): anafylaxie.
Gemeld zijn: maligne neoplasmata (met inbegrip van niet-melanome vormen van huidkanker), artralgie.
Infuusgerelateerde reacties waren licht of matig in intensiteit (de meest voorkomende symptomen waren hoofdpijn, misselijkheid, braken, vermoeidheid en duizeligheid), meest gemeld aan het begin van de behandeling, bij de eerste en tweede infusie, met minder meldingen bij daaropvolgende infusies.
Anifrolumab verhoogt het risico op infecties van de luchtwegen en herpes zoster (verspreide gevallen van herpes zoster zijn waargenomen). SLE-patiënten die ook immunosuppressiva gebruiken, kunnen een hoger risico lopen op infecties met herpes zoster.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): bovensteluchtweginfectie. Reacties op de injectieplaats (met name blauwe plek, pijn, knobbel, jeuk en hematoom).
Vaak (1-10%): diarree. Morfea (gelokaliseerde sclerodermie); aanvang vooral > 1 jaar na start behandeling. Verhoging lipase en amylase; meestal binnen 2 maanden na start en normalisatie binnen 2 maanden.
Soms (0,1-1%): verhoogd aantal eosinofielen; meestal binnen 2 maanden na start en normalisatie binnen 1 maand.
Interacties
Er is geen onderzoek naar interacties uitgevoerd.
Niet gebruiken in combinatie met biologische behandelingen. Het is niet onderzocht in combinatie met andere biologische behandelingen, waaronder B-cel gerichte behandelingen.
Interacties
Er is geen onderzoek naar interacties uitgevoerd.
Zilucoplan remt of induceert in vitro geen geneesmiddelmetaboliserende enzymen (CYP’s en UGT’s) of vaak voorkomende transporteiwitten op een klinisch relevante manier.
Mogelijk vermindert zilucoplan het farmacodynamisch effect van rituximab, omdat het de complementafhankelijke cytotoxiciteit van rituximab zou kunnen remmen.
Zwangerschap
Teratogenese: Er zijn onvoldoende gegevens. Dieronderzoeken bieden geen uitsluitsel over reproductietoxiciteit. Een mogelijk effect op conceptie en innesteling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Gebruik ontraden tijdens de zwangerschap en bij vrouwen die zwanger kunnen worden en geen anticonceptie gebruiken, tenzij strikt noodzakelijk.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend bij de mens. Ja, bij dieren. Risico voor zuigelingen kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend; risico voor de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
Er zijn geen klinisch relevante contra-indicaties bekend.
Contra-indicaties
- niet gevaccineerd tegen Neisseria meningitidis, tenzij tot 2 weken na de vaccinatie een profylactische behandeling met geschikte antibiotica wordt gegeven;
- infectie met Neisseria meningitidis.
Waarschuwingen en voorzorgen
Ernstige overgevoeligheidsreacties, waaronder anafylaxie, zijn gemeld. Als een ernstige infuusgerelateerde of overgevoeligheidsreactie optreedt, toediening onmiddellijk onderbreken.
Infecties: ernstige en soms fatale infecties zijn waargenomen. Wees voorzichtig bij een chronische infectie of een voorgeschiedenis van recidiverende infecties vanwege het werkingsmechanisme. Niet starten bij een actieve infectie tot de infectie is verdwenen of voldoende behandeld. Instrueer patiënten om een arts te raadplegen bij symptomen van infectie. Overweeg bij ontwikkeling van een infectie of als deze niet reageert op de standaardbehandeling, de behandeling met anifrolumab te onderbreken tot de infectie is verdwenen.
Niet gebruiken bij actieve tuberculose (tbc). Overweeg behandeling van tbc voor start behandeling met anifrolumab bij patiënten met onbehandelde latente tbc. Patiënten met een voorgeschiedenis van actieve tbc of latente tbc bij wie een gepaste behandelingskuur niet kon worden bevestigd waren in het onderzoek uitgesloten.
Immunisatie: Overweeg vóór het starten van de behandeling voltooiing van alle gepaste vaccinaties in overeenstemming met de huidige vaccinatierichtlijnen. Gelijktijdig gebruik van levende of verzwakte vaccins dient te worden vermeden. Er zijn geen gegevens beschikbaar over de immuunrespons op vaccins.
Maligniteit: De impact op de mogelijke ontwikkeling van maligniteiten is niet bekend. Maligne neoplasmata (met inbegrip van niet-melanome vormen van huidkanker) zijn gemeld. Wees voorzichtig bij bekende risicofactoren voor de ontwikkeling of terugkeer van maligniteiten. Wees voorzichtig om behandeling voort te zetten bij ontwikkeling van een maligniteit.
Onderzoek: De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen en ouderen > 75 jaar zijn niet vastgesteld. Er is beperkte informatie bij personen ≥ 65 jaar. Anifrolumab is niet onderzocht bij patiënten met ernstige actieve lupus van het centrale zenuwstelsel of ernstige actieve lupus nefritis, een voorgeschiedenis van primaire immuundeficiëntie of van maligniteiten.
Waarschuwingen en voorzorgen
Er is meer kans op een meningokokkeninfectie (Neisseria meningitidis) bij gebruik van zilucoplan. (Re)vaccineer alle patiënten tegen meningokokkeninfecties ten minste twee weken vóór start van de behandeling. Bij start binnen 2 weken na meningokokkenvaccinatie de patiënt tot 2 weken na de vaccinatie behandelen met geschikte profylactische antibiotica. Vaccinatie tegen serogroep A, C, Y en W135 en tegen serogroep B wordt aanbevolen. Vaccinatie vermindert de kans op meningokokkeninfecties, maar sluit het risico niet geheel uit. Controleer tijdens de behandeling met zilucoplan op vroege tekenen van een meningokokkeninfectie. Informeer patiënt hierover en adviseer om direct medische hulp in te roepen.
Infecties met andere Neisseria-soorten, zoals gonokokkeninfecties, kunnen ook optreden. Informeer patiënten over het belang van preventie en behandeling van gonorroe.
Voorafgaand aan behandeling, vaccinaties toedienen conform de vaccinatierichtlijnen.
Vorming van antilichamen tegen het geneesmiddel (anti-drug antibody, ADA) en tegen polyethyleenglycol (PEG) kan optreden. In onderzoek had het geen invloed op de farmacokinetiek en de klinische werkzaamheid.
Zilucoplan werd niet onderzocht bij gMG-patiënten met Myasthenia Gravis Foundation of America (MGFA-) klasse V.
Bij kinderen < 18 jaar zijn de veiligheid en werkzaamheid niet vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met anifrolumab contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met zilucoplan contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Humaan IgG1 kappa monoklonaal antilichaam, geproduceerd in muriene myeloom-cellen (NS0) met behulp van recombinant-DNA-technologie. Bindt met hoge specificiteit en affiniteit aan subeenheid 1 van de type I-interferonreceptor (IFNAR1), waardoor de biologische activiteit van type I-interferonen wordt geblokkeerd. Anifrolumab induceert ook de internalisering van IFNAR1, waardoor beschikbaar IFNAR1 op het celoppervlak voor receptorassemblage, vermindert. Blokkering van receptorgemedieerde type I-IFN-signalering remt IFN-responsieve genexpressie alsook 'downstream' inflammatoire en immunologische processen. Remming van type I-IFN blokkeert plasmaceldifferentiatie en normaliseert perifere T-cel-subsets, wat het evenwicht tussen adaptieve en aangeboren immuniteit dat bij SLE wordt ontregeld, herstelt.
Kinetische gegevens
V d | centraal ca. 0,04 l/kg en perifeer ca. 0,05 l/kg. |
Metabolisering | zoals de meeste antilichamen via biodegradatie tot kleine peptiden of aminozuren. |
Overig | ongeveer 16 weken na de laatste dosis is serumconcentratie bij 95% van de patiënten ondecteerbaar. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Zilucoplan is een complementremmer. Het is een synthetisch macrocyclisch peptide en bindt specifiek aan het complementeiwit C5. Het remt hierdoor de splitsing van dit eiwit naar C5a en C5b en daarmee de samenstelling en activiteit van het 'membrane attack complex' (MAC). Verder belemmert het de binding van C5b aan C6. Hierdoor wordt de samenstelling en activiteit van het MAC ook voorkomen. Bij gMG wordt een MAC afhankelijke lysis en ontsteking op de neuromusculaire overgang (NMJ) geremd. De werking begint in de eerste week en is na ca. 4 weken maximaal.
Kinetische gegevens
T max | 3–6 uur. De steady-state dalconcentratie wordt bereikt in week 4. |
V d | ca. 3,5 l. |
Eiwitbinding | > 99%. |
Metabolisering | als peptide via katabole routes afgebroken tot kleinere peptiden en aminozuren. Voor een klein deel via CYP4F2 tot een even actieve metaboliet (RA103488). Ook wordt er een inactieve metaboliet gevormd. |
T 1/2el | ca. 172 uur (7–8 dagen). Voor de actieve (RA103488) 220 uur. |
Eliminatie | verwaarloosbaar via urine en feces. Het gepegyleerde deel van zilucoplan wordt, naar verwachting, voornamelijk uitgescheiden via de nieren. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
anifrolumab hoort bij de groep immunosuppressiva, selectieve.
- abatacept (L04AA24) Vergelijk
- apremilast (L04AA32) Vergelijk
- avacopan (L04AJ05) Vergelijk
- baricitinib (L04AF02) Vergelijk
- belatacept (L04AA28) Vergelijk
- belimumab (L04AG04) Vergelijk
- danicopan (L04AJ09) Vergelijk
- deucravacitinib (L04AF07) Vergelijk
- eculizumab (L04AJ01) Vergelijk
- everolimus (bij transplantatie) (L04AH02) Vergelijk
- filgotinib (L04AF04) Vergelijk
- imlifidase (L04AA41) Vergelijk
- inebilizumab (L04AG10) Vergelijk
- leflunomide (L04AK01) Vergelijk
- mycofenolaatmofetil (L04AA06) Vergelijk
- mycofenolzuur (L04AA06) Vergelijk
- pegcetacoplan (L04AJ03) Vergelijk
- ravulizumab (L04AJ02) Vergelijk
- ritlecitinib (L04AF08) Vergelijk
- rozanolixizumab (L04AG16) Vergelijk
- sirolimus (L04AH01) Vergelijk
- sutimlimab (L04AJ04) Vergelijk
- thymocytenglobuline (L04AA04) Vergelijk
- tofacitinib (L04AF01) Vergelijk
- upadacitinib (L04AF03) Vergelijk
- vedolizumab (L04AG05) Vergelijk
- zilucoplan (L04AJ06) Vergelijk
Groepsinformatie
zilucoplan hoort bij de groep immunosuppressiva, selectieve.
- abatacept (L04AA24) Vergelijk
- anifrolumab (L04AG11) Vergelijk
- apremilast (L04AA32) Vergelijk
- avacopan (L04AJ05) Vergelijk
- baricitinib (L04AF02) Vergelijk
- belatacept (L04AA28) Vergelijk
- belimumab (L04AG04) Vergelijk
- danicopan (L04AJ09) Vergelijk
- deucravacitinib (L04AF07) Vergelijk
- eculizumab (L04AJ01) Vergelijk
- everolimus (bij transplantatie) (L04AH02) Vergelijk
- filgotinib (L04AF04) Vergelijk
- imlifidase (L04AA41) Vergelijk
- inebilizumab (L04AG10) Vergelijk
- leflunomide (L04AK01) Vergelijk
- mycofenolaatmofetil (L04AA06) Vergelijk
- mycofenolzuur (L04AA06) Vergelijk
- pegcetacoplan (L04AJ03) Vergelijk
- ravulizumab (L04AJ02) Vergelijk
- ritlecitinib (L04AF08) Vergelijk
- rozanolixizumab (L04AG16) Vergelijk
- sirolimus (L04AH01) Vergelijk
- sutimlimab (L04AJ04) Vergelijk
- thymocytenglobuline (L04AA04) Vergelijk
- tofacitinib (L04AF01) Vergelijk
- upadacitinib (L04AF03) Vergelijk
- vedolizumab (L04AG05) Vergelijk