Farmacotherapeutisch Kompas

U bevindt zich hier:

Farmacotherapeutisch Kompas Geneesmiddelen
Wis invoer

Uitbreiden…

Open/sluiten

Welke geneesmiddelen wilt u aan de vergelijking toevoegen?

bedaquiline

tuberculosemiddelen J04AK05

Sluiten

rifabutine

rifamycine-groep , tuberculosemiddelen J04AB04

Sluiten

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Sirturo (als fumaraat) XGVS Janssen-Cilag bv

Toedieningsvorm
Tablet
Sterkte
100 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Mycobutin Pfizer bv

Toedieningsvorm
Capsule
Sterkte
150 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

De behandeling van een latente tuberculose-infectie (LTBI) en de preventieve behandeling van personen die nauw contact hebben gehad met een open–longtuberculosepatiënt, maar bij wie geen infectie is aangetoond (primaire profylaxe), bestaat uit isoniazide, rifampicine of combinatietherapie. De standaardbehandeling van actieve tuberculose bestaat uit een behandelschema van minimaal 6 maanden met isoniazide, rifampicine, pyrazinamide en ethambutol. Laat ethambutol achterwege als, of zodra bekend is dat het om een goed gevoelige M. tuberculosis gaat.

Bedaquiline komt bij de behandeling van multidrug-resistente pulmonale tuberculose (MDR-tbc) i.c.m. ≥ 3 andere tuberculosemiddelen pas in aanmerking, als andere behandelcombinaties niet kunnen worden gebruikt vanwege resistentie of intolerantie. Het starten van bedaquiline is voorbehouden aan een tuberculosedeskundige.

Advies

De behandeling van een latente tuberculose-infectie (LTBI) en de preventieve behandeling van personen die nauw contact hebben gehad met een open–longtuberculosepatiënt, maar bij wie geen infectie is aangetoond (primaire profylaxe), bestaat uit isoniazide, rifampicine of combinatietherapie. De standaardbehandeling van actieve tuberculose bestaat uit een behandelschema van minimaal 6 maanden met isoniazide, rifampicine, pyrazinamide en ethambutol. Laat ethambutol achterwege als, of zodra bekend is dat het om een goed gevoelige M. tuberculosis gaat. Bij de behandeling van tuberculose heeft rifabutine geen voordelen ten opzichte van rifampicine. Alleen bij multiresistentie komt rifabutine eventueel in aanmerking. Bij resistentie tegen rifampicine heeft rifabutine in 30–40% van de gevallen nog effect. Starten van rifabutine is voorbehouden aan een tuberculosedeskundige.

Bij de behandeling van Mycobacterium avium complex-infecties is combinatietherapie geïndiceerd. Met de combinatie rifabutine, ethambutol en claritromycine zijn redelijke resultaten bereikt. Overigens lijkt primaire profylaxe superieur te zijn (o.a. met betrekking tot overleving) in vergelijking met de strategie van vroege detectie gevolgd door behandeling.

Bij het voorschrijven van dit geneesmiddel dient volgens de Regeling Geneesmiddelenwet de reden van voorschrijven op het recept te worden vermeld.

Indicaties

  • Pulmonale tuberculose (TB) veroorzaakt door Mycobacterium tuberculosis met resistentie tegen ten minste rifampicine en isoniazide (MDR-tbc), als onderdeel van een geschikt combinatieregime bij volwassenen en kinderen ≥ 5 jaar en ≥ 15 kg lichaamsgewicht.

Gerelateerde informatie

  • Tuberculose

Indicaties

In combinatie met andere geneesmiddelen voor de behandeling van:

  • symptomatische gedissemineerde Mycobacterium avium-infecties bij AIDS-patiënten;
  • Mycobacterium avium gerelateerde longinfecties in HIV-negatieve patiënten;
  • longtuberculose veroorzaakt door Mycobacterium tuberculosis.

Profylaxe van:

  • Mycobacterium avium-infecties bij AIDS-patiënten, in combinatie met andere geneesmiddelen.

Gerelateerde informatie

  • Tuberculose

Doseringen

Geef bedaquiline in combinatie met ten minste 3 andere tuberculosemiddelen waarvoor is aangetoond dat het isolaat van de patiënt in vitro gevoelig is óf, zonder resultaten van in vitro testen, in combinatie met ten minste 4 geneesmiddelen waarvoor het isolaat waarschijnlijk gevoelig is. Vermijd echter gelijktijdig gebruik met middelen uit de rifamycine-groep (zie ook de rubriek Interacties). Houd bij de keuze van het behandelregime rekening met de behandelrichtlijn drug resistant tuberculosis treatment van de WHO.

Geef bedaquiline alleen onder directe supervisie ('Directly Observed Treatment'; DOT).

Een dosering voor kinderen van 15-19 kg is met de in Nederland beschikbare tabletten niet mogelijk.

Klap alles open Klap alles dicht

Pulmonale tuberculose veroorzaakt door M. tuberculosis resistent tegen ten minste rifampicine en isoniazide (MDR-tbc)

Volwassenen

Oraal: Week 1–2: 400 mg 1×/dag, week 3–24: 200 mg 3×/week met ten minste 48 uur tussen twee doses. Behandelduur: De totale behandelduur met bedaquiline is 24 weken. Als behandeling langer dan 24 weken noodzakelijk is, kan deze bij volwassenen tot maximaal 40 weken worden voorgezet, in een dosering van 200 mg 3×/week.

Kinderen vanaf 5 jaar en ≥ 30 kg lichaamsgewicht

Oraal: Week 1–2: 400 mg 1×/dag, week 3–24: 200 mg 3×/week met ten minste 48 uur tussen twee doses.

Kinderen vanaf 5 jaar en 20-29 kg lichaamsgewicht

Oraal: Week 1–2: 200 mg 1×/dag, week 3–24: 100 mg 3×/week met ten minste 48 uur tussen twee doses.

Kinderen vanaf 5 jaar en 15-19 kg lichaamsgewicht

Oraal: Week 1–2: 160 mg 1×/dag, week 3–24: 80 mg 3×/week met ten minste 48 uur tussen twee doses.

Bij een lichte of matige leverinsufficiëntie: (Child-Pughscore 5-9) is geen dosisaanpassing nodig. Bedaquiline is niet onderzocht bij een ernstige leverinsufficiëntie (Child-Pughscore ≥ 10) en wordt niet aanbevolen bij deze patiëntencategorie.

Verminderde nierfunctie: Bij een creatinineklaring ≥ 30 ml/min is geen dosisaanpassing nodig, voorzichtig toepassen bij een creatinineklaring < 30 ml/min. Bij hemodialyse of peritoneale dialyse voorzichtig toepassen (al is significante uitscheiding van bedaquiline door dialyse onwaarschijnlijk door de sterke eiwitbinding).

Dosis gemist: Het innameschema exact volgen. Indien tijdens de eerste 2 weken een dosis wordt gemist, deze niet inhalen, maar doorgaan met het normale innameschema. Als een dosis wordt gemist vanaf week 3, deze zo snel mogelijk innemen en het regime van 3×/week daarna hervatten, met minimaal 24 uur tussen elke inname. De totale dosis bedaquiline in een periode van 7 dagen mag de aanbevolen weekdosering niet overschrijden.

Toediening: De tablet in zijn geheel (zonder breken of fijnmalen) met water innemen tijdens een maaltijd, voor voldoende biologische beschikbaarheid.

Doseringen

Rifabutine in combinatie met andere middelen toedienen.

Let op: Sommige doseringen bij kinderen kunnen met de beschikbare sterkte niet goed opgevolgd worden.

Klap alles open Klap alles dicht

M. avium-infecties bij AIDS-patiënten

Volwassenen (≥ 18 jaar)

300 mg 1×/dag; meestal wordt doorbehandelen geadviseerd (= secundaire profylaxe). Bij combinatie met claritromycine en ethambutol wordt in de praktijk eveneens 300 mg rifabutine geadviseerd (volgens het SWAB-advies Mycobacterium avium - gedissemineerd).

Kinderen vanaf 1 maand tot 18 jaar

Volgens het Kinderformularium van het NKFK is er weinig literatuur over het gebruik van rifabutine als behandeling van MAC-infecties (link naar NKFK).

Een Amerikaanse richtlijn (2013) geeft op p. 264 het volgende advies: 10-20 mg/kg/dag in 1 dosis, max. 300 mg/dag. In combinatie met HIV-proteaseremmers en NNRTI's kan i.v.m. interacties dosisverlaging nodig zijn.

Primaire of secundaire profylaxe van M. avium-infecties bij AIDS-patiënten

Volwassenen (≥ 18 jaar)

Volgens de richtlijn 'Prevention and Treatment of Opportunistic Infections in HIV-infected Adults and Adolescents' (2013): 300 mg 1×/dag (zie hiervoor vanaf p. 98). Start primaire profylaxe bij een CD4-aantal < 50 cellen/microl. Beëindig de primaire profylaxe wanneer het CD4-aantal > 100 cellen/microl is gedurende ≥ 3 maanden, bij een stabiele respons op cART. Bij daling van de CD4-cellen < 50 cellen/microl de primaire profylaxe opnieuw instellen. Secundaire profylaxe kan worden beëindigd bij weinig kans op terugkeer van de MAC-infectie: bij een effectieve behandeling van MAC gedurende ≥ 12 maanden, én geen aanwezigheid van symptomen van MAC, én een CD4-aantal > 100 cellen/microl gedurende > 6 maanden in respons op cART. Bij daling van de CD4-cellen < 100 cellen/microl de secundaire profylaxe opnieuw instellen.

Kinderen

Volgens het Kinderformularium van het NKFK is er weinig literatuur over het gebruik van rifabutine als profylaxe van MAC-infecties (link naar NKFK).

Een Amerikaanse richtlijn (2013) geeft op p. 263 het volgende advies voor kinderen > 5 jaar: primaire profylaxe: oraal 300 mg 1×/dag met voedsel; secundaire profylaxe (chronische suppressie) 5 mg/kg lichaamsgewicht/dag in 1 dosis met voedsel, max. 300 mg/dag. In combinatie met HIV-proteaseremmers en NNRTI's kan i.v.m. interacties dosisverlaging nodig zijn.

M. avium gerelateerde longinfecties bij HIV-negatieve patiënten

Volwassenen (≥ 18 jaar)

Initiële behandeling van nodulaire longafwijkingen of bronchiëctasieën; 150–300 mg 3×/week, in combinatie met andere geneesmiddelen. De initiële behandeling van fibroserende holtevorming: 150–300 mg 1×/dag, in combinatie met andere geneesmiddelen. De behandelduur is ten minste 12 maanden.

Longtuberculose

Volwassenen

150 mg 1×/dag gedurende 6–9 maanden òf gedurende ten minste 6 maanden nadat een negatieve kweek is verkregen. Deze dosis verhogen tot 300 mg 1×/dag bij immuundeficiënte patiënten (o.a. bij HIV-infectie) of bij eerdere behandeling met tuberculosemiddelen.

Kinderen van 1 maand tot 18 jaar

Volgens het Kinderformularium van het NKFK is er weinig literatuur over het gebruik van rifabutine als behandeling van tbc bij een HIV-infectie (link naar NKFK).

Een Amerikaanse richtlijn (2013) geeft op p. 286 het volgende advies: 10–20 mg/kg/dag in 1 dosis, voor zover dit mogelijk is met de beschikbare sterkte van de capsule. Max. 300 mg/dag. In combinatie met HIV-proteaseremmers en NNRTI's kan i.v.m. interacties dosisverlaging nodig zijn.

Gelijktijdig gebruik met andere geneesmiddelen

  • Volwassenen

    • Bij gebruik van HIV-proteaseremmers: 150 mg 1×/dag. In geval van gebruik van de proteaseremmer ritonavir (incl. schema's/combinaties als fosamprenavir+ritonavir en lopinavir/ritonavir): verlaag de dosis rifabutine naar 150 mg om de dag óf 3×/week.
    • Bij gebruik van efavirenz: verhoog de dosis rifabutine naar 450 of 600 mg 1×/dag.
  • Kinderen: Gegevens m.b.t. dosisaanpassing ontbreken.

Ouderen: Geen dosisaanpassing nodig indien er sprake is van normale lever- en nierfunctie.

Verminderde nierfunctie: Volgens de fabrikant (Kinderformularium conform): bij een creatinineklaring < 30 ml/min de dosis met 50% verlagen. Bij een creatinineklaring ≥ 30 ml/min is geen dosisaanpassing nodig. Volgens het Kinderformularium van het NKFK is bij een creatinineklaring < 10 ml/min geen algemeen advies te geven.

Verminderde leverfunctie: Verlaag bij een ernstige leverinsufficiëntie de dosering met 50%. Bepaling van de rifabutine-plasmawaarde kan van belang zijn voor optimalisering van de dosis. Lichte leveraandoeningen vergen geen dosisaanpassing.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): hoofdpijn, duizeligheid. Gewrichtspijn. Misselijkheid, braken. Verhoogde waarden van ASAT, ALAT.

Vaak (1–10%): diarree. Spierpijn. Verlengd QT-interval.

  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): leukopenie. Huidverkleuring.

Vaak (1-10%): misselijkheid. Anemie. Huiduitslag. Spierpijn Koorts.

Soms (0,1-1%): overgevoeligheid, bronchospasme. Braken. Uveïtis, afzettingen op de cornea (klein, bijna doorzichtig en asymptomatisch). Gewrichtspijn. Geelzucht, stijging van leverenzymwaarden. Agranulocytose, lymfopenie, granulocytopenie, neutropenie, trombocytopenie, eosinofilie.

Verder zijn gemeld: hoofdpijn. Diarree, dyspepsie, flatulentie. Dysgeusie. Myositis. Verkleuring van urine, sputum en traanvocht. Bij andere rifamycinen is colitis door Clostridioides difficile gemeld, mogelijk kan dit ook bij gebruik van rifabutine optreden.

  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Interacties

Bedaquiline is substraat voor CYP3A4. Vermijd combinatie met matige tot sterke CYP3A4-inductoren, zoals efavirenz, etravirine, de rifamycinen (d.w.z. rifampicine, rifabutine, rifapentine), carbamazepine, fenytoïne en sint-janskruid, omdat dit kan leiden tot een subtherapeutische blootstelling aan bedaquiline. Gelijktijdig gebruik met CYP3A4-remmers heeft geen significant effect op de blootstelling aan bedaquiline.

Bij comedicatie die het QT-interval kan verlengen (bv. clofazimine, delamanid, fluorchinolonen, amiodaron, methadon, kinidine, disopyramide, sotalol, tricyclische antidepressiva, sommige antipsychotica, macroliden, enkele (azool-)antimycotica, ketoconazol) is een additioneel effect op QT-verlenging te verwachten. Het gebruik van bedaquiline kan overwogen worden na een gunstige beoordeling van de voordelen en de risico's, en met ECG-controle. Zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.

Interacties

Rifabutine is een inductor van CYP3A(4). Houd daarom rekening met een verminderde werking van geneesmiddelen met een geringe therapeutische breedte zoals orale anticonceptiva, sommige orale anticoagulantia (de vitamine K-antagonisten en de DOAC's apixaban en rivaroxaban), corticosteroïden, orale bloedglucoseverlagende middelen, kinidine, fenytoïne, ciclosporine, tacrolimus en dapson. De blootstelling aan itraconazol, posaconazol en voriconazol kan significant afnemen; gebruik itraconazol niet binnen 2 weken na staken van rifabutine en vermijd de combinatie met posaconazol of voriconazol. Als de combinatie met voriconazol toch gewenst is, pas dan de dosering voriconazol aan (zie voriconazol) en controleer daarnaast zorgvuldig op bijwerkingen van rifabutine, met name bloedbeeldafwijkingen en uveïtis.

Claritromycine en andere systemisch toegediende macroliden en andere krachtige CYP3A4-remmers verhogen de blootstelling aan rifabutine. Het risico van het optreden van uveïtis kan mogelijk worden vergroot door gelijktijdige toediening van claritromycine (of andere macroliden), HIV-proteaseremmers (zoals ritonavir), itraconazol en/of fluconazol (en verwante stoffen); controleer als een dergelijke combinatie onvermijdelijk is, op uveïtis.

Gelijktijdig gebruik van efavirenz verlaagt de plasmaspiegel van rifabutine; de dosering aanpassen, zie rubriek Doseringen.

Bij gelijktijdig gebruik van antacida rifabutine 3 uur vóór inname van de antacida toedienen.

Gelijktijdig gebruik van isoniazide kan de frequentie en ernst van hematologische reacties verhogen.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.

Advies: Bedaquiline alleen op strikte indicatie gebruiken. In het algemeen geldt dat het risico van het niet behandelen van actieve tuberculose tijdens de zwangerschap, groter is voor moeder en kind dan het risico van wel behandelen. Actieve tuberculose vergroot de kans op o.a. vroeggeboorte en een laag geboortegewicht. Congenitale tuberculose is beschreven. De risico's van het gebruik van bedaquiline zijn echter onbekend.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Zwangerschap

Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren, onvoldoende gegevens. Een nadelig effect kan niet worden uitgesloten.

Advies: Gebruik is gecontra–indiceerd.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja, met een hogere bedaquilineconcentratie in de moedermelk dan in het plasma van de moeder. De systemische blootstelling van de zuigeling kan vergelijkbaar zijn met die van de moeder die behandeld wordt met bedaquiline. Het klinisch gevolg van deze blootstelling is onbekend.

Advies: Het geven van borstvoeding óf het gebruik van dit geneesmiddel ontraden.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend. Een nadelig effect op de zuigeling kan niet worden uitgesloten.

Advies: Gebruik is gecontra–indiceerd.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Contra-indicaties

Er zijn van dit middel geen klinisch relevante contra-indicaties.

Contra-indicaties

  • Geelzucht;
  • Overgevoeligheid voor rifamycinen.

Zie voor meer contra-indicaties de rubrieken Zwangerschap en Lactatie.

Waarschuwingen en voorzorgen

Resistentieontwikkeling is beschreven; zie voor meer informatie hierover rubriek 5.1, kopje Resistentiemechanismen, van de officiële productinformatie CBG/EMA via 'Zie ook'.

QT-verlenging: Maak een ECG vóór aanvang van en ten minste elke maand tijdens het gebruik. Bepaal voorafgaand ook de kalium- , calcium- en magnesiumspiegel en corrigeer deze zo nodig. Bedaquiline alleen na zorgvuldige afweging op strikte indicatie toepassen bij andere risicofactoren voor QT-verlenging, zoals:

  • hartfalen;
  • QT-interval gecorrigeerd volgens de Fridericia-methode (QTcF) van > 450 ms (bevestigd door een herhaald ECG);
  • een persoonlijke of familiaire voorgeschiedenis van congenitale QT-verlenging;
  • een voorgeschiedenis of de aanwezigheid van hypothyroïdie;
  • een voorgeschiedenis of de aanwezigheid van bradyaritmie;
  • een voorgeschiedenis van torsade de pointes;
  • hypokaliëmie;
  • comedicatie die het QT-interval mogelijk verlengt (zie rubriek Interacties).

Als syncope optreedt een ECG maken om QT-verlenging uit te sluiten. Het gebruik staken bij een klinisch significante ventriculaire aritmie of een QTcF-interval > 500 ms (bevestigd door een herhaald ECG).

Gedurende het gebruik treden afwijkingen in leverenzymwaarden langzaam op, deze kunnen geleidelijk groter worden tijdens de 24 weken. Bepaal daarom vóór en elke maand tijdens het gebruik de leverenzymwaarden (ALAT, ASAT, alkalische fosfatase) en bilirubine; herhaal dit op klinische indicatie. Evalueer de behandeling opnieuw als de ASAT- en/of ALAT-waarde > 5× ULN ('upper limit of normal') bedraagt en/of staak eventuele hepatotoxische geneesmiddelen.

Wees voorzichtig bij ernstige nierinsufficiëntie, incl. bij toepassing van hemodialyse of peritoneale dialyse en/of bij matige leverinsufficiëntie. Gebruik bij ernstige leverinsufficiëntie wordt niet aanbevolen omdat bedaquiline hierbij niet is onderzocht.

De werkzaamheid en veiligheid zijn niet vastgesteld bij kinderen < 5 jaar of < 15 kg lichaamsgewicht. Er zijn weinig gegevens over het gebruik bij ouderen (≥ 65 jaar). Er zijn verder geen klinische gegevens over het gebruik:

  • bij latente infectie met Mycobacterium tuberculosis (LTBI), extrapulmonale tuberculose en infecties met andere mycobacteriële soorten;
  • als onderdeel van combinatieregimes voor de behandeling van niet-resistente tuberculose.

Waarschuwingen en voorzorgen

In geval van resistentie-ontwikkeling van M. tuberculosis voor rifabutine, rekening houden met een mogelijke (snel ontwikkelende) kruisresistentie voor rifampicine.

Controleer tijdens de behandeling regelmatig de aantallen leukocyten, trombocyten en de leverenzymen. Bij blijvende significante afwijkingen overwegen de behandeling tijdelijk te staken.

Bij optreden van uveïtis is verwijzing naar een oogarts aangewezen. Het risico van het optreden is verhoogd bij gelijktijdig gebruik van bepaalde andere geneesmiddelen, zie rubriek Interacties.

Urine, zweet, speeksel, traanvocht, sputum en moedermelk kunnen oranje-rood verkleuren. Kleding en contactlenzen (m.n. zachte) kunnen blijvend oranje-rood verkleuren.

Over het gebruik bij kinderen zijn weinig gegevens bekend.

Overdosering

Neem voor informatie over een vergiftiging met bedaquiline contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Overdosering

Symptomen

Naast beschreven bijwerkingen kunnen toenemende lethargie en bewusteloosheid (bij ernstige aantasting van de lever) optreden. Enkele uren na ernstige intoxicatie icterus en leververgroting.

Therapie

Hemodialyse bij sterke achteruitgang van de leverfunctie > 24 uur durend.

Neem voor meer informatie over symptomen en behandeling van een intoxicatie met rifabutine contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Diarylquinoline. Bedaquiline remt specifiek mycobacterieel ATP-synthetase, een essentieel enzym voor het opwekken van energie bij Mycobacterium tuberculosis.

De remming leidt tot bactericide effecten bij zowel replicerende als niet-replicerende tuberkelbacillen. Bedaquiline werkt bacteriostatisch bij veel andere mycobacteriële soorten.

Doorgaans gevoelig is: Mycobacterium tuberculosis.

Inherent resistent zijn de volgende mycobacteriën: M. flavescens, M. novocastrense, M. shimoidei M. xenopi, en niet-mycobacteriële species.

Kinetische gegevens

F een factor 2 hoger bij inname met voedsel.
T max ca. 5 uur.
Eiwitbinding > 99,9% (bedaquiline), > 99,8% (M2).
Metabolisering vnl. via CYP3A4 tot o.a. het minder actieve N-monodesmethylbedaquiline (M2).
Eliminatie vnl. met de feces. Significante eliminatie van bedaquiline door dialyse is onwaarschijnlijk, gezien de sterke eiwitbinding.
T 1/2el ca. 5 maanden (zowel bedaquiline als M2, variërend van 2–8 mnd.), waarschijnlijk zo lang door langzame afgifte vanuit perifere weefsels.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Rifabutine is een semisynthetisch rifamycinederivaat. Het werkt bactericide door het blokkeren van het DNA-afhankelijke RNA-polymerase bij gevoelige bacteriën.

Doorgaans gevoelig zijn:

  • Mycobacteriën: Mycobacterium tuberculosis, niet-tuberculeuze (atypische) mycobacteriën, waaronder Mycobacterium avium-intracellulare (MAC);
  • sommige Gram-positieve en Gram-negatieve bacteriën (spectrum vergelijkbaar met dat van rifampicine).

Kinetische gegevens

Resorptie snel.
F laag (12–20%) met grote interindividuele variatie.
T max 2–4 uur.
V d ca. 9,3 l/kg.
Overig de intracellulaire penetratie is hoog. Rifabutine penetreert goed in verschillende weefsels en organen, in het bijzonder goed in de longen, echter niet in de hersenen.
Eiwitbinding 85–95%.
Metabolisering in de lever tot o.a. de 25-O-deacetylmetaboliet (ongeveer even actief als rifabutine) en 31-OH-rifabutine (potentie ca. 10% van die van rifabutine). Rifabutine wordt niet omgezet door CYP-450; de actieve deacetylmetaboliet wordt wel via CYP3A4 verder omgezet tot inactieve metabolieten.
Eliminatie met de urine, ca. 55% vnl. als metabolieten, ca. 30% met de feces, vnl. als metabolieten.
T 1/2el 35–40 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

bedaquiline hoort bij de groep tuberculosemiddelen.

  • ethambutol (J04AK02) Vergelijk
  • isoniazide (J04AC01) Vergelijk
  • pyrazinamide (J04AK01) Vergelijk
  • rifabutine (J04AB04) Vergelijk
  • rifampicine (J04AB02) Vergelijk
  • rifampicine/isoniazide (J04AM02) Vergelijk

Groepsinformatie

rifabutine hoort bij de groep rifamycine-groep.

rifabutine hoort bij de groep tuberculosemiddelen.

  • bedaquiline (J04AK05) Vergelijk
  • ethambutol (J04AK02) Vergelijk
  • isoniazide (J04AC01) Vergelijk
  • pyrazinamide (J04AK01) Vergelijk
  • rifampicine (J04AB02) Vergelijk
  • rifampicine/isoniazide (J04AM02) Vergelijk

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • tuberculosemiddelen

Indicaties

  • Tuberculose

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
  • Kinderformularium (NKFK)

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • rifamycine-groep
  • tuberculosemiddelen

Indicaties

  • Tuberculose

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
  • Kinderformularium (NKFK)
???naar.zoeken???
Zorginstituut Nederland
Onafhankelijke geneesmiddelinformatie
voor zorgprofessionals

Service

  • Contact
  • E-learning cursus FK
  • Mobiele apps
  • Help

Over

  • Over deze site
  • Verantwoording
  • Veelgestelde vragen
  • Proclaimer
  • Copyright
  • Cookies
  • Toegankelijkheid
Het Farmacotherapeutisch Kompas gebruikt analytische cookies om het gebruik van de website te analyseren en daarmee de website te kunnen verbeteren.
Lees meer over cookies en hoe u cookies kunt uitschakelen

Web-App

Installeer deze Web-App op je iPhone: Tap het deel-icoon en daarna "Zet op beginscherm".