Farmacotherapeutisch Kompas

U bevindt zich hier:

Farmacotherapeutisch Kompas Geneesmiddelen
Wis invoer

Uitbreiden…

Open/sluiten

Welke geneesmiddelen wilt u aan de vergelijking toevoegen?

efgartigimod alfa

immunosuppressiva, selectieve L04AA58

Sluiten

sirolimus

immunosuppressiva, selectieve L04AH01

Sluiten

Samenstelling

Raadpleeg voor hulpstoffen een apotheker.

Vyvgart XGVS Aanvullende monitoring Argenx BV

Toedieningsvorm
Concentraat voor infusievloeistof
Sterkte
20 mg/ml
Verpakkingsvorm
flacon 20 ml
Toedieningsvorm
Injectievloeistof
Sterkte
180 mg/ml
Verpakkingsvorm
flacon 5.6 ml
Toedieningsvorm
Injectievloeistof
Sterkte
200 mg/ml
Verpakkingsvorm
wegwerpspuit 5 ml

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Rapamune Pfizer bv

Toedieningsvorm
Drank
Sterkte
1 mg/ml
Verpakkingsvorm
60 ml
Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Sterkte
1 mg, 2 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Bij gegeneraliseerde myasthenia gravis heeft efgartigimod alfa een therapeutisch gelijke waarde ten opzichte van eculizumab bij refractaire patiënten die positief zijn voor het anti-acetylcholinereceptor- antilichaam.

  • ZIN-rapport 2025 efgartigimod alfa Vyvgart® als aanvulling op standaardbehandeling van volwassen patienten met refractaire gegeneraliseerde myasthenia gravis met antilichamen tegen de acetylcholinereceptor

Advies

Zie voor meer informatie de KDIGO-richtlijn niertransplantatie.

Indicaties

  • Gegeneraliseerde myasthenia gravis (gMG) bij volwassenen die positief testen op antilichamen tegen acetylcholinereceptoren (AChR) als aanvulling op de standaardtherapie.

Indicaties

  • Profylaxe van orgaanafstoting bij volwassenen met een klein tot matig immunologisch risico na een niertransplantatie. De eerste 2–3 maanden dient sirolimus in combinatie met ciclosporine en corticosteroïden gegeven te worden. Therapie met sirolimus mag hierna alleen worden gecontinueerd met corticosteroïden indien de ciclosporine geleidelijk kan worden gestaakt.
  • Behandeling van patiënten met sporadische lymfangioleiomyomatose (S-LAM) met een matig ernstige longaandoening of een verslechterende longfunctie.

Doseringen

Monitor bij subcutane toediening gedurende 30 minuten na toediening op klinische klachten en injectiereacties. Deze monitoring vindt plaats tijdens de eerste behandelcyclus, en de eerste toediening van de tweede behandelcyclus. Bij een reactie, eventueel passende ondersteunende maatregelen nemen. Volgende injecties voorzichtig toedienen, op basis van klinische evaluatie.

Monitor tijdens intraveneuze infusie en gedurende 1 uur daarna op infusiereacties; bij reactie, infusie onderbreken, staken of de infusiesnelheid verlagen. Voorzichtig hervatten zodra reactie voorbij is, op basis van klinische evaluatie.

Klap alles open Klap alles dicht

Gegeneraliseerde myasthenia gravis (gMG)

Volwassenen (incl. ouderen)

Subcutaan: 1000 mg 1×/ week gedurende cyclus van 4 weken. Volgende cycli starten op basis van klinische evaluatie.

Intraveneus als infusie: 10 mg/kg lichaamsgewicht 1×/week gedurende cyclus van 4 weken. Bij ≥ 120 kg lichaamsgewicht: 1200 mg 1×/week gedurende cyclus van 4 weken. Volgende cycli starten op basis van klinische evaluatie.

In onderzoek werd een nieuwe cyclus 7 weken vanaf de eerste toediening van de vorige cyclus gestart; de veiligheid van een eerdere start is niet vastgesteld.

Wisselen tussen de i..v. en s.c. formuleringen kan aan het begin van een nieuwe behandelcyclus.

Verminderde nierfunctie: bij een liche nierfunctiestoornis is een dosisaanpassing niet nodig. Voor een matige en een ernstige verminderde nierfunctie zijn geen gegevens beschikbaar.

Verminderde leverfunctie: een dosisaanpassing is niet nodig.

Gemiste dosis: Als een geplande injectie niet mogelijk is, mag de dosis binnen 3 dagen vóór of na het geplande tijdstip worden toegediend. Daarna het oorspronkelijke doseringsschema hervatten tot de behandelcyclus is voltooid. Als een dosis meer dan 3 dagen moet worden uitgesteld, de dosis niet toedienen om ervoor te zorgen dat twee opeenvolgende doses met een tussenpoos van minimaal 3 dagen worden gegeven.

Toediening

  • Het concentraat voor infusievloeistof verdunnen met 0,9% NaCl oplossing en toedienen in 1 uur. Niet als intraveneuze push- of bolusinjectie geven.
  • Bij subcutane toediening de aanbevolen injectieplaats (abdomen) rouleren en injecties nooit toedienen in moedervlekken, littekens of op plaatsen waar de huid gevoelig, gekneusd, rood of hard is. De injectie gedurende ongeveer 20 tot 30 seconden toedienen. De injectiesnelheid kan worden vertraagd als de patiënt ongemak ervaart.

Doseringen

Bij dit geneesmiddel wordt (tevens) gedoseerd op geleide van de bloedspiegel; zie voor meer informatie hierover op Sirolimus van tdm-monografie.org.

Klap alles open Klap alles dicht

Profylaxe van orgaanafstoting na niertransplantatie

Volwassenen

Volgens de fabrikant: gedurende de eerste 2–3 maanden na transplantatie, richtlijn: zo spoedig mogelijk na de transplantatie een oplaaddosis van 6 mg oraal, gevolgd door 2 mg 1×/dag. De dosering individualiseren, in combinatie met ciclosporine (maximaal 3 maanden) en corticosteroïden, op geleide van de dalconcentratie in volbloed 4–12 nanog/ml (chromatografisch assay). Geadviseerde ciclosporine dalconcentratiebereik hierbij is 150–400 nanog/ml (monoklonale assay of equivalente techniek).

Onderhoudsdosering na 2-3 maanden : ciclosporine gedurende 4–8 weken geleidelijk afbouwen en de dosering sirolimus verhogen op geleide van de dalspiegel in volbloed (12–20 nanog/ml). Therapie met corticosteroïden handhaven. Indien het niet lukt ciclosporine te staken, de therapie met sirolimus staken en een ander immunosuppressief regime instellen.

Verdere dosisaanpassingen (na staken van ciclosporine) kunnen meestal als volgt worden berekend: nieuwe dosis = huidige dosis × (streefwaarde/huidige dalspiegel); zo nodig kan een extra oplaaddosis worden gegeven: oplaaddosis = 3× (nieuwe onderhoudsdosis minus huidige onderhoudsdosis); maximaal 40 mg per dag, anders de oplaaddosis in 2 dagen toedienen; volbloed dalspiegel ten minste 3-4 dagen na de oplaaddosis controleren.

Sporadische lymfangioleiomyomatose (S-LAM)

Volwassenen

Volgens de fabrikant: startdosering 2 mg/dag gedurende 10–20 dagen. De dosering individualiseren op geleide van de dalconcentratie (volbloed 5–15 nanog/ml). Bij aanpassing dosering de dalspiegel na 7–14 dagen meten vóór verdere dosisaanpassing. Bij stabiele onderhoudsdosering ten minste elke 3 maanden de dalspiegel meten; er zijn geen gegevens over gebruik langer dan een jaar.

Bij verminderde nierfunctie: er is geen dosisaanpassing nodig.

Bij ernstig verminderde leverfunctie: de onderhoudsdosis halveren en de dalspiegel in volbloed nauwlettend controleren, elke 5-7 dagen tot bereiken van 3 opeenvolgende stabiele dalconcentraties; de steady-state wordt vertraagd bereikt door een verlengde halfwaardetijd.

Toediening

  • Sirolimus consequent 4 uur na de ciclosporinedosis innemen, en consequent ofwel met, ofwel zonder voedsel. De tabletten heel innemen.
  • Bij gebruik van de drank: de doseerspuit legen in een glazen of plastic beker met ten minste 60 ml water of sinaasappelsap (geen andere vloeistoffen, ook geen grapefruit-/pompelmoessap); hierna krachtig roeren en direct opdrinken, daarna de beker opnieuw vullen met 120 ml water of sinaasappelsap, opnieuw krachtig roeren en direct opdrinken.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): bovensteluchtweginfecties. Reacties op de injectieplaats (zoals uitslag, erytheem, jeuk, pijn).

Vaak (1-10%): urineweginfectie. Bronchitis. Misselijkheid. Spierpijn. Hoofdpijn ten gevolge van verrichting.

Gemeld: anafylaxie

  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): pneumonie, urineweginfectie, bacteriële en virale infecties (zoals Herpes simplex infectie), schimmelinfecties. Tachycardie, hypertensie. Lymfokèle, (perifeer) oedeem. Buikpijn, misselijkheid, diarree, obstipatie. Koorts, hoofdpijn, gewrichtspijn. Menstruatiestoornissen inclusief amenorroe en menorragie. Acne, huiduitslag, slechte wondgenezing. Anemie, leukopenie, trombocytopenie. Hypokaliëmie, hypofosfatemie, hyperglykemie, diabetes mellitus, hypercholesterolemie, hypertriglyceridemie, abnormale leverfunctietesten (waaronder stijging ASAT- en ALAT-waarden), LDH-verhoging, verhoogd gehalte creatinine in bloed, proteïnurie.

Vaak (1-10%): sepsis, pyelonefritis, cytomegalovirus-infectie, herpes zoster-infectie. Neutropenie, hemolytisch-uremisch syndroom. Overgevoeligheidsreacties zoals anafylaxie, anafylactoïde reactie, angio-oedeem. Pericardeffusie, (diep)veneuze trombose, oedeem. Longembolie, mogelijk fatale interstitiële longziekten (waaronder pneumonitis en zelden longfibrose), pleura-effusie. Pancreatitis. Botnecrose. Huidkanker. Stomatitis. Bloedneus. Ascites. Abnormale leverfunctietesten. Eierstokcysten. Gewichtsafname (bij S-LAM).

Soms (0,1-1%): Clostridioides difficile enterocolitis, mycobacteriële infectie (incl. tuberculose), Epstein-Barrvirusinfectie. Lymfoproliferatieve aandoening (zoals lymfoom), pancytopenie, trombotische trombocytopenische purpura. Maligne melanoom. Exfoliatieve dermatitis. Longbloeding. Leverfalen. Nefrotisch syndroom, focale segmentale glomerulosclerose. Lymfoedeem.

Zelden (0,01-0,1%): alveolaire proteïnose. Hypertensieve vasculitis.

Verder zijn gemeld: abnormale heling na de transplantatie waaronder dehiscentie van de fascia en disruptie van een anastomose, meestal met fatale afloop. Neuro-endocrien carcinoom van de huid. Bij niertransplantatiepatiënten met een glomerulaire filtratiesnelheid kleiner dan 40 ml/min die werden overgezet van een calcineurine-remmer (zoals ciclosporine en tacrolimus) op sirolimus zijn ernstige bijwerkingen gemeld, waaronder pneumonie en acute afstoting van het transplantaat. 'Posterior reversible encephalopathy syndrome' (PRES=RPLS) en gevallen van BK-virus samenhangend met nefropathie en met JC-virus samenhangende progressieve multifocale leuko-encefalopathie (PML) zijn gemeld. Stoornissen van de spermaparameters zijn gemeld, meestal reversibel na het staken van sirolimus (zie ook de rubriek Zwangerschap). Ernstige bijwerkingen hangen veelal samen met verhoogde dalspiegels.

  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Interacties

Efgartigimod alfa kan de concentraties verlagen van immunoglobulineproducten, monoklonale antilichamen of antilichaamderivaten die het humane Fc‑domein van de IgG‑subklasse bevatten. Stel behandeling met deze producten indien mogelijk uit tot 2 weken na de laatste toediening van een behandelcyclus met efgartigimod alfa. Controleer bij gelijktijdige behandeling nauwgezet op de werkzaamheidsrespons op deze producten.

Vaccinatie met levende (verzwakte) vaccins in het algemeen wordt afgeraden. Als vaccinatie met levende (verzwakte) vaccins nodig is, deze uiterlijk 4 weken voor de behandeling toedienen en minimaal 2 weken na de laatste dosis efgartigimod alfa. Andere vaccins kunnen zo nodig worden toegediend op elk tijdstip tijdens de behandeling met efgartigimod alfa.

Interacties

Sirolimus is een substraat voor CYP3A4 en P–glycoproteïne (Pgp).

Ciclosporine verhoogt de bloedconcentratie van sirolimus, bij gelijktijdig gebruik de nierfunctie extra controleren en sirolimus 4 uur ná ciclosporine innemen. Gelijktijdig gebruik van sirolimus en een calcineurine-remmer (zoals tacrolimus) vermeerdert de kans op het hemolytisch uremisch syndroom, trombotische trombocytopenische purpura en trombotische microangiopathie). Comedicatie met middelen die CYP3A4 sterk induceren of remmen, wordt afgeraden.

CYP3A4-inductoren (bv. rifampicine, rifabutine, carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne en sint-janskruid) verlagen de bloedconcentratie van sirolimus; bij comedicatie met rifampicine of rifabutine, (de combinatie wordt afgeraden), de dosering van sirolimus aanvankelijk verhogen en daarna binnen 5–7 dagen de juiste dosering verlagen. Houd er rekening mee dat het effect van sint-janskruid en andere inductoren nog tot minstens twee weken na het staken van het gebruik kan aanhouden.

Middelen die CYP3A4 remmen, verhogen de bloedspiegel van sirolimus; hiermee rekening houden bij comedicatie met macrolide antibiotica zoals claritromycine en erytromycine, antimycotica zoals clotrimazol, fluconazol, itraconazol en voriconazol, antidepressiva zoals fluoxetine en paroxetine, de HIV-proteaseremmers zoals ritonavir en calciumantagonisten zoals diltiazem, nicardipine en verapamil, en bromocriptine, cimetidine, danazol en grapefruit-/pompelmoessap. Indien oraal ketoconazol wordt toegevoegd aan sirolimus, (gelijktijdige toediening wordt afgeraden), de dosering van sirolimus verlagen en daarna de juiste dosering instellen aan de hand van het klinisch beeld en de bloedspiegel. Bij gelijktijdige toediening van een statine en/of fibraat controleren op mogelijke ontwikkeling van rabdomyolyse.

Remmers van Pgp kunnen de efflux van sirolimus uit darmcellen verlagen en de concentratie van sirolimus verhogen. Metoclopramide kan de sirolimusconcentratie verhogen. Combinatie met ACE-remmers kan angio-oedeemachtige reacties geven. Verhoogde sirolimusconcentratie, bijvoorbeeld door gebruik van CYP3A4-remmers, kunnen (met of zonder gelijktijdige ACE-remmers) angio-oedeem versterken. Ook is een hoger percentage van acute afstoting (door middel van biopt bevestigd) waargenomen bij combinatie met ramipril.

Wees voorzichtig bij combinatie met geneesmiddelen die P-glycoproteïne (Pgp) remmen, zoals cannabidiol. De sirolimus-concentratie kan stijgen. Controleer nauwgezet op bijwerkingen en de bloedspiegel van sirolimus en pas zo nodig de dosis van sirolimus aan.

Vaccinaties kunnen minder effectief zijn bij gelijktijdig gebruik van sirolimus. Vermijd toediening van levende vaccins.

Zwangerschap

Humane IgG1-antilichamen kunnen de placentabarrière passeren.

Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren, onvoldoende gegevens.

Farmacologisch effect: Omdat efgartigimod alfa het gehalte aan antilichamen bij de moeder verlaagt en daarmee de overdracht van antilichamen op de foetus vermindert, wordt een afname van de passieve bescherming van de pasgeborene verwacht.

Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.

Overig: Het gebruik kan gevolgen hebben voor vaccinaties voor de zuigeling, zie ook de rubriek Interacties.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren aanwijzingen voor schadelijkheid (toegenomen mortaliteit, verlaagd geboortegewicht en vertraagde ossificatie van het skelet).

Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.

Vruchtbaarheid: Bij dieren is een verlaging van de mannelijke vruchtbaarheid gezien met gedeeltelijk reversibele reducties in spermatellingen en histologische laesies zoals tubulaire atrofie en tubulaire reuzencellen.

Overig: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende en tot ten minste 12 weken na de therapie.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Lactatie

Overgang in de moedermelk: In het algemeen gaan monoklonale antilichamen (IgG) over in de moedermelk. Een nadelig effect bij de zuigeling kan niet worden uitgesloten.

Advies: Weeg het risico van het gebruik van dit geneesmiddel in combinatie met het geven van borstvoeding af.

Lactatie

Overgang in moedermelk: Onbekend. Ja, bij dieren. Een nadelig effect voor de zuigeling kan niet worden uitgesloten.

Advies: Het geven van borstvoeding ontraden.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Contra-indicaties

Er zijn van dit middel geen klinisch relevante contra-indicaties bekend.

Contra-indicaties

  • Sojaolie in drank: allergie voor pinda’s, zetmeel of soja.

Waarschuwingen en voorzorgen

Controleer op symptomen van infectie tijdens de behandeling. Efgartigimod alfa kan door een tijdelijke daling van IgG-concentraties het risico op infecties verhogen. Overweeg de behandeling uit te stellen als een klinisch belangrijke actieve infectie optreedt, totdat deze is verdwenen.

De invloed van antilichamen tegen efgartigimod alfa op de klinische werkzaamheid of veiligheid, farmacokinetiek en farmacodynamiek is niet vastgesteld vanwege de lage incidentie van neutraliserende antilichamen.

Controleer op tekenen van exacerbatie als therapieën met niet‑steroïde immunosuppressiva, corticosteroïden en anticholinesterasen worden verminderd of stopgezet.

Efgartigimod alfa werd niet onderzocht bij gMG-patiënten met Myasthenia Gravis Foundation of America (MGFA-) klasse V.

Bij kinderen < 18 jaar zijn de veiligheid en werkzaamheid niet vastgesteld.

Waarschuwingen en voorzorgen

Sirolimus dient alleen te worden gebruikt door artsen die ervaring hebben met immunosuppressiva bij transplantaties. Het gebruik van sirolimus, mycofenolaatmofetil en corticosteroïden in combinatie met IL-2 receptor antilichaam inductie, wordt afgeraden bij 'de novo' niertransplantaties. Bij niertransplantatiepatiënten met een uitgangswaarde van de glomerulaire filtratiesnelheid van < 40 ml/min treden vaker ernstige bijwerkingen (zoals acute afstoting en verlies van transplantaat) op bij gebruik van sirolimus dan bij dat van calcineurine-remmers. Controleer regelmatig op eiwit-excretie via de urine: bij omzetting van calcineurine-remmers naar sirolimus is de eiwit-excretie vaak na 6–24 maanden vergroot.

Bij de toediening van sirolimus bij mensen met leverfunctiestoornissen, de dalspiegel in het bloed nauwgezet controleren: bij ernstige leverinsufficiëntie na iedere dosisaanpassing elke 5 tot 7 dagen, totdat bij drie opeenvolgende metingen van deze spiegel, een stabiele sirolimusconcentratie is verkregen. Ook de sirolimusconcentratie controleren als de ciclosporinedosering is verlaagd of beëindigd. Ook tijdens therapie met sterke CYP3A4-inductoren of -remmers en na staken van de inductor of remmer de sirolimus bloedspiegel zorgvuldig controleren.

Sirolimus is niet voldoende bestudeerd bij niertransplantatiepatiënten met een groot immunologisch risico. Bij behandeling met immunosuppressiva is er meer kans op opportunistische infecties en op het ontstaan van lymfomen en andere maligniteiten, in het bijzonder van de huid. Tijdens het eerste jaar na de niertransplantatie antimicrobiële profylaxe tegen Pneumocystis jiroveci geven en bij risicopatiënten tijdens de eerste drie maanden na de niertransplantatie tevens een profylaxe tegen cytomegalovirus. Tevens goed letten op aanwijzingen van nefropathie geassocieerd met het BK-virus en van progressieve multifocale leuko-encefalopathie (PML) geassocieerd met het JC-virus. Geadviseerd wordt de huid te beschermen tegen teveel UV-stralen met behulp van geschikte kleding en zonnebrandmiddelen met een hoge beschermingsfactor.

Wees voorzichtig bij hyperlipidemie. Behandeling met sirolimus kan het serumcholesterol- en triglyceridengehalte verhogen; behandeling hiervoor kan nodig zijn. Gebruik bij lever- of longtransplantaties wordt niet aanbevolen; bij levertransplantatie is er meer kans op trombose in de leverarterie leidend tot verlies van transplantaat of overlijden en bij longtransplantatie op dehiscentie van de bronchiale anastomose, meestal met fatale afloop. Hepatische veno-occlusieve ziekte (VOD) is bij patiënten die sirolimus (vooral in combinatie met methotrexaat) gebruikten in relatief hoge frequentie waargenomen. Bij obesitas (BMI > 30 kg/m²) is de kans op verminderde wondgenezing en wondcomplicaties toegenomen.

Uit een beperkte hoeveelheid informatie blijkt dat mensen van Afrikaanse afkomst (sub-Sahara) die een donornier ontvangen, hogere doses en dalconcentraties nodig hebben om hetzelfde effect te bereiken ; de gegevens over werkzaamheid en veiligheid zijn te beperkt om specifieke dosisaanbevelingen te doen. De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen en adolescenten tot 18 jaar en bij een leeftijd > 65 jaar zijn niet voldoende vastgesteld.

Overdosering

Neem voor informatie over een vergiftiging met efgartigimod alfa contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Overdosering

Neem voor informatie over een vergiftiging met sirolimus contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Efgartigimod alfa is een humaan IgG1‑antilichaamfragment met een verhoogde affiniteit voor de neonatale Fc‑receptor (FcRn). Het bindt aan FcRn, wat leidt tot een daling van de circulerende IgG‑spiegels met inbegrip van de pathogene IgG‑autoantilichamen. IgG‑autoantilichamen zijn de onderliggende oorzaak van de pathogenese van MG. Ze verstoren de neuromusculaire transmissie door te binden aan acetylcholinereceptoren (AChR), spierspecifiek tyrosinekinase (muscle specific tyrosine kinase – MuSK) of low density-lipoproteïnereceptor-gerelateerd proteïne 4 (LRP4).

Kinetische gegevens

F ca. 77%
V d 18 l.
Metabolisering door proteolytische enzymen tot kleine peptiden en aminozuren.
T 1/2el 3-5 dagen

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Sirolimus remt de T-cel activering door remming van de intracellulaire signaaloverdracht. Dit gebeurt door remming van 'mammalian target of rapamycin' (mTOR), een belangrijke kinase voor de progressie van de celcyclus. Het netto resultaat is remming van de lymfocytenactivatie, wat resulteert in immunosuppressie. Bij lymfangioleiomyomatose (LAM) remt het de proliferatie en afgifte van lymfangiogene groeifactoren en daarmee de proliferatie van LAM-cellen.

Kinetische gegevens

T max 1–2 uur, in combinatie met ciclosporine en corticosteroïden ca. 3 uur, tijdens een vetrijke maaltijd een derde langer.
F ca. 14% voor de drank en iets hoger bij de tablet.
Eiwitbinding 92%.
Metabolisering uitgebreid in de darmwand en lever door o.a. CYP3A4 tot weinig actieve metabolieten.
Eliminatie voornamelijk met de feces (> 91%). Het wordt aangenomen dat sirolimus niet in significante mate door dialyse verwijderd wordt, gezien slechte wateroplosbaarheid en hoge erytrocyt- en plasma-eiwitbinding.
T 1/2el 50–70 uur, de 'steady-state-concentratie' wordt echter al bereikt na 5–7 dagen.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

efgartigimod alfa hoort bij de groep immunosuppressiva, selectieve.

  • abatacept (L04AA24) Vergelijk
  • anifrolumab (L04AG11) Vergelijk
  • apremilast (L04AA32) Vergelijk
  • avacopan (L04AJ05) Vergelijk
  • baricitinib (L04AF02) Vergelijk
  • belatacept (L04AA28) Vergelijk
  • belimumab (L04AG04) Vergelijk
  • danicopan (L04AJ09) Vergelijk
  • deucravacitinib (L04AF07) Vergelijk
  • eculizumab (L04AJ01) Vergelijk
  • everolimus (bij transplantatie) (L04AH02) Vergelijk
  • filgotinib (L04AF04) Vergelijk
  • imlifidase (L04AA41) Vergelijk
  • inebilizumab (L04AG10) Vergelijk
  • leflunomide (L04AK01) Vergelijk
  • mycofenolaatmofetil (L04AA06) Vergelijk
  • mycofenolzuur (L04AA06) Vergelijk
  • pegcetacoplan (L04AJ03) Vergelijk
  • ravulizumab (L04AJ02) Vergelijk
  • ritlecitinib (L04AF08) Vergelijk
  • rozanolixizumab (L04AG16) Vergelijk
  • sirolimus (L04AH01) Vergelijk
  • sutimlimab (L04AJ04) Vergelijk
  • thymocytenglobuline (L04AA04) Vergelijk
  • tofacitinib (L04AF01) Vergelijk
  • upadacitinib (L04AF03) Vergelijk
  • vedolizumab (L04AG05) Vergelijk
  • zilucoplan (L04AJ06) Vergelijk

Groepsinformatie

sirolimus hoort bij de groep immunosuppressiva, selectieve.

  • abatacept (L04AA24) Vergelijk
  • anifrolumab (L04AG11) Vergelijk
  • apremilast (L04AA32) Vergelijk
  • avacopan (L04AJ05) Vergelijk
  • baricitinib (L04AF02) Vergelijk
  • belatacept (L04AA28) Vergelijk
  • belimumab (L04AG04) Vergelijk
  • danicopan (L04AJ09) Vergelijk
  • deucravacitinib (L04AF07) Vergelijk
  • eculizumab (L04AJ01) Vergelijk
  • efgartigimod alfa (L04AA58) Vergelijk
  • everolimus (bij transplantatie) (L04AH02) Vergelijk
  • filgotinib (L04AF04) Vergelijk
  • imlifidase (L04AA41) Vergelijk
  • inebilizumab (L04AG10) Vergelijk
  • leflunomide (L04AK01) Vergelijk
  • mycofenolaatmofetil (L04AA06) Vergelijk
  • mycofenolzuur (L04AA06) Vergelijk
  • pegcetacoplan (L04AJ03) Vergelijk
  • ravulizumab (L04AJ02) Vergelijk
  • ritlecitinib (L04AF08) Vergelijk
  • rozanolixizumab (L04AG16) Vergelijk
  • sutimlimab (L04AJ04) Vergelijk
  • thymocytenglobuline (L04AA04) Vergelijk
  • tofacitinib (L04AF01) Vergelijk
  • upadacitinib (L04AF03) Vergelijk
  • vedolizumab (L04AG05) Vergelijk
  • zilucoplan (L04AJ06) Vergelijk

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • immunosuppressiva, selectieve

Externe links

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • immunosuppressiva, selectieve

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
  • Kinderformularium (NKFK)
???naar.zoeken???
Zorginstituut Nederland
Onafhankelijke geneesmiddelinformatie
voor zorgprofessionals

Service

  • Contact
  • E-learning cursus FK
  • Mobiele apps
  • Help

Over

  • Over deze site
  • Verantwoording
  • Veelgestelde vragen
  • Proclaimer
  • Copyright
  • Cookies
  • Toegankelijkheid
Het Farmacotherapeutisch Kompas gebruikt analytische cookies om het gebruik van de website te analyseren en daarmee de website te kunnen verbeteren.
Lees meer over cookies en hoe u cookies kunt uitschakelen

Web-App

Installeer deze Web-App op je iPhone: Tap het deel-icoon en daarna "Zet op beginscherm".