Farmacotherapeutisch Kompas

U bevindt zich hier:

Farmacotherapeutisch Kompas Geneesmiddelen
Wis invoer

Uitbreiden…

Open/sluiten

Welke geneesmiddelen wilt u aan de vergelijking toevoegen?

factor VIII

bloedstollingsfactoren B02BD02

Sluiten

protrombinecomplex (geactiveerd)

bloedstollingsfactoren B02BD03

Sluiten

Samenstelling

Alleen de belangrijkste hulpstoffen worden genoemd. Raadpleeg altijd de productinformatie van CBG/EMA voor een compleet overzicht van hulpstoffen.

Aafact XGVS Sanquin, CLB, divisie Producten

Toedieningsvorm
Poeder voor infusievloeistof (concentraat)
Sterkte
ca. 1000 IE
Verpakkingsvorm
met solvens 10 ml

Na oplossen in het voorgeschreven volume voor injectie bevat het preparaat per ml: ca. 100 IE factor VIII en 5,5 mg natrium.

Octanate XGVS Octapharma GmbH

Toedieningsvorm
Poeder voor injectievloeistof (concentraat)
Sterkte
250 IE
Verpakkingsvorm
met solvens 5 ml

Na oplossen in het voorgeschreven volume voor injectie bevat het preparaat per ml: ca. 50 IE factor VIII.

Toedieningsvorm
Poeder voor injectievloeistof (concentraat)
Sterkte
500 IE
Verpakkingsvorm
met solvens 10 ml

Na oplossen in het voorgeschreven volume voor injectie bevat het preparaat per ml: ca. 50 IE factor VIII en 4 mg natrium.

Toedieningsvorm
Poeder voor injectievloeistof (concentraat)
Sterkte
1000 IE
Verpakkingsvorm
met solvens 10 ml

Na oplossen in het voorgeschreven volume voor injectie bevat het preparaat per ml: ca. 100 IE factor VIII en 4 mg natrium.

Toedieningsvorm
Poeder voor injectievloeistof 'LV' (concentraat)
Sterkte
500 IE
Verpakkingsvorm
met solvens 5 ml

Na oplossen in het voorgeschreven volume voor injectie bevat het preparaat per ml: ca. 100 IE factor VIII en tot 8 mg natrium.

Toedieningsvorm
Poeder voor injectievloeistof 'LV' (concentraat)
Sterkte
1000 IE
Verpakkingsvorm
met solvens 5 ml

Na oplossen in het voorgeschreven volume voor injectie bevat het preparaat per ml: ca. 200 IE factor VIII en tot 8 mg natrium.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Alleen de belangrijkste hulpstoffen worden genoemd. Raadpleeg altijd de productinformatie van CBG/EMA voor een compleet overzicht van hulpstoffen.

Feiba XGVS Shire Netherlands BV

Toedieningsvorm
Poeder voor injectievloeistof
Sterkte
500 IE
Verpakkingsvorm
met solvens 10 ml + toebehoren

Dit poeder heeft een factor VIII-inhibitor 'bypassing activity' (= FEIBA-activiteit) van 500 IE. Bevat tevens 40 mg natrium/flacon.

Toedieningsvorm
Poeder voor injectievloeistof
Sterkte
1000 IE
Verpakkingsvorm
met solvens 20 ml + toebehoren

Dit poeder heeft een factor VIII-inhibitor 'bypassing activity' (= FEIBA-activiteit) van 1000 IE. Bevat tevens 80 mg natrium/flacon. Feiba bevat ook een mengsel van stollingsfactoren II (protrombine), IX en X, voornamelijk in niet-geactiveerde vorm; geactiveerd factor VII; factor VIII-coagulant-antigeen (F VIII C:Ag) in een concentratie van 0,1 IE/IE FEIBA.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Zie voor de behandeling van hemofilie A de richtlijn: Diagnostiek en behandeling van hemofilie en aanverwante hemostasestoornissen (2009) op hematologienederland.nl.

Advies

Zie voor de behandeling van hemofilie de richtlijn: Diagnostiek en behandeling van hemofilie en aanverwante hemostasestoornissen (pdf 2 MB, 2009) op hematologienederland.nl.

Indicaties

  • Preventie of behandeling van bloedingen bij hemofilie A en bij een verworven verlaagde factor VIII-activiteit bij volwassenen en kinderen.

Indicaties

  • Behandeling en profylaxe van bloedingen bij hemofilie A met antistoffen tegen factor VIII > 10 Bethesda-eenheden (BE).
  • Behandeling en profylaxe van bloedingen bij hemofilie A met verworven antistoffen tegen factor VIII met een titer < 10 BE.
  • Lichte tot matige bloedingen bij hemofilie A met een te verwachten hoge respons op factor VIII, ongeacht de titer van de antistof.
  • Ernstige of levensbedreigende bloedingen bij patiënten zonder aangeboren hemofilie met verworven antistoffen tegen factor VIII, XI en XII.
  • Profylaxe van bloedingen bij hemofilie A met antistoffen tegen factor VIII en een hoge anamnestische respons en met frequente bloedingen, bij wie inductie van immunotolerantie niet succesvol is geweest of niet wordt overwogen.
  • Inductie van immuuntolerantie, in combinatie met factor VIII–concentraat, om doorbraakbloeding te voorkomen.

Dosering

De dosering en behandelduur zijn afhankelijk van de ernst van de factor VIII-deficiëntie, de locatie en omvang van de bloeding of de aard van een operatieve ingreep, de klinische toestand en het gewicht van de patiënt. Tevens moet rekening worden gehouden met de halfwaardetijd van factor VIII. Tijdens de behandeling de factor VIII-waarden bepalen; de toe te dienen doses aanpassen op geleide van de klinische respons. In het algemeen heeft 1 IE factor VIII per kg lichaamsgewicht een factor VIII-stijging in het plasma met 2% (Octanate: 1,5-2%) van de normaalwaarde tot gevolg. NB: de normaalwaarde = ca. 1,0 IE/ml (in normaal menselijk plasma).

Formule voor berekening van de dosering: aantal benodigde factor VIII-eenheden (IE) = lichaamsgewicht (in kg) × verlangde verhoging aan factor VIII (% van de normaalwaarde) × 0,5.

Klap alles open Klap alles dicht

Lichte bloedingen (beginnende hemartrose, spierbloeding of bloeding in de mondholte):

Vereiste factor VIII activiteit: 20–40%. Interval tussen de doses 12–24 uur; behandelduur ten minste 1 dag of tot genezing van wond.

Ernstiger (spier- en gewrichts)bloedingen:

Vereiste factor VIII-activiteit: 30–60%. Interval tussen de doses 12–24 uur; behandelduur: 3–4 dagen of langer tot de pijn gestild en acuut functieverlies verdwenen is.

Levensbedreigende bloedingen:

Vereiste factor VIII-activiteit: 60–100%. Interval tussen de doses 8–24 uur; tot het levensgevaar is geweken.

Operatieve ingreep:

Kleine ingreep (incl. tandextracties): vereiste factor VIII-activiteit: 30–60%. Interval tussen de doses 24 uur; behandelduur: ten minste 1 dag, tot genezing van de wond. Zware ingreep: vereiste factor VIII-activiteit: 80–100% (pre- en postoperatief). Interval tussen de doses 8–24 uur, tot voldoende genezing van de wond; vervolgens gedurende ten minste 7 dagen behandelen om factor VIII-activiteit tussen 30–60% te houden.

Profylaxe van bloedingen:

In het algemeen 20–40 IE/kg om de 2–3 dagen. In sommige gevallen (vooral bij jongere patiënten) kan een hogere toedieningsfrequentie of hogere dosering noodzakelijk zijn.

Octanate: De berekende dosering bij kinderen is hetzelfde als bij volwassenen; in sommige gevallen kan een hogere toedieningsfrequentie of hogere dosering noodzakelijk zijn voor de profylaxe van bloedingen. Voor Aafact zijn er geen gegevens bij kinderen < 6 jaar.

Bij onder- of overgewicht eventueel de dosering aanpassen.

Toedieningsinformatie: I.v. toedienen (bij voorkeur 2–3 ml/min: Octanate; max. 10 ml/min: AaFact). Factor VIII niet mengen met andere geneesmiddelen.

Dosering

De dosering is niet afhankelijk van de antistoftiter, maar van de ernst van de stoornis, de plaats en de omvang van de bloeding en de klinische toestand van de patiënt. Richtlijn dosering: 50–100 IE per kg lichaamsgewicht. Maximaal 100 IE/kg per dosis en max. 200 IE/kg per dag, tenzij de ernst van de bloeding een hogere dosis rechtvaardigt. Toedienen via een langzame injectie of infusie met een maximale toedieningssnelheid van 2 IE/kg per minuut.

Klap alles open Klap alles dicht

Spontane bloedingen in gewricht, spier of weke delen:

Lichte tot matige bloedingen: 50–75 IE/kg lichaamsgewicht iedere 12 uur tot aan vermindering van pijn en zwelling of tot aan mobilisatie van het gewricht; ernstige bloedingen (bv. retroperitoneale bloedingen): 100 IE/kg lichaamsgewicht iedere 12 uur.

Spontane bloedingen van de slijmvliezen:

50 IE/kg lichaamsgewicht iedere 6 uur, onder controle van de bloedingsplaats en herhaalde hematocrietbepalingen, zo nodig te verhogen tot 100 IE/kg. Max. 200 IE/ kg per dag.

Andere ernstige, spontane bloedingen:

(bv. bloedingen van het centrale zenuwstelsel): 100 IE/kg lichaamsgewicht iedere 12 uur, zo nodig iedere 6 uur. Max. 200 IE/ kg per dag.

Operatieve ingrepen:

50–100 IE/kg lichaamsgewicht iedere 6 uur.

Profylaxe van bloedingen bij hemofilie A:

50–100 IE/kg lichaamsgewicht 3×/week; zo nodig de dosering verhogen tot 100 IE/kg lichaamsgewicht per dag of geleidelijk verlagen.

Inductie immuuntolerantie:

Fase 1: 40–60 IE FEIBA/kg lichaamsgewicht + 75–100 IE factor VIII/kg iedere 12 uur totdat het gehalte aan factor VIII-antistoffen is verminderd tot ca. 1,0 BE/ml. Fase 2: 75–100 IE factor VIII/kg, iedere 12 uur totdat geen antistoffen meer detecteerbaar zijn. Fase 3: 75–100 IE factor VIII/kg, iedere 12–24 uur totdat een normale factor VIII-halfwaardetijd en een in-vivo recovery wordt verkregen.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): ontwikkeling van factor VIII-remmers bij niet eerder behandelde patiënten.

Soms (0,1-1%): ontwikkeling van factor VIII-remmers bij eerder behandelde patiënten.

Zelden (0,01–0,1%): overgevoeligheids– of allergische reacties (angio–oedeem, reacties op de injectieplaats, koude rillingen, opvliegers, gegeneraliseerde urticaria, hoofdpijn, netelroos, lage bloeddruk, lethargie, misselijkheid, rusteloosheid, tachycardie, beklemmend gevoel op de borst, tintelingen, braken, kortademigheid), koorts.

Zeer zelden (< 0,01%): anafylactische shock.

  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Vaak (1-10%): overgevoeligheid, anafylactische reactie, anafylactische shock. Hypo-esthesie (van het gezicht), duizeligheid, hoofdpijn, cerebrovasculair accident. Hypo- of hypertensie, (veneuze, arteriële) trombose, blozen. Huiduitslag, urticaria, jeuk, angio-oedeem. Positieve resultaten bij serologische testen op hepatitis B.

Verder zijn gemeld: diffuse intravasale stolling (DIS), verhoging van inhibitortiter. Slaperigheid, dysgeusie, paresthesie, trombotische beroerte. Hartinfarct, tachycardie. Bronchospasme, dyspneu, piepen, hoesten, longembolie. Koude rillingen, koorts, warmtegevoel, malaise, borstkaspijn, borstongemak, pijn op de injectieplaats.

  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Interacties

Er zijn geen interacties van factor VIII bekend.

Interacties

Combinatie met antifibrinolytica wordt niet aanbevolen. Bij gelijktijdige toediening een interval van ten minste 6 uur aanhouden, omdat op theoretische gronden de kans op trombose kan toenemen door remming van het fibrinolytische systeem.

Bij combinatie met emicizumab de patiënt extra controleren op symptomen van trombotische microangiopathie (TMA) en trombo-embolie. Er is trombotische microangiopathie en trombose gemeld bij deze combinatie ter behandeling van een doorbraakbloeding; veiligheid en werkzaamheid van deze combinatie zijn onbekend.

Combinatie met recombinant factor VIIa wordt niet aanbevolen vanwege meer kans op een trombotisch of trombo-embolisch incident.

Zwangerschap

Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren, onvoldoende gegevens.

Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.

Overige: Eventuele overdracht van het parvovirus B19 kan een zeer ernstige infectie geven van de foetus.

Zwangerschap

Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren, onvoldoende gegevens.

Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.

Overige: Eventuele overdracht van het parvovirus B19 kan een zeer ernstige infectie geven van de foetus.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend.

Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend.

Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.

Contra-indicaties

  • Aafact: overgevoeligheid voor muizeneiwit.

Contra-indicaties

  • Er zijn geen absolute contra–indicaties bekend voor geactiveerd protrombinecomplex.

Waarschuwingen en voorzorgen

Factor VIII heeft geen effect bij hemofilie B (factor IX-tekort) en bij verworven verlaagde factor IX-activiteit en moet niet worden gebruikt bij de ziekte van Von Willebrand, omdat het preparaat geen werkzame hoeveelheid Von Willebrandfactor bevat.

Overgevoeligheid: Symptomen zoals (gegeneraliseerde) urticaria, beklemd gevoel op de borst, benauwdheid, bloeddrukdaling en anafylactische reacties kunnen een vroege waarschuwing zijn voor overgevoeligheid. Bij optreden van allergische of anafylactische reacties controleren op de aanwezigheid van antilichamen tegen factor VIII, de toediening direct onderbreken en passende maatregelen nemen. Niet toedienen bij gebleken overgevoeligheid voor bloedproducten in verband met risico van een anafylactische reactie; indien toediening toch noodzakelijk wordt geacht, is nauwkeurige klinische controle en profylactische behandeling met antihistaminica en corticosteroïden aangewezen.

Neutraliserende antilichamen: Bij overschakelen op een ander product of indien de te verwachten spiegel van antihemofiliefactor niet wordt bereikt of indien de bloedingen ondanks een juiste dosering niet onder controle komen, dient op de aanwezigheid van neutraliserende antistoffen (remmers) tegen factor VIII te worden gecontroleerd. Het risico van remmerontwikkeling is gecorreleerd aan de ernst van de aandoening en aan de blootstelling aan factor VIII. Antistofvorming vindt doorgaans binnen de eerste 50 dagen plaats, maar kan levenslang nog voorkomen (gering risico).

Het risico van overdracht van met bloed overdraagbare infectieuze agentia kan niet geheel worden uitgesloten. Inactivering van virussen en prionen tijdens het productieproces zijn beperkt effectief tegen niet-omhulde virussen (o.a. Parvovirus B19); daarom het plasma alleen op strikte indicatie toedienen bij immunodeficiëntie, toegenomen erytropoëse of zwangerschap.

Waarschuwingen en voorzorgen

Na toedienen van geactiveerd protrombinecomplex controleren op optreden van diffuse intravasale stolling of tekenen van arteriële of veneuze trombotische of trombo–embolische verschijnselen, in verband met het risico van trombotische en trombo-embolische complicaties (incl. longembolie, myocardinfarct, beroerte). Bij coronaire hartaandoeningen en hartinfarct in de voorgeschiedenis, leveraandoeningen, in de postoperatieve periode, bij neonaten en bij toegenomen kans op trombo-embolie, trombotische aandoeningen of diffuse intravasale stolling, extra controleren. Hoge doses of aanwezigheid van diffuse intravasale stolling, gevorderde atherosclerotische ziekte, crush-letsel of septikemie verhogen dit risico. Bij de eerste tekenen van trombose of trombo-embolie de behandeling staken.

Bij schommeling van de bloeddruk, onregelmatige pols, dyspneu, pijn op de borst of hoest de toediening onmiddellijk staken en overgaan tot diagnostische testen en therapeutische behandeling.

Er zijn geen algemeen aanvaarde laboratoriumtesten beschikbaar om het effect van de behandeling te meten.

Bij optreden van overgevoeligheidsreacties de toediening onmiddellijk staken en zo nodig de gebruikelijke behandeling van shock instellen. Indien geactiveerd protrombinecomplex opnieuw toegediend wordt bij een (vermoede) overgevoeligheid, het voordeel zorgvuldig afwegen tegen het risico.

Patiënten zonder hemofilie met verworven antistoffen tegen stollingsfactoren kunnen zowel een neiging tot bloeden als meer kans op trombose of trombo-embolie hebben. In geval van onvoldoende of verminderde respons het trombocytenaantal bepalen, omdat een voldoende aantal functionele en intacte trombocyten noodzakelijk is voor de werkzaamheid.

Het risico van overdracht van met bloed overdraagbare infectieuze agentia kan niet worden uitgesloten. Inactivering van virussen en prionen tijdens het productieproces zijn beperkt effectief tegen niet-omhulde virussen (Parvovirus B19); daarom het plasma alleen op strikte indicatie toedienen bij immunodeficiëntie, toegenomen erytropoëse of zwangerschap.

Toediening van hoge doses geactiveerd protrombinecomplex kan tijdelijk positieve resultaten geven bij serologische testen op hepatitis B; altijd additionele testen op hepatitis B uitvoeren. Daarnaast kan na toediening een tijdelijke stijging van de titer van verschillende passief overgedragen erytrocytenantigenen in het bloed, zoals A, B, D, interfereren met serologische testen op antistoffen tegen rode bloedcellen (bv. Coombs-test).

Er is weinig informatie uit klinische studies dat geactiveerd protrombinecomplex gebruikt kan worden bij kinderen jonger dan 6 jaar.

Overdosering

Neem voor informatie over een vergiftiging met factor VIII contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Overdosering

Symptomen

Arteriële en veneuze trombotische en trombo-embolische incidenten (incl. DIS, hartinfarct, veneuze trombose, longembolie).

Neem voor meer informatie over een overdosing met geactiveerd protrombinecomplex contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Bereid uit normaal humaan plasma. Stollingsfactor VIII corrigeert in oplossing de verlengde stollingstijd van het bloed bij hemofilie A, waarbij deze factor geheel of gedeeltelijk mist en bij verworven verlaagde factor VIII-activiteit.

Kinetische gegevens

T 1/2el 8–20 uur, bij aanwezigheid van antistoffen tegen factor VIII neemt deze sterk af.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Stollingsfactoren. Bereid uit normaal humaan vers plasma. Het werkzame bestanddeel en het werkingsmechanisme zijn nog niet precies bekend. Mogelijk oefent het zijn werking uit op een niveau in de stollingscascade verder dan factor VIII om fibrinevorming en hemostase te bewerkstelligen.

Groepsinformatie

factor VIII hoort bij de groep bloedstollingsfactoren.

  • albutrepenonacog alfa (B02BD04) Vergelijk
  • damoctocog alfa pegol (B02BD02) Vergelijk
  • efmoroctocog alfa (B02BD02) Vergelijk
  • eftrenonacog alfa (B02BD04) Vergelijk
  • emicizumab (B02BX06) Vergelijk
  • eptacog alfa, geactiveerd (B02BD08) Vergelijk
  • factor VIII/von Willebrand-factor (B02BD06) Vergelijk
  • factor XIII (B02BD07) Vergelijk
  • fibrinogeen (B02BB01) Vergelijk
  • lonoctocog alfa (B02BD02) Vergelijk
  • moroctocog alfa (B02BD02) Vergelijk
  • nonacog alfa (B02BD04) Vergelijk
  • nonacog beta pegol (B02BD04) Vergelijk
  • nonacog gamma (B02BD04) Vergelijk
  • octocog alfa (B02BD02) Vergelijk
  • protrombinecomplex (B02BD01) Vergelijk
  • protrombinecomplex (geactiveerd) (B02BD03) Vergelijk
  • rurioctocog alfa pegol (B02BD02) Vergelijk
  • simoctocog alfa (B02BD02) Vergelijk
  • susoctocog alfa (B02BD14) Vergelijk
  • turoctocog alfa (B02BD02) Vergelijk
  • turoctocog alfa pegol (B02BD02) Vergelijk
  • von Willebrand-factor (B02BD10) Vergelijk
  • vonicog alfa (B02BD10) Vergelijk

Groepsinformatie

protrombinecomplex (geactiveerd) hoort bij de groep bloedstollingsfactoren.

  • albutrepenonacog alfa (B02BD04) Vergelijk
  • damoctocog alfa pegol (B02BD02) Vergelijk
  • efmoroctocog alfa (B02BD02) Vergelijk
  • eftrenonacog alfa (B02BD04) Vergelijk
  • emicizumab (B02BX06) Vergelijk
  • eptacog alfa, geactiveerd (B02BD08) Vergelijk
  • factor VIII (B02BD02) Vergelijk
  • factor VIII/von Willebrand-factor (B02BD06) Vergelijk
  • factor XIII (B02BD07) Vergelijk
  • fibrinogeen (B02BB01) Vergelijk
  • lonoctocog alfa (B02BD02) Vergelijk
  • moroctocog alfa (B02BD02) Vergelijk
  • nonacog alfa (B02BD04) Vergelijk
  • nonacog beta pegol (B02BD04) Vergelijk
  • nonacog gamma (B02BD04) Vergelijk
  • octocog alfa (B02BD02) Vergelijk
  • protrombinecomplex (B02BD01) Vergelijk
  • rurioctocog alfa pegol (B02BD02) Vergelijk
  • simoctocog alfa (B02BD02) Vergelijk
  • susoctocog alfa (B02BD14) Vergelijk
  • turoctocog alfa (B02BD02) Vergelijk
  • turoctocog alfa pegol (B02BD02) Vergelijk
  • von Willebrand-factor (B02BD10) Vergelijk
  • vonicog alfa (B02BD10) Vergelijk

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • bloedstollingsfactoren

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • Kinderformularium (NKFK)

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • bloedstollingsfactoren

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
???naar.zoeken???
Zorginstituut Nederland
Onafhankelijke geneesmiddelinformatie
voor zorgprofessionals

Service

  • Contact
  • E-learning cursus FK
  • Mobiele apps
  • Help

Over

  • Over deze site
  • Verantwoording
  • Veelgestelde vragen
  • Proclaimer
  • Copyright
  • Cookies
Het Farmacotherapeutisch Kompas gebruikt analytische cookies om het gebruik van de website te analyseren en daarmee de website te kunnen verbeteren.
Lees meer over cookies en hoe u cookies kunt uitschakelen

Web-App

Installeer deze Web-App op je iPhone: Tap het deel-icoon en daarna "Zet op beginscherm".