Farmacotherapeutisch Kompas

U bevindt zich hier:

Farmacotherapeutisch Kompas Geneesmiddelen
Wis invoer

Uitbreiden…

Open/sluiten

Welke geneesmiddelen wilt u aan de vergelijking toevoegen?

mecasermine

somatropine-agonisten H01AC03

Sluiten

somatropine

somatropine-agonisten H01AC01

Sluiten

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Increlex XGVS Aanvullende monitoring Ipsen Farmaceutica bv

Toedieningsvorm
Injectievloeistof
Sterkte
10 mg/ml
Verpakkingsvorm
flacon 4 ml

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Genotropin XGVS Pfizer bv

Toedieningsvorm
Poeder voor injectievloeistof
Sterkte
5 mg
Verpakkingsvorm
tweekamerampul met solvens 1 ml (patroon)
Toedieningsvorm
Poeder voor injectievloeistof
Sterkte
12 mg
Verpakkingsvorm
tweekamerampul met solvens 1 ml (patroon)
Toedieningsvorm
Poeder voor injectievloeistof 'GoQuick'
Sterkte
5 mg
Verpakkingsvorm
tweekamerampul met solvens 1 ml in wegwerpspuit
Toedieningsvorm
Poeder voor injectievloeistof 'GoQuick'
Sterkte
12 mg
Verpakkingsvorm
tweekamerampul met solvens 1 ml in wegwerpspuit

Humatrope XGVS Eli Lilly Nederland

Toedieningsvorm
Poeder voor injectievloeistof, in 'Penpatroon'
Sterkte
6 mg
Verpakkingsvorm
met solvens 3,15 ml
Toedieningsvorm
Poeder voor injectievloeistof, in 'Penpatroon'
Sterkte
12 mg
Verpakkingsvorm
met solvens 3,15 ml
Toedieningsvorm
Poeder voor injectievloeistof, in 'Penpatroon'
Sterkte
24 mg
Verpakkingsvorm
met solvens 3,15 ml

Norditropin XGVS Novo Nordisk bv

Toedieningsvorm
Injectievloeistof 'SimpleXx'
Sterkte
5 mg
Verpakkingsvorm
patroon 1,5 ml
Toedieningsvorm
Injectievloeistof 'SimpleXx'
Sterkte
10 mg
Verpakkingsvorm
patroon 1,5 ml
Toedieningsvorm
Injectievloeistof 'SimpleXx'
Sterkte
15 mg
Verpakkingsvorm
patroon 1,5 ml
Toedieningsvorm
Injectievloeistof 'Flexpro'
Sterkte
5 mg
Verpakkingsvorm
wegwerpspuit 1,5 ml
Toedieningsvorm
Injectievloeistof 'Flexpro'
Sterkte
10 mg
Verpakkingsvorm
wegwerpspuit 1,5 ml

Nutropinaq XGVS Ipsen Farmaceutica bv

Toedieningsvorm
Injectievloeistof
Sterkte
5 mg/ml
Verpakkingsvorm
patroon 2 ml

Omnitrope XGVS Sandoz bv

Toedieningsvorm
Injectievloeistof 'Surepal'
Sterkte
5 mg
Verpakkingsvorm
patroon 1,5 ml
Toedieningsvorm
Injectievloeistof 'Surepal'
Sterkte
10 mg
Verpakkingsvorm
patroon 1,5 ml
Toedieningsvorm
Injectievloeistof 'Surepal'
Sterkte
15 mg
Verpakkingsvorm
patroon 1,5 ml
Toedieningsvorm
Poeder voor injectievloeistof
Sterkte
5 mg
Verpakkingsvorm
met solvens 1 ml en recoset

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Mecasermine heeft een significant effect op het verbeteren van de lengtegroei bij kinderen met ernstige primaire insulineachtige groeifactor 1-deficiëntie (IGFD). Er dient een afweging plaats te vinden tussen de toename van de eindlengte tegen de complicaties van de behandeling.

Dit geneesmiddel is geregistreerd onder uitzonderlijke omstandigheden; vanwege de zeldzaamheid van de ziekte zijn er relatief weinig gegevens over de werkzaamheid en de veiligheid.

Advies

Zie voor de toepassing van groeihormoon bij kinderen de richtlijn 'Groeihormoonbehandeling kinderen in Nederland’ en de diverse andere richtlijnen per indicatie (groeihormoondeficiëntie, Prader-Willisyndroom, SGA, Turnersyndroom) via Richtlijnen overzicht Endocrinologie van de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde.

Indicaties

  • Langdurige behandeling van groeistoornissen bij kinderen en adolescenten van 2 tot 18 jaar oud met bevestigde ernstige primaire insulineachtige-groeifactor 1-deficiëntie (IGFD) door mutaties in de groeihormoon (GH)-receptor, de post-GHR-signaalroute, of met IGF 1-gendefecten.

Indicaties

Bij kinderen

  • vertraagde groei ten gevolge van onvoldoende productie van groeihormoon door de hypofyse;
  • Turnersyndroom, vastgesteld door chromosoomanalyse;
  • vertraagde groei bij prepuberale kinderen met chronische nierinsufficiëntie;
  • Prader-Willi-syndroom (PWS), ter verbetering van groei en lichaamssamenstelling;
  • groeistoornis (huidige lengte standaard deviatie score (SDS) < –2,5 en na correctie voor ouderlengte SDS < –1) bij kinderen die bij geboorte te klein zijn voor de duur van de zwangerschap ('small for gestational age', SGA) met een geboortegewicht en/of -lengte < –2 SD en bij wie geen inhaalgroei is opgetreden (groeisnelheid SDS < 0 gedurende het laatste jaar) op de leeftijd van ≥ 4 jaar;
  • Norditropin tevens: vertraagde groei als gevolg van het Noonan-syndroom.

Bij volwassenen

  • suppletietherapie bij een duidelijke groeihormoon-deficiëntie (GHD):
    • aanvang op volwassen leeftijd: ernstige GHD als gevolg van bekend hypothalamisch-hypofysair lijden (met ten minste één andere deficiëntie van een hypofysehormoon, behoudens prolactine), aangetoond met behulp van een geschikte dynamische test;
    • aanvang in de kinderjaren: geïsoleerde GHD stammend uit de kinderjaren, na voltooiing van de lengtegroei herbeoordeeld op de secretiecapaciteit voor groeihormoon. Bij meer kans op een aanhoudende GHD, d.w.z. door een congenitale oorzaak of als neveneffect van hypofysair/hypothalamisch lijden of een trauma, is een lage IGF-1 spiegel (SDS < –2) na ten minste vier weken stoppen met groeihormoonbehandeling, voldoende bewijs voor een verborgen GHD. Bij alle andere patiënten zijn een IGF-1 bepaling en één GH stimulatietest nodig.

Gerelateerde informatie

  • chronische nierschade

Dosering

Klap alles open Klap alles dicht

Groeistoornissen met insulineachtige-groeifactor-1-deficiëntie (IGFD)

Kinderen 2–18 jaar

Aanbevolen begindosis: subcutaan: 0,04 mg/kg lichaamsgewicht 2×/dag. Bij uitblijven van significante bijwerkingen gedurende ten minste 1 behandelweek de dosering in stappen van 0,04 mg/kg opvoeren tot maximaal 0,12 mg/kg 2×/dag.

Het effect van de behandeling beoordelen op basis van de lengtegroeisnelheid.

Toediening: De injectie kort vóór of na een maaltijd of tussendoortje s.c. toedienen om de kans op hypoglykemie te verminderen. De injectieplaats voor iedere injectie afwisselen. Niet i.v. toedienen.

Dosering

Klap alles open Klap alles dicht

Groeihormoondeficiëntie bij kinderen

Kinderen

s.c.: gewoonlijk 0,025–0,035 mg/kg lichaamsgewicht per dag of 0,7–1,0 mg/m² lichaamsoppervlak per dag. Indien de groeihormoondeficiëntie aanhoudt tot in de puberteit de behandeling voortzetten om volledige somatische ontwikkeling te bereiken (bv. lichaamssamenstelling, normale piek botmassa (= T-score > –1)).

Turnersyndroom

Kinderen

s.c.: 0,045–0,067 mg/kg per dag of 1,3–2,0 mg/m² per dag.

Groeistoornis bij chronische nierinsufficiëntie

Kinderen

s.c.: 0,045–0,05 mg/kg per dag of 1,4 mg/m² per dag. Eventueel hogere doses indien de groeisnelheid te laag is. Een dosiscorrectie kan noodzakelijk zijn na 6 maanden.

SGA

Kinderen

s.c.: 0,035 mg/kg per dag of 1,0 mg/m² per dag tot de eindlengte is bereikt. De behandeling staken indien de verandering van de groeisnelheid SDS voorafgaand aan de behandeling tot aan het eind van het eerste jaar van de behandeling < 1 cm is óf indien de groeisnelheid < 2 cm per jaar is en, als bevestiging noodzakelijk is, de botleeftijd > 14 jaar (meisjes) of > 16 jaar (jongens) is, overeenkomend met het sluiten van de epifysairschijven.

Prader-Willisyndroom

Kinderen

in combinatie met een caloriebeperkt dieet: s.c.: 0,035 mg/kg per dag of 1,0 mg/m² per dag. Maximale dagdosis: 2,7 mg.

Noonan-syndroom

Kinderen

s.c.: Norditropin: 0,066 mg/kg lichaamsgewicht per dag; in enkele gevallen 0,033 mg/kg lichaamsgewicht per dag. Staak de behandeling op het moment van het sluiten van de epifysaire schijven.

Groeihormoondeficiëntie bij volwassenen

Volwassenen

s.c.: bij vervolg op groeihormoonbehandeling in de kindertijd: begindosis 0,2–0,5 mg per dag; bij groeihormoondeficiëntie die op volwassen leeftijd is begonnen: begindosis 0,1–0,3 mg per dag, bij overgewicht eventueel lager starten. Bij ouderen (> 60 j.) is de begindosis 0,1–0,2 mg per dag. De dosering geleidelijk verhogen op geleide van de serum- IGF-1-concentratie of klinisch effect en bijwerkingen; de dagelijkse onderhoudsdosering is zelden > 1 mg, bij ouderen zelden > 0,5 mg. De benodigde dosis neemt af met een toenemende leeftijd. Streefwaarde IGF-1: binnen 2 SDS t.o.v. het gemiddelde bij die leeftijd. Het kan voorkomen dat de IGF-1-spiegels ondanks een goede klinische respons niet normaliseren; in dat geval is dosisverhoging niet nodig. De laagst effectieve dosering dient te worden gebruikt.

Toediening: via subcutane injectie, bij voorkeur 's avonds. De injectieplaats afwisselen om lipo-atrofie of -hypertrofie te voorkomen.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): hypoglykemie (m.n. in eerste maand). Hoofdpijn. Otitis media. Braken, buikpijn. Gewrichtspijn, pijn in ledematen. Hypertrofie van de injectieplaats, blauwe plekken op de injectieplaats.

Vaak (1-10%): thymushypertrofie. Hypoglykemisch insult, hyperglykemie. Convulsies, duizeligheid, tremor. Papiloedeem. Hypoacusis, oorpijn, vocht in het middenoor. Hartruis, tachycardie. Tonsilhypertrofie (m.n. de eerste 1–2 jaar), adenoïdhypertrofie, slaapapneusyndroom, snurken. Huidhypertrofie, abnormale haarstructuur. Scoliose, spierpijn. Melanocytaire naevus. Gynaecomastie. Pijn, irritatie, erytheem, induratie of hemorragie op de injectieplaats.

Soms (0,1–1%): depressie, nervositeit. Goedaardige intracraniële hypertensie. Cardiomegalie, ventrikelhypertrofie, mitralis- of tricuspidalisklepinsufficiëntie. Huiduitslag of zwelling op de injectieplaats, lipohypertrofie. Gewichtstoename.

Verder zijn gemeld: systemische overgevoeligheid (anafylaxie, gegeneraliseerde urticaria, angio-oedeem, dyspneu), lokale allergische reacties op de injectieplaats (jeuk, urticaria). Alopecia. Diverse benigne en maligne neoplasmata (incl. zeldzame maligniteiten, die gewoonlijk niet bij kinderen worden waargenomen).

  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Algemeen

Zeer vaak (> 10%): reacties op de injectieplaats (zoals atrofie of hypertrofie, hemorragie).

Vaak (1-10%): hypothyroïdie. Huiduitslag, urticaria. Hypertonie. Asthenie. Vorming van antilichamen (met lage bindingscapaciteit en in het algemeen geen klinische relevantie).

Soms (0,1-1%): anemie. Tachycardie. (Draai)duizeligheid. Papiloedeem, diplopie, wazig zien. Adenoïdhypertrofie. Braken, buikpijn, flatulentie, misselijkheid. Hypoglykemie, hyperfosfatemie. Spieratrofie, botpijn. (Maligne) neoplasmata. Somnolentie, nystagmus. Persoonlijkheidsstoornis. Urinaire incontinentie, hematurie, pollakisurie. Gynaecomastie, genitale afscheiding, bloeding van de baarmoeder. Lipodystrofie, (exfoliatieve) dermatitis, hirsutisme, atrofie of hypertrofie van de huid, jeuk.

Zelden (0,01-0,1%): diarree. Gegeneraliseerde jeuk. Vermoeidheid, koorts. Abnormale botontwikkeling, osteochondrose. Gewichtstoename. Neuropathie, benigne intracraniële hypertensie, migraine. Prikkelbaarheid, depressie. Tonsillaire hypertrofie. Melanocytaire naevus.

Verder zijn gemeld: pancreatitis, insulineresistentie, verlaagd cortisolgehalte in bloed, overgevoeligheid, gezichtsoedeem.

Bij volwassenen

Zeer vaak (> 10%): perifeer oedeem. Milde hyperglykemie. Artralgie, myalgie. Hoofdpijn, paresthesie.

Vaak (1-10%): stijfheid in extremiteiten. Slapeloosheid. Carpale–tunnelsyndroom.

Soms (0,1-1%): hypertensie. Diabetes mellitus type 2.

Bij kinderen

Vaak (1-10%): perifeer oedeem. Verminderde glucosetolerantie. Artralgie, myalgie. Bij Prader-Willi-syndroom: paresthesie, benigne intracraniële hypertensie.

Soms (0,1-1%): stijfheid in extremiteiten. Hoofdpijn.

Zelden (0,01-0,1%): hypertensie. Slapeloosheid. Paresthesie.

Verder zijn gemeld: epifysiolyse van de femurkop en de ziekte van Legg-Calvé-Perthes, het is onduidelijk of deze bijwerkingen verband houden met de onderliggende aandoening of met de behandeling met somatropine. Gevallen van leukemie zijn zeer zelden gemeld bij kinderen met GH-deficiëntie; echter er is geen bewijs dat de incidentie van leukemie is verhoogd zonder de aanwezigheid van predisponerende factoren.

  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Interacties

Bij diabetes mellitus kan het nodig zijn de dosis van insuline en/of andere bloedglucoseverlagende middelen te verlagen.

Interacties

Glucocorticoïden remmen de groeibevorderende werking van somatropine. Somatropine remt de omzetting van cortison naar cortisol; dosisverhoging van glucocorticoïd substitutietherapie kan nodig zijn.

Bij substitutie met schildklierhormoon kan dosisaanpassing van het schildklierhormoon nodig zijn.

Somatropine vermindert de glucosetolerantie; dosisaanpassing van insuline en/of orale bloedglucoseverlagende middelen kan nodig zijn.

Orale oestrogenen kunnen de respons op somatropine verminderen; een hogere dosis somatropine kan nodig zijn.

Zwangerschap

Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren, onvoldoende gegevens.

Advies: Gebruik ontraden.

Overige: Vóór aanvang behandeling, zwangerschap uitsluiten. Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende de behandeling.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Zwangerschap

Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren, onvoldoende gegevens.

Advies: Gebruik ontraden.

Overige: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende het gebruik van somatropine.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend.

Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend. Niet waarschijnlijk gezien de grootte van het molecuul; daarbij wordt somatropine niet opgenomen uit het maag-darmkanaal van de zuigeling.

Farmacologisch effect: Er zijn geen nadelige effecten gemeld.

Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.

Overige: Door gebruik van somatropine kan bij sommige vrouwen de melkproductie stijgen.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Contra-indicaties

  • actieve of vermoede neoplasie;
  • voorgeschiedenis of aandoening die leidt tot een verhoogd risico op benigne of maligne neoplasie.

Contra-indicaties

  • tumoractiviteit. Intracraniële tumoren moeten inactief zijn en tumorbehandeling moet voltooid zijn vóór starten groeihormoon;
  • acute levensbedreigende aandoeningen, zoals complicaties na open–hartoperaties, buikoperaties, meervoudig trauma na een ongeval, acute ademhalingsdeficiëntie;
  • bij kinderen: gesloten epifysairschijven.

Waarschuwingen en voorzorgen

De diagnose ernstige primaire IGFD wordt gedefinieerd door een lengte standaarddeviatiescore ≤ –3,0, een basale IGF-1 spiegel lager dan het 2,5e percentiel voor leeftijd en geslacht, voldoende groeihormoon, uitsluiting van secundaire vormen (zoals ondervoeding, hypopituïtarisme, hypothyroïdie, chronische behandeling met farmacologische doses anti-inflammatoire steroïden). De diagnose zo nodig bevestigen door middel van een IGF-1-generatietest.

De kans op benigne en maligne neoplasie neemt toe door behandeling met mecasermine. IGF-1 kan een rol spelen bij maligniteiten in alle organen en weefsels. Wees alert op symptomen die mogelijk wijzen op neoplasie, en staak de behandeling in dat geval.

Maak een echocardiogram voorafgaande aan en na staken van de behandeling. Controleer patiënten met afwijkingen hierop of met cardiovasculaire symptomen regelmatig echocardiografisch.

Mecasermine kan hypoglykemie veroorzaken. Wees voorzichtig bij jonge kinderen, kinderen met een hypoglykemie in de voorgeschiedenis of met een onregelmatig eetpatroon. Met name in het begin van de behandeling tot 2–3 uur na toediening risicovolle bezigheden vermijden. Patiënten met een voorgeschiedenis van ernstige hypoglykemie moeten glucagon bij de hand hebben.

Intracraniële hypertensie is gerapporteerd. Bij aanvang en tijdens de behandeling, alsmede bij klinische symptomen zoals visusveranderingen, hoofdpijn, misselijkheid en/of braken wordt fundoscopisch onderzoek aanbevolen.

Hypertrofie van het lymfoïde weefsel (bv. de tonsillen) is gemeld. Controleer periodiek op complicaties als snurken, slaapapneu en chronische middenoorontsteking.

Femorale epifysiolyse en progressie van scoliose kunnen optreden bij patiënten die snel groeien. Controleer tijdens behandeling op symptomen zoals mank lopen en pijn in heupen of knieën.

Bij allergische reacties de behandeling onmiddellijk onderbreken. Bij allergische reactie, bij onverwacht hoge IGF-1-bloedwaarden of uitblijven groeirespons een test uitvoeren op antistoffen.

Indien na een jaar geen respons is opgetreden, de behandeling heroverwegen.

De behandeling beëindigen wanneer de epifysairschijven gesloten zijn.

De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen < 2 jaar zijn niet vastgesteld.

Hulpstoffen: Benzylalcohol, in de injectievloeistof, in grote hoeveelheden kan zich ophopen in het lichaam en metabole acidose veroorzaken; wees voorzichtig tijdens zwangerschap, lactatie en bij een verminderde lever- of nierfunctie. Benzylalcohol kan toxische en anafylactoïde reacties veroorzaken bij kinderen < 3 jaar.

Waarschuwingen en voorzorgen

Algemeen

Behandeling met somatropine kan leiden tot daling van de serumcortisolconcentratie (door remming van de omzetting van cortison naar cortisol); eerder niet-gediagnosticeerd centraal (secundair) hypoadrenalisme kan worden vastgesteld, en glucocorticoïd substitutietherapie kan nodig zijn.

Monitor de schildklierfunctie bij alle patiënten. Somatropine verhoogt namelijk de perifere dejodering van T4 naar T3 en kan zo een beginnende hypothyroïdie aan het licht brengen. Bij patiënten met hypothyroïdie de standaard suppletietherapie nauwlettend volgen bij behandelen met somatropine.

Vóór en tijdens de therapie fundoscopisch onderzoek op papiloedeem verrichten, vooral bij ernstige of terugkerende hoofdpijn, visusproblemen, misselijkheid en/of braken. Bij aanwezigheid van papiloedeem het bestaan van benigne intracraniële hypertensie overwegen en zo nodig de groeihormoontherapie onderbreken. Bij hervatten van de therapie is zorgvuldige controle noodzakelijk.

Tijdens behandeling controleren op symptomen van glucose-intolerantie. Wees voorzichtig bij diabetes mellitus vanwege een diabetogene werking van groeihormoon; na instellen van somatropinebehandeling kan een hogere dosis insuline nodig zijn. Behandeling met somatropine is niet aangewezen bij diabetici met actieve proliferatieve of ernstige niet–proliteratieve retinopathie.

Bij aanhoudend oedeem of ernstige paresthesie de dosering verlagen om ontwikkeling van het carpale-tunnelsyndroom te voorkomen.

Bij het uitblijven van een respons moeten antilichamen worden bepaald en bij stijgende titers tevens de bindingscapaciteit.

Bij een klein aantal kinderen met groeihormoondeficiëntie is leukemie gemeld; echter er is geen bewijs dat de incidentie van leukemie is verhoogd zonder de aanwezigheid van predisponerende factoren, bv. bestraling van het hoofd of de hersenen. Bij een voorgeschiedenis van jeugdkanker is de kans op een tweede neoplasma vergroot door behandeling met somatropine; vooral intracraniële tumoren (met name meningeomen) kunnen optreden bij patiënten die aan het hoofd zijn bestraald voor hun eerste neoplasma. Bij volledige remissie van een maligne aandoening, zorgvuldig controleren op een mogelijk recidief nadat de behandeling met groeihormoon is begonnen.

Bij groeihormoondeficiëntie door een intracraniële laesie regelmatig onderzoeken op progressie van de aandoening.

Bij een endocriene stoornis, waaronder groeihormoondeficiëntie, kan epifysiolyse van de femurkop vaker voorkomen dan bij de algemene populatie. Mank lopen en heup- of kniepijn kunnen hierop duiden.

Houd rekening met pancreatitis (hoewel zeldzaam) bij optreden van buikpijn, vooral bij kinderen.

Tijdens behandeling controleren op tekenen van scoliose omdat dit bij ieder snelgroeiend kind kan verergeren.

Er is een verhoogde mortaliteit ten opzichte van placebo aangetoond bij patiënten met een acute levensbedreigende aandoening ten gevolge van complicaties van openhartoperatie, buikoperatie, meervoudig trauma veroorzaakt door een ongeval of acute ademhalingsinsufficiëntie, die werden behandeld met een hoge dosering somatropine (5,3-8 mg/dag). De veiligheid van het continueren van groeihormoonsuppletie bij een gelijktijdige acute levensbedreigende aandoening, is niet vastgesteld.

Hulpstoffen:

  • Benzylalcohol, in sommige toedieningsvormen van Omnitrope, bij voorkeur niet gebruiken bij pasgeborenen < 4 weken vanwege ernstige bijwerkingen, zoals ‘gasping’-syndroom. Benzylalcohol kan toxische en anafylactoïde reacties veroorzaken bij kinderen jonger dan drie jaar. In grote hoeveelheden kan het zich ophopen in het lichaam en metabole acidose veroorzaken; wees voorzichtig tijdens zwangerschap, lactatie en bij een verminderde lever- of nierfunctie.
  • Metacresol, in Genotropin en Humatrope, is in verband gebracht met zeer zelden optredende myositis. Indien bij optreden van myalgie of onevenredige pijn op de plaats van injectie de diagnose myositis wordt gesteld, overgaan op een formulering zonder metacresol.

Turnersyndroom

Vóór aanvang van de behandeling het nuchtere insuline, bloedglucosegehalte en de IGF-1 spiegel bepalen; daarna jaarlijks, de IGF-1 spiegel tweemaal per jaar. Indien de IGF-1 spiegel +2 SD overschrijdt in vergelijking tot de referentiewaarde voor leeftijd en puberteitsstadium, de dosis aanpassen op basis van de IGF-1/IGFBP-3 ratio. Tijdens de behandeling wordt controle van de groei van handen en voeten aangeraden. Bij optreden van versterkte groei dosisvermindering naar de minimale dosis overwegen. Omdat bij meisjes met Turnersyndroom een tendens tot een dosisafhankelijk risico van otitis externa en otitis media is gevonden (zonder een toename van ooroperaties of plaatsen van buisjes), wordt aangeraden ten minste eenmaal per jaar een otologisch onderzoek te verrichten.

Chronische nierinsufficiëntie

Voordat de behandeling wordt ingesteld moet de nierfunctie met meer dan 50% zijn afgenomen en dienen gegevens over de lengtegroei gedurende een jaar beschikbaar te zijn. Conservatieve behandeling van de nierinsufficiëntie dient te zijn ingesteld en te worden voortgezet tijdens behandeling. Tijdens de behandeling letten op een excessieve afname van de renale functie of een toename in de glomerulaire filtratiesnelheid door hyperfiltratie. De behandeling stoppen na niertransplantatie. Er is nog onvoldoende informatie over de te verwachten eindlengte.

Kinderen 'small for gestational age' (SGA)

Andere oorzaken voor de groeistoornis uitsluiten. Vóór aanvang van de behandeling het nuchtere insuline, bloedglucosegehalte en de IGF-1 spiegel bepalen; daarna jaarlijks, de IGF-1 spiegel tweemaal per jaar. Indien de IGF-1-spiegels +2 SD overschrijden in vergelijking tot de referentiewaarde voor leeftijd en puberteitsstadium, de dosis aanpassen op basis van de IGF-1/IGFBP-3 ratio. De ervaring met start van de behandeling rond het begin van de puberteit is beperkt, evenals bij kinderen met het Silver-Russelsyndroom. Indien de behandeling wordt gestopt voordat de eindlengte is bereikt kan een gedeelte van de lengtewinst die is behaald door de groeihormoonbehandeling, verloren gaan.

Prader-Willi-syndroom (PWS)

De diagnose PWS door middel van geschikte genetische testen bevestigen. Bij ernstig overgewicht of ernstige respiratoire aandoening groeihormoon niet toepassen: er is melding gemaakt van fatale gevallen bij kinderen met PWS met ernstig overgewicht, respiratoire aandoeningen in de voorgeschiedenis, slaapapneu of luchtweginfecties. Slaapapneusyndroom vaststellen voorafgaande aan de behandeling via polysomnografie of overnacht oxymetrie en monitoren bij vermoeden ervan. Indien tijdens behandeling tekenen van bovensteluchtweg-obstructie optreden (bv. optreden of toename van snurken) de behandeling onderbreken en de ernst evalueren. Tijdens de behandeling het lichaamsgewicht controleren, alsmede op tekenen van luchtweginfecties. De ervaring bij PWS is beperkt.

Noonan-syndroom

Er zijn weinig gegevens over de te verwachten eindlengte bij kinderen met het Noonan-syndroom.

Groeistoornis bij volwassenen

De groeihormoondosering elke zes maanden controleren: vrouwen kunnen een hogere dosis nodig hebben dan mannen (m.n. bij orale oestrogeensuppletie), terwijl mannen na verloop van tijd een toenemende IGF-1-gevoeligheid vertonen. Er is weinig ervaring bij een leeftijd > 80 jaar en met langdurig gebruik (> 5 jaar).

Overdosering

Symptomen

Acute overdosering kan tot hypoglykemie leiden. Langdurige overdosering kan leiden tot verschijnselen van acromegalie of gigantisme tot gevolg hebben. Verder kan bij overdosering het risico op benigne en maligne neoplasmata toenemen.

Neem voor meer informatie over een vergiftiging met mecasermine contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Recombinante humane insuline-achtige groeifactor 1 (rhIGF-1). Onder normale omstandigheden bindt groeihormoon (GH) aan de GH-receptor in de lever en andere weefsels en stimuleert de synthese en secretie van IGF-1. Activering in de doelweefsels van de IGF-1-receptor type 1, die homoloog is aan de insulinereceptor, leidt tot weefselgroei en tot veranderingen in het koolhydraat- en bot/mineraalmetabolisme.

Kinetische gegevens

Overig In bloed bindt IGF-1 zich aan zes IGF-bindende eiwitten waarvan ca. 80% als complex met IGFBP-3 en een zuurlabiele eenheid.
V d ca. 0,26 l/kg bij een dosering van 45 microg/kg en neemt toe indien de dosis hoger wordt.
Metabolisering zowel in lever als de nieren.
T 1/2el ca. 6 uur; de klaring is omgekeerd evenredig met de serum-IGFBP-3-spiegels.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Via DNA-recombinanttechniek vervaardigd polypeptide, dat overeenkomt met humaan hypofysair groeihormoon. Oefent de meeste werking uit via insuline-achtige groeifactor 1 (IGF-1), dat wordt geproduceerd in weefsels in het hele lichaam, vooral in de lever. Stimuleert de groei van de epifysairschijf in de lange beenderen; ook andere weefsels dan bot, zoals bindweefsel, huid, skeletspieren, thymus, lever, gonaden en (bij)nier kunnen in omvang toenemen. Bevordert de eiwitsynthese en beïnvloedt het vet- en koolhydraatmetabolisme en de mineraalhuishouding. Bij kinderen stimuleert het de lengtegroei en verhoogt het de groeisnelheid zolang de epifysairschijven nog niet gesloten zijn. Bij volwassenen verlaagt het de vetmassa, vergroot het de spiermassa, verhoogt het de minerale botdichtheid en verbetert het de energie, de vitaliteit en het subjectief welbevinden en normaliseert het de serum-IGF-1-(somatomedine-C-)concentratie. 1 mg somatropine = 3 IE somatropine.

Kinetische gegevens

F ca. 80%.
T max 3–6 uur.
V d 0,7–-1 l/kg.
Eliminatie via lever en nieren.
T 1/2el 2–3 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

mecasermine hoort bij de groep somatropine-agonisten.

  • somatropine (H01AC01) Vergelijk

Groepsinformatie

somatropine hoort bij de groep somatropine-agonisten.

  • mecasermine (H01AC03) Vergelijk

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • somatropine-agonisten

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
  • Kinderformularium (NKFK)

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • somatropine-agonisten

Indicaties

  • chronische nierschade

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
  • Kinderformularium (NKFK)
???naar.zoeken???
Zorginstituut Nederland
Onafhankelijke geneesmiddelinformatie
voor zorgprofessionals

Service

  • Contact
  • E-learning cursus FK
  • Mobiele apps
  • Help

Over

  • Over deze site
  • Verantwoording
  • Veelgestelde vragen
  • Proclaimer
  • Copyright
  • Cookies
Het Farmacotherapeutisch Kompas gebruikt analytische cookies om het gebruik van de website te analyseren en daarmee de website te kunnen verbeteren.
Lees meer over cookies en hoe u cookies kunt uitschakelen

Web-App

Installeer deze Web-App op je iPhone: Tap het deel-icoon en daarna "Zet op beginscherm".