Samenstelling
Megestrol (acetaat) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 160 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Depo-Provera '500' (acetaat) Pfizer bv
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 150 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 3,3 ml
Provera tablet 200/250 mg (acetaat) Pfizer bv
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 200 mg, 250 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Crinone Merck bv
- Toedieningsvorm
- Gel voor vaginaal gebruik
- Sterkte
- 80 mg/g
- Verpakkingsvorm
- applicator 1,125 g
De applicator bevat 90 mg progesteron.
Cyclogest Gedeon Richter Benelux Sprl.
- Toedieningsvorm
- Ovule
- Sterkte
- 400 mg
Lutinus Ferring bv
- Toedieningsvorm
- Tablet voor vaginaal gebruik
- Sterkte
- 100 mg
Utrogestan Besins Healthcare Netherlands
- Toedieningsvorm
- Capsule voor vaginaal gebruik, zacht
- Sterkte
- 200 mg, 300 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Orgametril Organon Pharma BV
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 5 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Megestrol mag alleen worden voorgeschreven door of op aanwijzing van een gespecialiseerde arts met ervaring op oncologisch gebied.
Advies
Zie voor de behandeling van de betreffende indicaties de geldende behandelrichtlijnen.
Advies
Fertiliteitsbehandeling vindt plaats in de tweede- of derdelijnszorg. Medicamenteuze ovulatie-inductie wordt toegepast bij ovulatiestoornissen zoals polycysteus ovarium syndroom (PCOS). Bij de behandeling van PCOS is letrozol (offlabel) eerste en clomifeen tweede keus. Andere fertiliteitsbehandelingen, die bij diverse indicaties kunnen worden toegepast, zijn intra‐uteriene inseminatie (met of zonder milde ovariële hyperstimulatie), in-vitro fertilisatie (IVF) en intracytoplasmatische sperma‐injectie (ICSI). Bij IVF/ICSI vindt gecontroleerde ovariële hyperstimulatie plaats met gonadotrofinen, in combinatie met gonadoreline-agonisten of gonadoreline-antagonisten, afhankelijk van het gekozen schema.
Zie voor meer informatie over de preventie van vroeggeboorte de NVOG-richtlijn Preventie recidief spontane vroeggeboorte (2019) op richtlijnendatabase.nl.
Advies
Bij abnormaal vaginaal bloedverlies wordt zo mogelijk de oorzaak behandeld. Bij hevig menstrueel bloedverlies door myomen of zonder (verdenking op) een specifieke oorzaak zijn er verschillende gelijkwaardige medicamenteuze opties, namelijk: een IUD met levonorgestrel, een combinatiepil (voorkeur 30 microg ethinylestradiol en 150 microg levonorgestrel), NSAID’s (naproxen of ibuprofen) en tranexaminezuur. De keuze wordt bepaald door specifieke kenmerken van de medicatie en de voorkeur van de patiënt. Bij acuut hevig vaginaal bloedverlies in de reproductieve levensperiode waarbij een direct effect gewenst is, gaat de voorkeur uit naar kortdurend gebruik van een oraal progestageen.
Behandel endometriose-gerelateerde pijn farmacologisch met een analgeticum (paracetamol en/of een NSAID) en/of een gecombineerd hormonaal anticonceptivum of progestageen (oraal, IUD, implantaat). In de tweedelijnszorg kan een gonadoreline-agonist worden gegeven. Overweeg operatieve behandeling afhankelijk van individuele voorkeur, effectiviteit en risico’s.
Overweeg, bij hinderlijke vasomotorische klachten tijdens de overgang, hormoontherapie; evalueer na drie maanden. Maak in samenspraak met de vrouw de keuze tussen oraal of transdermaal estradiol. Geef vrouwen met een uterus, naast het oestrogeen, een (oraal) progestageen: cyclisch in de perimenopauze, continu in de postmenopauze. Geef vrouwen zonder uterus alleen oestrogeen. Overweeg bij klachten door urogenitale atrofie, behandeling met een vaginaal oestrogeen en/of een indifferent middel.
Dydrogesteron heeft als endometriumprotectie bij oestrogeensuppletie de voorkeur, vanwege het laagste risico op ernstige bijwerkingen. Het is ook beschikbaar als een oraal combinatiepreparaat met estradiol, wat de therapietrouw kan bevorderen. Bij intolerantie voor dydrogesteron: overweeg progesteron.
Indicaties
Palliatieve behandeling van hormoongevoelige tumoren zoals:
- inoperabel endometriumcarcinoom;
- gemetastaseerd mammacarcinoom.
Indicaties
Hormoongevoelige tumoren bij vrouwen in de menopauze, zoals:
- inoperabel endometriumcarcinoom;
- gemetastaseerd mammacarcinoom.
Indicaties
- Ondersteuning van de luteale fase bij vrouwen die geassisteerde voortplantingstechnieken (ART) ondergaan.
- Preventie van een vroeggeboorte bij vrouwen met een enkelvoudige zwangerschap met een korte baarmoederhals (≤ 25 mm op een mid-trimester echografie) en/of een geschiedenis van spontane vroeggeboorte.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Polymenorroe; menorragie en metrorragie;
- Bepaalde gevallen van primaire en secundaire amenorroe en oligomenorroe met onvoldoende eigen oestrogeenvorming;
- Endometriose;
- Bepaalde gevallen van endometriumcarcinoom;
- Onderdrukken van ovulatie, -pijn en menstruatie;
- Uitstellen van de menstruatie;
- Aanvulling bij oestrogeensuppletie in de peri- en postmenopauze bij climacterische klachten ter preventie van hyperplasie van het endometrium.
Gerelateerde informatie
Doseringen
De tablet bevat een breukstreep, zodat per 80 mg kan worden gedoseerd. Hierdoor zijn niet alle aanbevolen doseringen mogelijk.
Inoperabel endometriumcarcinoom:
Volwassenen:
40–320 mg per dag verdeeld over 1–4 doses. De effectiviteit van de behandeling kan na 2 maanden continu gebruik worden geëvalueerd.
Gemetastaseerd mammacarcinoom:
Volwassenen:
160 mg per dag verdeeld over 1–4 doses.
Doseringen
Endometriumcarcinoom
Volwassenen
Oraal: 200–500 mg per dag.
Intramusculair: 400–1000 mg per week; bij verbetering binnen enkele weken of maanden en stabilisatie van de ziekte, zo mogelijk een onderhoudsdosering van 400 mg per maand.
Mammacarcinoom
Volwassenen
Oraal: ten minste 500 mg per dag.
Intramusculair: 500–1000 mg per dag gedurende 4 weken; vervolgens overgaan op een onderhoudsdosering van 500 mg 2×/week. Respons treedt soms pas op na 8-10 weken; de behandeling daarna voortzetten tot aan ziekteprogressie.
Toediening
- Tabletten innemen tijdens of na de maaltijd.
- De injectievloeistof krachtig schudden voor gebruik.
Doseringen
Ondersteuning van de luteale fase bij kunstmatige voortplantingstechnieken
Volwassenen
Crinone: vanaf de dag van het overbrengen van het embryo: 1,125 g (= 1 applicator, 90 mg progesteron) 1×/dag, bij voorkeur 's ochtends, diep in de vagina inbrengen. Bij aangetoonde zwangerschap deze behandeling voortzetten gedurende in totaal 30 dagen.
Cyclogest: 400 mg 2×/dag inbrengen in de vagina, te starten op de dag dat de eicellen worden verzameld. Bij aangetoonde zwangerschap deze behandeling 38 dagen voortzetten, gerekend vanaf de start van de therapie.
Lutinus: 100 mg (= 1 tablet) 3×/dag in de vagina brengen met behulp van de bijgeleverde applicator, te starten na het verzamelen van de eicellen. Bij aangetoonde zwangerschap deze behandeling 30 dagen voortzetten.
Utrogestan: 300 mg 2×/dag óf 200 mg 3×/dag diep in de vagina inbrengen, te beginnen niet later dan 3 dagen na het verzamelen van de eicellen. Bij aangetoonde zwangerschap deze behandeling voortzetten tot minimaal de 7 e week van de zwangerschap en maximaal de 12 e week van de zwangerschap. Bij dosering 2×/dag, één dosis in de ochtend geven en één dosis 's avonds voor het slapengaan.
Preventie van vroeggeboorte
Volwassenen
Utrogestan: 200 mg 1×/dag diep in de vagina inbrengen, 's avonds voor het slapengaan, vanaf week 20 tot week 34 van de zwangerschap. Volgens de NVOG-richtlijn Preventie recidief spontane vroeggeboorte (2019) progesteron gebruiken vanaf week 16 tot week 36 van de zwangerschap.
Doseringen
Met dag 1 van de cyclus wordt bedoeld de eerste dag van de menstruatie.
Polymenorroe
Volwassenen:
5 mg per dag tijdens dag 14 t/m dag 25 van de cyclus.
Menorragie en metrorragie
Volwassenen:
10 mg per dag gedurende 10 dagen. Daarna gedurende de eerstvolgende 3 cycli: 5 mg per dag van dag 14 t/m 25 van de cyclus. Indien de klachten dan niet zijn verdwenen, is aanvullende diagnostiek noodzakelijk.
Amenorroe en oligomenorroe
Volwassenen
Begin met een oestrogeen gedurende 25 dagen en van dag 14 t/m 25 van de cyclus 5 mg lynestrenol per dag. Vervolgens treedt vaak binnen 3 dagen een onttrekkingsbloeding op. Op de 5e dag van deze onttrekkingsbloeding opnieuw beginnen met een oestrogeen gedurende 25 dagen en van dag 14 t/m 25 van de cyclus wederom 5 mg lynestrenol per dag. De behandeling hierna gedurende ten minste 1 cyclus voortzetten.
Endometriose
Volwassenen
5–10 mg per dag gedurende minstens zes maanden.
Endometriumcarcinoom
Volwassenen
30–50 mg per dag gedurende langere tijd.
Onderdrukken ovulatie, -pijn en menstruatie
Volwassenen
5 mg vanaf dag 1 van de cyclus (niet later beginnen dan op de 5 e cyclusdag) gedurende vele maanden.
Bij doorbraakbloedingen: dosis verhogen tot 10–15 mg per dag gedurende 3–5 dagen.
Uitstellen menstruatie
Volwassenen
Bij voorkeur 2 weken vóór de verwachte menstruatie beginnen: 5 mg per dag, de behandeling voortzetten zo lang als wenselijk.
Indien minder dan 1 week (uiterlijk 3 dagen) vóór de verwachte menstruatie wordt begonnen: 10–15 mg per dag. De menstruatie mag max. 1 week worden uitgesteld; dit betekent dat de max. behandelduur (afhankelijk van wanneer de behandeling is gestart, 3 tot 6 dagen vóór de verwachte menstruatie) 10 dagen tot 2 weken is. De kans op doorbraakbloedingen neemt toe naarmate later met de behandeling wordt begonnen.
Als adjuvans bij oestrogeensuppletie in de peri- en postmenopauze
Volwassenen
5 mg per dag gedurende 12–15 dagen (bv. gedurende de eerste 2 weken van iedere kalendermaand). Het oestrogeen dagelijks zonder onderbreking toedienen.
Een vergeten dosis zo snel mogelijk alsnog innemen, tenzij > 24 uur te laat.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): erectiestoornis (indien toegepast bij mannen).
Vaak (1–10%): misselijkheid, braken. Toegenomen eetlust, gewichtstoename.
Zelden (0,01–0,1%): trombo-embolische aandoeningen zoals tromboflebitis en pulmonale embolie. Carpale-tunnelsyndroom.
Verder zijn gemeld: klinisch manifeste adrenale insufficiëntie (adrenale suppressie), syndroom van Cushing, menstruatiestoornissen, doorbraakbloedingen, 'spotting', gespannen borsten, galactorroe. Oedeem. Dyspneu. Huiduitslag, melasma, alopecia. Lusteloosheid, vermoeidheid, prikkelbaarheid. Verminderd libido. Hyperglykemie. Verlaagd ACTH-gehalte, verlaagd cortisolgehalte.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): oedeem, vochtretentie. Vermoeidheid. Hoofdpijn, duizeligheid, trillen. Slapeloosheid. Misselijkheid, braken, obstipatie. Toegenomen eetlust, gewichtsfluctuaties. Hyperhidrose. Reactie op de injectieplaats.
Soms (0,1-1%): trombo-embolie (o.a. longembolie), tromboflebitis. Hartfalen. Angio-oedeem, acne, hirsutisme. Droge mond, diarree. Depressie, euforische stemming, libidoverlies. Spierspasmen. Menstruatiestoornis (onregelmatig, toe- of afname, 'spotting'), pijnlijke borsten. Cushing-achtige verschijnselen. Verlaagde glucosetolerantie, verergering diabetes mellitus. Hypercalciëmie. Pijn of gevoeligheid op de injectieplaats.
Zelden (0,01-0,1%): myocardinfarct, herseninfarct. Hypertensie. Geelzucht. Overgevoeligheid. Huiduitslag, alopecia. Nervositeit. Malaise, koorts.
Verder zijn gemeld: tachycardie, hartkloppingen. Anafylactische of anafylactoïde reactie. Urticaria, jeuk, verworven lipodystrofie. Retinale embolie, diabetisch cataract, afgenomen zicht. Adrenerg syndroom, epilepsie, migraine, aandachtsstoornis. Verwardheid. Veranderde cervixslijmsecretie, portio-erosie, galactorroe. Anovulatie. Osteoporose. Verhoging aantal leukocyten en/of trombocyten, afwijkende leverfunctiewaarden. Persistente atrofie, indeuking of vorming van kuiltjes op de injectieplaats, nodus op de injectieplaats.
Na herhaalde injecties ontstaan in de meeste gevallen amenorroe en anovulatie, welke 18 maanden of soms langer na staken van de behandeling kunnen aanhouden. Verder treden bij herhaalde injecties frequent op: pijn en gluteaal abces.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): hoofdpijn, slaperigheid. Opvliegers. Misselijkheid, buikpijn of -krampen, opgezette buik, obstipatie. Pijnlijke of gevoelige borsten, uterusspasmen, intermenstrueel bloedverlies ('spotting'). Vermoeidheid. Bij de vaginale gel: milde reacties op de toedieningsplaats, zoals vaginale irritatie.
Soms (0,1-1%): veranderde stemming. Duizeligheid, slapeloosheid, smaakstoornis. Bloeding. Braken, maagdilatatie, flatulentie, diarree. Overgevoeligheidsreacties (zoals huiduitslag, jeuk, vulvovaginale zwelling, zwelling van de borsten en het gezicht), urticaria, nachtzweten. Gewrichtspijn. Pollakisurie, incontinentie. Vulvovaginale klachten (zoals brandend gevoel, jeuk, droogte), vaginale bloeding, vaginale mycose, metrorragie, bekkenpijn, ovariële vergroting. Perifeer oedeem, gevoel van koude of warmte, gewichtstoename.
Zeer zelden (< 0,01%): anafylactische reacties.
Bij gebruik van de vaginale gel is lokale opeenhoping of klontering van de gel gemeld, wat gepaard kan gaan met vaginale irritatie, pijn en zwelling.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): doorbraakbloedingen, met name tijdens de eerste twee therapiemaanden (bij cyclische toediening minder vaak). Verminderd libido, nervositeit. Misselijkheid, braken, buikpijn, diarree, obstipatie. Gewichtstoename, verminderde glucosetolerantie.
Vaak (1-10%): gevoeligheid van de borsten, amenorroe. Vochtretentie, hyperhidrose. Verhoogd libido, hoofdpijn, migraine, duizeligheid, depressieve stemming. Acne, jeuk, seborroe, melasma, hirsutisme, overgevoeligheid, huiduitslag, urticaria. Gestoorde leverfunctie. Abnormale lipidenwaarden (toename LDL, afname HDL).
Soms (< 1%): icterus. Verandering in vaginale of cervicale secretie.
Interacties
Een verandering van de bloedglucosespiegel door megestrol kan optreden; controleer nauwlettend wanneer ook bloedglucoseverlagende geneesmiddelen gebruikt worden.
Interacties
Mogelijk kunnen sterke CYP3A4-remmers (zoals claritromycine, ketoconazol, itraconazol, sommige HIV-proteaseremmers) de bloedspiegel van medroxyprogesteron verhogen en sterke CYP3A4-inductoren (zoals rifampicine, fenytoïne, carbamazepine, fenobarbital, sint-janskruid) die verlagen.
Een verandering van de bloedglucosespiegel door medroxyprogesteron kan optreden; controleer nauwlettend de patiënten die bloedglucoseverlagende geneesmiddelen gebruiken.
Interacties
Geneesmiddelen die CYP3A4 induceren (zoals rifampicine, carbamazepine, fenytoïne, fenobarbital, primidon, middelen die sint-janskruid bevatten) kunnen de eliminatiesnelheid van progesteron verhogen.
Het effect van gelijktijdig gebruik van andere vaginaal gebruikte producten op de afgifte en absorptie van progesteron is niet beoordeeld en wordt niet aanbevolen.
Interacties
Leverenzyminducerende stoffen zoals barbituraten, hydantoïnederivaten, rifampicine en carbamazepine zouden de werkzaamheid kunnen verminderen.
De werking van ciclosporine en theofylline zou kunnen toenemen. De insulinebehoefte kan toenemen.
Het gebruik kan bepaalde laboratoriumtesten beïnvloeden (lipiden, leverfunctie, koolhydraatmetabolisme, bloedstolling).
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens onvoldoende gegevens. Gegevens over andere progestagenen, toegediend in hogere doses dan die in de anticonceptiepillen en na de tiende zwangerschapweek, wijzen op nadelige effecten op de foetus (vooral hypertrofie van de clitoris).
Advies: Gebruik ontraden.
Overig: Een vruchtbare vrouw aanraden tijdens de therapie adequate anticonceptieve maatregelen te nemen.
Zwangerschap
Gezien de geregistreerde indicatie in principe niet van toepassing.
Teratogenese: Bij de mens, aanwijzingen voor schadelijkheid. Gegevens over progestagenen, toegediend in hogere doses dan die in de anticonceptiepillen en na de tiende zwangerschapweek, wijzen op nadelige effecten op de foetus (vooral hypertrofie van de clitoris).
Advies: Gebruik valt niet binnen de indicatie, offlabel-gebruik is omwille van voorgaande, gecontra-indiceerd.
Zwangerschap
Teratogenese: Een ruime hoeveelheid gegevens (van > 1000 zwangere vrouwen die progesteron vaginaal gebruikten in het begin van de zwangerschap), duidt niet op een hoger risico op aangeboren afwijkingen.
Advies: Uitsluitend bedoeld voor gebruik conform de indicaties en doseervoorschriften.
Zwangerschap
Teratogenese: Virilisatie van de vrouwelijke foetus kan niet worden uitgesloten.
Advies: Gebruik is gecontra-indiceerd.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: In het algemeen gaan progestagenen over in de moedermelk.
Farmacologisch effect: Er zijn geen gegevens over het effect van hoge doses progestageen op de zuigeling. Mogelijk wordt de lactatie geremd en/of verandert de samenstelling van de moedermelk.
Lactatie
Gezien de geregistreerde indicatie in principe niet van toepassing.
Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe mate. Er zijn geen gegevens over het effect van hoge doses progestageen op de zuigeling. Mogelijk wordt de lactatie geremd en/of verandert de samenstelling van de moedermelk.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden indien de zuigeling jonger is dan 6 weken (vanwege een onvoldoende ontwikkeld enzymsysteem), daarna afwegen.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe mate.
Farmacologisch effect: Er zijn geen ongewenste effecten bij het kind of op de melkproductie waargenomen.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja.
Farmacologisch effect: Effecten op de zuigeling en een lactatieremmende werking kunnen niet worden uitgesloten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
- een voorgeschiedenis van trombose, trombo-embolische aandoeningen of tromboflebitis;
- ernstig hartfalen;
- gestoorde leverfunctie;
- onverklaarde vaginale bloeding.
Contra-indicaties
- ernstig hartfalen;
- hypertensie en recidiverende trombo-embolische aandoeningen;
- ernstig gestoorde leverfunctie (o.a. bij icterus, hepatitis, levertumoren);
- onverklaarde vaginale bloedingen;
- onverklaarde urinewegbloeding;
- onverklaarde borstafwijking;
- In de anamnese: een zeldzame aandoening die verergerde tijdens zwangerschap of door gebruik van geslachtshormonen, zoals icterus, herpes gestationis, porfyrie, otosclerose of hevige jeuk.
Zie ook de rubriek Zwangerschap.
Contra-indicaties
- onverklaarde vaginale bloeding;
- miskraam of extra-uteriene zwangerschap;
- geelzucht;
- ernstig leverfalen of ernstige leveraandoening;
- bestaande of vermoede geslachtshormoonafhankelijke maligniteit;
- (voorgeschiedenis van) arteriële of veneuze trombo-embolie, cerebrovasculair accident of ernstige tromboflebitis;
- acute porfyrie;
- prematuur gebroken vliezen (PPROM);
- Utrogestan: allergie voor pinda of soja.
Contra-indicaties
- (voorgeschiedenis van) ernstige leveraandoeningen zoals cholestatische icterus of hepatitis (zolang de leverfunctiewaarden niet zijn genormaliseerd), levertumoren, Rotor-syndroom en Dubin-Johnsonsyndroom;
- actieve veneuze trombo-embolische aandoening;
- onverklaarde vaginale bloedingen;
- acute porfyrie;
- voorgeschiedenis van icterus, herpes gestationis en verergering van otosclerose tijdens zwangerschap of gebruik van geslachtshormonen.
Zie voor meer contra-indicaties de rubriek Zwangerschap.
Waarschuwingen en voorzorgen
Wees voorzichtig bij risicofactoren voor trombo-embolie zoals een hogere leeftijd (> 60 j.), roken, adipositas, recente operatie of recent trauma, langdurige immobilisatie en aanwezigheid van spataderen, acute inflammatoire darmziekten of longaandoeningen.
Wees voorzichtig bij aandoeningen die kunnen worden verergerd door vochtretentie zoals astma, hart- of nierfunctiestoornissen, migraine en epilepsie.
Behandeling met progestagenen kan een daling van de glucosetolerantie geven. Daarom bij diabetes mellitus het bloedsuikergehalte nauwlettend controleren.
Tijdens én na het staken van de behandeling kunnen symptomen optreden van adrenale insufficiëntie zoals hypotensie, duizeligheid, misselijkheid, braken, diarree of langdurige vermoeidheid. Evaluatie van laboratoriumgegevens en hoge doses van een snel werkend glucocorticoïd kunnen geïndiceerd zijn.
Er is geen relevante toepassing bij kinderen.
Waarschuwingen en voorzorgen
Comorbiditeit: Controleer patiënten met astma, hart- of nierfunctiestoornis, migraine of epilepsie regelmatig, omdat progestagenen een zekere mate van vochtretentie kunnen veroorzaken. Bij diabetes mellitus extra controleren, omdat de glucosetolerantie kan afnemen. Bij depressie in de voorgeschiedenis controleren op symptomen hiervan en staak de behandeling indien een ernstige depressie optreedt.
Wees voorzichtig bij risicofactoren voor trombo-embolie zoals een hogere leeftijd (> 60 j.), roken, adipositas, recente operatie, recent trauma, langdurige immobilisatie en aanwezigheid van spataderen, acute inflammatoire darmziekten of longaandoeningen. Controleer op symptomen van trombo-embolische aandoeningen en staak de behandeling definitief indien deze optreden.
Sluit met oftalmologisch onderzoek vaatlaesies en papiloedeem uit bij acute visusstoornis, exoftalmie, dubbelzien of migraine-achtige hoofdpijn.
Tijdens de behandeling en na staken van de behandeling kunnen (vooral bij hoge doses) symptomen optreden van adrenale insufficiëntie zoals hypotensie, duizeligheid, misselijkheid, braken, diarree of langdurige vermoeidheid. Evaluatie van laboratoriumgegevens en hoge doseringen van een snel werkend glucocorticoïd kunnen geïndiceerd zijn.
Het gebruik hangt samen met verlies van botdichtheid, als gevolg van daling van de oestrogeenspiegel. Botverlies wordt groter bij een langere gebruiksduur. De botdichtheid lijkt toe te nemen na staken van de behandeling. Heroverweeg het gebruik na 2 jaar, vooral bij risicofactoren voor osteoporose. Tijdens de behandeling wordt voldoende inname van calcium en vitamine D aangeraden.
Het gebruik kan bepaalde laboratoriumonderzoeken beïnvloeden.
Meld het gebruik van medroxyprogesteron aan de klinisch patholoog, indien weefselonderzoek van endometrium of endocervix verricht wordt.
Hulpstoffen: parahydroxybenzoaten, in de injectievloeistof, kunnen in zeldzame gevallen bronchospasmen geven.
Waarschuwingen en voorzorgen
Bij vermoeden van een trombotische aandoening, gebruik staken (bv. myocardinfarct, cerebrovasculaire stoornis, arteriële of veneuze trombo-embolie, tromboflebitis of retinale trombose). Wees voorzichtig bij risicofactoren voor trombotische aandoeningen (familiaire voorgeschiedenis, leeftijd > 35 jaar, roken, risicofactoren voor atherosclerose).
Het risico op retinale vasculaire laesies is mogelijk groter; staak het gebruik van progestagenen bij optreden van een voorbijgaand ischemisch voorval, plotseling ernstige hoofdpijn of een visusstoornis gerelateerd aan papiloedeem of retinale bloeding.
Plotseling staken van toediening kan angstgevoel, humeurigheid en een verhoogde gevoeligheid voor toevallen veroorzaken.
Regelmatige controle is nodig bij:
- hartfalen, hypertensie, nierfunctiestoornis, astma, epilepsie en migraine in verband met mogelijke vochtretentie;
- diabetes mellitus wegens mogelijke afname van de glucosetolerantie;
- depressie (in de voorgeschiedenis); overweeg de behandeling te staken bij verergering van symptomen.
Bij milde tot matige leverfunctiestoornis voorzichtig zijn.
Zelden kan het gebruik tijdens het 2e en 3e trimester van de zwangerschap leiden tot de ontwikkeling van zwangerschapscholestase of een leveraandoening.
Een vaginale bloeding altijd onderzoeken.
Na het gebruik van de vaginale gel, kunnen gedurende een aantal dagen kleine witte bolletjes als vaginale afscheiding verschijnen, mogelijk ten gevolge van opeenhoping van gel. Lokale huidreacties kunnen ontstaan op de penis van de partner bij geslachtsgemeenschap na het aanbrengen van de vaginale gel; om dit te voorkomen kunnen condooms worden gebruikt.
Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.
Waarschuwingen en voorzorgen
Tijdens een langdurige behandeling met progestagenen wordt periodiek lichamelijk onderzoek geadviseerd. Bij geringste tekenen van trombose en bij abnormale leverfunctiewaarden de toediening staken.
Progestagenen in combinatie met oestrogenen vermeerderen de kans op veneuze trombo-embolie; de klinische relevantie hiervan voor lynestrenol als monotherapie is onbekend. Wees voorzichtig bij langdurige immobilisatie (bv. postoperatief herstel) en bij voorgeschiedenis van een trombo–embolische aandoening. Bij een voorgeschiedenis van) cardiovasculaire stoornissen regelmatig controleren, omdat met anticonceptiva die oestrogeen/progestageen bevatten, een geringe toename van deze stoornissen is gemeld. Wees voorzichtig bij bepaalde vormen van ernstige depressiviteit. Bij predispositie voor melasma direct zonlicht vermijden.
Er zijn geen klinische onderzoeken uitgevoerd bij een nier- of leverfunctiestoornis. De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen < 18 jaar zijn niet vastgesteld.
Eigenschappen
Synthetische progestatieve stof met een duidelijke anti-oestrogene activiteit. Het werkingsmechanisme bij endometrium- en mammacarcinoom is niet precies bekend.
Kinetische gegevens
T max | 1–5 uur. |
Metabolisering | in de lever, vrijwel volledig, tot steroïden en glucuroniden. |
Eliminatie | ca. 66% met de urine (grotendeels onveranderd), ca. 20% met de feces. |
T 1/2el | minimaal 15 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Synthetisch progestageen met een anti-oestrogene werking en geen of slechts geringe androgene werking. Medroxyprogesteron remt de secretie van de hypofysaire gonadotrofinen waardoor follikelrijping wordt voorkomen. De remmende werking op de hypofysaire-gonadale as, oestrogeenreceptoren en op het steroïdenmetabolisme verklaart mogelijk het effect bij hormoongevoelige tumoren.
Kinetische gegevens
Overig | na i.m.-injectie wordt medroxyprogesteron langzaam afgegeven, resulterend in lage maar aanhoudende waarden in de circulatie. |
T max | 2–7 uur (oraal); 4–20 dagen (i.m.-toediening). |
Eiwitbinding | 90–95%. |
V d | ca. 0,3 l/kg. |
Overig | medroxyprogesteron wordt ruim verspreid in de weefsels. |
Metabolisering | uitgebreid in de lever, vooral door CYP3A4. |
Eliminatie | vnl. met de feces; ca. 44% (oraal) of 30% (i.m.) met de urine, vnl. als geconjugeerd glucuronide. |
T 1/2el | 6 weken na een enkelvoudige i.m.-injectie. |
T 1/2el | 30–60 uur (oraal). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Steroïd, identiek aan het natuurlijke hormoon progesteron. Progesteron brengt het endometrium in de secretiefase, indien dit vooraf door oestrogenen is beïnvloed. Het bevordert de ontvankelijkheid voor het innestelen van een embryo. Na innesteling van het embryo helpt progesteron om de zwangerschap te handhaven.
Verder beperkt progesteron de productie van stimulerende prostaglandinen die verantwoordelijk zijn voor samentrekkingen van de baarmoeder. Het vermindert ook het vrijkomen van matrixmetalloproteasen die uitrekking en verzachting van de baarmoederhals veroorzaken. Hierdoor kan progesteron helpen om vroeggeboorte te voorkomen.
Kinetische gegevens
Overig | De vaginale gel beschikt over een systeem voor vertraagde afgifte; progesteron komt gedurende max. 72 uur continu vrij. |
Resorptie | Progesteron wordt na vaginale toediening goed geabsorbeerd door endometriumweefsel, een klein percentage komt in de systemische circulatie. |
T max | ca. 7 uur (gel), ca. 17 uur (tablet), ca. 8 uur (vaginale capsule). |
Eiwitbinding | 96–99%, m.n. aan serumalbumine en corticosteroïdbindend globuline. |
Metabolisering | in de lever tot m.n. pregnaandiolen en pregnanolonen, die vervolgens worden geconjugeerd tot glucuronide- en sulfaatmetabolieten. Metabolieten die via de gal worden uitgescheiden, kunnen een enterohepatische kringloop ondergaan. |
Eliminatie | als metabolieten: 50–60% met de urine en ca. 10% via de gal met de feces. |
T 1/2el | 34–48 uur (gel). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Steroïd met progestagene en zwak androgene werking. Bij ononderbroken toediening onderdrukt het zowel de ovulatie als de menstruatie.
Kinetische gegevens
Resorptie | snel. |
Metabolisering | in de lever tot actief norethisteron. |
T max | 2–4 uur (norethisteron). |
Eliminatie | vnl. met de urine. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
megestrol hoort bij de groep progestagenen, excl. anticonceptiva.
- dienogest (G03DB08) Vergelijk
- dydrogesteron (G03DB01) Vergelijk
- lynestrenol (G03DC03) Vergelijk
- medroxyprogesteron (bij maligne aandoening) (L02AB02) Vergelijk
- medroxyprogesteron (oraal) (G03DA02) Vergelijk
- norethisteron (G03DC02) Vergelijk
- progesteron (oraal) (G03DA04) Vergelijk
- progesteron (parenteraal) (G03DA04) Vergelijk
- progesteron (vaginaal) (G03DA04) Vergelijk
- tibolon (G03CX01) Vergelijk
- ulipristal (bij uterusmyomen) (G03XB02) Vergelijk
Groepsinformatie
medroxyprogesteron (bij maligne aandoening) hoort bij de groep progestagenen, excl. anticonceptiva.
- dienogest (G03DB08) Vergelijk
- dydrogesteron (G03DB01) Vergelijk
- lynestrenol (G03DC03) Vergelijk
- medroxyprogesteron (oraal) (G03DA02) Vergelijk
- megestrol (L02AB01) Vergelijk
- norethisteron (G03DC02) Vergelijk
- progesteron (oraal) (G03DA04) Vergelijk
- progesteron (parenteraal) (G03DA04) Vergelijk
- progesteron (vaginaal) (G03DA04) Vergelijk
- tibolon (G03CX01) Vergelijk
- ulipristal (bij uterusmyomen) (G03XB02) Vergelijk
Groepsinformatie
progesteron (vaginaal) hoort bij de groep progestagenen, excl. anticonceptiva.
- dienogest (G03DB08) Vergelijk
- dydrogesteron (G03DB01) Vergelijk
- lynestrenol (G03DC03) Vergelijk
- medroxyprogesteron (bij maligne aandoening) (L02AB02) Vergelijk
- medroxyprogesteron (oraal) (G03DA02) Vergelijk
- megestrol (L02AB01) Vergelijk
- norethisteron (G03DC02) Vergelijk
- progesteron (oraal) (G03DA04) Vergelijk
- progesteron (parenteraal) (G03DA04) Vergelijk
- tibolon (G03CX01) Vergelijk
- ulipristal (bij uterusmyomen) (G03XB02) Vergelijk
Groepsinformatie
lynestrenol hoort bij de groep progestagenen, excl. anticonceptiva.
- dienogest (G03DB08) Vergelijk
- dydrogesteron (G03DB01) Vergelijk
- medroxyprogesteron (bij maligne aandoening) (L02AB02) Vergelijk
- medroxyprogesteron (oraal) (G03DA02) Vergelijk
- megestrol (L02AB01) Vergelijk
- norethisteron (G03DC02) Vergelijk
- progesteron (oraal) (G03DA04) Vergelijk
- progesteron (parenteraal) (G03DA04) Vergelijk
- progesteron (vaginaal) (G03DA04) Vergelijk
- tibolon (G03CX01) Vergelijk
- ulipristal (bij uterusmyomen) (G03XB02) Vergelijk