Samenstelling
Rydapt XGVS Novartis Europharm ltd.
- Toedieningsvorm
- Capsule, zacht
- Sterkte
- 25 mg
Bevat tevens: ethanol 83 mg per capsule, en macrogolglycerolhydroxystearaat.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Cabometyx (als malaat) XGVS Ipsen Farmaceutica bv
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 20 mg, 40 mg, 60 mg
Cometriq (als malaat) XGVS Ipsen Farmaceutica bv
- Toedieningsvorm
- Capsule, hard
- Sterkte
- 20 mg
- Toedieningsvorm
- Capsule, hard '20 + 80 mg'
- Verpakkingsvorm
- combinatieverpakking
Bevat per verpakking: 7 capsules van 20 mg en 7 capsules van 80 mg.
- Toedieningsvorm
- Capsule, hard '20 + 80 mg'
- Verpakkingsvorm
- combinatieverpakking
Bevat per verpakking: 21 capsules van 20 mg en 7 capsules van 80 mg.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Imbruvica XGVS Janssen-Cilag bv
- Toedieningsvorm
- Capsule, hard
- Sterkte
- 140 mg
- Toedieningsvorm
- Tablet, filmomhuld
- Sterkte
- 140 mg, 280 mg, 420 mg, 560 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Glivec (als mesilaat) XGVS Novartis Pharma bv
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 100 mg, 400 mg
Imatinib (als mesilaat) XGVS Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 100 mg, 400 mg, 600 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Voor de behandeling van acute myeloïde leukemie staat op hovon.nl de geldende behandelrichtlijn.
Advies
Zie voor de behandeling van niercelcarcinoom, hepatocellulair carcinoom en schildkliercarcinoom de geldende behandelrichtlijnen op richtlijnendatabase.nl.
Voor de adviezen van de commissie BOM (NVMO.org) zie: Cabozantinib als eerstelijnsbehandeling van gevorderd of gemetastaseerd heldercellig niercelcarcinoom (2019) en Cabozantinib als tweedelijns of laterelijns behandeling van gevorderd of gemetastaseerd heldercellig niercelcarcinoom (2016).
Advies
Het Zorginstituut is tot de conclusie gekomen dat ibrutinib aan de stand van de wetenschap en praktijk voldoet bij fitte patiënten ≤65-70 jaar zonder del17p of TP53 mutatie met een ongemuteerd IGHV, fitte patiënten >65-70 jaar zonder del17p of TP53 mutatie en niet fitte patiënten zonder del17p of TP53 mutatie (meer informatie via de links naar de ZIN-rapporten hieronder).
De geldende behandelrichtlijn voor chronische lymfatische leukemie (CLL), morbus Waldenström en mantelcellymfoom (MCL) staan op hovon.nl.
Advies
Zie voor de behandeling van verschillende hematologische maligniteiten de behandelrichtlijnen op Oncologische hematologie van hematologienederland.nl.
Indicaties
- Nieuw gediagnosticeerde acute myeloïde leukemie (AML) met FLT3-mutatie bij volwassenen, in combinatie met standaard inductietherapie met daunorubicine en cytarabine en hoge dosis consolidatiechemotherapie met cytarabine, gevolgd door midostaurine als onderhoudsmonotherapie indien een complete respons is bereikt.
- Agressieve systemische mastocytose (ASM), systemische mastocytose met geassocieerde hematologische neoplasie (SM-AHN) of mestcelleukemie (MCL) bij volwassenen als monotherapie.
Indicaties
Cabometyx
-
Gevorderd niercelcarcinoom (RCC)
- als eerstelijnsbehandeling bij volwassenen met een middelmatig of groot risico, als monotherapie;
- als eerstelijnsbehandeling bij volwassenen, in combinatie met nivolumab;
- bij volwassenen volgend op een behandeling die gericht was op de vasculaire endotheliale groeifactor (VEGF), als monotherapie.
Hepatocellulair carcinoom (HCC)
- als monotherapie bij volwassenen die eerder werden behandeld met sorafenib.
Gedifferentieerd schildkliercarcinoom (DTC)
- als monotherapie voor de behandeling van met lokaal gevorderd of gemetastaseerd DTC, dat refractair is of niet in aanmerking komt voor behandeling met radioactief jodium, bij volwassenen die progressie hebben vertoond tijdens of na eerdere systemische behandeling.
Cometriq
- volwassenen met een progressief, niet-reseceerbaar, lokaal gevorderd of gemetastaseerd medullair schildkliercarcinoom.
Indicaties
Behandeling van volwassenen met B-cel lymfomen:
- als monotherapie óf in combinatie met obinutuzumab of rituximab of venetoclax bij chronische lymfatische leukemie (CLL) die niet eerder behandeld is.
- als monotherapie óf in combinatie met bendamustine en rituximab bij chronische lymfatische leukemie (CLL) die ten minste één keer eerder behandeld is.
- bij macroglobulinemie van Waldenström (WM):
- in combinatie met rituximab.
- als monotherapie bij ziekte die ten minste één keer eerder is behandeld óf als eerstelijnsbehandeling indien chemo-immunotherapie niet geschikt is.
- als monotherapie bij gerecidiveerd of refractair mantelcellymfoom (MCL).
Indicaties
Philadelphia-chromosoom positieve chronische myeloïde leukemie (Ph+ CML)
- Nieuw gediagnosticeerd Ph+ CML bij kinderen en volwassenen, wanneer beenmergtransplantatie niet als eerstelijnsbehandeling wordt beschouwd.
- Ph+CML in de chronische fase na falen van interferon-α therapie, in de acceleratiefase of in de blastencrisis, bij kinderen en volwassenen.
Philadelphia-chromosoom positieve acute lymfoblastische leukemie (Ph+ ALL)
- Nieuw gediagnosticeerde Ph+ ALL geïntegreerd met chemotherapie bij volwassenen en kinderen.
- Recidiverende of refractaire Ph+ ALL bij volwassenen.
Myelodysplastische of -proliferatieve ziekten (MDS-MPD)
- MDS-MPD geassocieerd met herschikkingen van het PDGF-receptor-gen bij volwassenen.
Hypereosinofiel syndroom (HES) en/of chronische eosinofiele leukemie (CEL)
- HES in een gevorderd stadium en/of CEL met de FIP1L1-PDGFR-α herschikking bij volwassenen.
Gastro-intestinale stromale tumoren (GIST)
- Kit (CD117) positieve niet-reseceerbare en/of gemetastaseerde maligne GIST bij volwassenen.
- Adjuvante behandeling bij volwassenen met een significante kans op een recidief na resectie van Kit (CD117) GIST.
Dermatofibrosarcoma protuberans (DFSP).
- Niet-reseceerbare primaire of niet-reseceerbare recidiverende en/of gemetastaseerde DESP bij volwassenen.
Doseringen
Bij AML eerst de aanwezigheid van de FLT3-mutatie (interne tandemduplicatie of tyrosinekinasedomein) bevestigen met een gevalideerde test alvorens met de behandeling te beginnen.
Profylactisch anti-emetica toedienen (wees voorzichtig met granisetron en ondansetron vanwege mogelijke QT-verlenging, zie rubriek Interacties).
AML
Volwassenen (incl. ouderen)
50 mg 2×/dag (elke 12 uur) op dag 8–21 van de inductie- en consolidatiecycli van de chemotherapie. Bij complete respons daarna monotherapie 50 mg 2×/dag elke dag van een cyclus van 28 dagen als onderhoudstherapie tot recidief optreedt; max. 12 cycli. Indien een hematopoëtische stamceltransplantatie (SCT) nodig is, midostaurine staken 48 uur voorafgaand aan de voorbereidende behandeling voor SCT.
ASM, SM-AHN of MCL
Volwassenen (incl. ouderen)
100 mg 2×/dag (elke 12 uur). De behandeling voortzetten tot ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit.
Verminderde nierfunctie: bij een licht tot matig verminderde nierfunctie (creatinineklaring ≥ 30 ml/min) is een aanpassing van de dosering niet vereist; er zijn zeer weinig gegevens over toepassing bij een ernstige nierfunctiestoornis (geen gegevens bij eindstadium nierfalen); wees hier voorzichtig mee en controleer op toxiciteit.
Verminderde leverfunctie: bij een lichte tot matige leverfunctiestoornis (Child-Pughscore 5–9) is een aanpassing van de dosering niet vereist. Bij een ernstig verminderde leverfunctie (Child-Pughscore ≥ 10) is de blootstelling aan midostaurine en de actieve metaboliet lager; er zijn echter te weinig gegevens om te beoordelen of een dosisaanpassing noodzakelijk is.
Ernstige bijwerkingen: zie voor dosisaanpassingen en richtlijnen voor onderbreking of staken van de behandeling bij (ernstige) bijwerkingen (verlaagd Hb, neutropenie (ANC), verlaagd trombocytenaantal, misselijkheid en/of braken, overige niet-hematologische toxiciteit) de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2, tabel 2).
Missen of uitbraken van een dosis: bij uitbraken of missen van een ingenomen dosis, geen nieuwe dosis innemen, maar doorgaan met de volgende geplande dosis.
Toediening: de capsules in hun geheel doorslikken met water tijdens de maaltijd. De capsules niet openen of fijnmaken vanwege onnauwkeurig doseren en een onaangename smaak.
Doseringen
Monitor de patiënt met name tijdens de eerste acht weken van de behandeling zorgvuldig vanwege de kans op bijwerkingen als gevolg waarvan dosisverlaging óf -onderbreking nodig kán zijn (zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen).
Let op! de tablet en de capsule zijn niet onderling uitwisselbaar door een verschil in biologische beschikbaarheid.
Gevorderd niercelcarcinoom, hepatocellulair carcinoom of gedifferentieerd schilkliercarcinoom, als monotherapie
Volwassenen (incl. ouderen ≥ 65 j.)
Cabometyx tablet: Als monotherapie (bij RCC of HCC): 60 mg 1×/dag. De behandeling voortzetten zolang er klinisch voordeel is of totdat onacceptabele bijwerkingen optreden.
In combinatie met nivolumab (alléén bij RCC): 40 mg 1×/dag. De behandeling met cabozanitnib voortzetten tot ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit. Zie ook nivolumab#doseringen.
Bestaande verminderde leverfunctie: bij een licht verminderde leverfunctie (Child-Pughscore 5–6) is geen dosisaanpassing nodig; controleer wel extra op het optreden van bijwerkingen. Bij een matig verminderde leverfunctie (Child-Pughscore 7–9) kan geen dosisaanbeveling worden gedaan vanwege onvoldoende gegevens; controleer extra op bijwerkingen. Gebruik bij een ernstig verminderde leverfunctie (Child-Pughscore ≥ 10) wordt afgeraden.
Verminderde nierfunctie: wees voorzichtig bij een licht tot matig verminderde nierfunctie; gebruik bij een ernstige nierfunctiestoornis wordt afgeraden.
Bij (ernstige) bijwerkingen (incl. op de lever) kan bij monotherapie de dosering worden verlaagd tot 40 mg 1×/dag en daarna tot 20 mg 1×/dag. Bij combinatietherapie wordt aanbevolen om de dosering van cabozantinib te verlagen tot 20 mg 1×/dag en daarna tot 20 mg 1×/2 dagen. Onderbreek de behandeling bij bijwerkingen CTCAE-graad ≥ 3 of ondraaglijke graad 2 toxiciteit tot deze vermindert tot ≤ graad 1, hervat na een graad 3 of 4 bijwerking nadien in een verlaagde dosis, overweeg dit ook bij een graad 2 toxiciteit. Indien een graad 4 bijwerking niet vermindert, cabozantinib definitief staken.
Indien bij combinatietherapie stijging van de leverenzymwaarden optreedt, cabozantinib en nivolumab onderbreken bij ALAT of ASAT > 3 × ULN maar ≤ 10 × ULN zonder gelijktijdig totaal bilirubine ≥ 2 × ULN, tot deze vermindert tot ≤ graad 1. Overweeg na herstel opnieuw starten met één geneesmiddel of opeenvolgend opnieuw starten met beide geneesmiddelen. Staak cabozantinib en nivolumab definitief bij ALAT of ASAT > 10 × ULN óf > 3 × ULN met gelijktijdige totaal bilirubine ≥ 2 × ULN,
Lokaal gevorderd of gemetastaseerd medullair schildkliercarcinoom
Volwassenen (incl. ouderen ≥ 65 j.)
Cometriq capsule: 140 mg 1×/dag, in te nemen als 80 mg plus drie capsules van 20 mg. De behandeling voortzetten zolang er klinisch voordeel is of totdat onacceptabele bijwerkingen optreden.
Ouderen (≥ 75 j.): er is meer kans op ernstige bijwerkingen.
Verminderde leverfunctie: bij licht tot matig verminderde leverfunctie: 60 mg 1×/dag, in te nemen als drie capsules van 20 mg. Monitor extra op bijwerkingen. Gebruik bij een ernstig verminderde leverfunctie wordt afgeraden.
Verminderde nierfunctie: wees voorzichtig bij een licht tot matig verminderde nierfunctie; gebruik bij een ernstigverminderde nierfuncties wordt afgeraden.
Bij (ernstige) bijwerkingen kan de dosering worden verlaagd tot 100 mg 1×/dag, in te nemen als 80 mg plus 20 mg. Als opnieuw dosisverlaging nodig is: 60 mg 1×/dag, in te nemen als drie capsules van 20 mg. Onderbreek de behandeling bij bijwerkingen CTCAE-klasse ≥ 3 of ondraaglijke klasse 2 toxiciteit.
Een gemiste dosis alsnog innemen als het langer dan 12 uur duurt tot de volgende dosis in het schema.
Toediening: de tabletten en capsules (niet openen) heel innemen op een lege maag, dat wil zeggen ten minste 2 uur vóór tot 1 uur na inname niets eten. De tabletten dus niet breken of verkruimelen. De capsules en tabletten zijn niet bio-equivalent en zijn daarom niet onderling uitwisselbaar.
Doseringen
Bij een hoge tumorlast vóór en tijdens de behandeling maatregelen nemen ter preventie van uraatnefropathie zoals een adequate hydratie, alkaliseren van de urine en zonodig toedienen van allopurinol of rasburicase. Dit vanwege het mogelijk optreden van het tumorlysissyndroom.
Chronische lymfatische leukemie (CLL) en macroglobulinemie van Waldenström (WM)
Volwassenen (incl. ouderen)
420 mg 1×/dag, al dan niet in combinatie met obinutuzumab, rituximab of venetoclax. De behandeling voortzetten tot aan ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit. In combinatie met venetoclax bij niet eerder behandeld CLL, ibrutinib toedienen als monotherapie gedurende 3 cycli van 28 dagen, gevolgd door 12 cycli combinatietherapie.
Mantelcellymfoom
Volwassenen (incl. ouderen)
560 mg 1×/dag. De behandeling voortzetten tot aan ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit.
Verminderde leverfunctie: bij een lichte leverfunctiestoornis (Child-Pughscore 5–6): 280 mg 1×/dag; bij een matige leverfunctiestoornis (Child-Pughscore 7–9): 140 mg 1×/dag.
Verminderde nierfunctie: bij een lichte tot matige nierfunctiestoornis (creatinineklaring > 30 ml/min) is geen dosisaanpassing nodig.
Bij combinatie met een matige CYP3A4-remmer (zie Interacties) de dosis verlagen tot 280 mg 1×/dag. Bij combinatie met een sterke CYP3A4-remmer de dosis verlagen tot 140 mg 1×/dag, of het gebruik van ibrutinib gedurende maximaal 7 dagen onderbreken.
Ernstige bijwerkingen: zie voor dosisaanpassingen en richtlijnen voor onderbreking of staken van de behandeling bij (ernstige) bijwerkingen (hartfalen, hartaritmiën, neutropenie graad ≥ 3 met infectie of koorts, hematologische toxiciteit graad 4, nieuwe of verergerende niet-hematologische toxiciteit graad ≥ 3) de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2), zie hiervoor de link onder 'Zie ook'.
Een gemiste dosis zo snel mogelijk op dezelfde dag innemen en de volgende dag doorgaan met het normale schema.
Toediening
- De capsules of tabletten op een vast tijdstip van de dag innemen met een glas water. De capsules of tabletten heel doorslikken (zonder te breken of kauwen, zonder de capsules te openen).
- Vermijd in verband met het verhogen van de blootstelling aan ibrutinib het nuttigen van grapefruit- of pompelmoessap of pomerans (zure sinaasappel) tijdens de behandeling.
Doseringen
Bij dit geneesmiddel wordt (tevens) gedoseerd op geleide van de bloedspiegel; zie voor meer informatie hierover op Imatinib van tdm-monografie.org.
In verband met het mogelijk optreden van het tumorlysissyndroom bij hoge tumorlast vóór en tijdens de behandeling maatregelen nemen ter preventie van uraatnefropathie, zoals een adequate hydratie, alkaliseren van de urine en zo nodig toedienen van allopurinol.
Chronische myeloïde leukemie (Ph+ CML)
Volwassenen (incl. ouderen)
Chronische fase: 400 mg/dag in 1 gift. Bij onvoldoende resultaat kan de dosis worden verhoogd tot 600 mg/dag in één gift en zo nodig tot 400 mg 2×/dag. Acceleratiefase of blastencrisis: 600 mg/dag in 1 gift. Bij onvoldoende resultaat kan de dosis worden verhoogd tot 400 mg 2×/dag. De behandeling voortzetten tot aan ziekteprogressie.
Kinderen
Chronische of gevorderde fase: 340 mg/m² lichaamsoppervlak/dag in 1 of 2 giften. Bij onvoldoende resultaat kan de dosis worden verhoogd tot 570 mg/m² lichaamsoppervlak/dag in 1 of 2 giften; max. 800 mg/dag.
Acute lymfoblastische leukemie (Ph+ ALL)
Volwassenen (incl. ouderen)
600 mg/dag (zowel in combinatietherapie als bij monotherapie). De behandeling voortzetten tot aan ziekteprogressie.
Kinderen
340 mg/m² lichaamsoppervlak/dag, max. 600 mg/dag.
Myelodysplastische of -proliferatieve ziekten (MDS/MPD)
Volwassenen (incl. ouderen)
400 mg/dag. De behandeling voortzetten tot aan ziekteprogressie.
Hypereosinofiel syndroom (HES) of chronische eosinofiele leukemie (CEL)
Volwassenen (incl. ouderen)
100 mg/dag. Bij onvoldoende resultaat kan de dosis worden verhoogd tot 400 mg/dag. De behandeling voortzetten tot aan ziekteprogressie.
Gastro-intestinale stromale tumoren (GIST)
Volwassenen (incl. ouderen)
400 mg/dag. Bij onvoldoende resultaat bij niet-reseceerbare en/of gemetastaseerde GIST kan de dosis worden verhoogd tot 600 mg/dag of 800 mg/dag, onderzoeksgegevens hierover zijn echter beperkt. De behandeling voortzetten tot aan ziekteprogressie. Voor de adjuvante behandeling na resectie van GIST is de optimale behandelduur nog niet vastgesteld, in onderzoek werd 36 maanden behandeld.
Dermatofibrosarcoma protuberans (DFSP)
Volwassenen (incl. ouderen)
800 mg/dag.
Verminderde lever- of nierfunctie (incl. dialyse): begindosering: 400 mg/dag. Verlaag de dosering bij optreden van bijwerkingen en verhoog de dosering waar mogelijk bij onvoldoende werkzaamheid van imatinib.
Ernstige bijwerkingen: zie voor dosisaanpassingen en richtlijnen voor onderbreking of stopzetting van de behandeling bij (ernstige) bijwerkingen (hematologische en niet-hematologische bijwerkingen (waaronder hepatotoxiciteit)) de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2).
Toediening: doses tot 600 mg/dag in 1× toedienen, doses van 800 mg/dag in 2× ('s ochtends en 's avonds). Indien nodig is het bij tabletten van een aantal fabrikanten mogelijk om de tablet te delen, raadpleeg hiervoor de productinformatie van de fabrikant. Om de kans op maag-darmklachten te verminderen, de dosis met voedsel en een groot glas water innemen. Bij slikproblemen kan de gehele tablet worden gedispergeerd in een glas niet-koolzuurhoudend water of appelsap (ca. 50 ml voor een 100 mg tablet en 200 ml voor een 400 mg tablet), direct opdrinken. Vrouwen in de vruchtbare leeftijd dienen voorzichtig te zijn met het openen van de capsules, zie ook de rubriek Zwangerschap.
Bijwerkingen
Bij AML (combinatietherapie + onderhouds (mono-)therapie
Zeer vaak (> 10%): hypotensie. Interstitiële longziekte, pneumonitis. Dyspneu, keelpijn, bloedneus (bij ca. 28%). Stomatitis, misselijkheid (ca. 83%), braken (ca. 61%), buikpijn, aambeien. Exfoliatieve dermatitis (ca. 62%; bij ca. 14% graad 3/4 CTCAE), hyperhidrose. Hoofdpijn (ca. 46%), slapeloosheid. Gewrichtspijn, rugpijn. Koorts (ca. 35%). Overgevoeligheid. Febriele neutropenie (ca. 83% graad 3/4 CTCAE), lymfopenie, petechiën (ca. 36%). Hyperglykemie. Hypokaliëmie (ca. 62%, ca. 14% graad 3/4 CTCAE), hypernatriëmie, stijging ALAT (bij ca. 84%, graad 3/4 CTCAE bij ca. 19%), ASAT (bij ca. 74%), daling Hb (bij ca. 97%; bij ca. 79% graad 3/4 CTCAE), ANC (bij ca. 87%; graad 3/4 ca. 86%), verlenging APTT, verlenging QT-interval.
Vaak (1–10%): hypertensie, sinustachycardie, pericardeffusie. Pleurale effusie, acuut ademnoodsyndroom (ARDS), infectie van de bovenste luchtwegen (o.a. nasofaryngitis). Syncope, tremor. Botpijn, pijn in extremiteit, nekpijn. Keratitis, ooglidoedeem. Droge huid. Anorectaal ongemak. Gewichtstoename. Kathetergerelateerde trombose. Hyperurikemie. Hypercalciëmie.
Soms (0,1–1%): neutropenische sepsis.
Verder is gemeld: interstitiële longziekte.
Bij AML, de onderhouds (mono-)therapie
de algehele incidentie van bijwerkingen tijdens de onderhoudsfase is in het algemeen lager dan gedurende de inductie- en de consolidatiefase. Tijdens de onderhoudsfase komen met name de volgende bijwerkingen voor: QT-verlenging (bij ca. 12%), misselijkheid (ca. 46%), braken, (ca. 19%), hyperglykemie (bij ca. 20%), afname ANC (bij ca. 21%), leukopenie (bij ca. 8%).
Bij ASM, SM-AHN en MCL (monotherapie)
Zeer vaak (> 10%): pleurale effusie, interstitiële longziekte, pneumonitis, dyspneu, hoest, infectie van de bovenste luchtwegen (o.a. sinusitis), bloedneus. Misselijkheid (bij ca. 82%), braken (ca. 68%), diarree (ca. 51%), obstipatie (ca. 29%). Duizeligheid, hoofdpijn (ca. 26%). Vermoeidheid (ca. 31%), koorts (ca. 27%), perifeer oedeem (ca. 35%). Urineweginfectie. Hyperglykemie (niet nuchter; bij ca. 94%). Daling ANC (bij ca. 59%), absoluut lymfocytenaantal (bij ca. 73%). Stijging ALAT (bij ca. 33%), ASAT (bij ca. 34%), totaal bilirubine (bij ca. 40%), lipase (bij ca. 39%), amylase (bij ca. 20%), verlenging QT-interval.
Vaak (1–10%): hypotensie, hematoom. Bronchitis, pneumonie, orale herpesinfectie, orofaryngeale pijn. Sepsis, herpes zoster. Overgevoeligheid. Dyspepsie, maag-darmbloeding. Vertigo, tremor, aandachtsstoornis. Asthenie, rillingen, oedeem. Gewichtstoename. Cystitis. Erysipelas. Febriele neutropenie.
Soms (0,1–1%): anafylactische shock.
Verder zijn gemeld: hartfalen (soms fataal) en tijdelijke dalingen van de LVEF. Interstitiële longziekte.
Bijwerkingen
Cabometyx als monotherapie bij RCC, HCC of DTC
Zeer vaak (> 10%): hypertensie, bloeding (vaakst bloedneus) Dyspneu, hoesten, dysfonie. Smaakstoornis, hoofdpijn, duizeligheid. Misselijkheid, braken, dyspepsie, diarree, obstipatie, (boven)buikpijn. Verminderde eetlust, gewichtsverlies, vermoeidheid, asthenie, mucositis. Hand-voetsyndroom, huiduitslag. Pijn in extremiteit. Hypothyroïdie. Anemie, trombocytopenie. Perifeer oedeem. Stijging in bloedspiegels van ALAT, ASAT. Hypokaliëmie, hypomagnesiëmie, hypoalbuminemie.
Vaak (1-10%): (diep)veneuze trombose, longembolie. Perifere (sensorische) neuropathie. Abces, pneumonie. Oorsuizen. Gastro-intestinale perforatie (in enkele gevallen met fataal verloop), fistel (soms fataal), gastro-oesofageale refluxziekte, pancreatitis, droge mond, pijn in de mond, dysfagie, hemorroïden. Hepatische encefalopathie. Jeuk, acneïforme dermatitis, droge huid, hyperkeratose, alopecia, verandering van haarkleur. Artralgie, spierspasmen. Neutropenie, lymfopenie. Proteïnurie. Wondcomplicatie. Stijging in bloedspiegels van creatinine, AF, γ-GT, amylase, lipase, cholesterol, triglyceriden. Hypoalbuminemie. Hyper- of hypoglykemie. Dehydratie. Hyperkaliëmie, hyponatriëmie, hypocalciëmie, hypofosfatemie, hyperbilirubinemie.
Soms (0,1-1%): convulsie, CVA, posterieur reversibel encefalopathiesyndroom (PRES). Acuut myocardinfarct. Hypertensieve crisis, arteriële trombose, arteriële embolie. Cholestatische hepatitis. Pancreatitis, glossodynie. Osteonecrose van de kaak. Wondcomplicatie. Klaplong.
Verder zijn gemeld: aneurysma, arteriële dissectie. Cutane vasculitis.
Cabometyx in combinatie met nivolumab bij RCC
Zeer vaak (> 10%): bovensteluchtweginfectie. Hypertensie. Dysfonie, dyspneu, hoesten. Verminderde eetlust. Misselijkheid, braken, obstipatie, buikpijn, dyspepsie, diarree. Dysgeusie, duizeligheid, hoofdpijn. Hand-voetsyndroom, huiduitslag, jeuk. Spierpijn, artralgie, spierspasmen. Gewichtsverlies. Vermoeidheid, koorts, oedeem. Hypothyroïdie, hyperthyroïdie. Proteïnurie. Trombocytopenie, anemie, leukopenie, neutropenie, lymfopenie. Hypofosfatemie, hyper- en hypocalciëmie, hyper- en hypomagnesiëmie, hyper- en hyponatriëmie, hyper- en hypoglykemie, hyper- en hypokaliëmie. Stijging ALAT, ASAT, alkalische fosfatase, lipase, amylase, creatinine en totaal bilirubine in het bloed.
Vaak (1-10%): longontsteking. Overgevoeligheid, incl. anafylactische reactie. Trombose. Atriumfibrilleren, tachycardie. Bijnierinsufficiëntie. Uitdroging. Perifere neuropathie. Tinnitus. Droge ogen, wazig zien. Eosinofilie. Pneumonitis, longembolie, bloedneus, pleurale effusie. Colitis, gastritis, orale pijn, droge mond, aambeien. Hepatitis. Alopecia, droge huid, erytheem, haarkleurverandering. Artritis. Nierfalen, acuut nierletsel. Pijn, pijn op de borst. Hypercholesterolemie, hypertriglyceridemie.
Soms (0,1-1%): infusiegerelateerde reactie. hypofysitis, thyroïditis. Auto-immuun encefalitis, syndroom van Guillain-Barré, myasthenisch syndroom. Arteriële embolie. Uveïtis, Myocarditis, Pancreatitis, perforatie van de dunne darm, glossodynie. Psoriasis, urticaria. Myopathie, osteonecrose van de kaak, fistel. Nefritis. Klaplong.
Cometriq bij schildkliercarcinoom
Zeer vaak (> 10%): hypertensie. Smaakstoornis, hoofdpijn, duizeligheid. Dysfonie, keelpijn. Stomatitis, glossodynie, dysfagie, misselijkheid, dyspepsie, braken, buikpijn, diarree, obstipatie. Hand-voetsyndroom, veranderde haarkleur, alopecia, huiduitslag, droge huid, erytheem. Artralgie, spierspasmen. Vermoeidheid, mucositis, asthenie. Trombocytopenie, lymfopenie, neutropenie. Verminderde eetlust, gewichtsverlies. Stijging van leverenzymwaarden, LDH en TSH. Stijging in bloedspiegel van ALAT, ASAT, AF. Hypokaliëmie, hypocalciëmie, hypomagnesiëmie.
Vaak (1-10%): atriumfibrilleren. Hypotensie, veneuze trombose, arteriële trombose (soms fataal), bleek gelaat, perifere koudheid. Fistels in ademhalingsstelsel, longembolie, bloeding van de luchtwegen, pneumonie, aspiratie. Gastro-intestinale perforatie of bloeding; cheilitis, aambeien, anale fissuur, anale ontsteking. Cholelithiase, pancreatitis. Abces, schimmelinfectie. Angst, depressie, verwardheid. Cerebrovasculair accident (CVA), perifere neuropathie, paresthesie, ageusie, tremor. Wazig zien. Oorpijn, tinnitus. Folliculitis, acne, hyperkeratose, blaarvorming, abnormale haargroei, huidschilfering, hypopigmentatie van de huid. Skeletspierpijn van de borstkas, osteonecrose van de kaak. Hypothyroïdie. Dehydratie. Proteïnurie, dysurie, hematurie. Verminderde wondgenezing, koude rillingen, gezichtsoedeem. Hypofosfatemie, hypoalbuminemie, hyperbilirubinemie, verhoogde creatinekinasewaarde.
Soms (0,1-1%): angina pectoris, supraventriculaire tachycardie. Hypertensieve crisis, arteriële embolie. Atelectase, keeloedeem, pneumonitis. Aspergilloom. Delier, abnormaal dromen. Ataxie, aandachtsstoornis, hepatische encefalopathie, bewustzijnsverlies, spraakstoornis, posterieur reversibel encefalopathiesyndroom (PRES). Cataract, conjunctivitis. Hypoacusie. Gastro-intestinale fistels, oesofagitis. Teleangiëctasieën, huidzweer. Rabdomyolyse. Acuut nierfalen. Klaplong. Amenorroe, vaginale bloeding. Gelokaliseerd oedeem, cyste, gezichtspijn. Verkorte aPTT, verhoogd aantal eosinofielen en/of trombocyten.
Verder zijn gemeld: myocardinfarct, QT-verlenging. Aneurysma, arteriële dissectie. Cutane vasculitis.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): hypertensie. Pneumonie (mogelijk fataal), bovensteluchtweginfectie. Hoofdpijn, duizeligheid. Hemorragie (bv. blauwe plek). Misselijkheid, braken, stomatitis, diarree, obstipatie, dyspepsie. Perifere neuropathie. Huidinfectie, huiduitslag. Gewrichtspijn, skelet- en spierpijn, spierspasmen. Koorts, perifeer oedeem. Neutropenie, trombocytopenie, lymfocytose. Stijging serumcreatininespiegel.
Vaak (1-10%): sepsis (mogelijk fataal), febriele neutropenie. Atriumfibrilleren, hartfalen. Perifere neuropathie. Interstitiële longziekte (mogelijk fataal), sinusitis. Bloedneus. Niet-melanome huidkanker (basaalcelcarcinoom, plaveiselcelcarcinoom), urticaria, erytheem, petechiën, onychoclase. Droge mond. Wazig zien. Acuut nierfalen. Urineweginfectie. Hyperurikemie. Leukocytose.
Soms (0,1-1%): subduraal hematoom, TIA, CVA, ischemische beroerte, ventriculaire tachyaritmie, hartstilstand. Tumorlysissyndroom. Angio-oedeem, panniculitis, neutrofiele dermatosen, pyogeen granuloom, cutane vasculitis. Reactivatie HBV (mogelijk fataal), aspergillose, cryptokokkose, infectie met Pneumocystis jiroveci (mogelijk fataal). Leverfalen.
Zelden (0,01-0,1%): leukostase. Stevens-Johnsonsyndroom
Verder zijn gemeld: gastro-intestinale bloeding, intracraniële bloeding, hematurie. Atriumflutter. Progressieve multifocale leuko-encefalopathie (PML). Hepatitis E-infectie.
Bijwerkingen
De bijwerkingen bij behandeling zijn bij de verschillende indicaties vergelijkbaar, met uitzondering van beenmergremming (vaker bij CML) en gastro-intestinale en/of intratumorale bloedingen (vaker (5%) bij GIST).
Zeer vaak (> 10%): hoofdpijn. Misselijkheid, braken, diarree, dyspepsie, buikpijn. Periorbitaal oedeem, huiduitslag (o.a. dermatitis en eczeem). Spierspasme en -kramp, spierpijn, gewrichtspijn, botpijn; spierpijn is ook na het staken van de therapie waargenomen. Vermoeidheid, vochtretentie, gewichtstoename.
Vaak (1-10%): duizeligheid, smaakstoornis, hypo–esthesie. Slapeloosheid. Anorexie, droge mond, gastro-oesofageale reflux, gastritis, obstipatie, opgezette buik, winderigheid. Ooglidoedeem, conjunctivitis, oogbloeding, toegenomen traanafscheiding, droge ogen, troebel zicht. Blozen. Neusbloeding, hoest, dyspneu. Gezichtsoedeem, droge huid, jeuk, erytheem, lichtovergevoeligheidsreactie, alopecia, (nachtelijk) zweten. Gewrichtszwelling. Koorts, koude rillingen, zwakte, gegeneraliseerd oedeem. Stijging van leverenzymwaarden. Febriele neutropenie, pancytopenie. Gewichtsafname.
Soms (0,1-1%): hyper- of hypotensie, perifeer koudegevoel, Raynaud-fenomeen, hematoom. Hartkloppingen, tachycardie, congestief hartfalen. Pleurale effusie, infectie van de bovenste luchtwegen, pneumonie, longoedeem. Sepsis, herpes–infecties, influenza. Lymfadenopathie. Eetlustverandering, cheilitis, stomatitis, ulceratie van de mond, keelpijn, dysfagie, oesofagitis, maagzweer, gastro-intestinale bloeding, haematemesis, gastro-enteritis, pancreatitis, melaena. Hepatitis, geelzucht. Urineweginfectie, nierpijn, hematurie, acuut nierfalen, frequenter urineren. Migraine, slaperigheid, flauwvallen, perifere neuropathie, geheugenstoornis, ischias, rustelozebenen-syndroom, tremor, hersenbloeding, subduraal hematoom. Depressie, verminderd libido, angstgevoel. Oogirritatie, oogpijn, blefaritis, macula-oedeem. Vertigo, oorsuizen, gehoorverlies. Urticaria, bulleuze erupties, panniculitis, hypotrichose, hypo- of hyperpigmentatie van de huid, het breken van nagels, folliculitis, petechiën, purpura, psoriasis, cellulitis. Dehydratie. Stijve gewrichten en spieren, osteonecrose. Tepelpijn, vergroting van de borst, gynaecomastie, scrotumoedeem, erectiele disfunctie, seksuele disfunctie, menorragie, onregelmatige menstruatie. Malaise, pijn op de borst. Trombocytose, eosinofilie, lymfopenie, beenmergdepressie. Hyperbilirubinemie, hypokaliëmie, hypofosfatemie, hyponatriëmie, hyperurikemie, jicht, hypercalciëmie, hyperglykemie. Verhoogde waarden: creatinine in het bloed, creatinekinase, lactaatdehydrogenase, alkalische fosfatase.
Zelden (0,01-0,1%): aritmie incl. atriumfibrilleren, angina pectoris, myocardinfarct, pericardiale effusie, hartstilstand. Pulmonale hypertensie, longbloeding, pleurapijn, longfibrose. Verhoogde intracraniële druk, convulsies, optische neuritis. Cataract, glaucoom, papiloedeem. Verwardheid. Tumorlysissyndroom. Schimmelinfectie. Chronische darmontsteking, colitis, ileus. Leverfalen, levernecrose (fatale afloop is gemeld). Acute febriele neutrofiele dermatose (Sweet-syndroom), Stevens-Johnsonsyndroom, acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose (AGEP), pemfigus, angio-oedeem, erythema multiforme, leukocytoclastische vasculitis, nagelverkleuring. Artritis, spierzwakte, rabdomyolyse, myopathie. Corpus luteumbloeding, ovariumcystebloeding. Hemolytische anemie, trombotische microangiopathie. Hyperkaliëmie, hypomagnesiëmie. Verhoogde amylase in bloed.
Verder zijn gemeld: anafylactische shock. Cerebraal oedeem. Pericarditis, harttamponade. Trombose, embolie. Acuut longfalen, interstitiële longziekte. Tumorbloeding, tumornecrose. Gastro-intestinale perforatie, diverticulitis, ileus/darmobstructie, 'gastric antral vascular ectasie (GAVE of watermeloenmaag). Chronisch nierfalen. Re-activatie van HBV, ook leidend tot acuut leverfalen of fulminante hepatitis (zie ook de rubriek Waarschuwingen en Voorzorgen). Glasvochtbloeding. Hand-voetsyndroom, lichen planus, lichenoïde keratose, pseudoporfyrie, toxische epidermale necrolyse (TEN), geneesmiddelexantheem met eosinofilie en systemische verschijnselen (DRESS). Avasculaire necrose van de heup. Groeivertraging bij kinderen.
Interacties
Midostaurine wordt uitgebreid gemetaboliseerd door CYP3A4. Combinatie met sterke CYP3A4-inductoren (bv. carbamazepine, fenytoïne, rifampicine, sint-janskruid) is gecontra-indiceerd. Wees voorzichtig met de combinatie met sterke CYP3A4-remmers (bv. claritromycine, itraconazol, ketoconazol, posaconazol, voriconazol, cobicistat, ritonavir en sommige andere HIV-proteaseremmers), omdat de blootstelling aan midostaurine kan toenemen.
Op basis van in vivo gegevens is midostaurine een milde inductor van CYP2B6. Wees voorzichtig bij gelijktijdig gebruik van een CYP2B6-substraat met een smalle therapeutische breedte (bv. bupropion, efavirenz) en pas zo nodig de dosis van het CYP2B6-substraat aan.
Op basis van in vitro gegevens zijn midostaurine en zijn actieve metabolieten remmers en inductoren van CYP1A2. Wees voorzichtig bij gelijktijdig gebruik van een CYP1A2-substraat met een smalle therapeutische breedte (bv. tizanidine) en pas zo nodig de dosis van het CYP1A2-substraat aan.
Midostaurine is een remmer van BCRP. Wees voorzichtig bij gelijktijdig gebruik van een BCRP-substraat met een smalle therapeutische breedte (bv. atorvastatine, rosuvastatine) en pas zo nodig de dosis van het BRCP-substraat aan.
Wees voorzichtig met de combinatie met andere geneesmiddelen die het QT–interval verlengen zoals amiodaron, kinidine, disopyramide, sotalol, domperidon, tricyclische antidepressiva, sommige antipsychotica, methadon, macrolide antibiotica, fluorchinolonen, enkele antimycotica, selectieve serotonine 5HT3-receptorantagonisten (granisetron, ondansetron). Overweeg QT-intervalbepalingen aan de hand van een ECG indien combinatie toch noodzakelijk is.
Een dosis van 100 mg midostaurine bevat ca. 14 vol% watervrij ethanol, wat overeenkomt met 333 mg alcohol (= 8,4 ml bier of 3,5 ml wijn). Daarom midostaurine niet combineren met geneesmiddelen die niet met alcohol gebruikt kunnen worden zoals metronidazol en disulfiram.
Interacties
Wees voorzichtig bij gelijktijdig gebruik van sterke CYP3A4-remmers (zoals claritromycine, itraconazol, ketoconazol, posaconazol, voriconazol, ritonavir en grapefruit-/pompelmoessap) omdat de plasmaconcentratie van cabozantinib kan worden verhoogd. Gelijktijdig gebruik van sterke CYP3A4-inductoren (zoals carbamazepine, fenytoïne, fenobarbital, rifampicine, sint-janskruid) vermijden omdat deze de plasmaconcentratie van cabozantinib kunnen verlagen. Overweeg een alternatief geneesmiddel zonder of met minimaal potentieel voor het remmen of induceren van CYP3A4.
Cabozantinib is, in vitro, tevens een substraat voor 'resistance-associated protein' 2 (MRP2); mogelijk verhogen remmers hiervan (zoals ciclosporine, emtricitabine en efavirenz) de plasmaspiegel van cabozantinib.
Cabozantinib remt Pgp; wees daarom voorzichtig bij gelijktijdig gebruik van Pgp-substraten met een smalle therapeutische breedte (bv. digoxine of dabigatran).
Wees voorzichtig bij comedicatie van middelen geassocieerd met osteonecrose van de kaak zoals bisfosfonaten.
Wees voorzichtig met de combinatie met andere geneesmiddelen die het QT–interval verlengen zoals amiodaron, kinidine, disopyramide, sotalol, domperidon, tricyclische antidepressiva, sommige antipsychotica, methadon, macrolide antibiotica, fluorchinolonen, enkele antimycotica, selectieve serotonine 5HT3- receptorantagonisten (granisetron, ondansetron).
Het is onbekend of cabozantinib de werking van hormonale anticonceptiva negatief beïnvloedt; daarom wordt een aanvullende anticonceptiemethode aanbevolen. Zie voor de behandeling van vruchtbare mannen de rubriek Zwangerschap.
Interacties
Matige of sterke CYP3A4-inductoren zoals rifampicine, carbamazepine en fenytoïne kunnen de plasmaconcentratie van ibrutinib verlagen; gelijktijdig gebruik wordt ontraden. Gelijktijdig gebruik van de enzyminductor sint-janskruid is gecontra-indiceerd. Gelijktijdig gebruik van sterke CYP3A4-remmers vermijden, omdat de blootstelling aan ibrutinib significant toeneemt; voorbeelden zijn ritonavir, cobicistat, claritromycine, itraconazol, voriconazol, ketoconazol en posaconazol. Indien gelijktijdig gebruik toch noodzakelijk is, de dosering verlagen en nauwlettend controleren op toxiciteit. Bij combinatie met een matige CYP3A4-remmer, zoals atazanavir, fosamprenavir, erytromycine, fluconazol, aprepitant, ciprofloxacine, crizotinib, imatinib, diltiazem, verapamil, amiodaron eveneens de dosering van ibrutinib naar beneden aanpassen, zie de rubriek Dosering.
Hemorragie kan zowel met als zonder trombocytopenie optreden. Bij gelijktijdig gebruik van trombocytenaggregatieremmers of anticoagulantia is er meer kans op bloedingen; gelijktijdig gebruik met vitamine K-antagonisten wordt ontraden. Vermijd supplementen met visolie en vitamine E.
In theorie kunnen geneesmiddelen die de pH van de maag verhogen (bv. protonpompremmers) de blootstelling aan ibrutinib verlagen, vanwege pH-afhankelijke oplosbaarheid.
In vitro remt ibrutinib Pgp en BCRP en kan daarmee de blootstelling aan substraten van deze transporters verhogen. Vanwege een eventuele remming van intestinaal Pgp of BCRP uit voorzorg (oraal toegediende) geneesmiddelen die Pgp- of BCRP-substraten zijn en een smalle therapeutische breedte hebben (bv. digoxine, colchicine, dabigatran, methotrexaat, rosuvastatine) ten minste 6 uur vóór óf na ibrutinib innemen.
Interacties
Gelijktijdige toediening van imatinib met krachtige remmers van CYP3A4 (bv. proteaseremmers zoals ritonavir; azoolantimycotica zoals itraconazol, posaconazol, voriconazol; macrolide antibiotica zoals claritromycine, erytromycine; grapefruit-/pompelmoessap) kan de concentratie van imatinib verhogen. Vermijd gelijktijdig gebruik met krachtige inductoren van CYP3A4 (zoals carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne, rifampicine, sint-janskruid) omdat dit de concentratie van imatinib kan verlagen.
Imatinib is een remmer van CYP3A4 en CYP2D6; wees voorzichtig bij de gelijktijdige toediening van substraten met een smalle therapeutische breedte die hoofdzakelijk gemetaboliseerd worden door CYP3A4 (bv. ciclosporine, docetaxel, ergotamine, fentanyl, kinidine, pimozide, tacrolimus, simvastatine, atorvastatine) en CYP2D6 (bv. metoprolol). Imatinib kan de blootstelling aan levothyroxine (na thyroïdectomie) verlagen en de afbraak van paracetamol remmen; voorzichtig bij gelijktijdige toediening met levothyroxine of hoge doses paracetamol.
Gelijktijdig gebruik met vitamine K-antagonisten kan leiden tot bloedingen.
Er zijn beperkte gegevens over imatinib in combinatie met chemotherapie; hepatotoxiciteit kan toenemen bij gelijktijdig gebruik met L-asparaginase of bij combinatie met overige chemotherapie die zelf hepatotoxisch is.
Let op, mogelijke interactie met kruidengeneesmiddelen.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens onvoldoende gegevens. Bij dieren aanwijzingen voor schadelijkheid (afname van skeletossificatie en gewicht van foetus). Verder zijn gezien o.a. een verstoorde bevalling, minder jongen per nest en postnatale ontwikkelingsstoornissen zoals versneld openen van de ogen en een latere ontwikkeling van de schrikreflex op geluid.
Advies: Gebruik ontraden.
Vruchtbaarheid: Bij dieren is midostaurine geassocieerd met verminderde vruchtbaarheid (testiculaire degeneratie en atrofie, afgenomen motiliteit van sperma, oligo- en aspermie, verminderd aantal zwangerschappen, - innestelingen, - levende embryo's en toegenomen resorpties).
Overig: Vruchtbare vrouwen wordt aangeraden binnen zeven dagen vóór aanvang van gebruik een zwangerschap uit te sluiten. Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende én tot ten minste 4 maanden na de therapie. Het is onbekend of midostaurine de effectiviteit van hormonale anticonceptiva kan verlagen; daarom aanvullend een barrièremiddel toepassen. Wees voorzichtig met ethanol in de capsule.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren bij subtherapeutische doseringen schadelijk gebleken (gespleten verhemelte/lip, dermale aplasie, veranderingen in zachte weefsels (zoals kleinere milt, kleine of ontbrekende tussenlongkwab), totale misvormingen. Tevens embryo-foetale toxiciteit zoals foetaal oedeem en postimplantatieverlies.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Vruchtbaarheid: Cabozantinib vermindert bij dieren de mannelijke en vrouwelijke vruchtbaarheid. Raad voorafgaand aan de behandeling aan, om advies over behoud van vruchtbaarheid in te winnen, bij patiënten met een kinderwens.
Overig: Een vruchtbare vrouw of man dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende én tot ten minste vier maanden na de therapie. Het is onbekend of cabozantinib de werking van hormonale anticonceptiva negatief beïnvloedt; daarom wordt een aanvullende anticonceptiemethode (bv. barrièremiddel) aanbevolen.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren in supratherapeutische doses schadelijk gebleken (verhoogd post-implantatieverlies, verhoogd aantal malformaties van de viscerae (hart- en grootste bloedvaten), skeletvariaties).
Advies: Gebruik ontraden.
Overige: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende én tot ten minste 3 maanden na de therapie.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Er zijn post-marketing meldingen van spontane abortussen en congenitale afwijkingen. Lareb meldt dat uit onderzoek bij ca. 300 zwangerschappen is gebleken dat imatinib de placenta kan passeren. Ook is imatinib gemeten in het bloed en de urine van de pasgeborene. Het is onduidelijk of gebruik in de zwangerschap leidt tot meer kans op aangeboren afwijkingen. Bij dieren is imatinib bij maximale therapeutische doseringen schadelijk gebleken (exencefalie, encefalokèle, afwezige frontale en pariëtale botten).
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Overige: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende en tot ten minste 15 dagen na de therapie. Verder dient een vruchtbare vrouw of zwangere voorzichtig te zijn met het openen van capsules: contact met huid en ogen en inademen vermijden en na openen van de capsules de handen direct goed wassen.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Bij dieren ja (midostaurine en de 2 actieve metabolieten). Een nadelig effect op de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het geven van borstvoeding ontraden gedurende en ten minste 4 maanden na de therapie.
Overig: Wees voorzichtig met ethanol in de capsule.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Een risico voor de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het geven van borstvoeding ontraden tijdens én tot ten minste 4 maanden na stoppen met de behandeling.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Risico voor de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: In geringe mate. Uit de beperkte hoeveelheid gegevens blijkt een melk-plasma ratio van 0,5 (imatinib) en 0,9 (actieve metaboliet); de blootstelling aan imatinib bij de zuigeling is daarmee ca. 10% van een therapeutische dosis. Het is onduidelijk of dit schadelijk kan zijn voor de zuigeling.
Advies: Het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
Zie de rubriek Interacties.
Contra-indicaties
Zie de rubriek Interacties.
Contra-indicaties
Er zijn van dit middel geen klinisch relevante contra-indicaties bekend.
Waarschuwingen en voorzorgen
Midostaurine is niet onderzocht bij acute promyelocytenleukemie.
QT-verlenging is waargenomen. Wees voorzichtig bij risicofactoren voor QT-verlenging zoals hypokaliëmie, hypocalciëmie, hypomagnesiëmie, relevante hartziekte, bradycardie, comedicatie met geneesmiddelen die QT-interval verlengen en congenitale of verworven QT-verlenging. Zie ook de rubriek Interacties.
Hartfalen: Bij de indicaties ASM, SM-AHN en MCL komen hartfalen (soms fataal) en tijdelijke dalingen van de LVEF voor. Wees zeer voorzichtig bij risicopatiënten en controleer bij aanvang van de behandeling en op klinische indicatie tijdens de behandeling de LVEF. Patiënten met pre-existent symptomatisch hartfalen zijn in de klinische onderzoeken niet geïncludeerd.
Neutropenie en infectierisico: vóór aanvang van de behandeling en regelmatig tijdens de behandeling een leukocytendifferentiatie uitvoeren; een onderbreking van de behandeling kan nodig zijn. De behandeling definitief staken bij terugkerende of langdurige, ernstige neutropenie. Eerst een eventuele actieve, ernstige infectie onder controle brengen alvorens met de behandeling te beginnen. Controleer nauwgezet op het ontstaan van tekenen en symptomen van een infectie en neem zonodig passende maatregelen.
Interstitiële longziekte: let op verergering van bestaande longklachten of het ontstaan van nieuwe pulmonale symptomen. Bij het optreden van longklachten die wijzen op een interstitiële longziekte (ILD) of pneumonitis de behandeling onderbreken en de oorzaak onderzoeken; bij vaststelling van behandelinggerelateerde ILD of een pneumonitis ≥ graad 3 (CTCAE) de behandeling definitief staken.
Maag-darmstoornissen: deze komen zeer vaak voor. Vooral bij de indicaties ASM, SM-AHN en MCL leidden deze bijwerkingen in het klinisch onderzoek tot een dosisaanpassing, onderbreken of staken van de behandeling. Deze bijwerkingen treden vooral op tijdens de eerste 6 maanden van de behandeling. Overweeg ondersteunende, profylactische geneesmiddelen. Ook de hulpstof macrogolglycerolhydroxystearaat kan maagklachten en diarree veroorzaken.
Bij kinderen mag midostaurine niet worden gegeven in combinatie met intensieve pediatrische combinatiechemotherapie met antracyclinen, fludarabine en cytarabine vanwege de kans op vertraagd hematologisch herstel, zoals aanhoudende ernstige neutropenie en trombocytopenie.
Wees voorzichtig met ethanol in de capsule bij alcoholisme, zwangerschap, lactatie en jonge kinderen.
Onderzoeksgegevens: er zijn zeer weinig gegevens over toepassing bij een ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring < 30 ml/min) en geen gegevens bij eindstadium nierfalen. Er zijn geen gegevens over het gebruik bij een ernstige leverfunctiestoornis (Child-Pughscore 10–15). Er is relatief weinig ervaring bij AML-patiënten van 60–70 jaar en geen ervaring bij patiënten > 70 jaar. In zijn algemeenheid midostaurine alleen gebruiken indien de patiënt met een leeftijd ≥ 60 jaar in aanmerking komt voor intensieve inductiechemotherapie en een adequate performance status (ECOG) hebben, zonder significante comorbiditeiten.
Waarschuwingen en voorzorgen
De werkzaamheid bij patiënten met tumoren met een onbekende of negatieve RET-mutatiestatus en RAS-mutatiestatus is niet overtuigend vastgesteld.
Dosisverlaging óf -onderbreking kan nodig kan zijn met name tijdens de eerste acht weken van de behandeling. Bijwerkingen die zich doorgaans gedurende deze weken voordoen zijn hypertensie, gastro-intestinale bijwerkingen (diarree, misselijkheid/braken, verminderde eetlust, stomatitis, soms ook perforatie), hand-voetsyndroom, proteïnurie, trombocytopenie, hypokaliëmie en hypocalciëmie.
Osteonecrose van de kaak is gemeld. Controleer daarom vóór en periodiek tijdens de behandeling de toestand van het gebit. Tijdens de behandeling een goede mondhygiëne adviseren. Voorzichtig bij comedicatie van middelen geassocieerd met osteonecrose van de kaak zoals bisfosfonaten, HIV-medicatie. Cabozantinib ten minste 28 dagen vóór een geplande invasieve gebitsprocedure staken.
Hypertensie, controleer daar op en behandel die zo nodig voorafgaand aan de behandeling; bij aanhoudende hypertensie de behandeling onderbreken totdat de bloeddruk onder controle is. Hervat hierna de behandeling met een lagere dosis (zie rubriek Dosering). Staak de behandeling bij ernstige en hardnekkige hypertensie ondanks dosisverlaging.
Op aneurysma en arteriële dissectie is meer kans bij gebruik van remmers van de VEGF-route, ook indien geen sprake is van hypertensie. Weeg voor aanvang van de behandeling af of bij aanwezigheid van risicofactoren (bv. hypertensie, een voorgeschiedenis van aneurysma) een behandeling met cabozantinib is geïndiceerd.
I.v.m hepatotoxiciteit: voor de start van de behandeling de leverfunctie (ALAT, ASAT, bilirubine) controleren en deze monitoren tijdens de behandeling. Als de leverfunctie verslechtert en het waarschijnlijk is dat dit door de behandeling komt (zie rubriek Dosering), onderbreek die dan, of pas de dosering aan. In combinatie met nivolumab is de kans op graad 3 en 4 stijging van ALAT/ASAT groter dan bij monotherapie.
Op symptomen van hepatische encefalopathie controleren: diarree, braken, verminderde eetlust, elektrolytenstoornis. Er is meer kans op bij een verminderde leverfunctie passend bij Child-Pughscore 7-9. In klinisch onderzoek was de mediane tijd tot optreden ervan ca. 6 weken.
Controleer de patiënt op elektrolytstoornissen (hypo- en hyperkaliëmie, hypomagnesiëmie, hypocalciëmie, hyponatriëmie) en start eventueel substitutietherapie. Bij persisterende of recidiverende significante afwijkingen de dosis verlagen of de toediening (permanent) staken.
Bij risicofactoren voor QT-verlenging voorzichtig zijn, zoals hypokaliëmie, hypocalciëmie, hypomagnesiëmie, relevante hartziekte, bradycardie, comedicatie met geneesmiddelen die het QT-interval verlengen (zie rubriek Interacties) en congenitale of verworven QT-verlenging. Controleer bij deze patiënten regelmatig het ECG en de serumelektrolyten (calcium, kalium, magnesium).
Veneuze trombo-embolie, waaronder longembolie, en arteriële trombo-embolie (soms fataal) zijn gemeld; wees voorzichtig bij risicofactoren voor, óf een voorgeschiedenis van trombose Bij de indicatie hepatocellulair carcinoom is ook vena-porta trombose waargenomen (tumor-ingroei in de vena porta predisponeert hiertoe). Bij optreden van een klinisch significante trombo-embolische complicatie (incl. myocardinfarct) de behandeling staken.
Controleer de schildklierfunctie bij alle patiënten voorafgaand aan en periodiek tijdens de behandeling. Bij een reeds bestaande hypo- of hyperthyroïdie deze behandelen voordat met cabozantinib wordt gestart. Controleer tijdens de behandeling nauwlettend op tekenen of symptomen van een verminderde schildklierwerking en behandel deze indien nodig.
Vanwege de kans op (fatale) bloedingen cabozantinib niet geven bij ernstige hemorragie of recente hemoptoë. Bij aanwijzingen voor infiltratie van de trachea of bronchi door de tumor is er meer kans op hemoptoë. Bij tumorinvasie van grote bloedvaten en de aanwezigheid van onderliggende levercirrose bij patiënten met HCC is er meer kans op ernstige hemorragie; toepassing in dit geval vermijden. In het klinisch onderzoek waren uitgesloten: patiënten die anticoagulantia of plaatjesaggregatieremmers gebruiken en personen met on(volledig) behandelde slokdarmvarices met een groot risico op bloeding.
Controleer op trombocytopenie tijdens de behandeling en pas zo nodig de dosering aan (zie rubriek Dosering).
Controleer regelmatig op eiwit in de urine en staak de behandeling bij optreden van het nefrotisch syndroom.
Gastro-intestinale toxiciteit: er zijn ernstige gastro-intestinale (GI) fistels, intra-abdominale abcessen en perforaties (met kans op sepsis) gemeld; wees daarom extra voorzichtig bij recente radiotherapie, inflammatoire darmziekte, tumorinfiltratie van trachea/bronchi/oesofagus of bij complicaties van eerdere gastro-intestinale operatie of thorax-radiotherapie. Bij ontstaan van mucositis niet-GI fistels uitsluiten. Persisterende of recidiverende diarree kan een risicofactor zijn voor de ontwikkeling van een anale fistel. Staak de behandeling bij ontstaan van een fistel (GI of niet-GI) óf een perforatie.
Wondcomplicaties komen voor. Cabozantinib ten minste 28 dagen vóór een geplande operatieve ingreep staken (incl. een tandheelkundige operatie of invasieve gebitsprocedure). Hervat eventueel de behandeling bij adequate wondgenezing.
Posterieur reversibel encefalopathiesyndroom (PRES): symptomen als convulsies, hypertensie, hoofdpijn, lethargie, veranderde geestesgesteldheid, verwardheid en visuele stoornissen kunnen passen bij de bijwerking PRES. Bij de eerste tekenen van PRES de behandeling tijdelijk staken; bij bevestiging van de diagnose de behandeling niet meer hervatten.
Zie voor de behandeling van vruchtbare mannen de rubriek Zwangerschap.
Onderzoeksgegevens: de veiligheid en werkzaamheid bij een ernstig verminderde leverfunctie of een ernstig verminderde nierfunctie zijn niet vastgesteld. Gebruik bij deze aandoeningen wordt niet aanbevolen. Wees voorzichtig bij een licht tot matig verminderde nierfunctie. Bij een licht tot matig verminderde leverfunctie de dosering van Cometriq verlagen (zie rubriek Dosering). Er is weinig ervaring bij patiënten met een hartfunctiestoornis.
Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.
Waarschuwingen en voorzorgen
Lever: gevallen van hepatotoxiciteit, hepatitis E en reactivatie van HBV, waaronder met fatale gevolgen, zijn gemeld. De tijd tot het ontstaan van hepatitis-B-reactivatie is variabel, zonder duidelijk patroon. Controleer voorafgaand aan de behandeling de leverfunctie en op een HBV-infectie. Controleer tijdens de behandeling periodiek op veranderingen in leverfunctieparameters. Consulteer een hepatoloog voor de behandeling van patiënten bij wie een levervoorval is vastgesteld. Toepassing bij ernstige leverinsufficiëntie (Child-Pughscore 10–15) wordt niet aangeraden vanwege een aanzienlijk verhoogde blootstelling aan ibrutinib.
Nieren: er is geen onderzoek gedaan in geval van ernstige nierinsufficiëntie (creatinineklaring < 30 ml/min) of bij dialysepatiënten. Bij lichte tot matige nierinsufficiëntie extra letten op voldoende hydratie en regelmatig de serumcreatininewaarde controleren.
Voer maandelijks een complete bloedtelling uit vanwege de bijwerkingen anemie, neutropenie en trombocytopenie. Leukostase is gemeld; bij een groot aantal circulerende lymfocyten (> 400 × 109/l) overwegen de behandeling tijdelijk te staken en pas zonodig hydratie en/of cytoreductie ('debulking') toe.
Controleer tevens op tekenen van (bacteriële, virale of schimmel-) infectie; in aanwezigheid van neutropenie kunnen deze fataal verlopen. Overweeg een profylactische behandeling bij een vergroot risico op opportunistische infecties.
Cardiovasculaire effecten:fatale en ernstige hartaritmiën en hartfalen zijn gemeld. Met name ouderen met een ECOG-performancestatus ≥ 2 hebben een verhoogde kans hierop. Atriumfibrilleren, atriumflutter, ventriculaire tachyaritmie en hartfalen kunnen met name optreden bij acute infecties, hypertensie, cardiale risicofactoren en bij atriumfibrilleren in de voorgeschiedenis. Controleer alle patiënten periodiek op tekenen van klinische achteruitgang van de hartfunctie en behandel indien nodig. Overweeg verder onderzoek (bv. ECG) indien aangewezen. Bij ontstaan van atriumfibrilleren alleen bij veel kans op trombo-embolische ziekten en indien alternatieven voor ibrutinib niet geschikt zijn, een behandeling met antitrombotica overwegen; dit in verband met het bloedingsrisico van ibrutinib. Bij symptomen van ventriculaire tachyaritmie de behandeling (tijdelijk) staken. Na dosisverlaging of staken verdween of verbeterde hartfalen in enkele gevallen. Er is geen onderzoek gedaan bij patiënten met ernstige cardiovasculaire ziekten.
Tijdens de therapie zijn ischemische aandoeningen zoals CVA en TIA gemeld met of zonder gelijktijdig atriumfibrilleren en/of hypertensie, meestal treden deze ischemische aandoeningen na enkele maanden op. Controleer regelmatig op verschijnselen hiervan.
Vanwege de kans op hypertensie de bloeddruk regelmatig controleren tijdens de behandeling en zo nodig antihypertensieve therapie instellen of aanpassen.
Hemorragie kan zowel met als zonder trombocytopenie optreden; het mechanisme hierachter is niet helemaal duidelijk. De toediening bij voorkeur ten minste 3–7 dagen voorafgaand aan een operatie staken, vanwege meer kans op bloedingen.
Monitor op longklachten die kunnen duiden op een interstitiële longziekte (ILD). Indien deze optreden de behandeling onderbreken en de ILD behandelen. Weeg baten en risico's af vóór een eventuele herstart van de behandeling met ibrutinib en volg bij herstarten de richtlijnen voor dosisaanpassingen (zie de rubriek Doseringen).
Controleer op tekenen van progressieve multifocale leuko-encefalopathie (PML) zoals ontwikkeling of verergering van neurologische, cognitieve of gedragsmatige afwijkingen. Bij vermoeden van PML de behandeling onderbreken en passende diagnostiek verrichten. Als de diagnose PML wordt bevestigd de behandeling definitief staken.
Tijdens de therapie kan niet-melanome huidkanker optreden. Controleer regelmatig op verschijnselen hiervan.
Informeer de patiënt dat tijdens de therapie (fatale) hemofagocytaire lymfohistiocytose (HLH) kan optreden door pathologische immuunactivering met symptomen van extreme systemische ontsteking, gekenmerkt door koorts, hepatosplenomegalie, hypertriglyceridemie, een hoog serumferritine en cytopenieën. Evalueer direct bij vroege manifestaties van pathologische immuunactivering en overweeg de diagnose HLH.
Na het staken van de behandeling met ibrutinib is miltruptuur gemeld. Controleer bij onderbreking of staken zorgvuldig de ziektestatus en miltgrootte (bv. met klinisch onderzoek, echografie). Overweeg een miltruptuur bij pijn in de linker bovenbuik of aan de schouderpunt.
Toepassing bij kinderen < 18 jaar ontraden omdat de werkzaamheid niet is vastgesteld. Er zijn geen gegevens bij:
- ernstig verminderde nierfunctie (creatinineklaring < 30 ml/min) of bij dialyse;
- ernstige cardiovasculaire ziekte;
- congenitale hemorragische diathese.
Waarschuwingen en voorzorgen
Cardiotoxiciteit: overweeg alvorens imatinib te starten bij patiënten met HES/CEL of bij MDS/MPD mét een hoge concentratie eosinofielen, consultatie van een cardioloog, het maken van een echocardiogram en bepaling van het serum-troponine. Overweeg bij afwijkingen in genoemde onderzoeken het profylactisch gebruik van corticosteroïden (gedurende 1–2 weken) naast imatinib. Controleer verder bij alle patiënten regelmatig het lichaamsgewicht in verband met een mogelijke ernstige ophoping van vocht in de buik, longen of rond het hart, die vooral bij ouderen en patiënten met een hartaandoening kan optreden. Controleer patiënten met een (toegenomen kans op een) hartaandoening regelmatig op symptomen van hartfalen.
Hepatotoxiciteit: imatinib wordt voornamelijk in de lever gemetaboliseerd. Bij verminderde leverfunctie het bloedbeeld en de leverenzymwaarden nauwgezet volgen. Let er op dat levermetastasen bij GIST-patiënten de leverfunctie kunnen verminderen. De kans op leverschade (waaronder leverfalen en levernecrose) is groter wanneer imatinib wordt gecombineerd met chemotherapie, vooral wanneer bekend is dat deze hepatotoxisch is.
HBV-reactivatie: bij patiënten die chronisch drager zijn van HBV is re-activatie van HBV voorgekomen tijdens én na de behandeling met BCR-ABL-tyrosinekinaseremmers. Sommige gevallen resulteerden in acuut leverfalen of fulminante hepatitis, leidend tot levertransplantatie of overlijden. Daarom vóór aanvang van de behandeling testen op een HBV-infectie. Bij positieve HBV serologie en bij een positieve test op een HBV-infectie tijdens de behandeling een expert raadplegen op het gebied van leverziekten en de behandeling van HBV. Controleer alle patiënten (en HBV-dragers in het bijzonder) nauwkeurig op signalen en symptomen van een actieve HBV-infectie tijdens de behandeling én gedurende enkele maanden na het beëindigen van de behandeling.
Vóór aanvang van de therapie de nierfunctie controleren. Bij een gestoorde nierfunctie is de plasmaspiegel van imatinib verhoogd; wees daarom voorzichtig bij een bestaande ernstige nierfunctiestoornis. Bovendien kan langetermijnbehandeling met imatinib gepaard gaan met een klinisch significante afname van de nierfunctie, daarom óók nauwgezet controleren tijdens de therapie, vooral bij risicofactoren voor nierinsufficiëntie.
Controleer regelmatig het bloedbeeld. Beenmergremming, vooral neutropenie en trombocytopenie met een mediane duur van resp. 2–3 en 3–4 weken, treedt bij CML (met name tijdens de acceleratiefase of in de blastencrisis) vaker op dan bij GIST of de chronische fase van CML.
Volg bij patiënten met GIST de standaardprocedures voor monitoring en behandeling van bloedingen, in verband met de toegenomen vascularisatie en neiging tot bloeden.
Trombotische microangiopathie: bcr-abl-tyrosinekinaseremmers zijn geassocieerd met het ontstaan van trombotische microangiopathie (TMA). Bij verdenking op (eerste tekenen van) TMA de behandeling stopzetten en ADAMTS13-activiteit en ADAMTS13-antilichamen bepalen. Bij een stijging van ADAMTS13-antilichamen in combinatie met een lage ADAMTS13-activiteit, de behandeling met imatinib niet meer hervatten.
Fotosensibilisatie: laat de patiënt maatregelen nemen om blootstelling aan direct zonlicht (of artificieel zonlicht) te vermijden, zoals beschermende kleding en zonnebrandcrème met een hoge beschermingsfactor.
Controleer regelmatig de TSH-spiegel bij patiënten die geen schildklier hebben en met levothyroxinevervangende therapie worden behandeld.
Onderzoeksgegevens kinderen: de veiligheid en werkzaamheid zijn niet vastgesteld bij:
- kinderen < 2 jaar met CML;
- kinderen < 1 jaar met Ph+ ALL;
- kinderen < 18 jaar voor de overige indicaties; de ervaring hierbij is zeer beperkt.
Overdosering
Symptomen
(bij enkelvoudige doses van maximaal 600 mg) diarree, buikpijn, braken.
Therapie
Neem voor meer informatie over een vergiftiging met midostaurine contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met cabozantinib contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Voor informatie over een vergiftiging met ibrutinib neem contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met imatinib contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Proteïnekinaseremmer. Remt de werking van verschillende receptortyrosinekinasen, waaronder FLT3- en KIT-kinase. Door remming van de FLT3-receptorsignalering induceert midostaurine stopzetting van de celcyclus en apoptose in leukemische cellen met expressie van FLT3 ITD- of TDK-gemuteerde receptoren of overexpressie van FLT3-wildtype-receptoren. In vitro remt midostaurine D816V-gemuteerde KIT-receptoren en in veel mindere mate KIT-wildtype-receptoren. Door de remming van D816V-gemuteerde KIT-receptoren remt midostaurine mestcelproliferatie en -overleving en histamineafgifte. Midostaurine remt tevens verscheidene andere receptorkinasen zoals PDGFR, VEGFR2 en leden van de serine/threoninekinasefamilie PKC (proteïnekinase C) met als gevolg een groeistop van cellen. Combinatie met chemotherapie (cytarabine, doxorubicine, idarubicine en daunorubicine) resulteerde in een synergistische remming van de celgroei bij FLT3-ITD-gemuteerde AML-cellijnen.
Kinetische gegevens
Resorptie | bij inname met een standaard maaltijd neemt de absorptie met ca. 22% toe, met een vetrijke maaltijd met ca. 59%; de piekconcentraties nemen met ca. 25% af. |
T max | 1–3 uur. |
Overig | distributie voornamelijk in bloedplasma. |
Eiwitbinding | > 98% (albumine, α1-zuur-glycoproteïne en lipoproteïne). |
Metabolisering | uitgebreid; via CYP3A4 tot o.a. twee actieve metabolieten (samen ca. 66% van de totale plasmablootstelling na 96 uur). De actieve metabolieten worden ook door CYP3A4 gemetaboliseerd. |
Eliminatie | voornamelijk met de feces voornamelijk als metabolieten (ca. 78%; onveranderd 3%). Met de urine < 4%. |
T 1/2el | ca. 21 uur (midostaurine), 32 uur (actieve metaboliet 1), 471 uur (ca. 20 dagen, actieve metaboliet 2). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Tyrosinekinaseremmer. Cabozantinib remt de tyrosinekinase-activiteit van MET (hepatocyt groeifactorreceptor), VEGFR (vasculaire endotheliale groeifactorreceptoren), RET ('rearranged during transfection'), GAS6-receptor (AXL), KIT (stamcelfactorreceptor) en FLT3 (FMS-achtige tyrosinekinase-3). Vermindert daardoor de angiogenese die door de tumorcel geïnduceerd wordt, waardoor tumorgroei en metastatische progressie geremd worden.
Kinetische gegevens
T max | 2–5 uur. |
Eiwitbinding | ≥ 99,7%. |
V d | 3–5 l/kg. |
Overig | er is een verschil in de Cmax en AUC tussen de tablet en de capsule. |
Overig | mogelijk doorloopt cabozantinib een enterohepatische kringloop. |
Metabolisering | vnl. door CYP3A4. |
Eliminatie | met de feces ca. 54%, met de urine 27%. |
T 1/2el | 110–120 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Proteïnekinaseremmer. Ibrutinib remt irreversibel Bruton’s tyrosinekinase (Btk). Btk behoort tot de Tec-kinase-familie en is betrokken bij de activatie van routes die noodzakelijk zijn voor de circulatie, chemotaxis en adhesie van B-cellen. Ibrutinib remt de proliferatie en overleving van maligne B-cellen.
Kinetische gegevens
T max | 1–2 uur. |
F | ca. 2,9%, verdubbeld bij inname met een maaltijd. |
Eiwitbinding | ca. 97%. |
V d | ca. 142,9 l/kg. |
Metabolisering | voornamelijk door CYP3A4 tot een dihydroxydiolmetaboliet die nauwelijks actief is. |
Eliminatie | voornamelijk als metaboliet; met de feces 80% (ca. 1% onveranderd), met de urine < 10%. |
T 1/2el | 4–13 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Proteïne-tyrosine kinaseremmer. Imatinib remt op selectieve wijze de proliferatie en induceert apoptose, zowel bij BCR-ABL-positieve cellijnen als bij leukemische cellen van Philadelphia-chromosoom positieve (Ph+) chronische myeloïde leukemie (CML), acute lymfatische leukemie (ALL) en daarnaast bij gastro-intestinale stromale tumorcellen (GIST) met kit-expressie. Daarnaast is imatinib een krachtige remmer van receptorkinasen gericht op de 'platelet derived growth factor' (PDGF), de stamcelfactor (SCF) en 'C-kit', en remt het PDGF- en SCF-aangestuurde cellulaire processen.
Kinetische gegevens
Resorptie | snel. |
F | 98%. |
Eiwitbinding | ca. 95% (imatinib, actieve metaboliet). |
Metabolisering | door voornamelijk CYP3A4, tot o.a. het even actieve N-gedemethyleerde piperazinederivaat. |
Eliminatie | binnen 7 dagen: met de feces ca. 68%, (20% onveranderd) en ca. 13% met de urine, (5% onveranderd). |
T 1/2el | ca. 18 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
midostaurine hoort bij de groep proteïnekinaseremmers.
- abemaciclib (L01EF03) Vergelijk
- acalabrutinib (L01EL02) Vergelijk
- afatinib (L01EB03) Vergelijk
- alectinib (L01ED03) Vergelijk
- asciminib (L01EA06) Vergelijk
- avapritinib (L01EX18) Vergelijk
- axitinib (L01EK01) Vergelijk
- binimetinib (L01EE03) Vergelijk
- bosutinib (L01EA04) Vergelijk
- brigatinib (L01ED04) Vergelijk
- cabozantinib (L01EX07) Vergelijk
- ceritinib (L01ED02) Vergelijk
- cobimetinib (L01EE02) Vergelijk
- crizotinib (L01ED01) Vergelijk
- dabrafenib (L01EC02) Vergelijk
- dacomitinib (L01EB07) Vergelijk
- dasatinib (L01EA02) Vergelijk
- encorafenib (L01EC03) Vergelijk
- entrectinib (L01EX14) Vergelijk
- erlotinib (L01EB02) Vergelijk
- everolimus (bij maligne aandoening) (L01EG02) Vergelijk
- fedratinib (L01EJ02) Vergelijk
- gefitinib (L01EB01) Vergelijk
- gilteritinib (L01EX13) Vergelijk
- ibrutinib (L01EL01) Vergelijk
- idelalisib (L01EM01) Vergelijk
- imatinib (L01EA01) Vergelijk
- lapatinib (L01EH01) Vergelijk
- larotrectinib (L01EX12) Vergelijk
- lenvatinib (L01EX08) Vergelijk
- lorlatinib (L01ED05) Vergelijk
- neratinib (L01EH02) Vergelijk
- nilotinib (L01EA03) Vergelijk
- nintedanib (bij interstitiële longziekte) (L01EX09) Vergelijk
- nintedanib (bij maligne aandoening) (L01EX09) Vergelijk
- osimertinib (L01EB04) Vergelijk
- palbociclib (L01EF01) Vergelijk
- pazopanib (L01EX03) Vergelijk
- pemigatinib (L01EN02) Vergelijk
- pirtobrutinib (L01EL05) Vergelijk
- ponatinib (L01EA05) Vergelijk
- regorafenib (L01EX05) Vergelijk
- ribociclib (L01EF02) Vergelijk
- ruxolitinib (L01EJ01) Vergelijk
- selpercatinib (L01EX22) Vergelijk
- sorafenib (L01EX02) Vergelijk
- sunitinib (L01EX01) Vergelijk
- temsirolimus (L01EG01) Vergelijk
- tepotinib (L01EX21) Vergelijk
- tivozanib (L01EK03) Vergelijk
- trametinib (L01EE01) Vergelijk
- tucatinib (L01EH03) Vergelijk
- vandetanib (L01EX04) Vergelijk
- vemurafenib (L01EC01) Vergelijk
- zanubrutinib (L01EL03) Vergelijk
Groepsinformatie
cabozantinib hoort bij de groep proteïnekinaseremmers.
- abemaciclib (L01EF03) Vergelijk
- acalabrutinib (L01EL02) Vergelijk
- afatinib (L01EB03) Vergelijk
- alectinib (L01ED03) Vergelijk
- asciminib (L01EA06) Vergelijk
- avapritinib (L01EX18) Vergelijk
- axitinib (L01EK01) Vergelijk
- binimetinib (L01EE03) Vergelijk
- bosutinib (L01EA04) Vergelijk
- brigatinib (L01ED04) Vergelijk
- ceritinib (L01ED02) Vergelijk
- cobimetinib (L01EE02) Vergelijk
- crizotinib (L01ED01) Vergelijk
- dabrafenib (L01EC02) Vergelijk
- dacomitinib (L01EB07) Vergelijk
- dasatinib (L01EA02) Vergelijk
- encorafenib (L01EC03) Vergelijk
- entrectinib (L01EX14) Vergelijk
- erlotinib (L01EB02) Vergelijk
- everolimus (bij maligne aandoening) (L01EG02) Vergelijk
- fedratinib (L01EJ02) Vergelijk
- gefitinib (L01EB01) Vergelijk
- gilteritinib (L01EX13) Vergelijk
- ibrutinib (L01EL01) Vergelijk
- idelalisib (L01EM01) Vergelijk
- imatinib (L01EA01) Vergelijk
- lapatinib (L01EH01) Vergelijk
- larotrectinib (L01EX12) Vergelijk
- lenvatinib (L01EX08) Vergelijk
- lorlatinib (L01ED05) Vergelijk
- midostaurine (L01EX10) Vergelijk
- neratinib (L01EH02) Vergelijk
- nilotinib (L01EA03) Vergelijk
- nintedanib (bij interstitiële longziekte) (L01EX09) Vergelijk
- nintedanib (bij maligne aandoening) (L01EX09) Vergelijk
- osimertinib (L01EB04) Vergelijk
- palbociclib (L01EF01) Vergelijk
- pazopanib (L01EX03) Vergelijk
- pemigatinib (L01EN02) Vergelijk
- pirtobrutinib (L01EL05) Vergelijk
- ponatinib (L01EA05) Vergelijk
- regorafenib (L01EX05) Vergelijk
- ribociclib (L01EF02) Vergelijk
- ruxolitinib (L01EJ01) Vergelijk
- selpercatinib (L01EX22) Vergelijk
- sorafenib (L01EX02) Vergelijk
- sunitinib (L01EX01) Vergelijk
- temsirolimus (L01EG01) Vergelijk
- tepotinib (L01EX21) Vergelijk
- tivozanib (L01EK03) Vergelijk
- trametinib (L01EE01) Vergelijk
- tucatinib (L01EH03) Vergelijk
- vandetanib (L01EX04) Vergelijk
- vemurafenib (L01EC01) Vergelijk
- zanubrutinib (L01EL03) Vergelijk
Groepsinformatie
ibrutinib hoort bij de groep proteïnekinaseremmers.
- abemaciclib (L01EF03) Vergelijk
- acalabrutinib (L01EL02) Vergelijk
- afatinib (L01EB03) Vergelijk
- alectinib (L01ED03) Vergelijk
- asciminib (L01EA06) Vergelijk
- avapritinib (L01EX18) Vergelijk
- axitinib (L01EK01) Vergelijk
- binimetinib (L01EE03) Vergelijk
- bosutinib (L01EA04) Vergelijk
- brigatinib (L01ED04) Vergelijk
- cabozantinib (L01EX07) Vergelijk
- ceritinib (L01ED02) Vergelijk
- cobimetinib (L01EE02) Vergelijk
- crizotinib (L01ED01) Vergelijk
- dabrafenib (L01EC02) Vergelijk
- dacomitinib (L01EB07) Vergelijk
- dasatinib (L01EA02) Vergelijk
- encorafenib (L01EC03) Vergelijk
- entrectinib (L01EX14) Vergelijk
- erlotinib (L01EB02) Vergelijk
- everolimus (bij maligne aandoening) (L01EG02) Vergelijk
- fedratinib (L01EJ02) Vergelijk
- gefitinib (L01EB01) Vergelijk
- gilteritinib (L01EX13) Vergelijk
- idelalisib (L01EM01) Vergelijk
- imatinib (L01EA01) Vergelijk
- lapatinib (L01EH01) Vergelijk
- larotrectinib (L01EX12) Vergelijk
- lenvatinib (L01EX08) Vergelijk
- lorlatinib (L01ED05) Vergelijk
- midostaurine (L01EX10) Vergelijk
- neratinib (L01EH02) Vergelijk
- nilotinib (L01EA03) Vergelijk
- nintedanib (bij interstitiële longziekte) (L01EX09) Vergelijk
- nintedanib (bij maligne aandoening) (L01EX09) Vergelijk
- osimertinib (L01EB04) Vergelijk
- palbociclib (L01EF01) Vergelijk
- pazopanib (L01EX03) Vergelijk
- pemigatinib (L01EN02) Vergelijk
- pirtobrutinib (L01EL05) Vergelijk
- ponatinib (L01EA05) Vergelijk
- regorafenib (L01EX05) Vergelijk
- ribociclib (L01EF02) Vergelijk
- ruxolitinib (L01EJ01) Vergelijk
- selpercatinib (L01EX22) Vergelijk
- sorafenib (L01EX02) Vergelijk
- sunitinib (L01EX01) Vergelijk
- temsirolimus (L01EG01) Vergelijk
- tepotinib (L01EX21) Vergelijk
- tivozanib (L01EK03) Vergelijk
- trametinib (L01EE01) Vergelijk
- tucatinib (L01EH03) Vergelijk
- vandetanib (L01EX04) Vergelijk
- vemurafenib (L01EC01) Vergelijk
- zanubrutinib (L01EL03) Vergelijk
Groepsinformatie
imatinib hoort bij de groep proteïnekinaseremmers.
- abemaciclib (L01EF03) Vergelijk
- acalabrutinib (L01EL02) Vergelijk
- afatinib (L01EB03) Vergelijk
- alectinib (L01ED03) Vergelijk
- asciminib (L01EA06) Vergelijk
- avapritinib (L01EX18) Vergelijk
- axitinib (L01EK01) Vergelijk
- binimetinib (L01EE03) Vergelijk
- bosutinib (L01EA04) Vergelijk
- brigatinib (L01ED04) Vergelijk
- cabozantinib (L01EX07) Vergelijk
- ceritinib (L01ED02) Vergelijk
- cobimetinib (L01EE02) Vergelijk
- crizotinib (L01ED01) Vergelijk
- dabrafenib (L01EC02) Vergelijk
- dacomitinib (L01EB07) Vergelijk
- dasatinib (L01EA02) Vergelijk
- encorafenib (L01EC03) Vergelijk
- entrectinib (L01EX14) Vergelijk
- erlotinib (L01EB02) Vergelijk
- everolimus (bij maligne aandoening) (L01EG02) Vergelijk
- fedratinib (L01EJ02) Vergelijk
- gefitinib (L01EB01) Vergelijk
- gilteritinib (L01EX13) Vergelijk
- ibrutinib (L01EL01) Vergelijk
- idelalisib (L01EM01) Vergelijk
- lapatinib (L01EH01) Vergelijk
- larotrectinib (L01EX12) Vergelijk
- lenvatinib (L01EX08) Vergelijk
- lorlatinib (L01ED05) Vergelijk
- midostaurine (L01EX10) Vergelijk
- neratinib (L01EH02) Vergelijk
- nilotinib (L01EA03) Vergelijk
- nintedanib (bij interstitiële longziekte) (L01EX09) Vergelijk
- nintedanib (bij maligne aandoening) (L01EX09) Vergelijk
- osimertinib (L01EB04) Vergelijk
- palbociclib (L01EF01) Vergelijk
- pazopanib (L01EX03) Vergelijk
- pemigatinib (L01EN02) Vergelijk
- pirtobrutinib (L01EL05) Vergelijk
- ponatinib (L01EA05) Vergelijk
- regorafenib (L01EX05) Vergelijk
- ribociclib (L01EF02) Vergelijk
- ruxolitinib (L01EJ01) Vergelijk
- selpercatinib (L01EX22) Vergelijk
- sorafenib (L01EX02) Vergelijk
- sunitinib (L01EX01) Vergelijk
- temsirolimus (L01EG01) Vergelijk
- tepotinib (L01EX21) Vergelijk
- tivozanib (L01EK03) Vergelijk
- trametinib (L01EE01) Vergelijk
- tucatinib (L01EH03) Vergelijk
- vandetanib (L01EX04) Vergelijk
- vemurafenib (L01EC01) Vergelijk
- zanubrutinib (L01EL03) Vergelijk